VN Forum 2016-1/2: Mensenrechten, VN en Nederland DOOR: BARRY DE VRIES Abstract In de loop der jaren zijn er vanuit de Verenigde Naties verscheidene documenten tot stand gekomen ter bescherming van de mensenrechten. In dit artikel zal worden gekeken tot welke van deze verdragen en protocollen Nederland toe is getreden en de redenen waarom Nederland dit wel of niet heeft gedaan. Nederland heeft de meeste van deze verdragen en protocollen ondertekend en geratificeerd. Voor veel van deze verdragen en protocollen was het voor Nederland van belang om partij te worden, vooral vanuit het oogpunt van internationale erkenning van de mensenrechten. Van diegene waar Nederland geen partij bij is, is er maar één protocol waarbij het niet aannemelijk is dat Nederland hier alsnog partij bij zal worden. Inleiding Nederland is al lange tijd actief op het gebied van mensenrechten en de regering vindt het belangrijk dat zij hier een voorgangersrol blijft spelen. Bij veel van de mensenrechtenverdragen van de VN heeft Nederland een rol gespeeld in de ontwikkeling. Maar, het is van belang te kijken in hoeverre Nederland zelf de verschillende verdragen en protocollen heeft getekend en geratificeerd en welke redenen de regering heeft gegeven om partij te worden bij deze instrumenten. Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie Het eerste verdrag dat vanuit de Verenigde Naties tot stand kwam op het gebied van VN Forum digitaal tijdschrift Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties Nederland en de VN-Mensenrechtenverdragen VN Forum 2016-1/2: Mensenrechten, VN en Nederland mensenrechtenbescherming was het verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie. Nederland tekende dit verdrag op 24 oktober 1966 en het is geratificeerd op 10 december 1971. Nederland achtte het noodzakelijk om lid te worden van dit verdrag, al was de regering van mening dat in Nederland rassendiscriminatie al werd bestreden en tijdig werd gesignaleerd. Daarentegen voorzag het verdrag wel in bepaalde wettelijke voorschriften ter bescherming tegen rassendiscriminatie, tevens bedoeld om een mogelijke toekomstige opkomst van zulke discriminatie te voorkomen waardoor het van nationaal belang was om toch partij te worden van dit verdrag. Daarnaast vond de Nederlandse regering deelname belangrijk er zeer veel belang gehecht aan de creatie van het nieuwe internationale orgaan dat hier toezicht op zou houden. Het partij worden bij dit verdrag was aldus een belangrijk symbool dat de intentie van Nederland bekrachtigde in de bestrijding van rassendiscriminatie wereldwijd.[i] Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten Het volgende verdrag dat door de Nederlandse regering werd getekend en geratificeerd was het internationale verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten; tegelijkertijd met dit verdrag werd ook het aanvullende protocol van dit verdrag getekend en geratificeerd. Dit verdrag en het aanvullende protocol werden beide getekend op 25 juni 1969 en geratificeerd op 11 december 1978. Het feit dat de ratificatie enige tijd heeft geduurd, kwam vanwege een studie omtrent de vraag of het naleven van het verdrag aanpassing van de Nederlandse wetgeving zou vereisen. De Nederlandse regering vond het noodzakelijk om partij te zijn bij dit verdrag om de maatstaf aan te geven hoe een overheid zou moeten handelen om zorg te dragen voor een menswaardige samenleving. Door dit verdrag zou de internationale eerbiediging van de mensenrechten bevorderd kunnen worden. Daarnaast speelde mee dat op deze manier een internationale vorm van toezicht plaats zou kunnen vinden op de handhaving van de mensenrechten. De mening was dat dit verdrag ook een verbeterd bewustzijn van de mensenrechten zou kunnen vormgeven en dat er op deze rechten een beroep zou kunnen worden gedaan. De Nederlandse regering vond het ook belangrijk de afspraken van het VN-verdrag, naast die van de reeds bestaande Europese verdragen omtrent de mensenrechten, in eigen land geldig te maken. Zo werd voorkomen dat Nederlandse burgers, in het geval van meer bescherming onder de VN-verdragen, deze extra bescherming mis zouden lopen.[ii] Het tweede facultatieve protocol, aangaande de doodstraf, werd getekend door Nederland op 9 augustus 1990 en geratificeerd op 26 maart 1991. Nederland is vooral partij geworden bij dit protocol door de voorbeeldwerking die ervan uit zou kunnen gaan ter bevordering van de internationale afschaffing van de doodstraf.[iii] Verdrag inzake economische sociale en culturele rechten Op hetzelfde moment als het verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten werd ook het verdrag inzake economische sociale en culturele rechten getekend en geratificeerd. Het werd in dezelfde kamerstukken behandeld en de argumentatie om partij te worden bij beide verdragen was exact dezelfde. Ook bij dit verdrag is een facultatief protocol gecreëerd, dat beoogt de naleving van het verdrag te verbeteren. Nederland heeft dit facultatieve protocol getekend, maar het is vooralsnog niet geratificeerd. Er was enige tijd nodig om een onderzoeksrapport op te stellen over de implicaties die de ratificatie met zich mee zou VN Forum digitaal tijdschrift Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties vanuit een internationaal streven naar de uitbanning van rassendiscriminatie wereldwijd. In dat opzicht werd VN Forum 2016-1/2: Mensenrechten, VN en Nederland brengen, wat de vertraging verklaart. Dit onderzoeksrapport is inmiddels gepubliceerd, hetgeen doet vermoeden dat het proces tot daadwerkelijke ratificatie spoedig zal starten. Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen Het volgende verdrag dat vanuit de VN tot stand kwam, was het verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. Dit verdrag werd al getekend op 17 juli 1980, maar werd pas geratificeerd op 23 juli 1991. De Nederlandse regering had besloten dit verdrag te ondertekenen als een gezien als een poging een bijdrage te leveren aan de wereldwijde positieverbetering van de vrouw.[iv] Het facultatieve protocol bij dit verdrag werd door Nederland getekend op 10 december 1999 en werd geratificeerd op 22 mei 2002. Met dit verdrag werd een speciale commissie opgezet om de naleving van het oorspronkelijke verdrag te verzekeren. Deze kwam tot stand vanwege de noodzakelijkheid van procedures voor de verbetering van de naleving van het oorspronkelijke verdrag.[v] Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling In 1985 tekende Nederland het verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling; dit verdrag werd geratificeerd op 21 december 1988. De Nederlandse regering erkende dat het verdrag tussen staten onderling in haar optiek waarschijnlijk weinig effect zou hebben. Maar, wees erop dat het verdrag een preventieve werking zou kunnen hebben en een morele druk op staten uitoefenen om zich te houden aan het verdrag en zich dus niet schuldig te maken aan het folteren, of op een andere wijze wreed, onmenselijk of onterend behandelen van hun onderdanen.[vi] Het facultatieve protocol bij dit verdrag werd door Nederland getekend op 3 juni 2005 en geratificeerd op 28 september 2010. Dit protocol zorgt voor internationaal toezicht op de partijen bij het protocol omtrent de naleving van het onderliggende verdrag. Met de ondertekening van dit protocol wilde de Nederlandse regering het standpunt onderschrijven dat er nooit een rechtvaardiging kan zijn om tegen het verdrag in te gaan en dat overal in de wereld dergelijke misstanden zouden moeten worden bestreden. Daarnaast wilde zij hiermee demonstreren dat Nederland ook nationaal bereid was om foltering etc. te bestrijden.[vii] Verdrag inzake de rechten van het kind Nederland ondertekende het verdrag inzake de rechten van het kind op 26 januari 1990 en heeft het verdrag geratificeerd op 6 februari 1995. Nederland koos ervoor partij te worden bij dit verdrag vanwege de positieve werking ervan voor de erkenning van de mensenrechten voor iedereen en dus ook voor kinderen, en de uitdrukkelijke erkenning van de menselijke waardigheid van kinderen.[viii] Nederland heeft twee van de aanvullende protocollen bij dit verdrag ondertekend en geratificeerd. Ten eerste was er het facultatief protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie bij het verdrag inzake de rechten van het kind; dit werd door Nederland getekend op 7 september 2000 en de ratificatie vond plaats op 23 augustus 2005. Nederland werd partij bij het protocol vanwege het feit dat dit het oordeel van de Nederlandse regering bevestigde dat deze misdrijven verwerpelijk zijn en strafrechtelijk dienen te worden aangepakt.[ix] Het tweede protocol dat geratificeerd werd, was het facultatief protocol bij het verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten; dit had Nederland op dezelfde datum VN Forum digitaal tijdschrift Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties symbool van veroordeling van de discriminatie van vrouwen. Het tekenen en ratificeren van dit verdrag werd VN Forum 2016-1/2: Mensenrechten, VN en Nederland als het eerste protocol ondertekend, maar de ratificatie vond pas plaats op 24 september 2009. Dit protocol lijkt voor een groot gedeelte getekend te zijn vanwege het belang dat Nederland hecht aan de bestrijding van het fenomeen kindsoldaten.[x] Het derde aanvullende protocol uit 2014, ‘Optional Protocol to the Convention on the Rights of the Child on a communications procedure’, is vooralsnog niet getekend door Nederland. Er is nog geen reden gegeven om welke reden Nederland dit protocol nog niet heeft ondertekend; de regering stelt dat zij nog bezig is met het maken van een beslissing omtrent het al dan niet partij worden bij dit protocol.[xi] Het laatste verdrag dat door Nederland is geratificeerd, was het internationaal verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning. Nederland tekende dit verdrag op 29 april 2008 en ratificeerde het op 23 maart 2011. De Nederlandse regering vond het belangrijk om partij te worden bij dit verdrag, ook al was zij van mening dat gedwongen verdwijningen door de regering niet plaats konden vinden binnen Nederland. Volgens de regering was dit verdrag vooral belangrijk vanwege het feit dat een persoon, die verdacht wordt van gedwongen verdwijningen buiten Nederland, zich op Nederlandse grondgebied kan bevinden. Het is dus van belang om gedwongen verdwijningen op te nemen als een strafbepaling en uitlevering van deze verdachten mogelijk te maken met andere staten die partij zijn bij dit verdrag.[xii] Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap Nederland heeft op 30 maart 2007 het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap ondertekend, maar vooralsnog heeft Nederland dit verdrag nog niet geratificeerd. Op het moment van dit schrijven is de discussie nog altijd bezig omtrent de uitvoering van dit verdrag en met name de wetswijzigingen die plaats dienen te vinden om dit verdrag ook daadwerkelijk te kunnen bekrachtigen. De Nederlandse regering tekende dit verdrag om duidelijk te maken aan de mensen met een beperking die in Nederland wonen, dat zij verder gaat bewerkstelligen dat de samenleving inclusiever wordt voor mensen met een handicap. Ook het beleid dat hiervoor nodig is, wordt op deze manier kracht en belang toegekend.[xiii] Het facultatieve protocol bij dit verdrag heeft Nederland daarentegen niet ondertekend. De regering geeft als reden dat zij eerst nog moet zien welke gevolgen het protocol zou kunnen hebben voor Nederland; door de complexiteit van dit onderzoek kan zij geen tijdsperiode noemen waarin deze inschatting gemaakt zou kunnen worden.[xiv] Conventie voor de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinnen Het enige verdrag waarbij Nederland geen partij is geworden, is de conventie voor de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinnen. Als motivatie noemde de regering dat het verdrag niet in overeenstemming was met het regeringsbeleid ten opzichte van illegale werknemers. Hierdoor, en vanwege het gebrek aan ratificaties in de westerse wereld, lijkt het niet aannemelijk dat Nederland in afzienbare tijd partij zal worden bij dit verdrag.[xv] Conclusie Zoals uit het voorgaande blijkt, heeft Nederland een redelijke geschiedenis aangaande de ondertekening en VN Forum digitaal tijdschrift Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning VN Forum 2016-1/2: Mensenrechten, VN en Nederland ratificatie van mensenrechtenverdragen en de facultatieve protocollen van deze verdragen. Nederland heeft alle instrumenten ondertekend, met uitzondering van slechts één verdrag en twee facultatieve protocollen. Tevens zijn er maar twee protocollen die Nederland heeft ondertekend, maar nog niet heeft geratificeerd. Daarnaast bestaat de verwachting dat de Nederlandse regering de protocollen die nog niet geratificeerd zijn, binnen afzienbare tijd voor zal leggen voor ratificatie. Bovendien staat de regering niet onwelwillend tegenover de ondertekening van de nog niet getekende protocollen. Uitzondering vormt de conventie voor de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinnen; het is niet aannemelijk dat geworden, noemde de regering vaak als belangrijkste beweegreden het belang van de mensenrechten te willen onderstrepen en voor een zo breed mogelijke internationale erkenning van de mensenrechten te zorgen. Barry de Vries Vrije Universiteit Amsterdam, Vrije Universiteit Brussel International and European Law International Crimes and Criminology Phd-researcher, Oxford Brookes University https://www.linkedin.com/in/barry-de-vries-a31343107 Noten [i]Kamerstukken II 1969/1970, 9723, 3, p. 5 (MvT), Kamerstukken II 1969/1970, 9723, 5, p. 1 (MvA), Kamerstukken II 1970/1971, 9723, 22a, p. 3 (EV) [ii]Kamerstukken II 1975/1976, 13932, 3, p. 11 (MvT) Kamerstukken II 1977, 13932, 8, p, 2 (MvA) [iii]Kamerstukken II 1990/1991, 21876, 1, (Brief van de minister van Buitenlandse Zaken) [iv]Kamerstukken II 1988/989, 18950, 9, p. 9 (NEV) [v]Kamerstukken SG 2001/2002, 28253, 1 (Brief minister van Buitenlandse Zaken) [vi]Kamerstukken II 1986/1987, 19617, 8, p. 1 (MvA) [vii]Kamerstukken SG 2008/2009, 31797, 1, p.3 (Brief van de minister van Buitenlandse Zaken) [viii] Kamerstukken II 1992/1993, 22855, 3, p. 7 (MvT) [ix]Kamerstukken SG 2004/2005 30 158, 1/A, p. 4 (Brief van de minister van Buitenlandse Zaken) [x]Kamerstukken I 2007/2008, 29976, C, p. 3 (MvA) [xi]Kamerstukken II 2014/2015, 34000-XVII, 5, p. 77 VN Forum digitaal tijdschrift Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties Nederland hiervan partij zal worden. Voor de verdragen en protocollen waar Nederland wel partij bij is VN Forum 2016-1/2: Mensenrechten, VN en Nederland [xii]Kamerstukken II 2009/2010. 32351, 3, p. 3 (MvT) [xiii]Kamerstukken II 2013/2014. 33992, 3, p. 1-3 (MvT) [xiv]Kamerstukken II 2015/2016, 33990, 25, p. 15 (Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) [xv]Aanhangsel Handeling II 1997/1998, 342 VN Forum digitaal tijdschrift Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties