Preek - Protestantse Gemeente te Zuidland

advertisement
Preek op 10 juni 2012 – Welkomkerk Zuidland – Doopdienst
Lezingen: Psalm 51 – verschillende verzen
Handelingen 5 – verschillende verzen
Intro
In deze weken na Pinksteren bleef ik bij mijzelf wat bezig met
de vraag: wat komt er nu terecht van het komen van Gods Geest
op het Pinksterfeest.
Ja zeker, we hebben het gevierd en niet voor de eerste keer.
Wij, ik geloof het helemaal dat die Geest gegeven is voor
iedereen die gelooft. Hoe moeilijk ook – zelfs de leer van de
Drie-eenheid (vorige week was het Zondag Trinitatis) wordt
door mij beaamd, maar nu...??
En dat dit niet een vraag is van 2012 alleen of van een
moeizame periode in ons kerk-zijn, bleek toen ik bij de
voorbereiding van deze dienst een citaat uit 1949 las:
“Wij leven in een eb-periode in het werk van de Heilige Geest
in onze kerk”.
Mochten wij al denken dat het toen misschien hoog-tij-dagen
waren voor de kerken, zo vlak na de oorlog - ook toen werd
blijkbaar al de vraag gesteld: wat merken wij in ons samen
kerk-zijn, maar daarachterliggend: ook in ons eigen leven van
het werk van de Heilige Geest?
Want wie verlangt er niet naar vreugde en blijdschap in je
dagelijks leven, door het geloof in Christus.
Wie verlangt er niet naar inspiratie en kracht om getuige te
zijn van onze Heer?
Wie wil er niet graag aan jonge generaties doorgeven wat het
Evangelie betekent?
En wie wil niet dat de kerk door de kracht van Gods Geest iets
betekent in de samenleving?
En expres noem ik wat kenmerken die genoemd worden in dat
stukje van lang geleden in een mix met een paar van mijn eigen
vragen. Het blijkt dat daarin dus alle tijden gelijk zijn.
Hoe kunnen we zo samen kerk zijn, dat daarin iedereen zich
thuis voelt; dat we zo samen de eredienst beleven, dat je
“warm” weer naar huis gaat; waar gemeenteleden naar elkaar
omzien, niet alleen dat even dat je naam genoemd wordt, maar
ook daarna – en vul je eigen verlangens wat betreft het kerkzijn maar in!
Lezend in het boek Handelingen over het leven van de eerste
gemeente in Jeruzalem kwam ik dat gedeelte tegen, wat we ook
samen gelezen hebben – nl. over hoe de groei en bloei van die
eerste gemeente ook samenging met een enorme weerstand – soms
van binnenuit:
Het gebeuren rond Ananias en Safira gaat hieraan vooraf en
misschien was het wel geen wonder dat mensen er terughoudend
in waren om zich bij die Jezus-mensen aan te sluiten. Het was
daar wel erg radicaal.
En anderzijds zie je dat toch steeds meer nieuwe mensen –
mannen en vrouwen, wordt er verteld – er voor kiezen om bij
deze Messiaanse gemeente te gaan horen.
Dat roept steeds meer weerstand op de heersende elite, bij
priesters en Schriftgeleerden, verzameld in het Sanhedrin.
En Petrus en Johannes hebben al een keer te horen gekregen dat
ze de naam van Jezus niet meer in het openbaar mogen
gebruiken. Bovendien was de Hogepriester er duidelijk niet van
gecharmeerd dat de schuld van Jezus’ sterven op zijn schouders
werd gelegd: “Ik wil die naam hier in Jeruzalem niet meer
horen”!
Als dan de hele kring van apostelen – na gevangen gezet te
zijn – zomaar weer in alle vrijheid op het tempelplein staat
te getuigen, weet hij er helemaal geen raad meer mee en laat
hij in alle voorzichtigheid hen opnieuw voor het Sanhedrin
brengen. “We hebben jullie toch nadrukkelijk verboden...” en
dan volgt opnieuw het hele verhaal.
Maar Petrus en de zijnen zijn niet onder de indruk en zeggen
heel simpel: “We moeten God meer gehoorzamen dan de mensen”.
Punt! “De God van onze voorouders heeft Jezus weer tot leven
gewekt... en Hij heeft Hem een plaats gegeven aan zijn
rechterhand... en dáárvan getuigen wij! En daarvan getuigt ook
de Heilige Geest, die God geschonken heeft aan wie Hem
gehoorzamen”.
En daar bleef ik haken met mijn gedachten over het werk van de
Heilige Geest: “daarvan getuigt ook de Heilige Geest, die God
geschonken heeft aan wie Hem gehoorzamen”.
Heeft het ontvangen van de Heilige Geest te maken met
gehoorzaamheid? Met “God meer gehoorzamen dan mensen”?
En wat betekent dat dan voor mij? Ben ik soms niet gehoorzaam
genoeg, dat ik daar zo mee worstel?
Nu is dat hele woord gehoorzaamheid niet erg populair in deze
tijd. Ja, ouders die hun kinderen opvoeden, willen wel graag
dat ze gehoorzaam zijn – en we zien dat toch eigenlijk een
beetje liggen in de lijn van “Eer je vader en je moeder”, maar
zodra wij degenen zijn, die moeten gehoorzamen is het toch een
minder aangenaam woord. Dan doet het opeens denken aan
kadaverdiscipline en dergelijke en wuiven we het opeens weg.
Toch is door heel de Bijbel heen dat begrip “gehoorzamen” én
alles wat daarbij hoort, een centraal gegeven. Je zou al
kunnen denken aan het paradijsverhaal, waar het begrip zonde
gekoppeld is aan de (on)gehoorzaamheid aan Gods woorden.
“Adam, Mens, doe het niet – van die boom eten en alles waar
dát voor staat... en als je het toch doet ... je eigen god, je
eigen baas willen zijn, dan moet je de consequenties dragen..”
En zo wringt het opeens in de relatie tussen God en mens.
Ik heb er de concordantie (i.e. ...) eens op na geslagen:
“door het geloof is Abraham in gehoorzaamheid getrokken naar
het land, dat God hem wees (Hebr. 11: 8).
Een overal in de Bijbel gaat het om het “horen”.
Niet voor niets begint de Joodse geloofsbelijdenis met”
“Hoor, Israël, de HEER is onze God, de HEER is de enige”
“Sjema Israël” (Deut. 6: 4)
Gehoorzamen begint met horen. En horen, leren leidt tot doen!
Gehoorzamen is in het geloven dan ook van groter betekenis dan
alle uiterlijk vertoon.
In de confrontatie met koning Saul zegt Samuël in opdracht van
God: Gehoorzaamheid is beter dan offers” (I Samuël 15: 22).
En die zelfde gedachte komt ook voor in de psalm, die we
vanmorgen samen lazen, waar David zegt: “U wilt van mij geen
offerdieren, in brandoffers schept U geen behagen. Het offer
voor God is een gebroken geest; een gebroken en verbrijzeld
hart zult U, God, niet verachten” (Psalm 51: 18, 19).
Koning David is volledig in de fout gegaan. Overtreding van
het zevende én het zesde gebod. Overspel – echtbreuk, in de
zin van inbreuk op het huwelijk van iemand anders - en daarna
moord. Legeraanvoerder Uria expres in de frontlinies
geplaatst, zodat David zich daarna over zijn arme weduwe kon
ontfermen.
En zo staat de profeet Nathan – eigenlijk een goede vriend van
David – op een bepaald moment voor hem: Jij, bent die man.
Jij bent het die met al je rijkdom, met je handvol vrouwen al,
ook nog die ene van je naaste moest inpikken!
En David zinkt op z’n knieën en zingt zijn boetepsalm.
“Tegen U, tegen U alleen heb ik gezondigd”
En de woorden “zonde, wandaad, schuld en slecht” buitelen over
elkaar heen. De zonde tegen de naaste is ook een zonde tegen
God.
En David beseft dat hij tot in zijn diepste vezels een
afstammeling van Adam is. Gehoorzaamheid, horen naar Gods
woord, zit ook hem niet in het bloed.
Van het begin af aan ! – en daarvan stamde onze uitdrukking
uit het oude doopformulier “in zonde ontvangen en geboren”,
alsof sexualiteit op zich zondig is en alsof daardoor de zonde
zou worden doorgegeven. Gelukkig wordt het niet meer op die
manier geciteerd, maar de waarheid van Davids woorden blijft
staan tot in 2012: een mens kan tot het besef komen dat je tot
in al je vezels nu net niet wilt wat God van je vraagt. Ook
Paulus worstelde 1000 jaar later met de zelfde vragen.
En dan die regels met dat bekende beginwoord:
“Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg”
David is zich bewust dat God zijn Geest van hem kan terug
trekken, zoals dat ook bij zijn voorganger Saul is gebeurd.
Wat ik nodig heb, is een zuiver hart, een vernieuwde geest –
dan kan Uw Geest in mij blijven wonen. Dan kan ik een Gezalfde
– Masjiach – blijven en mijn taak vervullen.
Horen naar Gods Woorden – die Tien Woorden, alle 614, alle
Woorden die Jezus daaraan heeft toegevoegd – Gehoorzaamheid,
is een voorwaarde voor het werk van Gods Geest in je leven.
Zelfs van onze Heer Jezus Christus wordt verteld dat Hij
gehoorzaam is geweest aan zijn Vader tot in de dood aan het
kruis (Filipp. 2: 8). Hij heeft de gehoorzaamheid geleerd,
zegt de schrijver van de Hebreeënbrief (5:8).
Als onze Heer zelfs in zijn leven op aarde die worsteling
heeft gekend om in alles de wil van zijn Vader te doen en om
zo een volledig open kanaal voor de Heilige Geest te zijn, dán
zullen ook wij in óns leven allereerst dat gebed van David
moeten meebidden:
“Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest;
en neem uw heilige geest niet van mij”.
Dán zal ook werkelijkheid worden wat Petrus daar vóór het
Sanhedrin zegt: God heeft zijn Geest gegeven aan wie Hem
gehoorzamen.
Is het dan alleen afhankelijk van wat wij doen, van onze
gehoorzaamheid, of er iets van het werk van de Geest terecht
komt in ons leven?
Bij degenen, die nadachten over dit Bijbelgedeelte was er ook
iemand die schreef: Gelukkig is God niet afhankelijk van onze
goede wil alleen. Want die vrije wil is niet altijd even vrij.
Je mag deze woorden uit Handelingen 5 ook zó lezen:
“God heeft zijn Geest (al) gegeven aan degenen, die Hem nu –
daar en toen in Jeruzalem, maar ook hier en nu in Zuidland –
gehoorzamen”.
Het blijven vertellen van Jezus Christus, het hooghouden van
de Naam is een teken van Gehoorzaamheid, die ontstaat door het
werk van de Geest.
Niet wij, die ons moeten opwerken tot een hoge graad van
gehoorzaamheid, maar de Geest, die ons op voorhand geschonken
is, en die doorwerkt in ons leven.
Of om het in andere termen te zeggen: Niet wij moeten zó
heilig leven, dat de Geest uiteindelijk kan komen in ons
leven. Maar de Geest is de Geest van de heiliging, die dat in
en door ons leven tot stand brengt.
Het Pinksterfeest vertelt ons dat de Heilige Geest - als een
vervulling van de belofte – gegeven is aan ieder, die gelooft.
Maar dan is het de keuze – van Adam, via Abraham en David, tot
aan Petrus en Paulus; de vrouwen trouwens niet te na gesproken
– dan is het de keuze of je wilt horen: gehoor wilt geven,
wilt gehoorzamen en zó de weg van de Geest gaan.
Biddend als David – ja, met vallen en opstaan –
Vertrouwend als Petrus en daarom luisterend naar die
innerlijke stem: vertel aan iedereen die woorden van leven!
houd de Naam van Jezus hoog!
En God zal dan jouw woorden bevestigen, met tekenen, die
mensenlevens vernieuwen.
Er wordt daar veel genoemd, waar ook wíj naar verlangen.
Petrus en later Paulus – hun leven staat niet alleen in het
teken van het Woord, maar ook genezing mag door hun handen
geschieden.
Trouw zijn in het luisteren naar Gods Woord.
Dat met je kinderen delen en voorleven.
Ook vanmorgen zijn we daar weer bij bepaald in de doop.
En zo mag iedere keer als dit teken van Gods Liefde en Trouw,
sacrament van genade en vergeving
aan een kind van de gemeente wordt meegegeven,
zo mogen wij allemaal weer beseffen:
Vader, Zoon en Geest, ze zijn gezamenlijk op ons mens-zijn
gericht.
De Vader, niet alleen aan het begin van ons bestaan,
maar alle levensdagen.
De Zoon, met zijn Naam niet alleen ons handelsmerk,
maar de Persoon, die nog altijd vanuit de hemel voor ons bidt
De Geest, niet alleen genoemd in de handeling van de Doop,
maar de realiteit van Gods aanwezigheid, elke dag opnieuw.
God, neem uw heilige Geest NOOIT van mij weg,
maar vernieuw mij van dag tot dag,
geef mij de vreugde van het geloof,
de kracht om te getuigen en misschien meer
God, naar U wil ik horen, elke dag!
Amen
Download