Document

advertisement
Informatica Samenvatting Hoofdstuk 9 – Geschiedenis v/d Computer
Paragraaf 1 - Ontstaan v/d computer:
Computer is ontstaan uit het rekenmachine
Digitaal:
1. Gegevens in de vorm van cijfers
2. =Latijnse woord → vinger (→verwijst dus ook naar vinger of tenen)
Ontstaan Rekenmachine:
Begin → vingers + tenen
Eenvoudige hulpmiddelen voor werken met getallen
Grotere getallen → Kiezelstenen gebruikt
oudste voorwerpen→
 Eerst
rekenen= beenderen
o Calculus= Latijnse woord voor kleine steen
met inkepingen
o Hier is het woord calculators (rekenmachine vanaf geleid)
 Later
o Houten staven
 Later andere hulpmiddelen
o Abacus=telmachine:
 Chinese uitvinding
 Constructie:
 Raamwerk van hardhout
 Met houten/ivoren kralen op verticale spijlen
 Door horizontale balk verdeeld in 2 delen
o Kraal bovenste deel: waarde 5
o Kraal onderste deel: waarde 1
 Verschillende kolommen van eenheden, tientallen etc.
o Rechts (1e kolom) → eenheden
 Voordeel: snel rekenen
 Nadeel: alleen kleine bedragen
*1e Rekenmachine
Wilhelm Schickard (1592-1635)
 professor
 Beschreef in brief → rekenmachine: waarde 1 overdragen met tandwielen wanneer waarde 9
was
 Nooit gebouwd
o tekeningen in brand
o waarschijnlijk werkte het ook niet
 tandwielen onnauwkeurig
 Schickhard had het niet opnieuw geprobeert
1e werkende rekenmachine (±1650)
Blaise Pascal
 Oorzaak maken rekenmachine → zoon belastingontvanger
 1639: machine → eindeloze rijen getallen optellen
o 50 proefmodellen → overdracht v/d tientallen op lossen
 1642: “Pascaline”: machine (6 cijfers (voor komma) + 2 getallen achter komma)
o nadeel:
 Te duur; werkgevers→ onderbetaalde werknemers niet vervangen
 Werknemers wilde niet vervangen worden
 Hogere programmeertaal naar hem vernoemd
Gottfried Wilhelm Leibniz
 Bijdrage computer:
o Verbeterde “Pascaline”→ toevoeging: (dacht rekenmachine ook handig→ wiskundige)
 Vermenigvuldigen door herhaald optellen
 Delen door herhaald aftrekken

o
Nadeel: geen mogelijkheid bewerkingen achter elkaar uitvoeren (handmatige
bediening)
Ontwikkelde + perfectioneren→ binaire rekenmethode
Weefgetouw
Joseph-Marie Jacquard
 Voordeel: automatisch→ wel bewerkingen achter elkaar
 Werking:
o Ponskaarten → bewegingen weefgetouw programmeren
 Doelgroep: wevers
Charles Babbage
 “Difference Engine”
o Bijdrage computer:
 Nauwkeurige logaritmetafels opstellen
o Nadeel:
 Constructie: tandwielen konden nog niet precies worden gemaakt waardoor
de overdracht niet werkte.
o Opvolger: “Analytical Engine” (alleen prototype)→ gegevens vastleggen door
ponskaarten
 Bijdrage computer
 Ingevoer: data
 Verwerking
o ponskaarten→ bewerkt door rekeneenheid (“mill”)
o informatie van ene onderdeel → andere (“control unit”)
o Opslaan: Tussentijdse resultaten (v/d rekenkundige
bewerkingen → overgebracht → geheugen (“store”))
 Uitvoer: typemachine mechanisme
Ada Lovelace
 Werkte “Analytical Engine” uit
Zweedse ingenieur werkte “Difference Engine” uit die Britse regering vervolgens van hem kocht
terwijl zij enorm veel geld hadden gesubsidieerd aan Babbage die door gebrek aan bouwkundige
technieken de machine niet kon voltooien.
Herman Hollerith
 Ponsapparaat bij volkstelling
o Bijdrage computer:
 Invoer: (d.m.v.) toetsenbord (gegevens van Amerikanen invoeren)
 Verwerking: sorteermachine en stansapparaten (kaartengesponst)
 Uitvoer: uitslag volkstelling en aantal Amerikanen
 1924 oprichting bedrijf: “International Business Machines”/ IBM
 Nazi-Duitsland→ponskaarten
o nationale verkiezingen
o registeren gevangen
 DEHOMAG-Deutsche Hollerith Maschinen Gesellschaft= dochtermaatschappij IBM
George Boole
 Bijdrage computer:
o logische schakelingen (elektronische poorten die aan/uit bij juiste invoer) d.m.v.
algebra
Paragraaf 2 – elektronische computers
Begrip Computer voor jaren 60= medewerker → grote/ingewikkelde berekeningen uitvoerde
80s: computer lijken op wat we nu hebben
1e echte computer:
 Thomas Watson→ gaf opdracht, tot bouwen computer (Mark I), aan Howard Aiken
o Succes→ subsidies Amerikaanse overheid
Konrad Zuse:
 1e elektronische realis (=eenvoudige flip-flop schakelaars) → Z1:
o (Z1) alle kenmerken computer
 Invoer: toetsenbord (data)
 Verwerking: schakelaars (=geheugen)
 Uitvoer: lampjes (weergaven→ uitkomst)
o Z3, Z4: elektronische relais → gebruikt vliegtuigen
o Allen verloren → WO II
 Ook hijzelf geen verdiensten omdat hij nazi was en dus niet werd
gerespecteerd
Nadeel: te traag
1e bug= Machine (Mark II) stopte door mot die erin zat
Elektronenbuis: elektrische stroom snel aan/uit zetten
 Nadeel: veel stroom + oververhit
 In Colossus (die hielp met het ontcijferen van Duitse codes)
Alan Turing
 Moest de Enigmacode (moeilijk te kraken code waarmee Duitsers met U-Booten
communiceerden) kraken. Minder dreiging in WOII waardoor de oorlog volgens sommige 2
jaar eerder gestopt is.
 1936: Turingmachine → duidelijke rekenstappen wat computers van nu hetzelfde hebben
 Turing Award= Nobelprijs voor informatica
Mauchly en Eckert
 ENIAC→ naam v. hun buizencomputer
o Berekenen baan projectielen (1e atoombom)
John von Neumann
 Bedacht basiscomponenten omdat het gebruik van een computer anders werd belemmerd
door het telkens opnieuw programmeren
1. Processor
2. Programma
3. Geheugen
4. In- en uitvoereenheid
 UNIVAC 1e commerciële computer
o Geen ponskaarten maar instructies op magneetband
Transistor= zelfde functie als elektronenbuizen alleen dan sneller, betrouwbaarder en zuiniger
1e programmeertalen: FORTRAN, COBOL, Algol60
IC/Geïntergreerde schakeling= maakte computer kleiner minder draden en verbindingen enz.
1e chip → 30 componenten
Paragraaf 3 – Mainframes en Minicomputers
Download