University of Groningen Cholinerge receptoren in het rattediafragma Mooij, Jan Jacob Anne IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 1976 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Mooij, J. J. A. (1976). Cholinerge receptoren in het rattediafragma s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 19-07-2017 SAMENVATTING In het volwassen rattediafragma is de gevoeligheid voor cholinerge sEoffen (acetylcholine, carbachol, succinylcholine etc.) beperkt tot heL eindplaatgebied. Na denervatie worden cholinerge receptoren gevormd over het gehele membraanopperv1ak, zodat de cholinerge gevoeligheid van de spier toeneemt. In het normaal geinnerveerde diafragma kan echter onder bepaalde omstandigheden ook cholinerge gevoeligheid worden aangetoond buiten de eindplaat. Het onderzoek, beschreven in dit proefschrift, had tot doel na te gaan, onder welke omstandigheden deze cholinerge gevoeligheid buiten de eindplaat te vinden is, en te bepalen of de receptoren, die daarvoor verantwoordelijk moeten worden geacht, lijken op eindplaat- of postd enervatie receptoren. Hoofdstuk I bevat, na inleiding en vraagstelling, een litteracuur:overzichc omtrent vóórkomen en eigenschappen van acetylcholine receptoren in de eindplaat en buiten de eindplaat vóór en na denervatie van de spier. Het eigenlijke onderzoek is beschreven io de vorm van vijf De beartikelen. gegevens daaruit staan gegroepeerd in Hoofdstuk langrijkste II. De artikelen zijn als supplementen toegevoegd. De conclusies uit het onderzoek zijn: - In het normale diafragma van de rat zíjn cholinerge receptoren aaff^lezig buiten de eindplaat. Deze hebben eigenschappen die verschillen van die van eindplaat- of postdenervatie-receptoren. - Depolarisaties tengevolge van het aanspreken van receptoren b u i t e n d e e i n d p l a a t w o r d e n g e c o m p e n s e e r dd o o r a c t i v i t e i t van de natrium-kalium-pomp. De flux van chloorionen over de membraan bij een normale extracellulaire Cl- concentratie verhindert eveneens het zichtbaar worden van deze depolarisaties. - Het eindplaatgebied verhindert depolarisaties buiten de eindplaat, tenzij dit zelf gedepolariseerd is of door curare is geblokkeerd. Waarschijnlijk gaat het daarbij om het aanvrezíg zíjn van een niet-gedepolariseerde membraan, welke depolarisaÈies van een ander deel van de membraancompenseert. - Uit een onderzoek naar de natrium-kalium-pomp in de spiervez e l m e m b r a a nv a n h e t r a t t e d i a f r a g m a b l e e k d a t d e z e e l e c Ë r o g e e n werkt. De activiteit van de pomp wordt niet beïnvloed door de extracellulaire C1- concentratie, maar de bijdrage van de electrogene pompactiviteit aan de membraanpotentiaal is daar wél van afhankelijk. - De cholinerge receptoren buiten de eindplaat in de normale spier zijn mogelijk een overblijfsel van acetylcholine receptoren, die in het foetale leven van de spier over de gehele m e m b r a a na a n w e z i g z i j n g e w e e s t .