BIM-management met ASDBIM - De Twee Snoeken

advertisement
BIM met^ǀŽŽƌ
Introductie en praktische tips voor BIMmers
BIM met ADOMI-ASD
INHOUDSOPGAVE
1
OVER DEZE LEIDRAAD
2
2
WAT IS BIM?
2
3
BIM EN AUTOMATISERING
5
4
HOE WORDT BIM EEN SUCCES?
5
5
VERANDERENDE ROLLEN IN HET BOUWPROCES
6
6
TAAKVERDELING: MANAGER EN MODELLEUR
7
7
LITTLE BIM EN BIG BIM - GESLOTEN BIM EN OPEN BIM
9
8
IFC
12
9
BIM PROTOCOL
16
10 (BIG) BIM COMMUNICATIE
20
11 3D EN BIM IN ADOMI-ASD
23
12 OPZET VAN EEN BIM-MODEL IN ADOMI-ASD
25
13 TRAININGEN EN MEER INFORMATIE
28
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
1
BIM met ADOMI-ASD
1 Over deze leidraad
BIM is constant in ontwikkeling, ook in de Nederlandse bouw volgen de veranderingen elkaar steeds
sneller op. Deze leidraad probeert een ordening aan te brengen in de beschikbare informatie over
BIM die belangrijk is voor u. De samengebrachte informatie is een verzameling van beschikbare webinformatie uit binnen- en buienland. De inhoud van dit document zal in de komende jaren uitbreiden
en veranderen, naar gelang het BIM landschap in Nederland verandert.
2 Wat is BIM?
Wat is BIM? Inmiddels is het antwoord op die vraag u waarschijnlijk wel bekend. Toch willen we het
onderwerp in deze leidraad even kort inkaderen, zodat u weet wat wij onder BIM verstaan.
BIM staat voor (ge)Bouw Informatie Model. BIMmen is ‘virtueel bouwen’. We maken een digitaal
prototype van een gebouw, zodat we dat gebouw kunnen bekijken en controleren, voordat er een
steen gelegd wordt. BIM is een (nieuwe) manier van bouwvoorbereiding waarbij optimaal gebruik
gemaakt wordt van digitale 3D-informatie. Voor de goede orde, BIMmen is met elkaar werken aan
een BIM-model en niet samenwerken in een BIM model. Het virtuele model hoeft niet per se te zijn
samengesteld, zoals het in werkelijkheid gebouwd gaat worden. Het moet zo worden opgezet dat de
bouwvoorbereiding efficiënter wordt qua coördinatie en communicatie. Alle coördinatie en
controleberekeningen, toetsen etc., kunnen worden gedaan met het gebouwmodel. Door de
consistentie van de data zijn de overeenkomsten tussen plattegronden, gevels en doorsneden
gewaarborgd. Met behulp van software kunnen we onder andere hoeveelheden-en elementenstaten
uit het model halen.
Het is dus niet zo dat alle partijen (uit een bouwteam) in één model moeten werken (Gesloten
BIM). De verschillende BIM-partners kunnen per discipline (bijvoorbeeld: constructeur, architect,
installateur) in hun eigen softwarepakket een model maken (Open BIM). Zo ontstaan er verschillende
deelmodellen, zogenaamde ‘aspectmodellen’. Deze aspectmodellen worden door middel van een
‘open’ uitwisselbestand (IFC), via een iteratief proces samengevoegd tot één model. Vervolgens
kunnen we in dit totaalmodel via software-analyses fouten en botsingen (clashes) opsporen.
De kern waar het bij BIM om draait is controle en analyse. Dit gaat veel verder dan alleen
(visuele) geometrische controle op basis van verschillende 3D-modellen. Als we spreken over ‘modelchecking’, denken we niet alleen aan een zogenaamde clashcontrole op vorm, maar vooral ook aan
een toetsing van het model aan verschillende eisen. Eisen of regelgeving op het gebied van
Bouwbesluit, bestek, energie, klimaat, brandveiligheid en voor de uitvoering en exploitatie:
haalbaarheid, V &G planning, constructie, steigerwerk, kosten, beheer, onderhoud, sloop, enz.
Voor het analyseren van (een samengesteld) BIM-model is naast BIM-modelleersoftware
aparte modelcheck-software beschikbaar. De toetsingsresultaten worden teruggekoppeld naar de
betrokken partijen, die de benodigde correcties en wijzigingen doorvoeren in hun aspectmodel om
dit vervolgens weer ter controle aan te bieden. Door deze manier van werken is er ruimte voor
wisselwerking. Het model groeit, doordat de verschillende partijen samen aan het totaalmodel
werken. Bij dit ‘geïntegreerd ontwerpen’ kunnen problemen in een vroeg stadium worden
gesignaleerd en opgelost.
Het is belangrijk om te beseffen dat BIM staat voor een werkmethode, want ook afspraken
over welke gegevens wanneer in welke vorm aangeleverd moeten worden, maken onderdeel uit van
het BIM. Op zichzelf heeft BIM dus niets te maken met software. De software is echter wel een
belangrijk stuk gereedschap, waarmee u het model en de communicatie eromheen gemakkelijk kunt
opzetten.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
2
BIM met ADOMI-ASD
Juiste redenen om te gaan BIMmen:
▪ U krijgt meer inzicht in de kwaliteit van het ontwerp.
▪ U kunt beter integraal ontwerpen.
▪ U kunt sneller tot beslissingen komen.
▪ U kunt problemen in een vroeg stadium oplossen.
▪ U verbetert de communicatie binnen het bouwteam.
Verkeerde redenen om te gaan BIMmen:
▪ BIM is hot!
▪ De opdrachtgever wil BIM, maar eigenlijk bedoelt hij een 3D presentatie, of toch een
informatiemodel?
▪ Het is gemakkelijk: je koopt BIM-software en dan ben je klaar!
Het is zeer waarschijnlijk dat de vraag naar BIM de komende jaren alleen maar zal toenemen. Toch
moet de keuze voor BIM vooral vanuit uzelf komen. Om goed te kunnen BIMmen moet u immers
opnieuw gaan nadenken over werkprocessen en nieuwe competenties ontwikkelen. BIM is een
manier van werken, BIM is niet te koop en BIM is geen software!
Met BIM stroomlijnt u de procesgang en de communicatie en u waarborgt eenduidige nonredundante data: ieder stukje informatie komt maar één keer voor en heeft een eenduidige
betekenis. Om dat te kunnen bereiken moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
1. U moet gegevens invoeren die consistent zijn en eenmalig voorkomen.
2. U moet zorgen dat de eigenschappen van de onderdelen vastgelegd zijn.
Het juiste gebruik van de software en afstemming met ketenpartners is hierbij essentieel!
Veranderende informatiebehoefte
Vaak wordt gezegd dat bij de start van een project alle benodigde gegevens al ter beschikking
moeten zijn, om een correct BIM-model op te kunnen bouwen. Dit is niet het geval. Ook als u BIMt
kunt u natuurlijk via verschillende fasen van een ontwerp naar een volledig uitgewerkt model gaan.
Bedenk dat u nooit op dag één alle gegevens correct beschikbaar heeft. Er zullen altijd een aantal
correctierondes over het ontwerp heengaan.
In onderstaande diagrammen wordt het traditionele ontwerpproces vergeleken met het BIM
ontwerpproces. Beide schema’s kloppen in theorie, in de praktijk zal de benodigde informatie echter
niet altijd op het juiste moment beschikbaar zijn.
Afbeelding 1 laat zien dat bij een BIM-proces de correcte informatie eerder noodzakelijk is dan in het
traditionele proces. Dit zorgt voor een spanningsveld dat u duidelijk in de gaten moet houden tijdens
het BIM-proces. De aanwezigheid van gedetailleerde informatie in het allereerste model zal het
proces immers alleen maar vertragen. Deze informatie moet later waarschijnlijk ook weer allemaal
worden aangepast. Aan de andere kant zorgt een tekort aan informatie zorgt er weer voor dat u niet
de juiste beslissingen kunt nemen of voldoende informatie kunt delen. Concentreer u bij het
opzetten van het BIM-model daarom op díe gegevens die op een bepaald moment in het proces
noodzakelijk zijn.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
3
BIM met ADOMI-ASD
Afbeelding 1: Benodigde informatie voor het model - BIM versus Traditioneel
In afbeelding 2 ziet u dat bij de traditionele projectgang bij elke faseovergang heel wat informatie
verloren gaat, doordat een andere partij weer opnieuw begint met het opzetten van de benodigde
informatie voor de volgende fase van het project. BIM kan er voor zorgen dat informatie op een
efficiënte manier hergebruikt wordt.
Afbeelding 2: Herbruikbaarheid van informatie in volgende fase - BIM versus Traditioneel
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
4
BIM met ADOMI-ASD
3 BIM en automatisering
Vaak worden BIM en automatisering in één adem genoemd. Hetzelfde geldt voor BIM en 3D-model.
Een 3D-model is maar een gedeelte van het BIM. Daarom willen we u er op wijzen dat BIM gaat over
veel meer dan 3D! BIM is een nieuwe manier van werken (afspraken maken), waar veel aandacht
besteed wordt aan duidelijke onderlinge communicatie, hierbij kunnen we gebruik maken van een
informatiemodel.
Automatisering en 3D maken zeker een zeer belangrijk onderdeel uit van de BIM-werkmethode,
maar toch blijven ze onderdeel. Als dat duidelijk is kunnen we verder met het (3D)informatiemodel.
Wanneer de spelregels correct worden gehanteerd, beschikt u met een gestructureerd BIM-model
over een zeer waardevolle informatiebron. Het is een kapstok waar u (digitaal) gegevens aan kunt
hangen en vanaf kunt halen. Zoals alle benodigde 2D technische informatie en fotorealistische 3D
presentaties. Maar het gaat veel verder: het BIM-model levert ‘alle’ belangrijke informatie die voor
de verschillende partners nodig is.
Natuurlijk is het niet alleen BIM-gejubel dat we horen. De overschakeling van 2D CAD-tekenen naar
3D-BIM heeft voor velen een soortgelijke impact, als de overgang van traditioneel 2D-tekenen ‘op
het schot’ naar CAD-tekenen op de computer. De verandering is nu eigenlijk nog groter. De
procesverandering zal namelijk ook op projectleiderniveau (middenkader) en hoger plaats moeten
vinden. U zult een behoorlijke en bewuste omslag moeten maken om efficiënt te kunnen BIMmen.
Op een architectenbureau is het architectenteam vaak ook het management. Tijdens het ontwerpen
van het gebouw en in de gehele bouwvoorbereiding kunt u als architect dus optimaal voordeel
behalen. BIMmen begint immers het meest effectief bij de start van een project. Daarom adviseren
we u de opdrachtgever te overtuigen om extra reserveringen te maken voor het opzetten van een
BIM. Als u eenmaal weet hoe het werkt, hoeft het opbouwen van een BIM-model geen extra tijd te
kosten.
4 Hoe wordt BIM een succes?
Starten met BIMmen kan alleen een succes worden wanneer u haalbare doelen stelt. BIM is een
vorm van procesbesturing die vanuit de praktijk snel vorm krijgt. Om aan een BIM-project te kunnen
deelnemen, zult u dan ook eerst zelf moeten gaan ‘Little BIMmen’.
 Meer over Little BIM en BIG BIM leest u in paragraaf 7.
Haalbare doelen voor dit moment:
▪ Het maken van een intern BIM-model (little BIM)
- gevels genereren vanuit het model,
- hoeveelheden genereren uit het model,
- 3D-presentaties maken vanuit het model,
- de detaillering 3D vervaardigen in het model (lastige knooppunten).
▪ Werken met externe BIM-communicatie (BIG BIM)
- 3D communiceren met de constructeur (of andere partners) via IFC (zie paragraaf 8).
- Aspectmodellen met behulp van IFC samenvoegen ten behoeve van clashdetectie of andere
Analyse.
Om deze doelen te kunnen bereiken moet u aan een aantal voorwaarden voldoen:
▪ Het team moet gemotiveerd zijn.
▪ U moet beseffen dat BIMmen meer is dan alleen het aanschaffen van software en knoppen
drukken.
▪ De BIM-methodiek moet worden ingebed in de organisatie of het project.
▪ U moet weten hoe u kunt modelleren met ASD.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
5
BIM met ADOMI-ASD
▪
▪
▪
U moet weten hoe u een model kunt analyseren op basis van IFC en met behulp van IFC
modelviewers/modelcheckers.
U moet contacten leggen met gemotiveerde ketenpartners.
U moet met ketenpartners de technische mogelijkheden onderzoeken voor uitwisseling van
bestanden.
Wanneer u doelen gaat stellen, houdt dan rekening met de volgende punten:
▪ Stel uw doelen niet te hoog. Individuele doelen moet u delen, gezamenlijke doelen moet u
vastleggen.
▪ Doe wat u kunt en laat wat u nog niet beheerst. Wat u nog niet kunt is mogelijk een aanvullend
doel voor een volgende keer.
▪ Kies niet alleen wat u wilt BIMmen, maar zorg ook voor gedegen voorbereiding (opleiden,
projectmanagement).
▪ Maak goede werkafspraken, zowel intern als ook met andere partijen. U legt deze afspraken
vast in een ‘BIM-protocol’ (zie paragraaf 9).
▪ Ga verantwoordelijkheden aan die u waar kunt maken.
5 Veranderende rollen in het bouwproces
BIM voor de architect
BIM is voor architecten en bouwkundigen in de bouwvoorbereiding bedoeld, om structuur te geven
aan het proces van bouwvoorbereiding en om de communicatie met ketenpartners te verbeteren.
BIMmen levert veel voordelen op, mits het op de juiste manier gebeurt.
In het (traditionele) bouwproces gaat er helaas regelmatig wat mis. Dit leidt tot aantoonbare
problemen tijdens de bouw, bouwfouten en meerwerk. Door het project eerst virtueel op te zetten
kunnen veel van deze problemen in het model in een vroeg stadium worden gesignaleerd - voordat
er werkelijk gebouwd wordt - en kunnen de faalkosten voor een aanzienlijk gedeelte worden
teruggedrongen. Het is zeker niet zo dat alle faalkosten hiermee zullen verdwijnen, maar significante
vermindering is zeker mogelijk.
BIM voor de aannemer en de gebouwbeheerder
Een Building Information Model kan gedurende de gehele levenscyclus van een gebouw gebruikt
worden. Vanaf het eerste ontwerp tot de bouwaanvraag, van het bouwen tot het beheren, zelfs tot
aan de sloop. Natuurlijk begint BIM bij de ontwerper. Als het ontwerp of de bouwvoorbereiding niet
als BIM is opgezet, dan wordt de keten niet (op de meest efficiënte manier) gestart.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
6
BIM met ADOMI-ASD
6 Taakverdeling: manager en modelleur
Een BIM-model wordt gemaakt door BIM-modelleurs (tekenaars), de projectleiding wordt verzorgd
door BIM-managers. De manager/projectleider krijgt in een BIM-project de mogelijkheid om
modellen met behulp van software te analyseren, hoeveelheden te tellen en elementenstaten te
genereren. Deze mogelijkheden zijn bij een traditionele aanpak van bouwvoorbereiding niet
aanwezig, zeker niet in een vroeg stadium. Om over deze nieuwe middelen te kunnen beschikken,
zult u een project wel op een andere manier moeten opzetten en controleren. Als u wilt gaan
BIMmen moet u openstaan voor vernieuwingen en experimenten (op beperkte schaal). Het is
belangrijk om continu te blijven investeren in kennis en - belangrijker nog - die kennis te delen met
anderen. Ga met elkaar op zoek naar nieuwe en verbeterde mogelijkheden voor communicatie en
uitwisseling van relevante gegevens.
BIM-modelleur (bouwkundige)
BIM-modelleurs zijn de CAD-tekenaars van de toekomst. Als modelleur moet u, naast de
bouwkundige kennis en (2D) kennis van de CAD-software, ook kennis krijgen van het modelleren in
3D. En van de bestandsstructuren die de samenhang van het model naar afdrukbladen garanderen
(model, referentietekeningen, afdrukkaders met referentieviews).
U zult als modelleur de gebouwgegevens nog consistenter in het ADOMI-ASD model moeten
inbrengen. Zeker in de start van een project of fase. Het gaat hier voornamelijk over niet grafische
informatie, zoals laag en sublaag, schaalbereik en hoogte; maar ook om het juiste bouwdeel en het
correcte materiaal. Wanneer u in een 3D-model alle bouwlagen boven op elkaar tekent en de
detaillering integreert, is het later immers wel prettig om nog te kunnen schakelen van plattegrond
‘begane grond’ naar ‘verdieping’ of ‘fundering’. En van planschaal naar detailschaal, zonder dat niet
bedoelde bouwdelen in beeld verschijnen.
De ADOMI-ASD software en het geautomatiseerde raamwerk, samen met de BouwConnect
Bibliotheek, zorgen ervoor dat modelinformatie voor ongeveer 80% automatisch op de juiste plaats
in het model komt. Het aandachtsgebied ligt dus op de 20% die niet automatisch gaat. ADOMI-ASD
voorziet in voldoende hulpmiddelen, om op elk moment de consistentie van de informatie-invoer te
controleren en corrigeren. De bibliotheekstructuur zorgt voor een heldere niet redundante
projectopbouw, die uiterst compact is.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
7
BIM met ADOMI-ASD
BIM-manager (projectleider)
Als u begint met BIM is dat hét moment om opnieuw naar de procesgang van de bouwvoorbereiding
te kijken. Het is noodzakelijk om de rol van de projectmanager (BIM-manager) opnieuw invulling te
geven. Bij samenwerking met partners is de afstemming over de vernieuwde communicatievormen
(3D-modellen, IFC, etc.) een belangrijk speerpunt. Zo kunt u misverstanden in wederzijdse
verwachtingen uitsluiten.
Als BIM-manager dient u vorm te geven aan de nieuwe procesgang die BIM met zich
meebrengt, zoals bij het maken van afspraken over informatie-uitwisseling en communicatie met
ketenpartners. Of dit nu gaat over het exporteren en controleren van eigen aspectmodellen of het
coördineren en analyseren van het totale BIM met alle aspectmodellen, als BIM-coördinator.
BIM-coördinator
Om de rolverdeling nog iets specifieker te benoemen kun je ook spreken over een BIM-coördinator.
De functie van deze persoon is het beheren, analyseren en coördineren van het totale BIM. Het is
een verantwoordelijke rol, mede doordat u afhankelijk bent van informatie van derden die
geïntegreerd gebruikt dient te worden. Kennis van viewers en modelcheckers en andere aanvullende
software om deze controles digitaal te doen, is vereist.
Gebruik van ondersteunende software
Meer dan in het verleden is het voor de BIM-manager/coördinator belangrijk om zijn/haar kennis uit
te breiden op het gebied van automatisering. Bij de introductie van 2D CAD-tekenen was dat minder
het geval. Toen was het voldoende om alleen de bouwkundig tekenaars te scholen tot CAD-tekenaar.
De projectleiding kon nog op de ‘traditionele’ manier gebeuren. Nu maken we gebruik van 3Dmodellen die veel meer informatie bevatten dan de 2D uitvoer op papier (of 2D digitaal). De
achterliggende databases van het model bevatten een ongekende hoeveelheid informatie, die op
allerlei manieren gebruikt kan worden.
Als BIM-manager/coördinator moet u overweg kunnen met deze nieuwe digitale mogelijkheden
van projectcontrole. BIM analysesoftware heeft extra mogelijkheden die in de meeste CADpakketten en BIM-software niet voorkomen. Binnen enkele seconden controleert de software het
gebouw met behulp van zogenaamde rule-sets. U kunt hierbij denken aan vragen als: zijn er
voldoende verblijfsruimten? Hebben alle ruimten een deur? Is er voldoende daglicht? Zitten de
lichtschakelaars aan de juiste zijde van de deur? Wat is de beste vluchtroute? Ook is het mogelijk
simpelweg hoeveelheden uit te trekken (ITO = information take off).
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
8
BIM met ADOMI-ASD
7 Little BIM en BIG BIM - Gesloten BIM en Open BIM
We kunnen in de BIM werkmethode onderscheid maken tussen ‘little BIM’ en ‘BIG BIM’. Little BIM
staat voor het maken van afspraken en het gebruik van een BIM-model binnen een organisatie. U
maakt een intern BIM-model. BIG BIM staat voor de afspraken, communicatie en uitwisseling van
informatiemodellen met derden.
Little BIM
Elke partij in een BIM-project werkt met zijn eigen BIM-software in zijn eigen little BIM-omgeving.
Hierbij kunnen er natuurlijk koppelingen zijn naar andere interne software. Bij de software van De
Twee Snoeken zijn de volgende koppelingen mogelijk: ADOMI-ASD met de BouwConnect Bibliotheek,
de Toetsingsmodules, de Woordpoort en de Knaakbaak.
NB: Extra projectgegevens naast de 3D geometrie worden ook wel *D-informatie genoemd.
Voorbeelden hiervan zijn 4D voor planning, 5D voor kosten en 6D voor lifecycle management.
Koppelingen bij little BIM
ASD helpt u bij het samenstellen van het little BIM. Wanneer u optimaal gebruik maakt van ADOMIASD en de BouwConnect Bibliotheek (BCB) worden aanvullende gegevens van elementen
automatisch aan het (CAD) model toegevoegd. Via de koppeling naar de overige software worden
ook andere bestanden en gegevens (bestek, kostenoverzicht, toetsingsmodel) bijgewerkt en
geoptimaliseerd, zonder dat dit veel extra werk kost. Een groot voordeel hierbij is dat u binnen
ADOMI-ASD per project kunt kiezen voor een 3D-BIM of 2D-CAD aanpak.
We moeten niet vergeten dat voor de uitvoering op de bouwplaats in veel gevallen nog steeds
gebruik gemaakt wordt van technische 2D tekeningen. De BIM-modellen waarmee we 3D
communiceren zijn 100% accuraat in maatvoering, ze bevatten echter geen 2D technische weergave,
maten en teksten. Het technische tekenwerk wordt vervaardigd uit het originele model van de
betrokken partij. Hier moet u dus op letten bij controle van aangeleverde stukken. Zowel het BIMmodel als de aangeleverde 2D-technische informatie moet gecontroleerd worden.
BIG BIM
Een deel van de problemen en fouten in een bouwproject ontstaan in de procesgang van de
bouwvoorbereiding. Traditioneel werken we gefaseerd, van globaal naar specifiek: de
architect/ontwerper begint, vervolgens wordt de tekenaar/projectleider bij het project betrokken en
wanneer het ontwerp enige vorm heeft worden andere partners in de keten ingeschakeld
(constructeur, installateur). Vaak vindt de daadwerkelijke keuze van installateur en de definitieve
uitwerking van de technische installatie in een te laat stadium van het project plaats, met alle
problemen van dien. Het werken met een 3D-model zorgt ervoor dat u in een vroeg stadium betere
en meer eenduidige gegevens tot uw beschikking heeft. Daarmee kunt u op een eerder moment met
partners in de keten communiceren. Van deze mogelijkheid moet u dan ook gebruik maken, door al
vroeg in het proces relevante informatie te verstrekken en te analyseren. Dit gebeurt nu overigens
ook al in een traditionele bouwteamconstructie. Echter, het werken met BIM ondersteunt en
bevordert deze manier van samenwerken. Meer informatie over de communicatie in BIG BIM leest u
in paragraaf 10.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
9
BIM met ADOMI-ASD
Hoe Open BIM communicatie werkt, ziet u in onderstaand schema. Elke bij het project betrokken
partij werkt in zijn eigen software. Het slimme 3D-bronmodel wordt geëxporteerd naar een IFCmodel voor communicatie en coördinatie. Deze modellen worden gecontroleerd door de maker,
voordat deze worden geleverd aan de BIM-coördinator. De BIM-coördinator voegt de geleverde
modellen samen in analysesoftware en voert controles uit. De resultaten van deze controle worden
gedeeld met de betrokken partijen. Zij voeren vervolgens de nodige aanpassingen door in de
bronmodellen. Dit proces herhaalt zich, tot het gewenste resultaat is bereikt.
Afbeelding 3: BIM controleprocedure
Gesloten BIM
In Gesloten BIM werken alle partijen samen in dezelfde software, in één model of in gekoppelde
modellen. Het voordeel hierbij is dat de modellen naadloos aansluiten, mits de software eenduidig
wordt gebruikt. Het nadeel is dat u alleen kunt samenwerken met partijen die allemaal met dezelfde
software werken en zelfs dezelfde versie en systematiek of objectenstructuur gebruiken. Als u uw
software bijvoorbeeld wilt updaten, dan moet dat in overleg met alle partners gebeuren. Het kan
dus ook voorkomen dat in project A met softwareversie A wordt gewerkt en in project B met
softwareversie B. Dit is natuurlijk mogelijk, maar het is goed om stil te staan bij de praktische
gevolgen. Als u een totaal-BIM in één softwareprogramma opbouwt met meerdere partijen, is het
bijvoorbeeld erg moeilijk te achterhalen wie welke wijzigingen wanneer heeft doorgevoerd.
Open BIM
In Open BIM gebruiken alle betrokken partijen de software die voor hen het best werkt. Aangezien u
niet met dezelfde software werkt zou u kunnen overwegen om modellen van uw partners te
importeren in uw CAD-pakket. U krijgt dan echter te maken met tweevoudig vertaalde modellen (een
export vanaf de bron en een import naar uw pakket). Vaak wordt de slimme objectstructuur van de
bron verminkt en houdt u een minder bruikbare datastructuur over. Daarom adviseren we u om in
Open BIM samen te werken op basis van IFC-uitwisseling. Alle partners exporteren hun eigen BIMDe Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
10
BIM met ADOMI-ASD
model dan als IFC-model. Een IFC-model is niet bedoeld voor import in uw eigen pakket, u moet een
IFC zien als een onderlegger of analysemodel.
 IFC is een open formaat voor uitwisseling van objecten en modellen in de bouw. Meer over
IFC leest u in paragraaf 8.
Iedere ketenpartner levert een IFC-model. Deze verschillende aspectmodellen worden op gezette
tijden samengevoegd en geanalyseerd. Hiervoor zijn verschillende gratis en betaalde IFC-viewers
(bekijken) en IFC-checkers (controleren op fouten) beschikbaar. De resultaten van deze analyse
worden gedeeld met de ketenpartners. Elke partij doet de benodigde aanpassingen vervolgens weer
in zijn eigen aspectmodel. Het aspectmodel bij de bron wordt tenslotte gebruikt voor 2D technische
uitvoer en voor 3D BIM uitvoer.
Communicatie met IFC aspectmodellen en Open BIM via IFC heeft als voordeel dat de eigenaar van
een aspectmodel altijd traceerbaar is, en verantwoordelijk gehouden kan worden voor de kwaliteit
van de geleverde modellen. Daarbij kan iedereen dus in zijn eigen software blijven werken. U werkt
met het CAD-pakket dat het best is toegespitst is op uw werk. De opgebouwde kennis van het pakket
en de vertrouwdheid met de werkwijze gaan niet verloren. U blijft snel en efficiënt werken.
Het advies voor BIMmen met ADOMI-ASD is samenwerken in een Open BIM structuur. Deze
werkwijze wordt daarom verder uitgewerkt in de volgende paragrafen. Bijkomende voordelen:
▪ Gebruik maken van vertrouwde software.
▪ Bijleren in plaats van volledig omscholen.
▪ Vrije samenwerking met alle betrokken partijen.
▪ ASD zorgt voor een model volgens IFC structuur en volgens NL-Sfb classificatie.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
11
BIM met ADOMI-ASD
8 IFC
Het is al enkele keren voorbij gekomen: het IFC uitwisselformaat. IFC staat voor Industry Foundation
Classes en is de open standaard voor uitwisseling van objecten en modellen voor de bouw. Het is een
set afspraken voor de hele bouwkolom, die in tegenstelling tot eerdere initiatieven voor
raamwerken, op dit moment al mondiaal werkbare uitwisselingen mogelijk maakt. De IFC-standaard
wordt beheerd door Building SMART IAI (www.buildingsmart.com). De meest gebruikte versie sinds
2006 is IFC3x2 TC1. De huidige versie van ADOMI-ASD sluit aan op deze standaard en in de
ontwikkeling wordt rekening gehouden met de nieuwe standaard IFC4 . Met ADOMI-ASD kunt u dit
formaat exporteren en importeren. Ook de meeste andere BIM-software kan met deze standaard
3D-modellen exporteren. Elke partner in de bouwvoorbereiding kan vanuit zijn little BIM-omgeving
dus een bruikbaar 3D-informatie model (aspectmodel) exporteren, in de vorm van een IFC-bestand.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
12
BIM met ADOMI-ASD
Waarom IFC?
IFC is de meest gebruikte en meest volwassen open standaard voor BIM-modellen. Er zijn andere
gesloten standaarden, die wellicht ook veel gebruikt worden, maar deze dragen niet bij aan een
optimale uitwisseling tussen alle bij de bouw betrokken partijen. Wij zijn er van overtuigd dat de
kwaliteit van een model - en daarmee ook het eindresultaat - het best gewaarborgd blijft als elke
ketenpartner met zijn eigen software kan werken. Bij het werken met aspectmodellen is en blijft
iedere partner verantwoordelijk voor zijn eigen model. Terwijl de BIM-manager het totaal toch
digitaal kan managen met analysesoftware.
De basisstructuur van de beschikbare IFC software is al enkele jaren hetzelfde en zal dat
waarschijnlijk ook blijven. De huidige IFC standaard IFC 2x3 wordt al gebruikt sinds 2006. Het is dus
niet zo, dat er regelmatig compleet andere softwareversies verschijnen, waardoor u modellen moet
converteren en mogelijk informatie verliest. Ook daarom is werken met IFC voordelig. Het
samenwerken met dezelfde software in een little-BIM omgeving, stelt u veel sneller voor problemen.
Als verschillende partijen hun software gaan updaten, moeten modellen mogelijk allemaal weer
geconverteerd en bijgewerkt worden. U krijgt hiermee regelmatig te maken, aangezien jaarlijkse
updates van CAD-software heel normaal zijn.
NB: Een andere mogelijkheid om de 3D-geometrie of digitale 2- informatie van het gebouw te delen
met derden is (3D) dwg export. Dit is een model dat veel minder eigenschappen bevat dan een IFCmodel maar voor 3D-communicatie van de geometrie wel kan volstaan (tweede keus dus).
IFC toepassing
Het lijkt misschien een goede optie om IFC-modellen te importeren in uw CAD-pakket. Zoals eerder
aangegeven verliest u hiermee echter veel belangrijke informatie. (U verliest datastructuren bij
export van een model naar IFC en wederom bij import in uw CAD-pakket). We raden importeren van
een IFC-model in uw modelleersoftware tijdens het BIM-proces dan ook sterk af. Natuurlijk kunt u bij
de start van een samenwerking wel eenmalig informatie importeren en corrigeren, voor gebruik in
uw eigen modelleersoftware. Heb echter niet al te hoge verwachtingen van de directe bruikbaarheid
van de geïmporteerde informatie. IFC zelf heeft geen (materiaal)arceringen en neemt veelal geen
annotatie mee. Een IFC moet worden gezien als een onderlegger of natuurlijk als controle- en
analysemodel.
IFC informatie uitbreiden bij export uit ADOMI-ASD
Het is bij IFC-export vanuit ADOMI-ASD mogelijk om de oorsprong te verleggen en het stramien mee
te exporteren. Tevens is het mogelijk om lagenstructuren anders te benoemen of uit te breiden.
Ook is het mogelijk eigenschappen mee te exporteren door ‘properties’ aan te maken. Meer
hierover vindt u in de leesteksten op de Supportpagina van onze website www.tweesnoeken.nl
IFC viewer
Met behulp van een IFC-viewer kun u geëxporteerde IFC-modellen bekijken. Er zijn verschillende
gratis IFC-viewers beschikbaar op internet (o.a. Solibri Model Viewer en DDS-CAD Viewer). Een
overzicht van (gratis) IFC-viewers staat op www.ifcwiki.org/index.php/Free_Software.
Op dit moment is het handig om meerdere viewers te gebruiken. Ze bieden in detail namelijk
allemaal andere mogelijkheden. Mocht een viewer problemen geven met het tonen van een bepaald
IFC-model, dan kunt u het model met een andere viewer wellicht wel bekijken. Hieronder ziet u twee
voorbeelden van interfaces van IFC viewers.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
13
BIM met ADOMI-ASD
Afbeelding 4
Solibri met NlSfb lagen en afbeelding
DDS-CAD met uitgeschakelde verdiepingen
IFC modelchecker
Naast de viewers is er ook IFC-analysesoftware verkrijgbaar, de modelcheckers. Een modelchecker is
eigenlijk een uitgebreide IFC-viewer waarin u meerdere IFC-modellen tegelijk kunt laden en
controleren op fouten (clashes). Voorbeelden zijn: Solibri Model Checker, Navisworks Manage
(Autodesk) en Tekla BIMSight (gratis).
Met een IFC-modelchecker kunt u in een BIG BIM-samenwerking de aspectmodellen van de
ketenpartners (architect, constructeur en installateur) samenvoegen. Eventuele fouten kunnen direct
geconstateerd en opgelost worden, zodat de bouwvoorbereiding beter op elkaar is afgestemd.
Het voordeel is dat de export- en importproblematiek die altijd ontstaat bij uitwisseling van modellen
van het ene naar het andere softwarepakket sterk verminderd. Samenvoegen van IFC-export
modellen is veel beter werkbaar. U voegt de modellen samen en checkt of er inconsistenties of
andere problemen zijn. Vervolgens maakt iedere partij de nodige aanpassingen in zijn originele
aspectmodel, voor de volgende ‘samenvoegronde’.
De kwaliteit van de IFC-output van de CAD-pakketten zal met het verbeteren van de gebruikte
software steeds beter worden en vermoedelijk de voorkeur krijgen. Het samenvoegen en beheren
van revisies kan onder meer met behulp van modelcheckers of een BIM-server (paragraaf 10).
U kunt IFC-modelcheckers natuurlijk ook gebruiken als controlegereedschap voor interne BIMmodellen. Exporteer het model naar IFC en voer met behulp van zogenaamde rule-sets (zelf te
vervaardigen controleregels) controles uit. Handige websites voor viewers en checkers staan in
paragraaf 13 en onder de rubriek BIM op software.tweesnoeken.nl.
BCF – BIM Collaboration Format
Een nieuwe, directe en compacte manier van ‘probleemcommunicatie’ is BCF. BCF staat voor BIM
Collaboration Format, en is het beste voor te stellen als een zip-bestand met
‘probleemafbeeldingen’, voorzien van commentaar en cameraposities. De BCF-standaard is een open
standaard ondergebracht bij Building Smart, en dus door iedereen te gebruiken. U opent een BCF
bestand in ADOMI-ASD met de BCF manager in het ASD-menu. Enkele grote voordelen van BCF
communicatie zijn:
 Het is een hele directe modelgerichte communicatie.
 U komt veel directer bij de problemen die voor u relevant zijn, in uw eigen model.
 De rapportage in een BCF zip-bestand is veel kleiner dan een compleet IFC-rapport (inclusief
modellen) en dus eenvoudiger te versturen.
De basis voor een BCF zip is een IFC-rapportage. IFC en BCF bestanden maakt u aan met IFCanalysesoftware. Vanuit een IFC-presentatie (bijvoorbeeld vanuit Solibri Model Checker) kunt u een
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
14
BIM met ADOMI-ASD
BCF-exportbestand maken. Dit compacte bestand stuurt u naar uw projectpartners. Met een BCF
manager kunnen zij deze informatie direct zien in hun bronmodel (zie afbeelding 5) en de gewenste
aanpassingen doorvoeren. Na correctie kunt u het gewijzigde model weer via IFC-export ter controle
leveren aan de BIM-coördinator.
Afbeelding 5: BFC-manager in bronmodel
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
15
BIM met ADOMI-ASD
9 BIM protocol
In een BIM-proces volstaat de STB2009 van DNR 2011 (herzien juli 2013) niet meer. Dit geldt ook
voor de contractvormen in de uitvoering Uav 2012 en Uav GC 2005. Aanvullende afspraken over
technische zaken, de inhoud en formaten van informatiemodellen en de manier van communiceren
met betrokken partijen, legt u dan ook vast in een zogenaamd BIM-protocol. De afspraken in het
BIM-protocol zullen voorlopig bij ieder project moeten worden afgestemd en verbeterd, afhankelijk
van de BIM-doelen en de technische mogelijkheden van de samenwerkende partijen. Het kan nuttig
zijn om eerst de traditionele gang van een project te schematiseren en de probleempunten aan te
geven in de processen. Vervolgens zet u hiernaast een verbeterde procesgang voor het BIM-project,
met de vernieuwde communicatie- en controlemogelijkheden.
Afbeelding 6: De fasering volgens de standaard taakbeschrijving STB van de DNR.
Standaard fasering STB 2009
01 - IH
Initiatief/haalbaarheid
02 - PD
Projectdefinitie
07 Prijs- en contractvorming
(GC)
03 - SO
Structuurontwerp
07 Prijs- en contractvorming
(GC)
04 - VO
Voorontwerp
05 – DO
Definitief Ontwerp
07 Prijs- en contractvorming
(GC)
06 - TO
Technisch Ontwerp
07 - PC
Prijs- en contractvorming
08 - UO
Uitvoering – Uitvoering gereed Ontwerp
09 Uitvoering - Directievoering
10 Gebruik/exploitatie
De term BIM-protocol heeft veel synoniemen die min of meer het zelfde inhouden (vaak Amerikaans
of vertaald uit het Amerikaans): IDM - Information Delivery protocol, IPDp - Integrated Project
Delivery protocol, ILS - Informatie Levering Specificatie.
Om meer inzicht te krijgen in het maken van een projectplan of protocol en het inrichten van
processen kunt u een IDM of IPDp gebruiken. Voorbeelden hiervan kunt u vinden op internet, vaak in
het Engels (Amerika) of Scandinavisch (want ook zij lopen met BIMmen een stukje voor). Voor de
Nederlandse markt hebben Carl Peter Goossen en Dik Spekkink (onafhankelijke BIM adviseurs) een
Nederlandstalige BIM-leidraad beschikbaar gesteld. Het document is een vertaling van een
handleiding van het American Institute of Architecture (AIA). U kunt dit IPDp downloaden op de
website software.tweesnoeken.nl onder de rubriek BIM. Meer informatie over IDM vindt u op de
website van Building Smart: www.buildingsmart.nl. Een beetje zoeken op internet levert overigens
allerlei BIM-protocollen op die u kunt gebruiken bij het opstellen van een BIM-protocol voor uw
eigen project(en). In dit whitepaper gebruiken we het Nederlandstalige IPDp als leidraad.
NB: De Rijksgebouwendienst heeft een Rgd-BIM Norm als overeenkomst gepubliceerd, die gehanteerd
wordt bij alle projecten van de Rgd. Deze Rgd-BIM Norm is vrij te downloaden.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
16
BIM met ADOMI-ASD
Afspraken over aansprakelijkheid en auteursrecht
Het is belangrijk om in het protocol afspraken te maken over onder andere de rechtsverhouding,
aansprakelijkheid en het auteursrecht van de modellen. Als u vooraf aanvullende afspraken maakt
over de te verwachten resultaten, verantwoordelijkheden, eigendomsrechten en
communicatielijnen, voorkomt u dat er later geschillen ontstaan.
Afspraken over aspectmodellen
Ook is het is noodzakelijk om afspraken te maken over de oorsprong en oriëntatie van de aspectmodellen en opbouwstructuur in bouwlagen. Als dat vastligt kunt u IFC-exports van aspectmodellen
eenvoudig samenvoegen in modelviewers checkers voor analyse. Meer informatie hierover vindt u
in paragraaf 12: Opzet van een BIM-model in ADOMI-ASD.
Afspraken over detailniveau
Een volgend aspect is het detailniveau waarin per discipline en fase gewerkt wordt. Spreek van
tevoren goed af tot welk detailniveau en binnen welke tijdspanne u per fase werkt. Hierover zijn
diverse documenten in omloop die momenteel ook druk worden getoetst aan de ‘traditionele’
regelgeving. De originele bron is de Amerikaanse standaard: AIA E202 - 2008 Building Information
Modeling Protocol Exhibit - §3 Level of Development van het AIA (American Institute of Architecture).
In Nederland wordt ook steeds vaker verwezen naar deze LOD (Level of Development) standaard
voor het uitwerkingsniveau van modellen in bepaald fasen van het project. In de tabel op de
volgende pagina geven we een (vrij vertaald) globaal overzicht van de detailniveaus uit de LOD
standaard. Er zijn vijf elementaire niveaus van ontwikkeling van een BIM, die niet per se
overeenkomen met de specifieke richtlijnen voor het modelleren in bepaalde software. Er is software
die alleen gedetailleerde informatie ondersteunt, maar er zijn ook ontwerppakketten die juist alleen
informatie van een hoger abstractieniveau kunnen verwerken. Over het algemeen is de op de markt
verkrijgbare modelleersoftware standaard ingericht voor gebruik bij LOD200/300.
Naast de niveaus in de tabel (z.o.z) wordt ook wel LOD 350 genoemd. Dit is de BIM
transitiefase van bestekfase/technisch ontwerp (LOD 300) via inbreng van fabrikantinformatie naar
uitvoering (LOD 400). Met andere woorden, de architect levert LOD 300 informatiemodellen aan de
fabrikant/ productleverancier, de leverancier verrijkt dit model met gedetailleerdere informatie
geschikt voor uitvoering (LOD 350) en de aannemer krijgt de gegevens ter controle. Wanneer de
informatie akkoord is, dan is het model gereed voor uitvoering (LOD 400).
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
17
BIM met ADOMI-ASD
LOD 000
fase 01 IH / fase 02 PD
doel
Ruimtelijke objecten (ruimten, volumes) gerelateerd aan gebruiksfuncties met globale
afmetingen en onderlinge relaties. Aan de ruimtelijke objecten kan niet-geometrische
informatie worden gekoppeld zoals gebruiksfuncties en bijbehorende functionele
ruimtespecificaties.
LOD 100
fase 03 SO
doel
Het equivalent van conceptueel ontwerp/massastudie. Het model bestaat uit de
totale bouwmassa. Ketenpartners zijn bevoegd om het gehele gebouw te analyseren
(volume, oriëntatie van het gebouw, de kosten per vierkante meter, etc.)
Modellering van de bouwmassa die een beeld geeft van ruimtelijke organisatie op het
niveau van clusters van gebruiksfuncties, het ruimtebeslag op het terrein, het
ruimtebeslag per verdieping, de hoogte, het volume, de plaatsing op het terrein en de
oriëntatie.
LOD 200
fase 04 VO / fase 05 DO
doel
Vergelijkbaar met schematisch ontwerp of ontwerp ontwikkeling. Het model bestaat
uit algemene systemen of samenstellingen met globale hoeveelheden, grootte, vorm,
locatie en oriëntatie. Analyse kan plaatsvinden door toepassing van de algemene
prestatiecriteria.
Ruimtelijke objecten (ruimten) gekoppeld aan gebruiksfuncties inclusief globale
afmetingen, oriëntatie en onderlinge relaties. Materiële objecten gemodelleerd als
generieke bouwelementen met globale afmetingen, hoeveelheden, vorm, locatie en
oriëntatie. Aan de objecten kan niet-geometrisch informatie zijn gekoppeld.
LOD 300
doel
fase 06 TO / fase 07 PC
Modelelementen zijn geschikt voor het genereren van de traditionele bouwdocumenten en technische tekeningen. Analyse en simulatie zijn mogelijk op de
beschikbare data.
Ruimtelijke objecten (ruimten) met exacte afmetingen en oriëntatie. Materiële
objecten zijn gematerialiseerd en accuraat in termen van (afleidbare) hoeveelheden,
afmetingen, vorm, locatie en oriëntatie. Aan de objecten is niet-geometrisch
informatie gekoppeld.
LOD 400
fase 08 UO/ fase 09
doel
Dit niveau van ontwikkeling wordt beschouwd als geschikt voor de fabricage en
assemblage/ uitvoering. De Model Element Auteur (MEA) voor deze LOD is het meest
waarschijnlijk de productleverancier, aannemer of constructeur. LOD 400 valt meestal
buiten het bestek van de architect- of ingenieursdiensten, of zou ernstige risico's
opleveren indien deze partijen niet voldoende verzekerd zijn.
Objecten zijn gematerialiseerd en accuraat in termen van (afleidbare) hoeveelheden,
afmetingen, vorm, locatie en oriëntatie en bevatten volledige informatie ten behoeve
van de detaillering, de fabricage van componenten in fabrieken en de
uitvoering/montage op de bouwplaats. Aan de objecten is niet-geometrisch informatie
gekoppeld.
LOD 500
doel
fase 10
Vergelijkbaar met Revisie. De laatste graad van ontwikkeling vertegenwoordigt het
project zoals het is gebouwd. Het model is geschikt voor onderhoud en
facilitymanagement.
Objecten zijn gemodelleerd zoals ze daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Het is accuraat in
termen van afmetingen, vorm, locatie, hoeveelheden en oriëntatie. Aan de objecten is
niet-geometrisch informatie gekoppeld.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
18
BIM met ADOMI-ASD
MEA - Model Element Auteurs
U dient niet alleen af te stemmen hoe modellen worden uitgewerkt, het is ook van belang aan te
geven wie verantwoordelijk is voor het leveren en inhoudelijk correct zijn van de aspectmodellen. In
het IPD en LOD spreekt men over Model Element Auteurs (MEA's). Dit zijn de partijen die
verantwoordelijk zijn voor het ontwikkelen van de modelinhoud, zoals vermeld in onderstaande
Model Element Tabel. De verschillende LODs zijn gekoppeld aan een toegewezen MEA voor ieder
belangrijke gebouw onderdeel.
Afbeelding 7: Voorbeeld Model Element Tabel (MEA)
Elementen NLSfb
LOD
C1 constructie 16
23
28
G1
21
31
B1 interieur
22
32
82
BI1 installatie 61
53
Conceptueel
ontwerp
LOD MEA
100
Ar
100
Ar
100
Ar
100
Ar
100
Ar
100
Ar
100
Ar
100
Ar
100
Ar
100
Ar
fundering
vloeren
constructie
buitenwanden
buitenwand openingen
binnenwanden
binnenwandopeningen
meubilair
E-installatie
W-installatie
Definitief
ontwerp
LOD MEA
200
Co
200
Co
200
Co
200
Ar
200
Ar
200
Ar
200
Ar
200
Ar
100
In
100
In
Technisch
ontwerp
LOD MEA
300
Co
300
FA
300
FB
300
Ar
300
FC
300
Ar
300
FD
300
Ar
300
In
300
In
LEGENDA
Architect
Constructeur
Installateur
Fabrikant A, B,C,D
De Twee Snoeken © 2015
Ar
Co
In
F A, B, C, D
Arend Kooring
19
BIM met ADOMI-ASD
10 (BIG) BIM Communicatie
Om eenduidig en helder te communiceren tijdens de bouwvoorbereiding kunt u gebruik maken van
moderne varianten van digitale communicatie en revisiebeheer. Het is geen must maar het zorgt wel
direct voor een betere lijn in de communicatie. Natuurlijk kunt u digitaal communiceren via e-mail
voor 2D en 3D digitale output. Naarmate de modellen gedetailleerder worden, worden ze echter ook
groter qua volume (MB’s) en wordt het steeds lastiger om de bestanden te verzenden.
Neem daarom een platform in gebruik waarmee u kunt communiceren in de cloud. Voor project- en
documentbeheer gebruikt u een DMS (Document Management Systeem) of een online
Communicatie Platform. Voor het uitwisselen en delen van IFC-BIM modellen gebruikt u een BIMserver.
Communicatieplatform
Een communicatieplatform of DMS is een website waarop samenwerkende partijen - binnen
projecten - informatie kunnen delen en met elkaar kunnen communiceren. Ook kunt u tekeningen en
andere documenten uitwisselen. Als projectleider maakt u een project aan op dit platform. Hieraan
koppelt u verschillende teams en personen (intern en extern), die u van rechten voorziet om
documenten te publiceren, reviseren, bekijken, downloaden etc.
Een DMS is de centrale bewaarplek voor alle definitieve stukken. Het platform zorgt ook voor
automatische revisie en toont alleen de actuele informatie. Voorgaande revisies blijven wel bewaard.
Bij het uploaden van documenten zijn er voorzieningen om alle betrokkenen direct te berichten. Op
deze manier gaat u automatisch van ad hoc en ongestructureerde documentpublicatie over naar een
gestructureerde project- en documentomgeving. Bekende platforms zijn onder meer: PIM (voorheen
van STABU), ProjectPlek en File-to-share. De Twee Snoeken maakt gebruik van het BouwConnect
Communicatie Platform. We hebben de eerste versie van dit platform gratis voor u beschikbaar
gesteld via platform.bouwconnect.nl. De volledige functionaliteit is kosteloos en verplicht u tot niets.
Mocht er in de toekomst een betaalde versie verschijnen, dan stellen we u daarvan ruim op tijd op
de hoogte. U kunt dan zelf beslissen of u het platform wilt blijven gebruiken. Ook als u niet BIMt, is
het prettig om uw projectcommunicatie via het Platform te laten verlopen.
Afbeelding 8: Schermweergave – Projectenoverzicht BouwConnect Communicatie Platform:
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
20
BIM met ADOMI-ASD
BIMserver
Om IFC-uitwisseling te structureren kunt u gebruik maken van een BIMserver. Een BIMserver is
software waarmee u de IFC-data per project kunt ordenen en samenvoegen. Binnen projecten kunt u
ook weer subprojecten aanmaken. Een BIMserver is een softwaretool die de IFC-structuur ‘snapt’ en
ondersteuning biedt bij het werken met BIM-modellen in IFC. Als u eenmaal een projectstructuur
aangemaakt hebt en een rolverdeling tussen de gebruikers hebt aangegeven, zorgt de BIMserver
automatisch voor revisiebeheer en versiebeheer bij het opnieuw uploaden van een verbeterd model.
Ook vervaardigt de BIMserver direct een update van het totaalmodel op een hoger gelegen niveau.
TNO heeft in samenwerking met onder meer de TU Eindhoven, een ‘Open Source BIMserver’
ontwikkeld. Deze software kunt u gratis downloaden en installeren op een willekeurige computer. Na
installatie is die computer (laptop, pc, rackserver) de BIMserver. De software analyseert de data in de
bestanden en zet deze data in een onderliggende database.
Wat kan een BIMserver?
Er zijn veel mogelijkheden met de BIMserver. Het is afhankelijk van de gebruiker welke toepassingen
het meest aanspreken. Enkele voorbeelden:
1. De BIMserver biedt de mogelijkheid om een project in te richten met subprojecten. Elke
discipline of elk onderdeel van het gebouw vormt dan een eigen project, met eigen gebruikers en
rechtenbeheer. Alle onderliggende subprojecten worden samengevoegd in de hoger gelegen
projecten. Het samenvoegen van IFC-data van verschillende disciplines gebeurt direct na elke
wijziging.
2. Na wijzigingen kan de BIMserver verschillen opsporen in IFC-data. Ook zijn er mogelijkheden
voor revisiebeheer en versiemanagement. De ‘check out’ functie houdt bij wie er in welk
gedeelte van het model aan het werk is. Als iemand anders ondertussen een wijziging uploadt
naar de server gaan automatisch de alarmbellen rinkelen. Dit ondersteunt samenwerken aan een
BIM-model door meerdere gebruikers.
3. Een populaire functie is clashdetectie op de (samengevoegde) IFC-data en de mogelijkheid
melding te krijgen van wijzigingen in (een deel van) het model.
4. Technische gebruikers zweren bij de query- en filtermogelijkheden van de IFC-data. Eenvoudig
voorgeprogrammeerde query’s (zoekopdrachten) zoals ‘alleen de 2e verdieping
weergeven’ of ‘alleen alle ramen weergeven’ worden veel gebruikt. Maar ook meer complexe
query’s als ‘alle deuren op de 3e verdieping die breder zijn dan 900mm weergeven’ kunt u zelf
programmeren met de advanced query-functie. De nerds onder ons vinden de verschillende
interfaces (web user interface, REST interface en SOAP) en het werken met een EMF framework
geweldig.
BIMserver is ‘open’ software, dat wil zeggen dat de software gratis is en dat u ermee mag doen wat u
wilt, onder de voorwaarde dat de vrijheid op de software blijft bestaan. De eerdere bèta versie is in
de praktijk al gebruikt door een middelgroot architectenbureau.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
21
BIM met ADOMI-ASD
Afbeedling 9: Schermweergave van BIMserver
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
22
BIM met ADOMI-ASD
11 3D en BIM in ADOMI-ASD
2D of 3D-bediening van ADOMI-ASD
U kunt ADOMI-ASD per project gebruiken met de ASD 2D-werkwijze of de ASD 3D-werkwijze. Ook
kunt u een 2D project eenvoudig voorzien van de juiste hoogte-informatie en vervolgens verder
bewerken als BIM-project (of eventueel andersom). U bent niet verplicht te BIMmen als u een 3D
maakt, maar ASD is zó ingericht dat het 3D-model met wat kleine toevoegingen BIM-ready is. Met
een 3D model beschikt u over veel meer bruikbare bouwkundige informatie dan met
geautomatiseerd 2D tekenwerk. Daarbij kunt u bijvoorbeeld direct fotorealistische gevels genereren,
wat veel tijdwinst oplevert.
3D-bediening
Het is al jaren mogelijk om ook 3D te modelleren met ASD, maar met de introductie van ADOMI en
ASD-hoogte is 3D werken volledig geïntegreerd in ASD, zodat uw model een volledige integratie van
3D en 2D technische informatie bevat. Voor hoogte in ADOMI/ ARKEY wordt gebruik gemaakt van
referentie- en elementhoogte. Met ASD-Hoogte instellingen wordt dit vertaald naar bouwkundige
peilmaten voor de verschillende bouwlagen van uw model. In ADOMI kunt u iedere willekeurige
verticale doorsnede worden genereren. Deze doorsnedes kunnen naar believen 2D worden
gedetailleerd. Met ASD Component is er echter ook de mogelijkheid een bouwkundig detail rekbaar
(extrusie) te maken om te plaatsen in het 3D-model. Voor plattegrondsneden wordt gebruik gemaakt
van de plattegrondweergave in 2D, met een 100% koppeling vanuit het model naar de 2D technische
weergave in plattegronden. U kunt hierbij kiezen voor een schaalpresentatie van 1:200 naar 1:1.
Voor het automatisch maken van aanzichten in verschillende presentatie mogelijkheden (hidden,
kleurboek, shading) is er de voorziening ‘regenereren’. Regenereren kan ook volledig automatisch
afdrukbladen generen op basis van een door u aangegeven sjabloon.
Gebouwmodel en referentietekeningen
Het gebouwmodel wordt bij voorkeur opgebouwd uit plattegronden met hoogte, opgesplitst per
bouwlaag. Dit mag los in een één tekening, maar u kunt ook tekeningen aan elkaar schakelen met
behulp van referentietekening. Deze laatste optie is bijzonder effectief als u in teamverband aan een
project werkt. U tekent plattegronden in de x- en y-positie op de juiste hoogte op elkaar in de 2Dplattegrond en schakelt vervolgens over op 3D. Deze werkwijze sluit naadloos aan op de digitale
manier van tekenen die u met ASD gewend bent. Het is belangrijk om te allen tijde goed technisch
tekenwerk te kunnen genereren uit het BIM-model. Voor de verdere communicatie in het
bouwproces hebt u immers voorlopig nog steeds technisch correcte plattegronden en
aanzichttekeningen nodig.
ASD-Hoogte functie (kijkdooshoogte)
Bij het modelleren voor BIM is het belangrijk dat alle elementen op de juiste positie in een model
worden geplaatst. Ook wat betreft de hoogte. Voortaan dienen verdiepingen, voorzien van vloeren,
op elkaar te worden getekend in de plattegrondweergave. Om eenvoudig op de juiste bouwlaag te
kunnen werken maakt u het beste gebruik van ASD-Hoogte in het dashboard.
De functie ASD-Hoogte gaat optimaal om met het schakelen van de kijkdooshoogte en
referentie- en elementhoogte in ADOMI. Het tekenen van verschillende verdiepingen en het plaatsen
van objecten op de juiste hoogte wordt hierdoor sterk vereenvoudigd.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
23
BIM met ADOMI-ASD
3D weergave ten opzichte van 2D weergave
Een 3D-model - gemaakt in een willekeurig CAD-pakket - zal niet voor iedere gemaakte snede
automatisch de gewenste technische weergave genereren. In 3D weergave wilt u schakelaars en
lampen bijvoorbeeld in hun werkelijke vorm zien, maar in de plattegrond verwacht u een
symbolische weergave. ADOMI biedt hiervoor uitgebreide mogelijkheden in verschillende
componenttypen.
Componentgebruik in ADOMI-ASD
▪ Gebruik van verzamelcomponenten
Het gebruik van verzamelcomponenten voor hele verdiepingen is in ADOMI-ASD niet noodzakelijk. Er
kan veel vrijer en losser worden gemodelleerd. Verzamelcomponenten worden juist toegepast om
gebouwdelen en bouwdelen te groeperen (dragercomponent).
▪ Variabele hoogte
Variabele hoogte in de nesting van componenten maakt het mogelijk om bijvoorbeeld schillen en
materialen een individuele hoogte te geven bij het plaatsen of manipuleren.
▪ Klappen van objecten
ADOMI biedt de mogelijkheid om aanzichten een dikte mee te geven en geklapt in een model te
plaatsen. Klappen van aanzichten mag worden gecombineerd met plattegrond en hoogte.
▪ Klap, roteer, klap
Om afgeschuinde, schuin geplaatste, vlakken te kunnen modelleren wordt er optimaal gebruik
gemaakt van de mogelijkheden van ADOMI-componenttypen. Componenten kunnen geroteerd
worden geklapt, waardoor ze schuin komen te staan.
▪ Hellende vlakken
Hellende vlakken hebben een blijvende relatie met onderliggende of bovenliggende elementen van
het model. Hellende vlakken kunnen worden voorzien van openingen en randen. En desgewenst
virtueel worden gebruikt.
▪ Projectiecomponenten
De projectiecomponent doet in ADOMI-ASD zijn intrede. Hiermee kunt u afwijkende 3D vormen
combineren met 2D technische (parametrische) weergave. Dit componenttype kan een 3D vorm en
afzonderlijke 2D weergave voor x en y bevatten. Afhankelijk van de invalshoek en de klapstand van
de component wordt de ene of de andere presentatie getoond. Zo kunt u schuine topgevels maken
met een correcte plattegrondweergave (snede op 1200+).
▪ ASD-component functie
ASD-Comp biedt gereedschap om de meer complexere 3D componenten, zoals hiervoor beschreven,
op een eenvoudige wijze aan te maken als object. Zonder dat u hiervoor uitgebreide technische
ADOMI-ASD kennis nodig heeft.
Uitwisselen met ADOMI-ASD
DWG
ADOMI-ASD sluit goed aan op externe render software, zoals Artlantis of Piranesi, etc. Importeren en
exporteren doet u met 3D-DWG export.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
24
BIM met ADOMI-ASD
Hoeveelheden en staten
Met behulp van de functie ASD-kwant kunt u hoeveelheden en staten uit het model halen. Met een
Excel-export kunt u deze hoeveelheden vervolgens koppelen aan een begroting van een willekeurig
begrotingspakket.
IFC
Vanuit ADOMI-ASD kunt u het model exporteren naar (de open BIM-standaard) IFC. Bij IFC-export
kunt u aangeven dat referentiemodellen mee-geëxporteerd dienen te worden. Zoals eerder
beschreven, kunt u met externe IFC-software de gegenereerde IFC bestanden bekijken en
analyseren.
12 Opzet van een BIM-model in ADOMI-ASD
Voordat we ingaan op de aandachtspunten bij het opzetten van een BIM, willen we u graag wijzen op
de voordelen die u heeft als u gaat BIMmen.
Voordelen 3D-BIM en ADOMI-ASD
▪ Met behulp van ASD-Hoogte kunt u het project eenvoudig 3D op bouwen.
▪ Het gebruik van de BouwConnect Bibliotheek (BCB) is automatisch geregeld in 2D en 3D.
▪ ASD is naar wens 2D of 3D toepasbaar (per project).
▪ U heeft tekenroutines voor het vervaardigen van bouwdelen, kozijnen, trappen, maatvoering.
▪ U kunt 1:1 detaillering koppelen aan 2D plattegrond of 3D-model.
▪ Vanuit het BIM-model kunt u automatisch de volgende zaken genereren:
- gevelonderleggers,
- doorsnedenonderleggers,
- 3D presentaties,
- plattegronden van alle bouwlagen (1:1 koppeling).
▪ Met behulp van ASD-kwant kunt u stuklijsten en elementstaten genereren van het gehele
gebouw of gedeelten hiervan.
▪ De handige bibliotheekstructuur van ADOMI voorkomt redundantie (ook 3D).
▪ ADOMI levert compacte modellen.
▪ Multi-user functie: samenwerken met meerdere collega’s per project is standaard mogelijk.
▪ U kunt afdrukbladen koppelen aan het model met referentieviews.
▪ Er is een modelkoppeling mogelijk met referentietekeningen.
▪ U heeft de mogelijkheid tot gebruik van projectsjablonen (voor starten van nieuwe projecten).
▪ U kunt modellen koppelen aan externe software via IFC-import en export.
▪ U kunt koppelingen maken met de overige Snoekensoftware:
- BouwConnect Bibliotheek (koppeling is standaard aanwezig)
- Toetsingsmodules
- Knaakbaak
- Woordpoort
Aandachtspunten 3D-BIM en ADOMI-ASD
Als u een BIM wilt opzetten, dat u vervolgens ook gaat uitwisselen met derden, dient u rekening te
houden met onderstaande punten. De eerste vier punten moet u afstemmen met ketenpartners,
overige aandachtspunten zijn belangrijk voor het goed opzetten van uw eigen model.
1. Oorsprong en oriëntatie
Maak afspraken met ketenpartners over de oorsprong en oriëntatie van het model, om ervoor te
zorgen dat verschillende aspectmodellen bij samenvoegen automatisch in elkaar vallen. Wanneer u
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
25
BIM met ADOMI-ASD
bijvoorbeeld stramienknoop 01, A heeft geplaatst op de absolute oorsprong, dan dienen andere
partners dit ook te doen. Mocht dit niet mogelijk zijn dan dient de x-, y- en z-verplaatsing en de
rotatie t.o.v. de absolute oorsprong van een aspectmodel te worden doorgegeven en bij het
samenvoegen van modellen verplaatst of geroteerd te worden. De Rijksgebouwendienst BIM Norm
(par. 2.1.2) beschrijft dit als volgt:
Lokale positie: in het BIM-extract is de representatie van het bouwwerk als model of tekening vlakbij het
nulpunt gepositioneerd, geheel binnen het 1e kwadrant. Lokale oriëntatie: de representatie van het bouwwerk
is in het algemeen zodanig georiënteerd dat de orthogonaliteit samenvalt met de x- en y-as én dat in een
bovenaanzicht het noorden zoveel als mogelijk naar de bovenkant, dan wel de hoofdingang naar de onderkant
wijst. Aandachtspunt: de lokale positie en oriëntatie is onderscheiden van de geografische positie en oriëntatie.
De vastlegging van de geografische positie en oriëntatie is naargelang de BIM-extractsoort nader
gespecificeerd. Toelichting: bij de CAD-tekening wordt onder nulpunt, het nulpunt van het World Coordinate
System (WCS) begrepen.
2. Bouwlagen (verdiepingen)
Maak afspraken over de te benoemen bouwlagen (verdiepingen) en hoogten. Stel de bouwlagen
correct in bij beheer. Ingestelde bouwlagen (begane grond, verdieping, enz.) in ASD worden
overgenomen in het IFC-bestand. Aspectmodellen met gelijke bouwlaag-instellingen zijn in
modelviewers/checkers eenvoudiger te filteren en te analyseren.
3. Uitwerkingsniveau (LOD)
Leg het uitwerkingsniveau/detailleringsniveau vast. Hier wordt vaak gebruik gemaakt van de eerder
besproken term LOD. Naar modelsoort worden de volgende LOD’s aangehouden.

DO/bestek (as designed): LOD 300

Uitvoering: LOD 400

Revisie (as built, as maintained): minimaal LOD 300 (tot LOD 500).
We adviseren u om het complete model zoveel mogelijk in LOD 300 uit te werken voor optimale
communicatiemogelijkheden in een zo compact mogelijk model.
4. Afstemming aspectmodellen
Maak afspraken over de codering voor de laagstructuur in IFC. Standaard worden tweecijferige NlSfb
lagen geëxporteerd zoals gebruikt in ASD. Er is echter ook de mogelijkheid om lagen te nummeren
volgens de Rgd BIMnorm (4 cijfers) of Assemblycode (6 cijfers).
5. Informatielagen/ plaatslagen
Plaatslagen in ASD zijn gekoppeld aan NlSfb codering en zijn de basis voor de structuur van uw
gebouwmodel. Bij export naar IFC of DWG wordt de lagenstructuur ook geëxporteerd.

Maak correct gebruik van bedoelde plaatslagen voor elementen. De informatielagen (NlSfb) in
ASD zijn overgenomen uit BNA - NlSfb tabellen (2005 incl. herziene Elementenmethode ’91).
Eventuele naamgeving van de informatielagen kan worden aangepast in het bestand IFC.DEF. Dit
bestand staat in de map ‘functies’ onder de ASD-installatie map.

Componenten die worden geplaatst in informatielaag 10 en hoger, worden als object vertaald
naar IFC-objecten. Voorbeeld: een zelfgemaakt component of een component uit de bibliotheek
dat geplaatst is op laag 24 ‘Trappen’, wordt in het IFC-bestand als trap (IFCstair) gezien.

Laag 1 heeft een bijzondere functie binnen ASD. Dit is een algemene verzamellaag, die altijd
zichtbaar is, voor het gebruik van verzamelcomponenten. Verzamelcomponenten moeten in laag
1.0 geplaatst worden. Deze componenten worden voor export naar 3D-model en voor
hoeveelheden gesplitst (alsof ze niet bestaan, dus alleen de inhoud wordt verwerkt).
NB: overige componenten dienen in de daarvoor bestemde NlSfb laag te worden geplaatst.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
26
BIM met ADOMI-ASD


Laag 2 stramien: Een stramien gemaakt met de stramienfunctie in ASD kunnen worden
geëxporteerd naar IFC en een modelviewer worden getoond. Dit geeft extra mogelijkheden bij
het samenvoegen van meerdere modellen.
Tekenelementen wél zichtbaar krijgen op de 2D technische tekening en níet exporteren naar IFC
of hoeveelhedenlijst kan als volgt. Alleen elementen die in sublaag 0, 1 of 2 staan, worden
vertaald naar IFC. Mocht u bijvoorbeeld een trap wel in de ADOMI-ASD tekening willen tonen
maar niet als onderdeel van het (IFC)model, dan moet u de schil op sublaag 7 of 8 (sublaag voor
symbolische weergave) plaatsen. Alleen het uitschakelen van de 3D weergave is niet voldoende.
6. Object/ component gebruik
Bouwdeelcomponenten en project verzamelcomponenten zijn bedoeld om elementrepetitie vast te
leggen. Een juiste componenten nestingsstructuur zorgt voor compacte modellen, met weinig
redundante informatie.
•
Plaats ruimtes en gebieden vanuit de BCB m.b.v. ‘Diverse materialen’ in het dashboard van ASD.
Ruimtes aangegeven als ruimtecomponenten (verblijfsruimte e.d.) worden in het IFC bestand als
ruimte ‘IFCspace’ overgenomen (inclusief ruimtebenaming als tekst).
•
Maak zoveel mogelijk gebruik van de BCB voor de juiste IFC klasse.
•
Zelfgemaakte bouwdelen voor het project kunnen het beste worden aangemaakt met de optie
‘Objecten’ van ASD-Comp (Alt-3). ASD-Comp zorgt dan voor correcte bouwlaag en IFC klasse.
7. IFC export
ADOMI-ASD hanteert zo volledig mogelijk de volgende standaard: IFC 2x3 TC1:

Geef oriëntatie-verplaatsing op om de oorsprong in IFC correct te positioneren.

Naamgeving van de ‘componentomschrijvingen’ worden overgenomen in het IFC bestand. De
componentomschrijving is belangrijker dan de componentcode (ook voor gebruik van ‘Zoek
component’).

Voor het gebruik in de modelchecker Solibri wordt de WUID (unieke barcode van het BCB
element) meegenomen naar het IFC-object. BouwConnect componenten krijgen een tabblad
‘BCB_SET_Common’ waarop de WUID, in de vorm van een hyperlink, toegang geeft tot alle
informatie in de BCB online bibliotheek.bouwconnect.nl. (Wanneer de hyperlink in de
modelchecker niet automatisch opent, kunt u de link deze zelf kopiëren en plakken in een
browser.)

Bij de IFC vertaling worden alleen in 3D zichtbare elementen vertaald.

Alleen tekenelementen die in sublaag 0, 1 of 2 staan worden vertaald naar IFC. Mocht u dus
een component wél in de 2D technische tekening willen tonen maar niet als onderdeel van
het (IFC)model, dan moet dit onderdeel op sublaag 7 of 8 (sublaag voor symbolische
weergave) worden geplaatst.

Zelfgemaakte bouwdelen voor het project moeten op de juiste NlSfb laag zijn aangemaakt en
geplaatst, om correct te worden vertaald naar IFC.

In de ‘ASD-comp (Alt-3)’ functie is het mogelijk om specifiek afwijkende IFC Classes mee te
geven aan componenten.

Exporteer ook het stramien (gemaakt met ASD Stramien) voor betere afstemming met
aspectmodellen.
De Twee Snoeken © 2015
Arend Kooring
27
BIM met ADOMI-ASD
13 Trainingen en meer informatie
BIM-modelleren met ADOMI-ASD vergt een aantal vaardigheden van de tekenaar. Niet alleen moet
het model zodanig worden opgezet, dat de informatie van de onderdelen - wat betreft hun (3D)
positie en afmetingen - correct wordt ingevoerd. Ook moet de informatie die op de uiteindelijke
(2D) afdruk gewenst is technisch kloppen. Om ASD voortaan BIMmenderwijs te gebruiken hebben wij
een standaard cursusprogramma ontwikkeld.
Als u niet op de hoogte bent van de werking van de laatste versie, is het verstandig een om- of
bijscholing te volgen: actuele informatie vindt op onze website www.tweesnoeken.nl, onder de
rubriek Cursussen.
Meer Informatie?
Als u meer wilt weten, bel dan gewoon even naar De Twee Snoeken. Wij vertellen graag meer over
wat BIM voor uw organisatie kan betekenen en hoe u een en ander moet aanpakken: 073-6140407
of [email protected].
Op onderstaande sites vindt u meer informatie over BIM, voor een actueel overzicht ga naar:
www.tweesnoeken.nl/bim-links/436/
Normen en standaarden
Rgd BIM norm
BIM Norm voor Solibri
Bouw Informatie Raad
BIM woordenboek
LOD
IPD
IDM
www.rgd.nl/fileadmin/redactie/Onderwerpen/Diensten/BIM/Rgd_BIM_Norm_v1.0.pdf
www.debimnorm.nl
http://www.bouwinformatieraad.nl/wat-bim/
www.slideshare.net/berlotti/20100719-bi-mwoordenboek2edrukdefinitief
www.aia.org/contractdocs/training/bim/aias078742
www.digitalehuis.nl onder de rubriek BIM.
www.buildingsmart.nl.
Software en releases
De Twee Snoeken
Het Digitale Huis
BouwConnect
www.tweesnoeken.nl
www.hetdigitalehuis.nl
www.bouwconnect.nl
BIM-specialisten
De Twee Snoeken
Bouwquest
Spekkink C&R
BIM-inteligence
Nationaal BIMplatform
www.tweesnoeken.nl
www.bouwquest.nl
www.spekkink.nl
www.bim-i.nl
www.hetnationaalbimplatform.nl
IFC, viewers en checkers
Building Smart
Solibri
TNO
BIMserver
Wiki (IFC)
Tekla
AutoDesk Navisworks
De Twee Snoeken © 2015
www.buildingsmart.nl
www.solibri.com/documents
www.ifcbrowser.com
www.bimserver.org
en.wikipedia.org/wiki/Industry_Foundation_Classes
www.construsoft-event.com/Email-2011/BIMsight-lanceering/index.html
usa.autodesk.com/adsk/servlet/pc/index?id=10571060&siteID=123112
Arend Kooring
28
Download