samen voor een zorgzame, waardevolle en creatieve westhoek

advertisement
‘SAMEN VOOR EEN ZORGZAME,
WAARDEVOLLE EN CREATIEVE
WESTHOEK’
ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
2008-2013
24 december 2007
INHOUDSTAFEL
INHOUDSTAFEL ............................................................................................... 2
VOORWOORD .................................................................................................. 3
Hoofdstuk 1 Leader gebied ............................................................................. 5
1.1
Afbakening van het Leader gebied: De Westhoek ....................................... 5
1.2
Bevolking.............................................................................................. 7
1.3
Coherentie van het gebied ...................................................................... 7
1.4
Ruraal karakter ..................................................................................... 8
1.5
Besluit .................................................................................................. 9
Hoofdstuk 2 Plaatselijke Groep (PG) ............................................................. 10
2.1
Samenstelling ......................................................................................10
2.2
Juridische structuur ...............................................................................10
2.3
Werking...............................................................................................10
2.4
Selectieprocedure en –criteria ................................................................13
2.5
Monitoring en evaluatie .........................................................................14
2.6
Communicatie ......................................................................................17
2.7
Financieel plan .....................................................................................17
2.8
Financieel beheer ..................................................................................18
Hoofdstuk 3 Ontwikkelingsprogramma Westhoek ......................................... 19
3.1
Beschrijving en analyse van het Leader gebied .........................................19
3.2
Overzicht van het reeds gevoerde beleid..................................................52
3.3
Algemene uitgangspunten ......................................................................58
3.4
Missie ..................................................................................................61
3.5
Doelstellingen ......................................................................................61
3.6
Voorgestelde maatregelen en acties ........................................................62
Doelstelling 1:Creatief en efficiënt besturen in een landelijke context .......... 63
Doelstelling 2:Ontdekken van een streek: De Westhoek als belevenisregio .. 66
Doelstelling 3:Voorzien in basisvoorzieningen voor de plattelandsbevolking . 71
Doelstelling 4:Verhogen leefbaarheid kwetsbare dorpen in een landelijk
gebied ................................................................................................. 78
Doelstelling 5:Zorgen voor morgen – omgaan met erfgoed binnen een
dynamische streekontwikkeling ....................................................... 82
Doelstelling 6:Aanmoedigen van het ruraal ondernemerschap .................... 84
3.7
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
Samenwerking ................................................................................................. 90
Doelgroepen..................................................................................................... 90
Duurzaam Karakter ........................................................................................... 91
Innovatie ......................................................................................................... 91
Overdraagbaarheid ........................................................................................... 92
Complementariteit ............................................................................................ 93
Gelijke kansen .................................................................................................. 94
BIJLAGEN
-1-
3
VOORWOORD
Samen voor een zorgzame, waardevolle en creatieve Westhoek
Met deze krachtlijn wenst onze regio ‘de Westhoek’ zich in te schrijven voor de nieuwe
oproep van het Europese Leader programma. Een ruime waaier aan streekpartners
werkte de voorbije maanden hard aan dit plan. In talrijke vergaderingen doorworstelde
de plaatselijke groep het document en werd het uiteindelijk met eenstemmig
enthousiasme goedgekeurd. We appreciëren bijzonder de positieve inbreng van iedereen
die er aan mee werkte.
Eens goedgekeurd biedt het de kans tot het versterken van veel bestaande en het
opzetten van nieuwe initiatieven. Voor alle duidelijkheid: HET plan voor de streek bestaat
niet. Streekwerking steunt op voortdurend her- bronnen en -formuleren van acties.
Hierbij zal de komende jaren dankbaar gebruik worden gemaakt van dit document.
Ik geef op hoofdlijnen de aanpak aan.
De streek moet meer inzetten op samenspraak en –werking met zijn
(grensoverschrijdende) buurtregio’s. Het economische netwerk van de vele veelal kleine
bedrijven is kwetsbaar en vraagt nieuwe impulsen op maat. Toerisme en recreatie zijn
blijvende belangrijke troeven, volop in vernieuwing en moeten ingebed worden in de
streek. Het blijft zoeken naar werkmodellen om de zorg in zijn vele vormen voor
iedereen toegankelijk te maken. De aanpak voor een betere leefbaarheid moet doorgezet
worden voor een reeks kwetsbare dorpen. Het gevarieerde landschap, het vele erfgoed
en de verscheidenheid aan natuur is voor de Westhoek een bijzondere
verantwoordelijkheid. Met bijzondere aandacht moet met zijn allen gewerkt en gezocht
worden om in deze kwetsbare omgeving ontwikkeling een kans te geven.
Niet alleen de landelijke maar ook onze stedelijke gemeenten hebben het moeilijk om
kundig, onderbouwd en met armslag hun rol op te nemen. Enkel samenwerking biedt
perspectief.
Nieuw in dit plan is dat er volop ingezet wordt op de jeugd. Zij moeten mee de komende
jaren dit plan vorm geven.
Wie dit leest vanuit Europa, Vlaanderen of de provincie roepen wij op om naast deze
projectmatige aanpak ook mee te helpen, wat in kader van dit plan opgezet wordt,
structureel te verankeren in hun beleid. Net als de terechte aandacht voor de trekkersrol
van grootstedelijke gebieden wordt meer aandacht gevraagd voor HET buitengoed van
Vlaanderen. Dit beleid kan en mag niet alleen steunen op het beschermen van deze
gebieden, maar moet ook perspectief bieden voor de gemeenten en haar bewoners.
Petra Breyne
Voorzitter van de Plaatselijke Groep De Westhoek
4
TOT STAND KOMEN VAN HET DOCUMENT:
Augustus 2007
1 aug:
Overleg regiocoördinator
30 aug:
Overleg LEADER/Plattelandsloket
September
4 sept:
6 sept:
7 sept:
12 sept:
2007
overleg DB RESOC
Afstemmingsteam Esenkasteel
Dagelijks Bestuur Westhoekoverleg
Klankbordgroep Europa
Oktober 2007
2 okt:
Infomoment LEADER Vlaanderen
4 okt:
Overleg Provincie/WHoverleg/Resoc
5 okt:
Dagelijks Bestuur Westhoekoverleg
8 okt:
Welzijn in de Westhoek: Doelstelling 2 en 3
18 okt:
Technische Werkgroep
19 okt:
1e bijeenkomst Managementcomité
November 2007
7 nov:
Technische Werkgroep
9 nov:
2e bijeenkomst Managementcomité
16 nov:
3e bijeenkomst Managementcomité
29 nov:
Technische Werkgroep
December 2007
10 dec:
4e bijeenkomst Managementcomité
11 dec:
Technische Werkgroep
14 dec:
5e bijeenkomst Managementcomité
5
LEADER gebied
Hoofdstuk 1
1.1
Leader gebied
AFBAKENING VAN HET LEADER GEBIED: DE WESTHOEK
De Westhoek wordt gevormd door de drie bestuurlijke arrondissementen Diksmuide,
Ieper en Veurne en bestaat uit 18 gemeenten.
6
LEADER gebied
Arrondissement
Diksmuide
Diksmuide
Houthulst
Koekelare
Kortemark
Lo-Reninge
Arrondissement Ieper
Arrondissement Veurne
Heuvelland
Ieper
Langemark-Poelkapelle
Mesen
Poperinge
Vleteren
Wervik
Zonnebeke
Alveringem
De Panne
Koksijde
Nieuwpoort
Veurne
De ontwikkelingsstrategie is niet van toepassing op het volledige grondgebied van de
Westhoek.
Voor het Leaderproject worden de “kustdeelgemeenten” er uit gelicht:
1. De Panne,
2. Koksijde (met Oostduinkerke en Sint-Idesbald)
3. Nieuwpoort (Nieuwpoort-Bad en Nieuwpoort-Stad).
Deze gemeenten hebben geen plattelandskarakter: zij vormen de stedelijke kustzone.
De andere deelgemeenten maken dan wel weer deel uit van het Westhoek-Leadergebied
omdat ze een plattelandskarakter hebben:
1. Adinkerke (deelgemeente van De Panne),
2. Wulpen (deelgemeente van Koksijde),
3. Ramskapelle (deelgemeente van Nieuwpoort)
4. Sint-Joris (deelgemeente van Nieuwpoort)
Het geselecteerde gebied heeft zo een homogeen plattelandskarakter.
Oppervlakte
De totale oppervlakte van de Westhoek bedraagt 1.197,9 km². Voor het WesthoekLeadergebied komt 1.143,59 km² in aanmerking, waarvan 6% (64,23 km²) niet ruraal
is1.
In de praktijk kan gesteld worden dat het Westhoek-Leadergebied ingesloten wordt door
4 flankerende zones:
1. De Westkust van De Panne tot Nieuwpoort
2. De West-Vlaamse economische as Oostende-Brugge-Roeselare-Kortrijk
3. De Grensleie met de Henegouwse enclave Comines-Komen
4. De Noordfranse as Lille-Dunkerque
Situering Westhoek in Vlaanderen
1
Cijfers Steunpunt sociale planning en VLM.
LEADER gebied
1.2
7
BEVOLKING
Het Westhoek-Leadergebied telt op 01/01/2007 174.337 inwoners (tegenover 212.524
inwoners voor de volledige Westhoek).
De gemiddelde bevolkingsdichtheid van het gebied bedraagt 156,84 inwoners per km²2.
Dit betekent dat het LEADERgebied meer dan 150.000 inwoners telt, maar dit wordt
verantwoord door de opname van de stedelijke kernen om ook zo tot een homogeen
gebied te komen.
Zonder de stedelijke kernen zou het gebied 124.886 inwoners tellen. (zie bijlage 1)
1.3
COHERENTIE VAN HET GEBIED
Keuze van het gebied
LEADER is traditioneel een plattelandsprogramma en dit wordt nog versterkt door de
integratie van Leader in het PDPO3. Het Europese Leaderprogramma ondersteunt de
verdere ontwikkeling van de landelijke Westhoek.
De gehele Westhoek is in Vlaanderen op basis van alle cijfers hét plattelandsgebied bij
uitstek. Bovendien is er de voorbije jaren een streekwerking gegroeid. Daarom wordt
gekozen om de volledige Westhoek voor te dragen als LEADERgebied, uitgezonderd de
kustdeelgemeenten. Naast de verstedelijkte kuststrook en de uitgesproken landelijke
kernen zijn er vier kleine steden met een belangrijke rol in de Westhoek
Belangrijke rol kleinstedelijke gebieden
In de Westhoek is een belangrijke rol weggelegd voor de kleine steden. Zij hebben een
verantwoordelijkheid ten opzichte van het omliggende rurale gebied op het vlak van
voorzieningen, economische en toeristische ontwikkeling… Het is dan ook logisch dat
deze kleine steden mee opgenomen worden in het programma om in samenhang met het
landelijk gebied aan de slag te gaan. Het gaat om Poperinge, Ieper, Diksmuide en
Veurne. In het vorige Leader-programma werd expliciet gekozen voor de landelijke
gemeenten uit de toen geselecteerde 5b-zone, waarvan Alveringem, Heuvelland,
Vleteren en Mesen geen deel uitmaakten. Nu groeit de overtuiging dat ze samen de
kracht van de Westhoek vormen.
Bovendien bevinden de kleine steden van de Westhoek zich in een moeilijke positie
omdat ze ook niet gesteund worden door een regionaal stedelijk gebied of centrumstad
in de dichte nabijheid.
Een aparte plaats in het geheel neemt Wervik in. Wervik grenst aan Noord-Frankrijk en
de Kortrijkse regio en heeft op bepaalde vlakken ook veel gelijkenissen met deze regio.
Wervik vormt ook landschappelijk de overgang naar het meer verstedelijkte Zuiden van
West-Vlaanderen. Door de grenspositie en die nabije ligging van Kortrijk, maar ook door
het feit dat Wervik geen stedelijk gebied is, wel landelijke kenmerken vertoont, maar een
dichte bevolkingsdichtheid kent (net zoals Mesen, zie cijfers kwetsbare gemeenten)
vormt Wervik een buitenbeentje4.
2
3
4
Steunpunt Sociale Planning, Provincie West-Vlaanderen
Programmeringsdocument Plattelandsontwikkeling
Wervik: In de Dexiastudie wordt Wervik ingedeeld in de cluster sterk verstedelijkte gemeenten met lage
inkomens. Ook andere gemeenten uit de regio Zuid-West-Vlaanderen, Menen, Wevelgem en Harelbeke horen
thuis in die categorie. Die gemeenten hebben een centrumfunctie met hoge economische activiteit en liggen in
de buurt van grotere steden (Kortrijk). Het inkomensniveau is het laagst in Vlaanderen. Door deze
uitzonderlijke positie verdient Wervik extra aandacht in deze strategie. In de toekomst zal moeten blijken of het
instrumentarium dat kan ingezet worden in Wervik eerder aanleunt bij de kleinstedelijke gebieden of eerder bij
de landelijke gemeenten.
Dexia Bank, Nieuwe sociaaleconomische typologie van de gemeenten, september 2007
LEADER gebied
8
Streekwerking
In de Westhoek is er ook al een lange traditie van overleg, afstemming, samenwerking
en piloteren in plattelandsthema’s en –programma’s (zie hoofdstuk 3.2.1.
Streekwerking). Daarbij wordt steeds meer gewerkt vanuit de verschillende overheden
en het middenveld om één gezamenlijke en integrale strategie uit te werken voor de
streek. Die strategie kreeg de afgelopen jaren vorm via de Kompasnota5 die voortdurend
bijgewerkt wordt. Die streekbenadering is een garantie dat de ontwikkelingsstrategie
gebiedsgericht, gedifferentieerd en geïntegreerd zal zijn. Bovendien wordt door de
samenwerking in het Streekhuis van verschillende organisaties en overheden rekening
gehouden met verschillende specifieke doelgroepen.
1.4
RURAAL KARAKTER
Het ruraal karakter van de Westhoek wordt vooral gekenmerkt door het grote aandeel
open ruimte, een heel laag bebouwingspercentage, de verspreide bebouwing, de vele
kleine dorpen en buurten en op organisatorisch vlak een beperkte bestuurskracht.
Bebouwde oppervlakte6
Het gemiddelde bebouwingspercentage van het Westhoek-Leadergebied bedraagt amper
5%. Voor de volledige Westhoek is dit 14%. Voor West-Vlaanderen is dit 22% en voor
Vlaanderen 24%.
Slechts 6% van de oppervlakte is niet landelijk en bestaat uit voornamelijk de
gemeenten Veurne, Diksmuide, Poperinge, Ieper en Wervik. (zie bijlage 2)
Verspreide bebouwing7
Het West-Vlaamse platteland wordt gekenmerkt door een zeer sterk verspreide
bebouwing. Het aandeel van verspreide bebouwing voor West-Vlaanderen bedraagt in
totaal 14,2 %. Dit komt het meest tot uiting in het zuiden en in het centrum van de
provincie. Vaak betreft het niet-agrarische bewoning.
Uitschieters bevinden zich in de Westhoek; de arrondissement Diksmuide (33,44%
verspreide bebouwing) en het arrondissement Ieper met 28,82%. Op gemeenteniveau
zijn Vleteren en Heuvelland uitschieters tot ruim 50%.
Deze verspreide bebouwing zorgt voor tal van problemen op het vlak van mobiliteit,
leefbaarheid, zorg, voorzieningen… Dit komt uitgebreid aan bod in de analyse van de
regio (hoofdstuk 3.1).
Bestuurskracht: een weerbarstig begrip
De definitie van bestuurskracht is niet eenduidig te geven. Bestuurskracht van een
gemeente heeft niet alleen te maken met de effectiviteit van haar bestuur maar ook met
de zelfredzaamheid van de plaatselijke bevolking.
Vijf groepen factoren bepalen de bestuurskracht van een gemeente:
1. Stimulerende of remmende omgevingsfactoren, zoals het aantal inwoners, de
samenstelling van de bevolking, de graad van verstedelijking, verspreiding van
bebouwing en bewoning…
2. Financiële mogelijkheden en beperkingen: naast de Vlaamse en federale overheid
hebben gemeentebesturen een kleine impact op de inkomsten en
uitgavenstromen.
3. Voldoende en bekwaam personeel: niet enkel de uitvoerende personeelsformatie,
ook de politieke en ambtelijke personeel.
4. De organisatie van de gemeente: de wijze waarop de gemeente wordt
georganiseerd en geleid is een essentiële verantwoordelijkheid van lokale
bestuurders.
5
De Kompasnota is een intern werkdocument dat de belangrijkste oriëntaties geeft voor de uitgangspunten
en operaties van de streekwerking.
6
Cijfers West-Vlaamse Intercommunale (wvi) – Steunpunt Sociale Planning
7
Streekcharter van de regio Roeselare-Tielt, 1997 p. 23 en Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan p. 25,
volkstelling 1991
LEADER gebied
9
5. Communicatieve processen: interne communicatie in het gemeentelijk apparaat
en externe communicatie met de burgers bepalen de draagkracht van de
gemeente.
De bestuurskracht van onze kleine landelijke gemeenten is een heikel punt. Om een
aantal problemen de baas te kunnen kozen de 18 gemeenten van de Westhoek er dan
ook voor om samen te werken en zich te verenigen in het zgn. “Westhoekoverleg” om
maandelijks te overleggen en actuele of gevoelige thema’s op de politieke agenda van de
hogere overheden te plaatsen. Het Westhoekoverleg steunt de voordracht van de
Westhoek als Leadergebied. Bovendien groeiden op tal van terreinen intergemeentelijke
samenwerking veelal samen met of op initiatief van de provincie.
Kwetsbare gemeenten
Zoals hierboven geschetst zijn de financiële mogelijkheden beperkt. In het kader van dit
programma wordt extra ingezet op de kwetsbare gemeenten van de Westhoek. Van de
18 zijn er 7 gemeenten die een zwakke tot zeer zwakke basis hebben en een beperkte
bestuurskracht hebben. Gaan we specifiek kijken naar de financiële draagkracht van de
gemeenten8, dan zien we dat de volgende gemeenten onder het Westhoekgemiddelde
(gewogen gemiddelde van de afgelopen 5 jaar) vallen (zie bijlage 3).
•
•
•
•
•
•
•
Alveringem
Heuvelland
Houthulst
Langemark-Poelkapelle
Lo-Reninge
Mesen
Vleteren
Prioritaire aandacht krijgen deze gemeenten in de vorm van verhoogde steun.
1.5
BESLUIT
Door de jaren heen groeide een gemeenschappelijk denken en aanpak voor dit gebied
dat zich op Vlaams en provinciaal niveau aftekent als een uitgesproken en homogeen
plattelandsgebied op basis van volgende kenmerken:
Het aantal inwoners in het Westhoek-Leadergebied is laag: er wonen 174.337 inwoners
op 1.143,59 km². Dit betekent een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 156,84 inwoners
per km². Zonder de kleine stedelijke kernen bedraagt de bevolking 124.886 inwoners.
Dit illustreert nog beter het landelijke karakter van de regio. Een geringe bevolking
betekent ook een laag bebouwingspercentage. In de Westhoek bedraagt dit 6% inclusief
de kleine stedelijke kernen. Toch is er een hoog percentage verspreide bebouwing: die
varieert van 29% in het arrondissement Ieper tot meer dan 50% voor de kleinste
landelijke gemeenten. De kleine stedelijke kernen maken integraal deel uit van de rurale
context omdat ze een ondersteunende functie opnemen. De kleinstedelijke kernen in de
Westhoek zijn: Ieper, Veurne, Diksmuide, Poperinge en Wervik. Vooral deze laatste
gemeente heeft een specifiek karakter omwille van zijn grensligging.
7 gemeenten kunnen bovendien als kwetsbaar worden beschouwd, onder andere omdat
ze een beperkte bestuurskracht hebben.
8
Financiële draagkracht wordt hier gemeten op basis van de waarde in € van 1% aanvullende
personenbelasting per inwoner voor het aanslagjaar 2006 en op basis van de waarde in € van 100 opcentiemen
per inwoner voor het aanslag jaar 2007.
Plaatselijke Groep
10
Hoofdstuk 2 Plaatselijke Groep (PG)
2.1
SAMENSTELLING
In de periode 1998-2001 was de Westhoek geselecteerd als LEADER II-gebied. Voor de
samenstelling van de huidige Plaatselijke Groep wordt teruggrepen op de Plaatselijke
groep van toen die bestond uit een samenwerkingsverband tussen de Provincie WestVlaanderen, het Vlaamse Gewest, het Westhoekoverleg en de partners van het
toenmalige streekplatform.
De huidige Plaatselijke Groep De Westhoek bestaat uit verschillende organisaties,
overheden... die actief zijn op verschillende terreinen in de Westhoek. Die groep komt
minstens één keer per jaar samen in de vorm van een streekparlement om de koers, de
voortgang van de ontwikkelingsstrategie te bespreken. Naast LEADER kunnen ook andere
programma’s van de streekwerking aan bod komen.
De Plaatselijke Groep wordt gedragen door een partnerschap bestaande uit volgende
partners, actief in de streek:
Provincie West-Vlaanderen
Westhoekoverleg
Sociale partners RESOC Westhoek
Deze partners vormen ook het beslissingsorgaan (Managementcomité). Daarnaast is er
in de Plaatselijke Groep ook een adviserend orgaan (Technische Werkgroep) Zie punt 2.3
2.2
JURIDISCHE STRUCTUUR
Juridisch wordt de Plaatselijke Groep gedragen door het hierboven vermelde
partnerschap van de 18 gemeenten van het Westhoekoverleg, de sociale partners van
het RESOC Westhoek en de Provincie West-Vlaanderen. Deze drie partners zullen binnen
de drie maanden na indiening van de ontwikkelingsstrategie een
samenwerkingsovereenkomst ondertekenen en voorleggen aan het Managementcomité
PDPO. De partners kiezen er voor om het provinciebestuur juridisch en financieel
verantwoordelijke te laten zijn gelet op de opgebouwde ervaring in beheer en opvolging
van Europese programma’s.
2.3
WERKING
Voor de goede werking van de Plaatselijke groep kiest de plaatselijke groep een
beslissings- en een adviserend orgaan. Daarnaast wordt er ook een secretariaat
opgericht met een coördinator die de (bijeenkomsten van) de plaatselijke groep
voorbereidt en ondersteunt, (kandidaat-)indieners van projectvoorstellen informeert,
vorming organiseert, instaat voor de dagdagelijkse opvolging van de uitvoering van het
programma...
Er is dus een functiescheiding voorzien tussen de beoordeling en de selectie van de
projecten: de technische werkgroep zal de projecten beoordelen, terwijl het
managementcomité over de steunaanvragen voor de projecten zal beslissen. Deze tweetrapswerking wordt ook voor andere Europese programma’s toegepast en heeft haar
deugdelijkheid al bewezen.
2.3.1. Besluitvorming: Managementcomité Westhoek
a) Samenstelling
Het beslissingsorgaan bestaat uit vijf vertegenwoordigers van het Provinciebestuur en vijf
vertegenwoordigers van de gemeentebesturen. Daarnaast maken ook de sociale partners
Plaatselijke Groep
11
en verenigingen actief in de streek deel uit van het beslissingsorgaan (minstens 50%).
Voor de goede werking worden ook plaatsvervangers aangeduid.
1
Overheden
Provincie WestVlaanderen
2
3
4
5
6
Westhoekoverleg
7
8
9
10
Middenveld
11 ACV
12 ABVV
13 UNIZO
14 VOKA
15 Boerenbond
16 De Bron
17 Davidsfonds
18 Regionale Welzijnsraad
19 Toerisme
20 Trekkersgroep Jongeren
in de Westhoek
Raadgevend:
21 Secretariaat
22
23
24
25
26
Provincie WVL
Plattelandsloket
Westhoekoverleg
RESOC
Naam
Jan Durnez
Plaatsvervanger
Jurgen Vanlerberghe
Gilbert Verkinderen
Lies Laridon
Eric De Keyser
Joris Hindryckx
Marc Vandenbussche
Bernard Heens
Luc Dehaene
Johnny Goos
Debaenst Peter
Dany Maertens
Petra Breyne (voorzitter)
Patrice Bakeroot
Maarten Stuer
Eric Boussery (ABS)
Guido Vandenbroucke
Lieven Stubbe
Peter Peene
Nele Vanveuren
Peter Demarée
Natasja Feliers
Klaas Kindt
Coördinator
Administratief
medewerker
Regiocoördinator
Stafmedewerker
Filip Boury
Kristof Verhoest
Dieter Hoet
Sigrid Verhaeghe
b) Werking
Het Managementcomité vergadert minimaal 2 x per jaar. Het comité kiest een voorzitter
en ondervoorzitter. De beslissingen worden genomen bij consensus.
c) Taken:
- Indienen Ontwikkelingsstrategie Westhoek.
- Lanceren van oproep voor Leaderprojecten na goedkeuring Ontwikkelingsstrategie
- Ontwikkelingsstrategie bekend maken in de streek
- Beslissen over de ingediende projecten op basis van de door de Technische Werkgroep
geformuleerde adviezen
- Opvolgen voortgang ontwikkelingsstrategie
- Beslissen over aangevraagde wijzigingen in goedgekeurde projecten
- Beslissen over wijzigingen in de Ontwikkelingsstrategie
Zie 2.4 en op te maken draaiboek
Plaatselijke Groep
12
2.3.2. Advisering: Technische Werkgroep
a) Samenstelling
De samenstelling van de Technische Werkgroep weerspiegelt de actieve organisaties en
besturen in de streek. De vertegenwoordigers worden gekozen op basis van specifieke
deskundigheid. Naargelang de agenda kunnen externe deskundigen uitgenodigd worden.
Iedere vertegenwoordiger koppelt terug binnen de eigen organisatie op de daarvoor
geëigende overlegtafels.
1
2
3
Gebiedsgerichte Werking
4
5
6
7
8
Westtoer
WVI
Overlegforum Ruimtelijke
Kwaliteit
9
Westhoekoverleg
10 Regionale Landschappen
11
12
13
14
15
16
17
Samenlevingsopbouw vzw
RESOC
VLM
Unizo
Landelijke Gilden
Secretariaat LEADER
Secretariaat LEADER
Regiocoördinator
Gebiedswerker Landbouw
Gebiedswerker
Leefbaarheid
Gebiedswerker Welzijn
Gebiedswerker Cultuur
Regiomanager
Expert
Coördinator
Filip Boury
Tine Degloire
Bern Paret
Coördinator
Coördinator
Dieter Hoet
Dirk
Cuvelier/Henk
Schaut
Joke Dekoninck
Sigrid Verhaeghe
Liesbeth Gellinck
Ruth Decramer
Isabel Lebbe
Coördinator
Stafmedewerker
Medewerker Westhoek
Consulent
Coördinator
Administratief medewerker
Jan Leicher
Katrien Hindryckx
Johan Martin
Niek De Roo
Line Putseys
a) Werking:
De technische werkgroep wordt samengeroepen door de regiocoördinator, in
samenspraak met de voorzitter van het managementcomité. De frequentie van
vergaderen wordt bepaald door het takenpakket en de indiening van projecten. De
technische werkgroep vergadert minimaal 2 maal per jaar.
b) Taken:
De Technische werkgroep bereidt de samenkomsten van het managementcomité voor in
die zin dat zij :
- De Ontwikkelingsstrategie mee opmaken
- Een communicatiestrategie opmaken voor de bekendmaking van de
Ontwikkelingsstrategie
- Een advies formulieren omtrent de ingediende projecten ten behoeve van het
Managementcomité
- De voortgang van de uitvoering van de projecten opvolgen via halfjaarlijkse
voortgangsrapporten
- De voortgang van de uitvoering van het Programma opvolgen (budgettair, lopende
projecten…)
- Voorstellen formuleren ten behoeve van het Managementcomité met betrekking tot
het bijsturen van de Ontwikkelingsstrategie
- …
Plaatselijke Groep
13
2.3.3. Secretariaat:
Het secretariaat wordt door het provinciebestuur als de juridisch en financieel
verantwoordelijke gehuisvest in het Streekhuis Esenkasteel, Woumenweg 100, 8600
Diksmuide. Het secretariaat zal bestaan uit een halftijdse coördinator en een halftijdse
administratief medewerker. Het eerste jaar zou dat telkens een voltijdse betrekking zijn.
Coördinator
Administratief medewerker
Medewerker boekhouding
a) Taken:
Het secretariaat staat in voor de dagelijkse aansturing en opvolging van de
ontwikkelingsstrategie. Dit houdt in:
• begeleiding en ondersteuning van (kandidaat)promotoren
• informatieverstrekking naar streek
• secretariaat opnemen van de Technische Werkgroep en het Managementcomité
• administratief en financieel aanspreekpunt
• rapportering
• organiseert vormingsactiviteiten die verband houden met de ontwikkelingsstrategie
• volgt samen met Provinciaal Plattelandsloket Vlaamse en Europese ontwikkelingen
mbt plattelandsbeleid op.
• …
b) Profiel Coördinator
De Coördinator staat in voor de uitvoering van de ontwikkelingstrategie en de daaraan
verbonden taken (zie boven).
Van de coördinator wordt verwacht dat hij/zij zich inschrijft in de Streekwerking
aangezien de Kompasnota als basis voor deze ontwikkelingsstrategie gediend heeft. De
coördinator heeft voeling met de streek, heeft kennis van wat er zich op het vlak van
plattelandsbeleid afspeelt en engageert zich volop in het Vlaams ruraal netwerk. Hij/zij
gaat ook actief op zoek samenwerkingsprojecten in andere LEADERgebieden.
c) Financieel plan Secretariaat:
De Plaatselijke Groep kiest ervoor om een halftijds coördinator en een halftijds
administratief medewerker aan te werven voor de goede uitvoering van deze strategie.
Deze personen zullen gehuisvest worden in het Streekhuis Esenkasteel en zullen zo mee
ingeschakeld worden in de ruime streekwerking van De Westhoek. De coördinator wordt
aangesteld tot 2013, de medewerker tot eind 2015 om de administratieve afhandeling
van de strategie te bewerkstelligen.
Het secretariaat kan beroep doen op een deel werkingskosten per jaar en daarnaast
wordt 10% van het budget voor de Plaatselijke Groep gereserveerd worden voor het
verwerven van vakkundigheid door de leden van de Plaatselijke Groep. Naast workshops,
al dan niet themagericht en bezoekmomenten naar andere plattelandsregio’s zal ook het
aanbod van het Vlaams Ruraal Netwerk, maar ook activiteiten van het Plattelandsloket
van de Provincie ruim verspreid worden.
(zie bijlage B: indicatief Financieel Plan; Werking PG)
2.4
SELECTIEPROCEDURE EN –CRITERIA
De plaatselijke groep neemt zich voor om binnen de 6 maanden na goedkeuring van de
ontwikkelingsstrategie een gedetailleerd draaiboek op te maken. Daarin zullen
operationele aspecten vervat zijn. De volgende documenten zullen in dit draaiboek
opgenomen worden:
- projectoproep
- projectfiche
Plaatselijke Groep
-
14
handleiding bij de projectfiche
selectiecriteria
toezicht op de projecten en opvolging
In deze ontwikkelingsstrategie kunnen nu al een aantal punten naar voor worden
geschoven:
a) Selectieprocedure
• De projecten moeten ingediend worden op het secretariaat van de plaatselijke
groep Westhoek.
o Afhankelijk van de beschikbare budgetten zullen wellicht een tweetal
projectrondes per jaar worden ingericht.
o De data van die projectrondes worden ruim op voorhand bekendgemaakt via
de kanalen opgesomd onder 2.6. communicatie.
o De promotoren zullen gevraagd worden hun projectvoorstel te formuleren naar
het model van een projectaanvraag. Dit model wordt ontworpen door het
secretariaat en ter goedkeuring voorgelegd aan het Managementcomité (zal
ook vervat zijn in het draaiboek).
o De promotor kan rekenen op de hulp van het secretariaat en de medewerkers
van het streekhuis om te komen tot een volledige en duidelijk
projectaanvraag.
•
•
•
•
•
Het secretariaat maakt op basis van de selectiecriteria een eerste beoordeling op.
Het wordt vertaald in een samenvattende fiche (voor de selectiecriteria, zie
volgende paragraaf).
De projecten worden aan de Technische Werkgroep voorgelegd. Deze werkgroep
formuleert een advies.
Vervolgens worden de projecten voorgelegd aan het Managementcomité die de
projecten selecteert en goedkeurt op basis van het advies van de technische
werkgroep. De vergaderdata van het managementcomité (ondermeer gelinkt aan
de projectrondes) zullen bij aanvang van ieder jaar bekend gemaakt worden op
de website.
Een basisvoorwaarde om in aanmerking te komen voor selectie is dat de
projectaanvragen volledig en ontvankelijk (op tijd binnen, handtekening
promotor…) moeten zijn.
Verder zal het Managementcomité beslissen op basis van het advies van de
technische werkgroep.
b) Selectiecriteria
In het kader van het provinciaal plattelandsprogramma goedgekeurd door de
provincieraad op 27 juni 2007 werden een aantal selectiecriteria opgemaakt. De
plaatselijke groep zal zich hierop baseren om eigen richtinggevende criteria per
maatregel en actie uit te werken en op te nemen in het draaiboek. Projectvoorstellen
zullen dan op basis van die criteria worden geselecteerd.
2.5
MONITORING EN EVALUATIE
a) Inhoudelijke monitoring
Binnen de opgezette structuur is het managementcomité verantwoordelijk voor de goede
uitvoering van de ontwikkelingsstrategie:
• De promotoren rapporteren 6-maandelijks aan de technische werkgroep over de
voortgang van het project;
• De technische werkgroep geeft suggesties voor bijsturing;
• De technische werkgroep rapporteert regelmatig aan het Managementcomité
(minstens jaarlijks);
Plaatselijke Groep
•
•
•
•
15
Bij een afwijkende uitvoering van een project, wordt er onmiddellijk gerapporteerd
aan het Managementcomité;
De promotoren maken halverwege de planperiode een tussentijds rapport op dat
voorgelegd wordt aan de technische werkgroep en het Managementcomité;
Er kunnen bijsturingen geëist worden door het Managementcomité op aangeven van
de technische werkgroep;
De promotoren maken een eindrapport op bij het beëindigen van het project dat
voorgelegd wordt aan de technische werkgroep en het Managementcomité;
b) Financiële monitoring
Het managementcomité is verantwoordelijk voor de financiële opvolging van de
ontwikkelingsstrategie. Uitbetaling aan de projectpomotoren loopt echter via het Vlaams
Betaalorgaan.
• 6-maandelijks richten promotoren een declaratie aan het secretariaat van de
Plaatselijke Groep.
• Het secretariaat gaat na of de verrichte uitgaven voor subsidie in aanmerking komen
(administratieve controle) en stuurt ze door naar de beheersautoriteit VLM.
• De uitbetaling van de leadersteun gebeurt rechtstreeks vanuit het Vlaams
betaalorgaan na goedkeuring door de VLM aan de promotor.
Voor verdere details over het financiële toezicht op het niveau van het
ontwikkelingsstrategie, zie “financieel beheer”.
c) Evaluatie
Evaluatie van de voortgang van de ontwikkelingsstrategie zal gebeuren aan de hand van
een lijst van indicatoren.
Deze lijst van indicatoren is gebaseerd op de lijst van indicatoren die werd opgesteld
door de beheersdienst om PDPO-projecten As 3 te evalueren en zullen verder verfijnd
worden in het op te maken draaiboek.
Beschrijving indicator
Huidige situatie
Streefcijfers
ontwikkelingsstrategie
Doelstelling 1: Naar een betere bestuurlijke
organisatie in een ruraal gebied
1.
Aantal ondersteunde acties
2.
Totaal bedrag van de investering
3.
Aantal bijkomende voltijdse jobs die erbij
zijn gecreëerd (VTE)
1.
……………………..
1.
……………………..
2.
………………………
2.
220.000 €
3.
………………………
3.
………………………
Doelstelling 2: Ontdekken van een streek:
de Westhoek als belevenisregio
4.
Aantal nieuwe toeristische acties
1.
…………………
1.
…………………
5.
Totaal bedrag van de investering
2.
………………...
2.
1.970.000 €
6.
Aantal bijkomende toeristen
3.
…………………
3.
…………………
7.
Aantal jobs die erbij zijn gecreëerd
4.
…………………
4.
…………………
8.
Aantal bijkomende voltijdse jobs zijn erbij
gecreëerd (VTE)
5.
…………………
5.
…………………
1.
…………………..
1.
…………………..
Doelstelling 3: Voorzien in
basisvoorzieningen voor de
plattelandsbevolking.
Plaatselijke Groep
16
1.
Aantal ondersteunde acties
2.
…………………..
2.
3.065.000 €
2.
Totaal bedrag van de investering
3.
…………………..
3.
…………………..
3.
Aantal inwoners op het platteland die
voordeel halen uit de verbeterde
dienstverlening
4.
……………………
4.
……………………
5.
……………………
5.
……………………
1.
…………………….
1.
…………………….
2.
……………………..
2.
7.400.000 €
3.
……………………..
3.
……………………..
4.
……………………..
4.
……………………..
5.
…………………..
5.
…………………..
4.
Aantal bijkomende voltijdse jobs die erbij
zijn gecreëerd (VTE)
5.
Aantal bijkomende internet aansluitingen
Doelstelling 4: Verhogen leefbaarheid
kwetsbare dorpen
1.
Aantal dorpen waar er acties plaats vinden
2.
Totaal bedrag van de investering
3.
Aantal inwoners op het platteland die
voordeel halen voordeel uit deze
verbeterde diensten
4.
Aantal bijkomende internet aansluitingen
5.
Aantal bijkomende voltijdse jobs die erbij
zijn gecreëerd (VTE)
Doelstelling 5: Zorgen voor morgen,
omgaan met erfgoed binnen een
dynamische streekontwikkeling
1.
Aantal acties inzake landelijk erfgoed die
worden ondersteund
2.
Totaal bedrag van de investering
3.
Aantal mensen die gebruik maken van deze
verbeteringen
4.
Aantal bijkomende voltijdse jobs gecreëerd
1.
……………………..
1.
……………………..
2.
………………………
2.
1.130.000 €
3.
………………………
3.
………………………
4.
………………………
4.
………………………
1.
…………………….
1.
…………………….
2.
……………………..
2.
1.647.500 €
3.
……………………..
3.
……………………..
Doelstelling 6: Aanmoedigen ruraal
ondernemerschap
1.
Aantal deelnemende economische actoren
die worden ondersteund
2.
Totaal bedrag van de investering
3.
Aantal dagen opleiding die de deelnemers
kregen
4.
Aantal deelnemers die de opleiding
succesvol beëindigd hebben.
4.
4.
Op projectniveau zullen de promotoren zich op dezelfde indicatorenlijst moeten baseren
om hun indicatoren op te stellen (naast een mogelijkheid om ook eigen indicatoren aan
te geven), waarop ze geëvalueerd zullen worden.
Door het opnemen van dezelfde indicatorenset op strategie- en projectniveau is een
snelle terugkoppeling steeds mogelijk.
Evaluatie van de ontwikkelingsstrategie zal gebeuren halfweg de periode en op het einde.
Op projectniveau zullen de indicatoren via de zesmaandelijkse rapportering worden
meegegeven aan de technische werkgroep en het Managementcomité.
Plaatselijke Groep
17
Wat de verspreiding van de resultaten naar het Leadernetwerk toe betreft zal de
plaatselijke groep zich inschrijven in de bepalingen van het Vlaams Ruraal Netwerk en de
afdeling Monitoring en Studie van het departement landbouw en Visserij.
2.6
COMMUNICATIE
Na goedkeuring van de ontwikkelingsstrategie (voorzien maart 2008) wordt een
communicatiecampagne opgestart.
Blijvende communicatie zal gevoerd worden via:
• Website streekhuis Esenkasteel
• Electronisch magazine Streekhuis Esenkasteel
• Nieuwsbrief Streekhuis Esenkasteel
• Halfmaandelijkse rapportage Westhoekoverleg en andere streekfora
• Jaarlijkse rapportage Provinciaal Managementcomité
• Klankbordgroep Europa binnen streekwerking Westhoek
• Voortgangsrapport RESOC
Het doel van de communicatie is:
- bekendmaking van de Plaatselijke Groep, het Leadergebied en de bijhorende
ontwikkelingsstrategie;
- werving voor actieve deelname aan het programma o.a. naar projectpromotoren toe;
- bekendmaking van de rol van provinciale en Vlaamse Overheid en de Europese Unie.
De volgende doelgroepen zullen benaderd worden:
- de begunstigden van de ontwikkelingsstrategie en de potentiële projectindieners;
- het ruime publiek.
De middelen voor het voeren van deze algemene communicatie worden benomen op de
budgetten werking Plaatselijke Groep.
De verantwoordelijkheid voor de algemene communicatie zal in handen zijn van de
coördinator die samen met de administratieve ondersteuning er onder meer zal over
waken dat in alle gevoerde communicatie en publiciteit met betrekking tot Leader de
door de financierende overheden (Eu, Vlaanderen en provincie) nageleefd zullen worden.
2.7
FINANCIEEL PLAN
De Plaatselijke Groep Westhoek maakt aanspraak op middelen voor het uitvoeren van
projecten, werkingsmiddelen, middelen voor samenwerkingsprojecten en een forfaitair
bedrag voor de opmaak van de Ontwikkelingsstrategie. Deze cijfers zijn gebaseerd op
het Provinciaal Plattelandsprogramma 2007-2013 en zijn onder voorbehoud van
aanvullende informatie van de Beheersautoriteit.
Overheidssteun
Private inbreng
12.500 €
125.000 €
8.366.101 €
420.300 €
46.700 €
7.899.101 €
8.503.601 €
1.394.350 €
Totaal
6.579 €
12.500 €
131.579 €
4.253.362 €
6.579 €
708.894 €
420.300 €
46.700 €
12.152.464 €
12.763.543 €
2.025.411 €
35%
Plaatselijke Groep
18
Voor detaillering van het Financieel plan op doelstellingen en maatregelen (zie bijlage B)
2.8
FINANCIEEL BEHEER
De Plaatselijke Groep is verantwoordelijk voor het financiële beheer en opvolging van de
ontwikkelingsstrategie. In de praktijk zal dit gebeuren onder ‘werking van de Plaatselijke
Groep’ door het secretariaat. Deze zullen een afzonderlijke programma- en
projectadministratie bijhouden die o.m. alle facturen en betaalbewijzen omvat van de
werking Plaatselijke Groep. Die bewijsstukken blijven gedurende minstens drie jaar na de
betaling van het eindsaldo ter beschikking van de Commissie.
De provincie treedt op als administratief en financieel eerstverantwoordelijke. Als
provinciebestuur is het echter moeilijk om, ten behoeve van de uitvoering van de leader
ontwikkelingsstrategie, een aparte rekening te openen. Wel worden maatregelen
genomen (onder meer het werken met aparte codering van de
uitgaven/betalingsbewijzen in verband met Leader) opdat de gemaakte kosten en de
betalingsbewijzen op een snelle en vlot controleerbare manier te detecteren zijn in het
kader van werking Plaatselijke groep.
Daarnaast gebeurt een (administratieve) controle van de afrekeningen van de
projectpromotoren waarna ze worden doorgestuurd aan de beheersautoriteit voor
uitbetaling.
Voor die uitbetaling aan de projectpromotoren wordt volgend stramien gevolgd.
• 6-maandelijks richten promotoren een declaratie aan het secretariaat van de
Plaatselijke Groep.
• het secretariaat gaat na of de verrichte uitgaven voor subsidie in aanmerking
komen (administratieve controle) en stuurt ze door naar de beheersautoriteit
VLM.
• de uitbetaling van de LEADER-steun gebeurt rechtstreeks vanuit het Vlaams
betaalorgaan na goedkeuring door de VLM.
Inzake financieel beheer en controles komen er nog bijkomende richtlijnen vanuit de
beheersdienst. De Plaatselijke Groep engageert er zich toe om deze richtlijnen integraal
in te passen in haar draaiboek (op te stellen binnen de 6 maanden na goedkeuring)
waarvan dit financieel beheer een onderdeel uitmaakt.
De Plaatselijke Groep is ook verantwoordelijk voor de financiële opvolging van de
ontwikkelingsstrategie. Hiertoe zal de Plaatselijke Groep door het secretariaat (na advies
van de technische werkgroep) minstens één maal per jaar geïnformeerd worden inzake
de financiële stand van zaken (toegekende middelen, uitbetalingaanvragen, opvolging
n+2-regel…).
Op die manier kan de Plaatselijke Groep gefundeerde beslissingen nemen in verband met
de financiële opvolging van die ontwikkelingsstrategie.
Plaatselijke Groep
19
Hoofdstuk 3 Ontwikkelingsprogramma Westhoek
3.1
BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN HET LEADER GEBIED
De beschrijving en analyse van de Westhoek wordt aan de hand van volgende
beleidsdomeinen opgebouwd:
•
•
•
•
•
•
•
Wonen
Economie en tewerkstelling
Mobiliteit
Welzijn en Gezondheid
Leefbaarheid
Cultuur en vrije tijd
Omgevingsbeheer
WONEN
Demografische kenmerken
De ruime Westhoek telt 212.525 inwoners op 1.197,9 km².
48.352
inwoners voor het arrondissement Diksmuide,
104.506
inwoners voor het arrondissement Ieper,
58.914
inwoners voor het arrondissement Veurne.
Dit is een globale stijging met 3.136 eenheden sinds de vorige telling van 20009. Het
Westhoek-Leadergebied telt 174.337 inwoners op 1.143,6km².
Voor het Westhoek-Leadergebied komt de bevolkingsdichtheid op 152,44 inwoners per
km2 10. Dit cijfer ligt ongeveer 3 keer lager dan het Vlaamse (449,52 inw./km²) en 2 keer
lager dan het West-Vlaamse (363,14 inw./km²) gemiddelde11.
In het arrondissement Veurne zijn er bovendien 37.957 inwoners voor de drie
kustdeelgemeenten: dit is 64,42% van het hele arrondissement of nagenoeg 2/3.
In het Leader-deel van het arrondissement blijven 20.957 inwoners12.
Slechts negen deelgemeenten in het Westhoek-Leadergebied tellen meer dan 5.000
inwoners: Langemark, Kortemark, Geluwe, Koekelare, Diksmuide, Veurne. De drie
deelgemeenten Poperinge, Wervik en Ieper halen elk meer dan 10.000 inwoners13.
Op Westhoekniveau kunnen we spreken van een brede basis (47.197 of 22,28% 0-19
jarigen t.o.v. 21,73% op West-Vlaams niveau en 22,19 % op Vlaams niveau).
Het aantal personen op beroepsactieve leeftijd tussen 20 en 64 jaar is zwakker
aanwezig: 121.675 of 57,45%. In vergelijking met West-Vlaanderen: 58,50% en
Vlaanderen: 59,97%14. De uitwijking van personen op beroepsactieve leeftijd beïnvloedt
op beslissende wijze de bevolkingsopbouw..
9
Dataset RESOC: bevolkingsevolutie totale bevolking 1999-2006. Vergelijkende studie RESOC’s WestVlaanderen, opgemaakt door de Provinciale dienst Economie, 2007
10
174.337 inwoners op 1143,6 km²=152,44 inw./km²
11
Dataset RESOC: bevolkingsvolutie totale bevolking 1999-2006
12
cijfergegevens Westhoekgemeenten 2007.
13
cijfergegevens Westhoekgemeenten 2007.
14
Dataset RESOC: bevolking naar leeftijd en geslacht. Cijfers Westhoek.
Ontwikkelingsprogramma
20
Het aantal huishoudens in de Westhoek neemt voor de periode 1990-2006 met 5.883
eenheden of 7,20% toe. Dit is iets hoger dan Vlaanderen (6,40%). In het arrondissement
Veurne blijft de toename hoger dan in de arrondissementen Diksmuide en Ieper15. Dit
heeft te maken met de druk van de kustdeelgemeenten.
Jongeren in de Westhoek
In 2005 vestigde het WES-onderzoek de aandacht op het feit dat veel jongeren WestVlaanderen verlaten om verder te studeren. Ook na de studies zijn de job of het gezin
vaak te vinden buiten de provincie. In het onderzoek kwamen ook regionale verschillen
naar voor: vooral in Zuid-West-Vlaanderen en de Westhoek was dit fenomeen het
grootst.
Dr. Frans Thissen kwam tot gelijkaardige conclusies specifiek voor de Westhoek in zijn
onderzoek rond jongeren in de Westhoek16. In de eerste plaats stelt Thissen dat jongeren
zelf kiezen waar zij willen wonen en dat die locatie steeds minder de omgeving van de
ouders is. Wel geven vooral de jongeren van het hoger middelbaar onderwijs aan dat er
een grote mate van betrokkenheid is op de eigen streek: vooral familie en vrienden,
maar ook de binding met het dorp spelen een rol. Na het secundair onderwijs verlaten zij
de streek om verder te studeren. Dit valt toe te juichen. Eens het diploma op zak
vestigen weinigen zich echter terug in de streek.
Algemeen zien we dat de opleiding van de jongeren die wegtrekken hoger is dan de
jongeren die blijven. De instroom van jongeren compenseert bovendien niet de uitstroom
van hoger opgeleide jongeren. Dit betekent dat het algemene opleidingsniveau van
jongeren in de streek verder verlaagt.
De belangrijkste reden voor de negatieve migratiebalans en daarbij horende braindrain
zijn de beperkte arbeidsmogelijkheden voor hoger opgeleiden. Het aanbod van jobs op
streekniveau toont aan dat het aantal jobs voor hoger opgeleiden alsmaar daalt, terwijl
het in de rest van (West-)Vlaanderen stijgt. Ook het beperkte aanbod van
opleidingsmogelijkheden in of dicht bij de streek speelt een rol. Verder zijn de groep
jongeren die terugkeert eveneens een belangrijke doelgroep. Niet alleen omwille van het
opleidingsniveau, maar ook omwille van de start op de arbeidsmarkt. Een op de 3
terugkeerders heeft geen werk en verwacht niet direct werk te vinden.
Daarbij is specifieke aandacht nodig voor die jongeren die een eerder beperkte sociale
horizon hebben. Zij zijn sterk gericht op de eigen deelgemeente, het zijn voornamelijk
mannen, vaak kinderen van ouders die in het dorp geworteld zijn. Dikwijls wonen die
jongeren in wat in de leefbaarheidsstrategie ‘stagnerende dorpen’ genoemd worden en
volgen deze jongeren eerder BSO-richtingen.
De Westhoek vergrijst
Meer nog dan andere regio’s in Vlaanderen wordt de Westhoek nu en in de komende
jaren geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing. De vergrijzingcoëfficiënt is de
hoogste van de hele provincie: gemiddeld 20,8%17. Dit betekent dat de
bevolkingspiramide veel ouderen, bejaarden en hoogbejaarden vertoont (+65 jaar).
De interne vergrijzing (het aandeel 80-plussers binnen de categorie van 60-plussers)
wordt als graadmeter genomen om de meest kwetsbare groep ouderen in kaart te
brengen. In 2005 bracht het Steunpunt Sociale die interne vergrijzing in kaart voor de
provincie West-Vlaanderen. De Westhoek springt er met stip bovenuit en telt de grootste
percentages van West-Vlaanderen. De Westhoek loopt dus voor op een te verwachten
evolutie voor de hele provincie West-Vlaanderen.
De Westhoek als regionale woningmarkt.
15
Dataset RESOC: evolutie van het aantal private huishoudens 1999-2006.
Thissen, Frans e.a.: “Blijven of Wijken, de betrokkenheid van jongeren in de Westhoek op hun omgeving”,
studie in opdracht van de provincie WVL, AMIDSt Amsterdam 2007
17
Dataset RESOC: bevolkingsmaatstaven interne vergrijzingcoëfficiënt.
16
Ontwikkelingsprogramma
21
Op het vlak van woningen kent de Westhoek een krappe markt met nagenoeg geen
leegstand, veel huizen met mindere kwaliteit en onvoldoende huurwoningen.
Er is een lichte, maar afnemende dynamiek op het vlak van vergunde nieuwbouw en
renovatie.18 De optelling van de vergunde woningen in 2006 geeft volgend beeld: 7,9 per
1000 inwoners voor de regio Diksmuide, 7,3 per 1000 inwoners voor de regio Ieper en
20,4 per 1000 inwoners voor de regio Veurne.
Opnieuw valt de nieuwbouwactiviteit in de kustzone van het arrondissement Veurne op.
De prijzen van de woningen en de bouwgronden zijn relatief laag, behalve aan de kust.
De Westhoek werd een regionale woningmarkt: men zoekt niet langer naar een geschikte
woning binnen de eigen gemeentegrenzen, maar wel binnen de streek. Deze tendens
wordt onrechtstreeks ook bevestigd in de cijfers over het inkomen. Het gemiddelde
inkomensniveau per persoon in de Westhoek ligt duidelijk onder dat van WestVlaanderen en Vlaanderen. Nochtans blijkt uit de spreiding van de inkomens, dat de
Westhoek zich karakteriseert als een regio waar een groeiende groep van hogere
inkomens zijn woonplaats kiest19.
Dit alles heeft gevolgen voor de sociale samenhang van het dorp: nieuwe bewoners
kiezen er bewust voor om in een bepaald dorp te komen wonen. Ze kiezen een woonplek
niet omwille van mensen die ze kenden, maar omwille van de rustige, aangename
woonomgeving. Dit betekent het begin van een nieuwe vorm van samenhang in het
dorp: moderne dorpsbinding. Dorpsbewoners zijn actief in de dorpsraad, rond
dorpsfeesten, in de dorpsschool. De basisschool krijgt een sterk sociale betekenis.
Invloed grenspositie
Opmerkelijk is het aantal Fransen20 dat in onze regio woont: 2.487 (1,17%), waarvan
meer dan de helft in het arrondissement Ieper woont. In het arrondissement Diksmuide
woonden er op 01/012004 (21) 260 vreemdelingen, waarvan 83 Fransen. In het
arrondissement Ieper woonden er 2.191 vreemdelingen, waarvan 1.463 Fransen. Als we
deze cijfers analyseren, dan blijken er in heuvelland 426 vreemdelingen (5,14% van de
populatie) te wonen, waarvan 370 Fransen. In Wervik woonden er 560 vreemdelingen
(3,21% van de populatie), waarvan 484 Fransen.
Samenvatting wonen:
• Westhoek-Leadergebied is dunbevolkt met 152 inw./km²
• Sokkel met jongeren: voldoende
• Maar veel jongeren trekken ondanks een positief beeld weg uit de streek
• Middendeel met beroepsactieve bevolking: onvoldoende
• Top met ouderen en bejaarden: oververtegenwoordigd
• Beperkt aantal Fransen, maar geconcentreerd in een aantal gemeenten
• Westhoek-Leadergebied is regionale woningmarkt geworden
• Verouderd woningbestand, weinig dynamische nieuwbouw en renovatie
18
West-Vlaanderen sociaaleconomisch: feiten en cijfers 2006 pag 11-13.
Streekplatform Westhoek (2000) Socio-economische beleidsvisie&hefboomprojecten voor de Westhoek: p
17-18.
20
Dataset RESOC: aantal inwoners naar nationaliteit
19
22
Ontwikkelingsprogramma
ECONOMIE EN TEWERKSTELLING
1. Socio-economische doorlichting
De Westhoek is in economisch opzicht een relatief kleine regio. In het WesthoekLeadergebied zelf wonen 174.337 inwoners (2007). Verder waren er in 2005 ruim 80.000
arbeidsplaatsen (58.875 loontrekkenden + 20.501 zelfstandigen)21.
Het bruto regionaal product van de Westhoek bedroeg in 2005 €4.806 miljoen (of 2,80 %
van het Vlaams regionaal product)22. Het gemiddelde inkomen per aangifte ligt in de
Westhoek nog altijd 13,70 % procent lager per inwoner en 8,78% per aangifte dan in de
rest van Vlaanderen23.
Karakteristiek voor de Westhoek is de dualiteit in de economische structuur die
veroorzaakt wordt door de invloed van de kustzone.
Figuur 2: totaal aantal werkenden (loontrekkenden en zelfstandigen) in de 4 sectoren in de
Westhoek per 31-12-2004.
Primaire sector
(landbouw)
Secundaire
sector
(industrie)
Tertiaire sector
(handel &
diensten)
Quartaire
sector
(non-profit)
Totaal
%
Veurne
1.080
Diksmuide
2.128
Ieper
3.548
Totaal
6.756
%
8,45
3.659
4.109
12.444
20.212
25,29
10.278
5.679
13.155
29.112
36,43
7.804
4.363
11.664
23.831
29,82
22.821
28,55
11.269
14,10
40.811
51,07
79.911
100,00
100,00
De economie in het arrondissement Veurne wordt vooral bepaald door de tertiaire en
quartaire sector. De cijfers zijn verhoudingsgewijs abnormaal hoog en dit wijst op de
dominantie van een economisch sterke kustzone24. In de arrondissementen Ieper en
Diksmuide steunt de economie sterker op de industrie, de tertiaire sector en de nonprofit. De landbouw wordt marginaal qua bezoldigde tewerkstelling, maar is nog steeds
betekenisvol bij het aantal zelfstandigen en hun helpers.
De economische structuur van de Westhoek vertoont dus twee types: het ene type geeft
het beeld van een landelijke regio die evolueert naar een evenwichtig samengestelde korf
bedrijfsactiviteiten. Het andere type is de kust met een door toerisme gedomineerde
economie.
In het kader van deze ontwikkelingsstrategie kan dus worden gesproken van een
homogene landelijke regio, die zich stilaan ontwikkelt in alle sectoren, maar met een
blijvend belangrijke rol voor de landbouw. Toch ontstaat er een spanning tussen het
uitgestrekte landbouwareaal en het kleiner wordend aantal actieve landbouwers in de
sector.
21
Dataset RESOC:
werkplaats, 2005.
22
Dataset RESOC:
23
Dataset RESOC:
24
Dataset RESOC:
Evolutie voor de totale Westhoek van het aantal werknemers en zelfstandigen naar
Evolutie van het bruto binnenlands product tegen lopende prijzen 1999-2005
Evolutie van het belastbaar inkomen per inwoner en per aangifte 1999-2004
bezoldigde tewerkstelling naar bedrijfstak, 31-12-2004.
Ontwikkelingsprogramma
23
Recent onderzoek heeft aangetoond dat er een globale vermindering is van 6,6% van de
bezoldigde tewerkstelling in de landbouwactiviteiten25 en dat er moet nagedacht worden
over de transformatie van de landbouwerven26. Dit thema wordt verder in 1.7.
behandeld.
De werkloosheidsgraad lag gedurende de laatste jaren onder het Vlaams gemiddelde. De
Westhoek telt 5.006 niet werkende werkzoekenden per 31 september 200727. Hiervan
zijn er 2.169 mannen en 2.840 vrouwen. De werkloosheidsgraad is historisch laag:
4,00% bij de mannen en 6,70% bij de vrouwen. De totale werkloosheidsgraad staat per
31 september 2007 op 5,20%. Voor de regio is dit een opmerkelijk cijfer: ruim 1% beter
dan het gemiddelde in Vlaanderen.
De werkzaamheidgraad geeft een vergelijkbaar beeld. Dit geeft een beeld op het totale
aandeel van de beroepsactieve bevolking in de economische activiteiten. In 2005 was de
werkzaamheidgraad in de Westhoek 69,5%, een stijging van 1,1% in vergelijking met
2003. Voor de mannen bedraagt die 76,9% (+0,4%) en bij de vrouwen bedraagt die
61,5% (+2,1%). De werkzaamheidgraad is vooral bij de vrouwen toegenomen28. De
evolutie gaat verder in stijgende lijn als we de cijfers van 31-12-2006 bekijken. Voor het
arrondissement Ieper bvb stijgt de werkzaamheidgraad naar 70,8%29.
Grensarbeid
Uit vergelijkende studies kan worden afgeleid dat er in West-Henegouwen en WestVlaanderen in 2005 22.553 Fransen uit de Nord Pas De Calais aan het werk waren.
Hiervan waren er 12.933 aan de slag in West-Henegouwen en 7.166 in West-Vlaanderen.
Hiervan werkten er 1.332 in het arr. Ieper, 738 in het arr. Veurne. Het arr. Diksmuide
komt niet voor in de tabel. Dit arrondissement is opgenomen in de restgroep van
"andere arrondissementen in WVL", goed voor 256 werknemers.
Toch blijft het een zeer moeilijke zaak om exacte cijfers te bepalen omwille van de
verschillende telling tussen INSEE en RIZIV. Dit zou vanaf 2008 moeten opgelost zijn.30.
De Westhoek vertoont een gunstige economische groei. Die groei wordt vooral in de
dienstensector (+24,20%) en in de quartaire sector (+20,00%) gerealiseerd.
De industrie kent een licht afname (-3,30%). De landbouw toont een iets sterkere daling
(-6,60%) in vergelijking met Vlaanderen31.
2. Ruimtelijk-economische doorlichting.
De Westhoek is niet langer een grensregio in de Belgisch-Vlaamse context, maar er
dreigt een nieuwe periferie door het groeiend belang van de grootstedelijke gebieden die
de ruggengraat van de Europese economie vormen. De rol van de grote steden Antwerpen, Leuven, Brussel en Gent – is belangrijk. Deze hebben een onmiskenbare en
complementaire aantrekkingskracht op de omliggende gebieden.
De Westhoekeconomie kan niet los gezien worden van de economische ontwikkelingen in
de vier nabijgelegen West-Vlaamse stedelijke gebieden Kortrijk, Roeselare, Brugge en
Oostende. Omdat de Westhoek zelf geen grote economische centra heeft, kan de lokale
economie slechts geconcipieerd worden in een structurele samenhang met deze
omliggende stedelijke gebieden.
25
Dataset RESOC: evolutie van de bezoldigde tewerkstelling naar bedrijfstak over de preiode 30-06-1992 tot
31-12-2004.
26
Putseys, Line: De transformatie van de landbouwerven in de Westhoek. “Gezocht: nieuwe economische
dragers voor het platteland: Een onderzoek naar hergebruik van hoeves in de Westhoek”. WVI, 2005.
27
VDAB-ARVASTAT
28
Werkzaamheidsgraad in de arrondissementen Ieper, Diksmuide en Veurne 2007: wegwijs in Vlaanderen
2007.
29
Wegwijs in Vlaanderen 2007: arrondissement Ieper.
30
Bron: http://www.eureschannel.org/nl/dossiers/grensstromen_2006..pdf
31
Dataset RESOC: evolutie van de bezoldigde tewerkstelling naar bedrijfstak over de preiode 30-06-1992 tot
31-12-2004.
24
Ontwikkelingsprogramma
De Westhoek moet zich beslist ook richten naar de metropool Lille en de regio
Dunkerque. De invloed van deze regio’s kan nauwelijks worden overschat. De Eurodistrict
Rijsel Metropool is de “poort” naar de andere Europese regio’s. Deze ontsluiting vergroot
de economische groeikansen van de Westhoek omdat de bereikbaarheid een cruciale
factor is in de economische attractiviteit van de regio. Daarnaast bieden de
ontwikkelingen op het vlak van logistiek en dienstverlening in de metropool een aantal
kansen voor complementaire economische ontwikkelingen in de Westhoek. De
verkeersinfrastructuur op het vlak van wegverkeer, scheepvaart en luchtvaart maakt dit
mogelijk. Ook de economische ontwikkelingen aan de Franse kustzone verdienen extra
aandacht. Hier groeit een nieuwe Europese regio.
Bovendien is de A18 de sterkste logistieke verkeersas in Noordwest-Europa. Deze
verbindt Rotterdam en Londen via Zeebrugge en Calais.
In de Westhoek zijn dankzij vroegere inspanningen regionale bedrijventerreinen bij alle
grotere steden. Ze situeren zich in Wervik, Ieper, Poperinge, Diksmuide en Veurne.
Daarnaast zijn er nog talrijke lokale bedrijventerreinen bij de kleinere woonkernen.
De beschikbare bedrijventerreinen in de Westhoek zijn inmiddels volzet, behoudens +/17 ha. in Ieper (Business Park) en de uitbreiding van de industriezone in Diksmuide
(Kaaskerke Zuid)32. Bijkomende bedrijventerreinen kunnen nauwelijks nog ontwikkeld
worden zonder initiatief op planningsniveau. De vraag naar gronden overstijgt duidelijk
het aanbod, vooral in de arrondissementen Veurne en Ieper. Volgens het
Provinciebestuur en het RESOC is er nu een concrete behoefte aan 263 ha bijkomende
bedrijventerreinen33.
In de Westhoek zijn er tenslotte nog zeven structuurbepalende kleinhandelsgroepen en
autonome koopcentra:
Koksijde: N8-N396, Veurne: St.-Idesbaldusstraat/Pannestraat, Kortemark: VermeerschDeconinck, Poperinge: Europalaan, Heuvelland: Rodebergstraat, Ieper: Maarschalk
Haiglaan, Ieper: koopcentrum Rijselpoort34.
3. Innovatie in de Westhoek35
Afhankelijk van hoe innovatie wordt gedefinieerd, zijn er verschillende parameters. Er
zijn 2 invalshoeken: technologie en patenten.
Technologische innovatie wordt gemeten aan de hand van de tewerkstelling in laag-,
midden- en hoogtechnologische sectoren (in de Westhoek), zowel in de industrie als in de
dienstverlening (kennisintensieve sectoren).
In
1995
0,3%
1.5%
1.7%
6.9%
werkt:
hoog technologische industrie36
medium hoogtechnologisch
medium laagtechnologisch
laag technologisch
In
2003 werkt:
0.5 % HT
2.1 % MHT
1.9 % MLT
6.0 % LT
Deze cijfers zijn lager dan die voor het Vlaams Gewest, uitgezonderd voor de
tewerkstelling in de laagtechnologische industrie. Veelal ligt laag innovatief karakter aan
het ontbreken van Research en Development afdeling in de bedrijven (grote bedrijven, in
32
WVI: website GOGIS: http://www.gogis.eu/index.aspx?wvizoek=yes zoek op België-Westhoek
Nood aan 93 ha bedrijventerreinen per jaar -Behoeftenonderzoek van Provinciebestuur en Resoc’s,
percommuniqué van 27 februari 2007.
34
Streekplatform Westhoek: http://www.westhoek.be/streekplatform/Deel2/ondernemenruimte.htm
35
Uitgebreide cijfers in APS-NoT@s 12 ‘Statistisch profiel van de Regionale Sociaal-Economische
Overlegcomités (RESOC's)’ Thierry Vergeynst, februari 2006, studiedienst Vlaamse Regering.
36
(nace 244- 30- 32- 33- 353)
33
Ontwikkelingsprogramma
25
centrumsteden...) en het ontbreken van universiteiten. Bij cijfers ten tijde van L&H was
de innovatiegraad van de Westhoek hoog.
Technologische innovatie wordt ook gemeten aan de hand van patenten: voor de
Westhoek was de evolutie als volgt:
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
49 patenten per miljoen inwoners
69
104
98
90
122
70
90
Deze cijfers laten globaal gezien wel een stijging zien, maar dit is niks in vergelijking met
industriële polen zoals Leuven (269 patenten in 2002), Kortrijk (200 patenten) en
Roeselare (146 patenten). Daarbinnen heb je dan nog de selectie naar Hightech
patenten: Westhoek: 3 patenten in 2002, Kortrijk: 18 patenten in 2002 en Leuven:88 in
2002.
De Westhoek is volgens deze parameters dus weinig innoverend wegens het ontbreken
van grote bedrijven met eigen R&D en kenniscentra die focussen op spin-offs
(universitaire ondersteuning).
Toch zijn er ook hoopgevende vaststellingen. Zo blijkt uit de vergelijking tussen de 15
RESOC’s (ex -streekplatformen) in Vlaanderen dat de groei in de Westhoek in de
creatieve sector tussen 1995 en 2003 opliep tot 198,3 %. In Vlaanderen was dit 40 %.
Maar ondanks deze groei blijft de Westhoek ook hier in de staart van het Vlaamse
klassement.37
4. Landbouw in de Westhoek
De Westhoek telde in 2006 3.948 land- en tuinbouwbedrijven of 36,24% van alle WestVlaamse land- en tuinbouwuitbatingen. Het overgrote aandeel (81,6%) van deze
bedrijven wordt in hoofdberoep uitgebaat. Het totale landbouwareaal omvatte 91.378,4
ha. Het ruimtegebruik door landbouw blijft dus opvallend hoog. Hiermee is de Westhoek
het belangrijkste aaneengesloten land- en tuinbouwgebied in Vlaanderen.
De gemiddelde bedrijfsoppervlakte per uitbating bedraagt in de Westhoek 23,83 ha. In
de Polders vinden we duidelijk grotere bedrijven. In de gemeenten Kortemark,
Zonnebeke, Wervik, Vleteren en Langemark-Poelkapelle vinden we bedrijven die
gemiddeld kleiner zijn. Dit zijn ook de gemeenten waar we een relatief hoog aantal
bedrijven met intensieve teelten zoals groententeelt en varkenshouderij terugvinden.
Sinds geruime tijd stellen we in heel Vlaanderen een daling van het aantal
landbouwbedrijven vast, zo ook in de Westhoek waar het aantal bedrijven daalde met
ruim 15% t.o.v. 199938. Deze daling zet zich in de Westhoek iets minder sterk door dan
in andere delen van Vlaanderen.
In 45,5% van de bedrijven is de bedrijfsleider ouder dan 50 jaar. Van de bedrijven met
een bedrijfsleider ouder dan 50 jaar geeft 55% aan zeker geen opvolger te hebben
(West-Vlaanderen 58,1%). Wel kent de Westhoek toch een vrij belangrijk aandeel jonge
37
Vergelijking RESOCS (Titel). Nieuwsbrief Esenkasteel, 12de jaargang, nr1: januari-februari-maart2006,
voorwoord door gedeputeerde Jan Durnez, voorzitter RESOC Westhoek.
38
Dataset RESOC: evolutie van het aantal land- en tuinbouwbedrijven 1999-2006. Bron: F.O.D.-Economie,
ADSEI.
Ontwikkelingsprogramma
26
landbouwers. Zo is 37% (33% in West-Vlaanderen) van de landbouwers jonger dan 45
jaar.
Bedrijfstypes en teelten
De Westhoek strekt zich in landbouwkundig oogpunt uit over een gedeelte polders
(kustzone) en een gedeelte van de Vlaamse zand/zandleemstreek (Ieper/Poperinge) en
een klein stukje leemstreek in het uiterste zuiden. Deze zijn mee bepalend voor de
differentiatie in teelten. In de polders vinden we voornamelijk akkerbouw en rundvee. In
de zandleemstreek vinden we voornamelijk de gemengde bedrijven met een combinatie
van akkerbouw, groenten en veeteelt.
Het teeltplan van de Westhoek wordt voornamelijk gekenmerkt door klassieke teelten.
Een groot aandeel van het landbouwareaal (43%) wordt ingenomen door weiden,
grasland en voedergewassen. Dit duidt toch wel op het blijvend belang van de
(rund)veehouderij.
De aardappelteelt komt vooral in de zuidelijke Westhoek voor. De nijverheidsgewassen
(suikerbieten, maar ook tabak en hop) zijn sterk streekgebonden bv. suikerbieten rond
Veurne en Poperinge. Het areaal hop verder afgenomen en door het wegvallen van
subsidies blijft slechts nog 46 ha. tabak over.
De groententeelt komt het meest voor in het oostelijke randgebied van de Westhoek dat
het dichtst bij de veiling van Roeselare en de groenteverwerkende bedrijven ligt. Het
betreft vooral extensieve industriegroenten. Daarnaast zien we ook een belangrijk
aandeel extensieve groenteteelt in het zuiden van de Westhoek omwille van
afzetmogelijkheden naar verwerkende industrie in de omgeving en Afcowest.
De oppervlakte groenteteelt onder glas is beperkt. Alle andere takken van de tuinbouw
nemen een zeer bescheiden plaats in het geheel.
De veehouderij blijft belangrijk binnen de Westhoek zo zijn respectievelijk 12%, 22%
en 15% van alle runderen, varkens en pluimvee in Vlaanderen terug te vinden in de
Westhoek.
Landbouwverbreding heeft ondertussen ruim ingang gevonden in de land- en tuinbouw
in de Westhoek. Hoevetoerisme en dagrecreatie zijn belangrijk. Daarnaast zijn er heel
wat bedrijven die aan natuurbeheer doen.
Uit een studie39 die uitgevoerd werd voor de hele provincie blijkt dat:
- op bedrijven met verbreding gemiddeld 15% van het inkomen afkomstig is uit
verbreding
- totale omzet verbreding in West-Vlaanderen geschat wordt tussen 100 en 125
miljoen euro
- 18% van de landbouwer bezig zijn met een of andere vorm van verbreding of
12% met marktgerichte verbreding
Economisch belang van Landbouw
Tewerkstelling
De landbouw of de primaire sector is de kleinste van de vier sectoren, maar neemt toch
nog een belangrijk deel van de totale werkgelegenheid in de Westhoek voor zijn rekening
in vergelijking met West-Vlaanderen en Vlaanderen: 6.756 of 8,44 %.
Naast de directe tewerkstelling in de land- en tuinbouwsector, is het ook belangrijk om
de indirecte tewerkstelling mee te rekenen. Cijfermateriaal hierover is echter niet
beschikbaar. Algemeen wordt aangenomen dat één arbeidsplaats in de land- en
tuinbouwsector een indirecte tewerkstelling genereert voor twee à drie arbeidsplaatsen in
39
Landbouwverbreding in West-Vlaanderen (rapport maart 2005) i.o. van de provincie West-Vlaanderen
Onderzoek o.l.v. Prof. dr. ir. G. Van Huylenbroeck
Ontwikkelingsprogramma
27
de toelevering of verwerkende industrie.
Toegevoegde waarde
In de Westhoek wordt 6,0 % van de toegevoegde waarde in de primaire sector
gerealiseerd, wat duidelijk hoger is dan in West-Vlaanderen (2,8 %) en dan in
Vlaanderen (1,31 %) (2005). De Westhoek neemt daarbij 34,4% van de toegevoegde
waarde van de primaire sector in West-Vlaanderen voor haar rekening.
Belangrijke evoluties
Uit de bovenvermelde cijfers komen duidelijk een aantal tendensen naar voor:
- Het aantal landbouwbedrijven daalt, terwijl het landbouwareaal min of meer constant
blijft. De vrijgekomen gronden worden opgenomen binnen de landbouwsector zelf en
geeft kansen tot schaalvergroting.
- Vrijkomende landbouwgebouwen krijgen een nieuwe (zonevreemde) functie.
- Het blijft een belangrijke uitdaging voor de landbouwsector om een antwoord te
bieden op verschillende milieu-uitdagingen. Zo is de sector volop op zoek naar
alternatieve waterbronnen om het gebruik van diep grondwater te beperken. Door de
strengere bemestingsnormen zien we in de Westhoek de laatste jaren ook
mestverwerkingsinstallaties op bedrijfsniveau verschijnen.
- Biomassa en groene energie zijn heel actuele thema’s. We stellen vast dat de eerste
landbouwers proberen om ook in dit verhaal hun graantje mee te pikken door o.a.
eigen energieproductie (via zonnepanelen, biogasinstallaties,
warmtekrachtkoppelingen…) of via teelten voor energieproductie zoals koolzaad,
maïs…
Het RESOC
Bij de zoektocht naar de economische ontwikkeling staat de missie van het RESOC
centraal. Het RESOC heeft als doel het opstellen van een strategische visie op de
sociaaleconomische ontwikkeling van de streek. Deze visie wordt telkens voor 6 jaar
opgemaakt, het zgn. streekpact. Er is momenteel een actualisering bezig van het oude
streekpact uit 2000 dat liep tot 2006.
Daarnaast vormt het RESOC ook het adviesorgaan op het gebied van sociaaleconomische
materies waarop de Vlaamse Regering, de Vlaamse Gemeenschap, de steden &
gemeenten en het provinciebestuur een beroep kunnen doen.
De twee voornaamste beleidsdomeinen van het RESOC zijn economie en tewerkstelling.
De verdere ontwikkeling van de regio op deze beide vlakken is dan ook de voornaamste
doelstelling. Bij de realisatie ervan vormt de aandacht voor aanpalende beleidsdomeinen
en aspecten van streekontwikkeling (bijv. landbouw, milieu, welzijn) en voor een
duurzaam karakter van de ontwikkelde strategie een belangrijke rode draad.
SERR
De SERR Oostende Westhoek (Sociaal-Economische Raad van de Regio) organiseert het
overleg tussen de sociale partners (werkgevers – en werknemersorganisaties) en dit vnl.
op vlak van arbeidsmarktmateries.
Samenvatting economie en tewerkstelling:
• Het Westhoek-Leadergebied is een kleine regio
• Gemiddeld inkomen +/- 10% lager dan elders
• Werkloosheidsgraad met 5% zeer laag
• Werkzaamheidgraad met 70% zeer hoog
• Bedrijventerreinen bijna volledig volzet
• Belang van West-Vlaamse flankerende kleinstedelijke gebieden
• Belang van flankerende grensoverschrijdende grootstedelijke gebieden Lille en
Dunkerque RESOC-streekpakt in opmaak als richtinggevend document
• groot ruimtegebruik door landbouw
Ontwikkelingsprogramma
•
•
•
•
schaalvergroting en intensivering van de bedrijven zet zich door
landbouwverbreding heeft ruim ingang gevonden
Belangrijke milieu-uitdagingen zoals mestafzet, water- en energiegebruik,…
Nieuwe evoluties zoals energieproductie
28
Ontwikkelingsprogramma
29
MOBILITEIT40
De
Westhoekgemeenten
beschikken
over
een
uitgebreid
netwerk
aan
landbouwwegen.
Het beheer van dit netwerk vormt dan ook een aanzienlijke
uitdaging. Gezien de beperkte fiscale draagkracht en de fusie van het gemeentefonds en
het investeringsfonds, waarmee een einde kwam aan één van de laatste mogelijkheden
voor de lokale besturen om een beroep te doen op ondersteuning van een centraal
beleidsniveau, is dit beheer problematisch.
De Westhoekgemeenten worden geconfronteerd met een viertal problemen. De eerste
twee problemen hebben te maken met de vorming van het gemeentelijk personeel van
de technische diensten en de juridische en technische ondersteuning waarover ze kunnen
beschikken.
Een derde probleem betreft het toezicht op de herstellingen die worden uitgevoerd door
nutmaatschappijen (Electrabel, Telenet, Watermaatschappijen…).
De kwaliteit van
herstellingen is dikwijls ondermaats, waardoor de landbouwwegen sneller aftakelen.
Gemeenten hebben niet altijd voldoende “greep” op deze nutmaatschappijen.
Een vierde probleem betreft de schaarsheid van middelen om het beheer van de
landbouwwegen kwalitatief te organiseren. Dit kan gedeeltelijk worden opgelost door
over te gaan tot een functie-indeling van landbouwwegen en door de efficiëntie van het
onderhoud te verbeteren.
De grote verkeersassen zorgen voor de verbindingen tussen de belangrijke centra in
de regio. De discussies hierover hebben geleid tot een genuanceerde benadering van de
verkeersproblematiek:
- Snelweg A19 (snelweg van Kortrijk naar Ieper, met een alternatieve verbinding op de
her in te richten N8)
- Snelweg A18 (snelweg van Dunkerque naar Brugge)
Toch zijn er aandachtspunten: de snelweginfrastructuur van de Zuidelijke Westhoek
wordt steeds meer een alternatieve route voor het verkeer op de ringwegen rond het
Eurodistrict Lille.
Openbaar vervoer
Het openbaar vervoer in de Westhoek is zwak uitgebouwd; regionale busverbindingen
ontbreken, de overblijvende vaste busdiensten zijn vooral gericht op scholen en niet op
werken (rijden niet in schoolvakanties, slechte bediening bedrijvenzones), de halten van
het openbaar vervoer zijn voor sommige mensen moeilijk bereikbaar en het bestaande
openbaar vervoer is bijzonder traag (2 à 3x trager dan autorittijd). Bovendien zijn de
normen basismobiliteit onvolledig uitgevoerd, minder dan elders in Vlaanderen (vooral
door ontbreken van ritten na 19u en in het weekend). Bijkomende investeringen in
basismobiliteit zijn niet waarschijnlijk, wegens zeer duur. De bediening met
vraagafhankelijk vervoer (belbus) beperkt de flexibiliteit van de verplaatsing, vooral in
het woon-werkvervoer en de garantieregeling op basismobiliteit is moeilijk uitvoerbaar
door een gebrek aan taxibedrijven. Daarbij komt dat een belangrijk deel van de
bevolking (10-40%) in landbouwgebied woont, waar het recht op basismobiliteit zelfs
niet bestaat. Als randbemerking kan nog meegegeven worden dat sommige senioren
geen gebruik kunnen maken van hun gratis abonnement door gebrek aan bussenaanbod
en dat er een discriminatie bestaat tussen de senioren die gratis met de lijnbus rijden en
andere senioren die betalen voor vrijwilligersvervoer
Het busverkeer is weliswaar met de komst van De Lijn grondig hervormd en het sluit al
beter aan bij de behoeften van de consument. Het Neptunusplan41 voorziet nu een
investering- en uitrustingsbeleid tot 2022. Sinds kort wordt ook een voorstel tot
40
Ankerpunt Mobiliteit: Openbaar vervoer in de Westhoek: onderzoek, conclusies en streefbeelden.
Esenkasteel, april 2007.
41
De Lijn: Neptunusplan voor De Lijn in West-Vlaanderen, 2007-2022: http://www.ersv.be/nl/2551
Ontwikkelingsprogramma
30
uitbreiding van de kusttram naar het hinterland bestudeerd, o.a. naar Veurne. De
verbinding van de kusttram met Dunkerque blijft aan de orde.
Het spoorverkeer is ongewijzigd: de lijn 69 Kortrijk-Poperinge en de lijn 73 DeinzeAdinkerke blijven zorgen voor de spoorverbinding tussen de Zuidelijke en de Noordelijke
Westhoek en het hinterland42. Vooral de verbinding tussen Ieper en het noorden van de
Provincie blijft een knelpunt. De NMBS voorziet vnl. verbeteringen aan de bestaande
stationinfrastructuur. Er is voorlopig geen verbinding voorzien tussen Adinkerke en
Noord-Frankrijk. De spoorverbinding tussen Poperinge en Noord-Frankrijk is vervangen
door de Frans-Vlaanderenweg.
Toch zijn er volgens het rapport van het Ankerpunt Mobiliteit en Openbaar Vervoer in de
Westhoek enkele belangrijke aandachtpunten43:
Samenvatting
• Spoorverkeer investeert in kwaliteitsverbetering, niet in uitbreiding
• De Lijn investeert in kwaliteitsverbetering en in uitbreiding
• weinig goede aansluitingen voor woon-werkverkeer
• lage snelheden & trage verbindingen
• vraag naar een sterker en regionaler netwerk
• meer aandacht voor woon-werk en recreatief verkeer
• basismobiliteit niet of onvoldoende uitgebouwd
42
43
NMBS: presentatie beleidsplan voor de NMBS in de Westhoek. http://www.ersv.be/nl/2235
Rapport “Onderzoek Openbaar Vervoer in de Westhoek”, 19-10-2006.
Ontwikkelingsprogramma
31
LEEFBAARHEID
Het leefbaarheidonderzoek44 van de Westhoek (1997) heeft aangetoond dat het slecht
gesteld was met het aanbod en de bereikbaarheid van de voorzieningen in de Westhoek.
Voorzieningen zijn diensten die beschikbaar zijn voor de bevolking van een regio. Het
gaat om winkels, gezondheidszorg, scholen enz.
Vervolgonderzoek uit 2006 toont aan dat bereikbare voorzieningen een constante zorg
blijft als men de dynamiek van de dorpen wil consolideren45.
Uit het leefbaarheidonderzoek blijkt verder dat de dorpen in de Westhoek zich op een
heel verscheiden manier ontwikkelen: niet alle dorpen vergrijzen, verjongen, groeien aan
of stagneren. Het zijn eerder de elementen die de kwaliteit bepalen van het dorp waar
men wil wonen, die uitmaken of dorpen al of niet stagneren. Het gaat hierbij om de
afstand tot het werk, mogelijkheden om te ontspannen, de aanwezigheid van openbaar
vervoer, de aantrekkelijkheid van straten en dorpen, een mooie woonomgeving, de rust
en stilte enz.
In het onderzoek werd op basis van die nieuwe verscheidenheid en hun woonfunctie
binnen een regionaal kader een dorpentypologie ontwikkeld waarbij dorpen opgedeeld
werden in stagnerende en dynamische dorpen. De stagnerende kernen werden nog
onderverdeeld in kleine kernen (daling huishoudens, leegstand…) en oude centra (hoog
aantal inwoners, maar afbouw van voorzieningen en werkgelegenheid). Kernen die
dynamisch zijn, zijn dit ofwel door mogelijkheden (in trek bij jonge huishoudens, goede
ligging, woonuitbreidingsmogelijkheden) ofwel door aantrekkelijkheid (recreatief,
landschappelijk, cultuurhistorisch aantrekkelijk en in trek bij oudere huishoudens met
hogere welstand).
Het is mogelijk om de dynamiek van dorpen te stimuleren door enkele gedurfde en
kwaliteitsvolle ingrepen en door het zoeken naar oplossingen voor vervoersafhankelijken.
De voorbije jaren werd ingezet op:
- werken aan de woonkwaliteit door dorpsversterking (dorpskernvernieuwingen met
prioriteit in de stagnerende kernen/dorpshuizen)
- werken aan voorzieningen op maat van vervoersafhankelijken (zorgnetwerken,
verbrede werking rusthuizen)
- werken aan het profiel en de beeldvorming rond het platteland
In vergelijking met de start van het onderzoek zijn meer dorpskernen geëvolueerd naar
plattelandskernen met dynamiek door eigen mogelijkheden (van 17 naar 30) of door
aantrekkelijkheid (van 10 naar 14). Samen 44 dynamische dorpskernen. De stagnerende
dorpskernen blijken een kleiner aandeel te hebben. Toch gaat het nog steeds om 26
probleemkernen. (zie bijlage 4)
Voornamelijk de dorpskernen in de driehoek Poperinge - Veurne - Diksmuide
(Vleteren – Lo-Reninge - Alveringem) vallen op door een gebrek aan diensten. Winkels,
openbare diensten en andere voorzieningen blijken alleen te kunnen overleven door
schaalvergroting. Gespecialiseerde dienstverlening vindt men enkel terug in de
omliggende (klein)stedelijke gebieden.
Het aantal scholen daarentegen blijft min of meer stabiel. Toch is er een pleidooi om in
het aanbod ook te voorzien in een vorm van hoger beroepsonderwijs46. Schaalvergroting
betekent dat er minder vestigingen overblijven en dat stelt o.m. hogere eisen aan de
vervoersmogelijkheden in de regio. Hierdoor treden bereikbaarheidsproblemen op.
44
Leefbaarheidsonderzoek in de Plattelandskernen van de Westhoek, Niek De Roo, dr. Frans Thissen, 1997
Leefbaarheidsaanpak in de Westhoek 1997-2006, Gebiedsgericht beleid in de praktijk onder de redactie van
Eric Van Hove en Bern Paret. Provincie West-Vlaanderen, 63 blz. , Brugge 2006.
46
Thissen e.a: Blijven of Wijken blz. 92
45
Ontwikkelingsprogramma
32
Een structurele schaalvergroting van het bestaan zorgt ervoor dat dorpsbewoners een
veel groter gebied verkennen voor hun dagelijkse behoeftes. Ook voor hun sociale
relaties zijn ze al lang niet meer begrensd door dorps- of gemeentegrenzen. De
schaalvergroting wordt gedeeltelijk gecompenseerd door technologische ontwikkelingen
zoals televisie, internet en de auto.
Wie niet over een auto beschikt, kan problemen ondervinden in de deelname aan het
maatschappelijke leven. Voor deze doelgroep worden specifieke acties of projecten
opgezet waarbij nieuwe voorzieningenschalen worden uitgewerkt, het sociale netwerk
wordt gestimuleerd enz.
Uit een UNIZO-studie blijkt duidelijk dat de economische activiteiten in landelijke
gebieden terugloopt. De schaalvergroting, verdere internationalisering, hoge kosten en
lage opbrengsten zorgen ervoor dat ook in landelijke kernen de buurtwinkel verdwijnt. In
Vlaanderen gaat het aantal buurtwinkels ieder jaar met een paar procent achteruit. Ook
in de Westhoek is dit verschijnsel duidelijk zichtbaar.
Samenlevingsopbouw Westhoek
Samenlevingsopbouw Westhoek doet aan opbouwwerk. Het opbouwwerk biedt
deskundige en onafhankelijke ondersteuning aan groepen van mensen opdat ze hun
basisrechten zouden kunnen uitoefenen. Opbouwwerk heeft vooral oog voor mensen die
kampen met maatschappelijke achterstelling of uitsluiting. Het werkt aan tastbare en
structurele oplossingen van gemeenschappelijke problemen, dit met uitdrukkelijke
participatie van de mensen zelf. Wat de mensen zelf weten en kunnen is het vertrekpunt.
Opbouwwerk mobiliseert daartoe alle nuttige sociale krachten en het (lokaal) beleid en
draagt bij tot een leefbare en duurzame samenleving.
Samenvatting leefbaarheid
• Onvoldoende voorzieningen door onbestaande agglomeratievorming
• Moeilijk bereikbare voorzieningen door verspreide bevolking
• Blijvende aandacht voor 44 dynamische dorpen
• Extra aandacht voor 26 stagnerende dorpen
• Terugloop aantal buurtwinkels
Ontwikkelingsprogramma
33
WELZIJN EN GEZONDHEID
Binnen de westhoek wordt het welzijnswerk geconfronteerd met kleine teams voor grote
werkingsgebieden (vb. Kind en Gezin, OCMW’s, Centrum Algemeen Welzijnswerk De
Papaver, Centrum Geestelijke Gezondheidszorg). Het aanbod van dienstverlening is
zowel in kwantiteit als in diversiteit veel geringer dan in de verstedelijkte gebieden. De
sterke geografische verspreiding van het hulp- en dienstverleningsaanbod heeft tot
gevolg dat het bestaande aanbod weinig overzichtelijk is en dus onvoldoende gekend bij
de bevolking (dit blijkt ondermeer uit de gesprekken met kansengroep in kader van het
lokaal sociaal beleid). De organisaties en lokale overheden worden geconfronteerd met
de uitdaging dat de gangbare werkmodellen (zitdagen, winkelmodellen) zoals die vanuit
overheidswege erkend worden, niet werken op het platteland. De organisaties moeten op
eigen kracht (financieel en personeel) zoeken naar alternatieve werkmodellen.
Middelengebruik
Omtrent tabak-, alcohol- en middelengebruik zien we geen navenant verschil met andere
regio’s, wel zijn er heel wat minder instanties die preventie en hulpverlening op zich
nemen. Preventie gebeurt te fragmentarisch waardoor het z’n gewenste effect mist.
Sensibilisering, vroegdetectie en toegankelijke hulp- en dienstverlening zijn specifiek
voor het platteland dé grote uitdaging, er dient gezocht te worden naar methodieken die
ondermeer het probleemaspect van de mobiliteit overstijgen.
Zelfdoding en depressie
De problematiek van zelfdoding is groter in de provincie West-Vlaanderen in vergelijking
met de rest van Vlaanderen, waarbij de Westhoek de hoogste cijfers optekent. Wat
betreft cijfergegevens voor West-Vlaanderen en de regio Westhoek kunnen we ons
baseren op recent cijfermateriaal uit de sterfteatlas 1998-2005. In vergelijking met de
andere regio’s in Vlaanderen, 26 in totaal, scoren de vier West-Vlaamse LOGO-regio’s bij
suïcide van mannen bij de eerste 8. LOGO Oostende – Veurne –Diksmuide-Ieper scoort
de vijfde plaats. Bij de vrouwen staat onze regio in vergelijking met de andere 25 regio’s
de eerste plaats. Ook wat depressie betreft zou volgens de Gezondheidsenquête van
2001 (Demarest et al., 2002) de prevalentie van zelfgerapporteerde depressie in WestVlaanderen hoger (7.1%) zijn dan voor het Vlaams Gewest als geheel (5.3%). Hoewel de
cijfers in de Westhoek hoog zijn, merken we dat er minder mogelijkheden zijn op gebied
van hulpverlening en preventie.
Armoede op het platteland
De Atlas aandachtsbuurten (achterstelling in stedelijke context) werd recent herwerkt
door Kesteloot (Kuleuven) voor de landelijke context van Vlaanderen47. Een bevinding uit
dit onderzoek is dat armoede op het platteland niet te vatten valt onder vaste indicatoren
(wat wel het geval is bij armoede in stedelijke context), maar uiteenvalt in een grotere
reeks van factoren. Armoede op het platteland krijgt doordoor lokaal een meer
gedifferentieerde verschijningsvorm en is bij uitstek een doelgroepenprobleem (ouderen,
vervoersafhankelijken…). Armoede op het platteland is ook moeilijker territoriaal te
benaderen door het minder voorkomen van grote concentraties. Door het uiteenrafelen
van indicatoren inzake achterstelling komt het onderzoek toch uit op een gedifferentieerd
beeld voor Vlaanderen, West-Vlaanderen en de Westhoek. Globaal gezien vertoont in de
Westhoek vooral het noorden (Veurne-Diksmuide) een hogere graad van achterstelling
en armoede. Uit cijfers van het Jaarboek 2007 over Armoede en Sociale uitsluiting blijkt
dat er een duidelijk verband is tussen armoede en gezondheid48. Mensen uit lagere
inkomensgroepen hebben meer te kampen met chronische aandoeningen, handicaps,
47
Christian Vandermotten, Christian Kesteloot, Bertrand Ippersiel e.a. Dynamische analyse van buurten in
moeilijkheden in de belgische stadsgewesten. POD maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid. 2007, 58
blz.
48
Jan Vranken, Geert campaert, ea. Armoede en sociale uitsluiting jaarboek 2007. Leuven/Voorburg: Acco,
349 blz.
Ontwikkelingsprogramma
34
depressies en slaapstoornissen. Laaggeschoolden hebben minder gezonde jaren te leven
en hun leven is gemiddeld ook vijf jaar korter. Er bestaat dus wel degelijk een grote
gezondheidskloof tussen "rijken" en "armen". Armoede op het platteland zal vanuit een
integrale benadering moeten worden aangepakt.
De Regionale Welzijnsraden
In de Westhoek zijn 2 Regionale Welzijnsraden actief. Een raad in de arrondissementen
Veurne-Diksmuide en een raad in het arrondissement Ieper. De Welzijnsraad is een
regionale intersectorale ondersteuningstructuur met volgende opdrachten :
•
Het coördineren en afstemmen van welzijnsactiviteiten en dit door het creëren
van overlegstructuren en samenwerkingsverbanden tussen instellingen, personen
en lokale besturen die zich inzetten voor de welzijnszorg
•
Het stimuleren van welzijnsinitiatieven ten behoeve van gekende en/of nieuw
vastgestelde noden en/of problemen in de regio. De regionale welzijnsraad moet
anticiperen op nieuwe maatschappelijke evoluties en/of regelgeving.
•
Het steunen, beïnvloeden en/of adviseren van beleidsinstanties
•
Het sensibiliseren van private en publieke welzijnsorganisaties en besturen door
middel van het opzetten van allerlei activiteiten en initiatieven ten behoeve van
de kwaliteitsverbetering van de welzijnszorg binnen de regio.
•
Afstemming tussen vraag en aanbod bevorderen
dit alles om bij te dragen tot meer welzijn binnen de specifieke eigenheden van de
regio.
Intersectoraal : de regionale welzijnsraad heeft een actieve participatie van leden uit
ten minste zeven van de volgende sectoren : gezinssector, gehandicaptensector,
seniorensector, minderheden, maatschappelijk opbouwwerk, algemeen welzijnswerk,
jeugd(welzijns)werk, bijzondere jeugdbijstand, tewerkstelling en arbeid,
gezondheidszorg, sociale huisvesting, de lokale overheid (gemeenten, ocmw’s),
onderwijs, cultuur en justitie
Samenvatting Welzijn en Gezondheid:
• Geringer aanbod dienstverlening dan in stedelijke gebieden
• Geringer aantal instanties die werken rond middelengebruik
• Hoger aantal zelfdodingen en depressies, gekoppeld aan minder hulpverlening en
preventie
• Armoede is vooral lokaal en gedifferentieerd probleem
Ontwikkelingsprogramma
35
CULTUUR EN VRIJE TIJD
1. CULTUUR
Culturele infrastructuur en voorzieningen
De Westhoek is op vlak van cultuur beperkt in zijn mogelijkheden. De Westhoek beschikt
over 3 culturele centra (Ieper-Poperinge, Diksmuide en Koksijde) met een eigen
programmatie. Daarnaast beschikken de meeste gemeenten over een
gemeenschapscentrum waar de gemeenten alsook de plaatselijke verenigingen de
culturele programmatie verzorgen of zelf invullen.
Het cultuurhuis 4AD in Diksmuide richt zich vooral op vernieuwende cultuurprojecten
(o.a. op vlak van muziek) met als belangrijke doelgroep de jongeren.
De Westhoek beschikt ook over een aantal stedelijke academies (Koksijde, Veurne,
Diksmuide, Poperinge, Ieper) die hun rol voor vanuit de kleinstedelijke gebieden
opnemen naar de kleinere gemeenten toe. Elke Westhoekgemeente beschikt over een
POB, al dan niet in samenwerkingsverband met andere gemeenten.
Voor uitgestrekte landelijke gemeenten is het geen evidentie om een uitgebreid netwerk
van plaatselijke POB afdelingen te voorzien of aan te houden .
Tal van private initiatieven geven kunstenaars een forum. Er zijn de vele kunstgalerijen.
Ook de horeca neemt initiatieven en geven vele muzikanten en bands een forum.
De Westhoek heeft culturele evenementen met grote uitstraling zoals het Folkfestival
Dranouter, Dranouter aan zee, Watou Poëziezomer of Gregoriaans Festival (Watou).
Daarnaast zijn er ook stoeten of processies zoals de Kattestoet (Ieper), De Hoppestoet,
Boeteprocessie (Veurne), Mariale Ommegang (Poperinge), Bakelandtstoet.
De grote aanwezigheid van diverse socio-culturele verenigingen in steden en dorpen wijst
op een sterke culturele dynamiek. Zij vormen het bindmiddel voor de leefbaarheid van de
dorpen. Vaak ontbreekt het aan de nodige culturele basisinfrastructuur en voorzieningen
om op een kwalitatieve manier hun socio-culturele werking te laten uitbouwen. Een
ontmoetingsplek in het dorp met een minimumuitrusting voor o.a. toneelvoorstellingen,
repetities of vormingsinitiatieven is belangrijk.
Erfgoed
De Westhoek heeft een rijk verleden en heeft in sommige periodes een belangrijke rol
gespeeld in de geschiedenis van Vlaanderen. Een woelige geschiedenis met vele
bezettingen en oorlogen.
De meest verwoestende periode is dan ook de eerste wereldoorlog geweest, die ook op
cultuurhistorisch gebied onherstelbare wonden heeft geslagen en vele sporen (o.a.
archieven) voor altijd heeft uitgewist.
Verspreid over het landschap en in steden en dorpen is tot op vandaag nog de
streekgeschiedenis af te lezen.
Het landschap bevat de tastbare getuigen van het verleden en vertelt de geschiedenis
aan de hand van tracés van heirwegen, spoorwegen, historische hoeves en abdijen,
waterwegen zoals De IJzer, Handzamevaart, Poperingevaart en Ieperlee.
Ook tal van klein historisch erfgoed ligt her en der verspreid in het landschap zoals
kruisen en kapellen, asten, wegwijzers, bakovens… Er gaat te weinig aandacht uit naar
deze kleinere elementen die de cultuurhistorische beleving van het platteland versterken.
Speciale aandacht gaat uit naar het WOI erfgoed. De vele sites (begraafplaatsen,
monumenten en gedenktekens, bunkers, sites…) werden geïnventariseerd. De zorg om
dit erfgoed verdient aandacht. Hiervoor zijn aparte subsidiekanalen ontwikkeld (o.a. via
de provinciale subsidiereglementen binnen netwerk Oorlog en Vrede en reglement
cultuurtoeristische projecten, toerisme Vlaanderen…).
Ontwikkelingsprogramma
36
De draagkracht van dit specifieke erfgoed moet bewaakt worden binnen de toeristische
ontwikkelingen die deze WOI – herinnering teweeg brengt.
De dorpen kenmerken zich door hun compactheid. De kerk staat er nog steeds in het
midden. Het ontstaan van de dorpen is gerelateerd aan het landschap, bodem, reliëf en
waterhuishouding en de verbindingen (steenwegen, waterwegen, spoor- en tramwegen).
Tot in de kleinste dorpen zijn er sporen van een grootser verleden aanwezig: kerken,
terpen en mottes, kloosters en (verdwenen) kastelen, voormalige gemeentehuizen,
brouwerijen, scholen en kloosters… Door de centralisering van tal van voorzieningen in
de centrumsteden komen vele van deze (semi)publieke gebouwen leeg te staan. Een
herbestemming van deze panden is in een landelijke perifere regio geen evidentie.
Het materiele en het immateriële erfgoed is niet op een structurele en overzichtelijke
manier in kaart gebracht. Dit maakt nochtans een groot deel uit van het cultureel
erfgoed van de Westhoek. Het initiatief “Westhoek Verbeeldt” (beeldbank) binnen CO7 is
een voorbeeld van zorg voor erfgoed, inspelen op het gebrek aan professionalisering
door het werken met vrijwilligers en werken aan draagvlakverbreding voor roerend
erfgoed.
Er zijn nog veel “laatste getuigen” van culturele aspecten en levende thema’s die in de
Westhoek dreigen verloren te gaan (landbouwers, seizoenarbeiders, grensarbeiders,
hopplukkers, bietemannen, oudere dorpsbewoners,…).
Wat het materieel erfgoed betreft zijn vooral oorlogs- en landbouwcollecties in grote
getallen aanwezig zowel in de musea als in privécollecties. Daarnaast zijn kleinere
privécollecties gekend. Er is gebrek aan depotruimte om tegemoet te komen aan de vele
collecties van musea, gemeenten en privécollecties.
De Westhoek beschikt over vele kleine musea. Zij behandelen elk een aspect van de
streekgeschiedenis. Zo zijn er de ambachtelijke musea, in een netwerk van streekmusea
verenigd, de WOI musea als musea die een bepaalde periode of thema in de
geschiedenis van de Westhoek behandelen. De Westhoek beschikt over landelijk erkende
musea (IFF), regionaal erkende (Bakkerijmuseum) en musea met basiserkenning
(Talbothouse).
Een groot deel van het onroerend erfgoed is geïnventariseerd door de Vlaamse
Gemeenschap (‘bouwen door de eeuwen heen’). De oudste inventarissen (de meeste van
de Westhoekgemeenten) dateren van de jaren ’70 en zijn aan actualisatie of
herinventarisatie toe. Voor Kortemark en Koekelare is er nog geen inventaris opgemaakt
of beschikbaar.
Naast bescherming zijn bouwverordeningen en het integreren van het erfgoed in de
opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen, instrumenten voor behoud van dit onroerend
erfgoed.
Een regionaal erfgoedconvenant biedt gemeenten de mogelijkheid een beleid m.b.t. het
roerend erfgoed uit te bouwen. In het erfgoeddecreet worden hiervoor middelen voorzien
door de Vlaamse Gemeenschap middelen. Ook hier wordt echter enkel het criterium
inwonersaantal gehanteerd, wat plattelandsgemeenten benadeelt t.o.v. grootsteden waar
professionalisering goed is uitgebouwd.
Structuur en overleg
De Westhoek kent op vlak van cultuur weinig professionalisering. Naast de steden en
gemeenten leveren de musea en de gebiedsgerichte werking van de provincie de nodige
deskundigheid. Het culturele leven draait dan ook grotendeels op organisaties van
vrijwilligers of individuele vrijwilligers.
Ontwikkelingsprogramma
37
Het landelijke karakter van de gemeenten laat vaak niet toe veel financiële middelen te
voorzien voor cultuurbeleid. Wellicht door deze beperkingen onderscheidt de Westhoek
zich door zijn sterk uitgebouwde culturele samenwerkingsverbanden en
projectverenigingen. In de Westhoek zijn 3 samenwerkingsverbanden actief:
- CO7
(87.069 inwoners)
De 7 zuidelijke gemeenten van de Westhoek nl. Ieper, Poperinge, Zonnebeke,
Heuvelland, Mesen, Vleteren en Langemark-Poelkapelle hebben zich sedert 2006
verenigd in een intergemeentelijke projectvereniging CO7. Deze projectvereniging zorgt
voor afstemming en communicatie binnen het culturele veld in de regio. Ze werken
samen op vlak van erfgoed, bibliotheek als ondersteuning van socio-culturele
organisaties. CO7 beschikt ondertussen ook over een intergemeentelijke archeologische
dienst. Er is zeer nauwe samenwerking met de erfgoedcel Ieper.
- 5 Art (59.246 inwoners)
De 3 Westkustgemeenten (De Panne, Koksijde, Nieuwpoort) samen met Veurne en
Alveringem staken 10 jaar geleden al de handen in elkaar om samen te werken op het
vlak van cultuur en vooral cultuurcommunicatie. Vanaf 2007 is 5Art een
intergemeentelijke projectvereniging.
- Westblik (48.547 inwoners 2006 – 36.489 inwoners 2007)
Westblik omvat de gemeenten Koekelare, Lo-Reninge, Diksmuide, Houthulst en
Kortemark. Deze samenwerking is echter zeer jong en broos omwille van de afwezigheid
van professionaliteit (cubeco’s) in de gemeenten Lo-Reninge en Koekelare. Kortemark
heeft in 2007 dan ook de overstap gemaakt naar de projectvereniging Ginter.
Samenvatting Cultuur
• Geringe professionalisering op vlak van erfgoed
• Onvoldoende basisvoorzieningen voor cultuurparticipatie in de dorpen
• Te weinig culturele voorzieningen en aanbod op maat van jongeren
• Te weinig coherentie ifv ontsluiting erfgoed en leesbaar maken van het landschap
• Bedreiging van klein onroerend erfgoed
• Groot aanbod van onbestemd leegstaand dorpspatrimonium
2. TOERISME
De Westhoek als toeristische streek49
De naambekendheid van de Westhoek als toeristische streek is bijzonder goed. In het
rijtje van Vlaamse streken, steekt de Westhoek er samen met de Kempen en de Vlaamse
Ardennen met kop en schouders bovenuit.
De kernbegrippen voor het Westhoek-Leadergebied is zijn authenticiteit van landschap,
mensen en voorzieningen. Mensen komen graag naar de Westhoek, omdat ze hier een
aantal dingen vinden die schaars zijn geworden: open ruimte, landschap en natuur en
alle mogelijkheden die ermee verbonden zijn: wandelen, fietsen, toeren, gewoon
recreëren. Ze waarderen het kleinschalige, de gezelligheid, het authentieke. Het is de
ideale streek voor onthaasting.
Toerisme en toeristen
49
Voor Toerisme Vlaanderen en Westtoer valt het begrip “Westhoek” grotendeels samen met de definitie van
het Leadergebied. Alle fusiegemeenten van de kust maken deel uit van de “regio Kust”. Dit betekent dat
Adinkerke, Wulpen, Ramskapelle en Sint-Joris niet mee in de berekeningen wordt opgenomen voor het
Westhoek-Leadergebied. Dit heeft slechts een marginaal effect op de cijfers voor het Leadergebied en wordt
verder buiten beschouwing gelaten.
Ontwikkelingsprogramma
38
Enkele cijfergegevens kunnen het toerisme binnen de Westhoek beter plaatsen.
Het totaal aantal overnachtingen in de Westhoek steeg van 361.363 eenheden in 2002
tot 920.000 (raming) in 2006. Het commercieel verblijfstoerisme genereert 75% van alle
overnachtingen (inclusief jeugd- en groepsverblijven). Het tweede verblijfstoerisme is
goed voor 25%. De hotelsector neemt 33% van alle overnachtingen voor zijn rekening.
Ten opzichte van 1998 is het totaal aantal overnachtingen in de Westhoek toegenomen
met bijna 83%. Bijna 15% van de overnachtingen in hotels is zaken-, seminarie of
congrestoerisme.50.
De toeristen komen naar de Westhoek in de eerste plaats voor het landschap en de
omgeving (54%). Op de tweede plaats voor een rustige vakantie en ook om te fietsen
(beide 27%). Bereikbaarheid (nabijheid) haalt 24%. Ook het gevarieerde aanbod van
bezienswaardigheden, stadjes en dorpen… is goed voor 22%.
De meeste toeristen komen uit Nederlandstalig België (73,5%), gevolgd door het
Verenigd Koninkrijk (15,8%). Nederland staat op de derde plaats (5,6%). Deze drie
nemen samen 94,9% in. De rest wordt grotendeels verdeeld tussen Frankrijk, Duitsland
en Ierland. De meesten onder hen nemen een hotel (33,8%). De huurvakantiewoningen
nemen 14,2% in. Gastenkamers nemen 5,2% in. Een klein deel gaat op camping (3,2%).
Ook de logiesvormen voor groepen nemen een belangrijke plaats in (18,8%).
Logiesaanbod
De groei van het aantal verblijfstoeristen heeft zich eveneens vertaald in een
spectaculaire toename van het aanbod. Het totaal aan logiesaanbod bedraagt per
1 juni 2006: 12.819 bedden (incl. tweede verblijfstoerisme)51. Van 1998 tot mei 2002
steeg het aantal aanbieders van bed & breakfast van 22 naar 49, het aantal kamers van
56 naar 132. Nu zijn er 102 B&B’s (+463%) met 270 kamers (+551%).
Van 1998 tot 2002 steeg het aantal aanbieders van vakantiewoningen van 41 naar 83,
het aantal kamers steeg van 88 naar 144 woningen. Nu zijn er 153
huurvakantiewoningen (+373%) met 230 kamers (+560%)
Het aantal hotelkamers in de Westhoek nam van 1998 tot 2002 met 256 eenheden toe
en bedraagt in mei 2002 zowat 823 kamers verspreid over 56 hotelinrichtingen. Nu zijn
er nog steeds 56 hotels (+0%) met een aanbod van 890 kamers (+8%). Nieuw zijn de 7
trekkershutten (telkens voor 4 personen). Het aantal groeps- en jeugdverblijven omvat
22 woningen met 241 kamers.Tenslotte zijn er nog 5 campings met een capaciteit van
545 bezoekers.
Huidig productaanbod in het Westhoek-Leadergebied52
Wandeltoerisme:
25 uitgestippelde en gedocumenteerde wandelroutes
2 wandelnetwerken met knooppunten ‘Ieperboog’ en ‘Heuvelland’
Fietstoerisme:
18 uitgestippelde en gedocumenteerde fietsroutes
1 fietsnetwerk ‘Westhoek’ met knooppunten
Mountainbikes:
2 routes in het Heuvelland
Watertoerisme:
Havens van Diksmuide + Veurne + Ieper + Wervik (Balokken)
Ruitertoerisme:
3 routes
Autotouren:
3 routes
Attracties:
15 attracties (pretparken, streekmusea e.a.)
Evenementen:
diverse vaste en tijdelijke evenementen (Rally Ieper e.a.)
50
Toerisme Vlaanderen- Planning en onderzoek, FOD Economie, ADSEI Evolutie van het aantal overnachtingen
van 2002 tot 2006 en aanvullende informatie Westtoer.
51
Westtoer: ontwerp van Strategisch Beleidsplan Toerisme en Recreatie voor de Westhoek 2008-2013
(oktober 2007) blz 29 e.v.
52
Westtoer: www.westtoer.be dd. 2007-11-01
Ontwikkelingsprogramma
39
Dagtoerisme
Het dagtoerisme blijft van essentieel belang voor de toeristische ontwikkeling van een
stad of streek. In tegenstelling tot het verblijfstoerisme is het dagtoerisme moeilijk te
meten. Daarom zijn de gegevens indicatief.
Er zijn 5 belangrijke componenten die de meting ondersteunen:
1. WO1 (In Flanders Fields & Battle Fields…):
326.900 bezoekers
2. Fietsnetwerk Westhoek:
309.882 bezoekers
350.000 volgen bewust de knooppunten, maar er worden wel 1 miljoen
recreatieve fietsers per jaar geteld.
3. Kustgangers die Westhoek bezoeken:
704.998 bezoekers
4. Niet-oorlogsgerelateerde attracties
857.667 bezoekers
in 2006 zo’n 750.000 alleen voor Bellewaerde
5. Evenementen (Folkfestival, Rally…)
250.000 bezoekers
In 1998 werden de bezoekersaantallen van de 24 belangrijkste Westhoek-attractiepunten
geteld (zowel oorlogs- als niet-oorlogsgerelateerd). In 1998 kwamen er gemiddeld
440.000 bezoekers. In 2006 bedroeg dit 630.000 bezoekers (telkens exclusief
Bellewaerde). Het totaal aantal dagtoeristen wordt in 2006 op ruim 2.200.000 bezoekers
geschat. Dit cijfer wordt door Westtoer aan de lage kant ingeschat vermits sommige
types dagtoerisme moeilijk te meten zijn. Het gaat met name om de bezoekers uit
Noord-Frankrijk die komen shoppen of wandelen in de groene zones53.
Toerisme en tewerkstelling
De economische betekenis van het Westhoektoerisme liet zich in 1998 ramen op een
omzet van €67 miljoen (€50 miljoen dagtoerisme en €17 miljoen verblijfstoerisme). In
2006 tikt de totale omzet af op € 103,7 miljoen. Dit is goed voor 2.195 banen in 2002
(vol- en deeltijdsen). In 1993 stond de teller op 1.865 jobs. Een vernieuwde RSZaangifte in 2003 maakt dat de cijfers voor 2004 op het moment van de studie nog niet
beschikbaar waren. Toch laat de algemene evolutie veronderstellen dat het aantal
werknemers nog is toegenomen.
Samenvatting Toerisme
• Westhoek-Leadergebied heeft sterk toeristisch imago
• Exponentiële toename van verblijven en logies
• Belgen, vooral uit het Vlaamse landsgedeelte en Britten zijn belangrijkste
verblijfstoeristen
• Belgen, vooral uit het Vlaamse landsgedeelte en Fransen zijn belangrijkste
dagtoeristen
• Nederland is een sterke groeier met belangstelling voor de open ruimte en fietsen,
maar ook voor de 1ste Wereldoorlog.
• Goed en kwalitatief aanbod van producten, diensten en evenementen
• Toerisme Vlaanderen en Westtoer ontwikkelen verder producten, o.a. via Strategisch
Beleidsplan Toerisme en Recreatie
• Westtoer en gemeentelijke diensten voor toerisme zorgen in samenwerking voor
promotie en lokale ondersteuning
• Toerisme is belangrijke economische troef voor zachte recreatie (wandelen, fietsen,
ruiterij, watergebonden recreatie…)
• Belangrijke economische sector met veel directe en zeer veel indirecte tewerkstelling.
53
Westtoer, ontwerp van Strategisch Beleidplan Toerisme en Recreatie voor de Westhoek 2008-2013 blz 62.
Brugge oktober 2007.
Ontwikkelingsprogramma
40
3. SPORT
De gemeenten moeten een sportbeleidsplan voor het einde van 2007 opmaken. Dit SBP
moet decretaal 4 hoofdstukken bevatten: ondersteuning van de sportclubs (subsidies),
anders georganiseerde sport (= recreatiesport), diversiteit en toegankelijkheid (=
sportachtergestelden zoals kansarmen, migranten, senioren, gehandicapten,...) en
sportinfrastructuur.
Elke gemeente zal wel zijn eigen klemtonen leggen, afhankelijk van de budgettaire
mogelijkheden maar in het algemeen zijn de meeste noden terug te vinden onder het
hoofdstuk infrastructuur. Er bestaat immers geen goede subsidiering van Vlaanderen of
de federale overheid voor de realisatie van sportinfrastructuur. Zeker kleine gemeenten
kampen dus met een nood aan moderne en aangepaste infrastructuur. Het
"sportinfrastructuurfonds" dat door Minister Anciaux werd opgericht kan maar ten dele
aan die nood tegemoet komen want vele gemeenten schrikken er van terug om in de
PPS-formule die wordt voorgesteld in te stappen. Bovendien is dit maar van kracht voor
welbepaalde infrastructuurwerken die niet altijd tegemoet komen aan wat op de
gemeente nodig is (enkel geldig voor de realisatie van kleine sporthallen, kleine
zwembaden, kunstgrasvelden).
Wat betreft de andere 3 hoofdstukken, is het programma sterk afhankelijk van de
middelen (personeel, financieel) per gemeente. Vele kleine gemeenten zouden
personeelssubsidies kunnen gebruiken om een ambtenaar vrij te maken voor het voeren
van een sportbeleid.
Nu reeds zijn acht Westhoekgemeenten aan het samenwerken in de burensportdienst
Westhoeksportoverleg WSO (m.n. Alveringem, Heuvelland, Ieper, Lo-Reninge, Poperinge,
Veurne, Vleteren, Zonnebeke).
•
•
•
Samenvatting sport
Nood aan moderne en aangepaste infrastructuur
Gebrek aan ambtenaren sport
Ontwikkelingsprogramma
41
OMGEVINGSBEHEER
1. RUIMTEGEBRUIK
Het grootste deel van de Westhoek (Leader + kust) wordt ingenomen door onbebouwde
percelen en vooral door land- en tuinbouw. In 2006 was dit 101.961 ha. (85,88%)
onbebouwd waarvan 96.866ha. (81,58%) open ruimte en 91.379 ha (77%) in
cultuurgrond. Meer dan 4.000 ha gaat naar bossen en parken.
Daarnaast wordt 11.751 ha (9,89 %) ingenomen door bebouwde percelen, waarvan
1.130 ha (0,95%) naar industriegrond. In het Westhoek-Leadergebied zelf bedraagt de
oppervlakte nog 114.359 ha54. Hiervan is ruim 94% landelijk en 6% stedelijk.”
2. STRUCTUURPLANNING
Binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt de Westhoek voornamelijk
gecategoriseerd als groot aaneengesloten gebied van het buitengebied. In het
buitengebied zijn de doelstellingen: de ontwikkelingsmogelijkheden van de
structuurbepalende activiteiten en functies van het buitengebied garanderen.
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voorziet onder meer in een afbakening van de
agrarische en natuurlijke structuur, wat op dit moment volop aan de gang is. De
Westhoek maakte deel uit van het pilootgebied.
Op provinciaal niveau
1. De ruimtelijke agrarische structuur
Aangezien de selecties voor de agrarische structuur op Vlaams niveau doorgevoerd
worden, worden vanuit het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) alleen een aantal
grote lijnen uitgetekend.
De eigenheid van het buitengebied moet worden gevrijwaard voor zijn essentiële functies
waaronder landbouw. Zo zijn er gebieden waar de functies duidelijk gescheiden
voorkomen en gebieden waar de functies verweven kunnen voorkomen. De agrarische
structuur voor landbouw wordt duidelijk afgebakend, tevens wordt een differentiatie van
gebieden waargemaakt. Zo worden bv. bouwvrije zones aangeduid in het kader van de
grondgebonden agrarische bedrijvigheid (inclusief gemengde bedrijven).
Grotere aaneengesloten gebieden met grondgebonden landbouw moeten behouden en
versterkt worden omwille van de samenhang van de agrarische structuur zelf. Men
spreekt hier van grondgebonden landbouwactiviteiten als ruimtelijke drager. De
landbouwsector kan gebiedsgerichte taken opnemen op het vlak van toerisme en
recreatie en landschaps- en natuurbeheer.
In specifieke waardevolle landschappen kan de grondgebonden landbouw mee
structurerend zijn. Het ruimtelijke beleid kan voorwaarden aangeven zoals het weren van
glastuinbouw of grondloze veehouderijen. In de openruimteverbindingen kan de
landbouw de functie vervullen van buffer tegen verstedelijking of verlinting. Deze
openruimteverbindingen moeten strikt afgebakend worden als bouwvrije zones.
2. De ruimtelijke structuur toerisme en recreatie
Het belangrijkste deel van de Westhoek is aangeduid als “landelijk toeristisch-recreatief
netwerk”. Dit geeft in de Westhoek heel wat kansen voor verbreding, want net in deze
zone worden kansen voor toerisme en recreatie gecreëerd, met name voor kleinschalige
toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten. Ook de andere opties die voor toerisme en
recreatie genomen zijn bij de opmaak van het PRS bieden heel wat mogelijkheden voor
verbredingsinitiatieven in de landbouw.
54
Cijfers Westhoek-deelgemeenten (na aftrek kustdeelgemeenten voor bepaling LEADER) in 2007.
Ontwikkelingsprogramma
42
3. De ruimtelijke structuur landschap en natuur
Belangrijke delen van de Westhoek zijn gecatalogeerd als gaaf landschap. Daarnaast
vinden we er de West-Vlaamse Heuvels met een deel van de Midden-West-Vlaamse
heuvelrug als structurerende reliëfcomponent. Ten aanzien van deze gebieden worden er
specifieke (en verhoogde) verwachtingen geuit op het vlak van landschap.
In de Westhoek werden er hypothetisch zes natuuraandachtszones uitgetekend
(Westkust, IJzer-Handzamevallei en omgeving van Lampernisse, omgeving Koekelaarse
Staatsbossen, omgeving Houthulstbos, omgeving Helleketelbos tot St.-Sixtusabdij en de
West-Vlaamse Heuvels). Hier valt te verwachten dat Vlaanderen de GEN-, GENO- en
natuurverwevingsgebieden zal aanduiden. Daarnaast wordt de Westhoek doorkruist door
verschillende types natuurverbindingsgebieden. Deze verschillende afbakeningen zullen
ontgetwijfeld een markante invloed hebben op de landbouw die zich vandaag in deze
gebieden situeert.
4. De deelruimten
Voor de Westhoek zijn de volgende deelruimten van belang: de Westkustruimte
(polders), de Westelijke Polderruimte (polders) en de Heuvel-IJzerruimte
(zandleemgebied).
5. Kader voor hoeve- en plattelandstoerisme
Op verschillende beleidsniveaus is verbreding in de landbouw een van de belangrijke
thema’s aangaande landbouw. Wil dit echter concreet op het terrein geïmplementeerd
worden, dan moeten de nodige randvoorwaarden daarvoor ook vervuld zijn, onder
andere op het vlak van ruimtelijke ordening.
Een van de belangrijkste vormen van landbouwverbreding zijn de initiatieven die op
toerisme en recreatie gericht zijn. Juist hier zijn er heel wat knelpunten op het vlak van
ruimtelijke ordening waar te nemen. In het kader van het PRS werd hieraan tegemoet
gekomen en werd het ruimtelijke kader voor plattelandstoerisme uitgetekend.
3. MILIEU, NATUUR EN LANDSCHAP
Een veelheid van landschappen
Het beeld van het landschap, maar ook van de natuur in het Westhoek-Leadergebied
wordt in grote mate bepaald door het bodemgebruik dat van oudsher bepaald is door de
waterhuishouding, de bodem en het reliëf. In de Westhoek gaat de zandstreek over in de
leemstreek en we vinden er een poldergebied.
Er zijn natte en droge, voedselrijke en voedselarme gebieden. Telkens zien we andere
landschappen en andere plant- en diersoorten opduiken. Er is bijzonder veel afwisseling
in één streek.
Dit vertaalt zich in de volgende traditionele landschappen:
• De Polders
• De IJzervallei en de Handzamevallei
• De zuidelijke IJzervlakte
• Het Heuvelland
• De Leievallei
Opvallend is dat ongeveer 87% van de totale Westhoek nog open ruimte is (Vlaanderen
71%). Als we enkel het Westhoek-Leadergebied in aanmerking nemen, komen we tot
94%: een nog veel hoger cijfer.
In tegenstelling tot de rest van Vlaanderen zijn er nog veel relatief gave landschappen
aanwezig. Terecht kan er gezegd worden dat de Westhoek een uitgesproken en
aaneengesloten open ruimtegebied is. Bovendien kent het Westhoek-Leadergebied het
fenomeen van de agglomeratievorming niet, zodat het open ruimtegebied niet
versnipperd is.
Ontwikkelingsprogramma
43
De Polders bieden openheid, historische hoeves en dorpen en afwisseling van
uitgestrekte akkers en op de nattere gedeeltes grasland. Het landschap in de Zand- en
Zandleemstreek is open, met wat opgaand groen en tal van poelen en bos(jes) op de
minder vruchtbare gronden. Opvallend zijn in het zuiden de ‘Bergen’ met aansluitend de
Midden West-Vlaamse Heuvelrug. Het kleinschalig landschap tref je aan op de in de
Middeleeuwen ontgonnen gronden en beekvalleien. Meer open gebied vormen die
plaatsen waar vorige eeuw bosontginningen plaats vonden. Erg waardevol zijn de bossen
tussen Poperinge en Vleteren, de omgeving van Houthulst en Koekelare. De bostypes zijn
verscheiden: eiken-berken (zandgronden), eiken-haagbeuk (leemgronden), eiken-beuken
(stuwwatergronden), bron- en beekbegeleidende bossen.
Door het nog erg grondgebonden karakter van de landbouw, een beperkte verstedelijking
en de historische waarden liggen de gaafste landschappen tegen de Franse grens.
Zorg voor de leefomgeving
Ecologen wijzen op een toenemende breuk en verstoring van de natuurlijke processen
door het gebrek aan voldoende en zuivere leefruimte voor wilde planten en dieren.
Zeldzame planten en dieren en samenlevingsverbanden nemen af.
Watersystemen verliezen hun ecologische kwaliteiten en mogelijkheden door
onvoldoende zuivering van het afvalwater, de verspreide vervuiling door de landbouw,
het toenemende watergebruik, de vergaande ontwatering van deelgebieden en een te
veel op beheersing gericht waterbeheer.
Door de verscheidenheid en groeiende maatschappelijke vragen degradeert het bos. Het
aanwezige privébos is versnipperd over vele boseigenaren, wat de toegankelijkheid en
een efficiënt beheer belemmert.
Het afvalbeleid heeft te maken met een aantal voor het buitengebied kenmerkende
problemen: de hoge kostprijs vanwege de verspreide bewoning, de toename aan
landbouwplastics. Het lokale milieubeleid kan onvoldoende uitgebouwd worden wegens
de geringe financiële draagkracht van de plattelandsgemeenten.
Beschermde natuur
De IJzervallei en de vallei van de Handzamevaart zijn vogelrichtlijngebieden. De
IJzervallei is bovendien ook Ramsargebied. Bepaalde bosgebieden (in Heuvelland en
Houthulst) vallen onder de Europese habitatrichtlijn. Ecologisch hebben de IJzervallei en
de kustvlakte een internationale betekenis. De West-Vlaamse heuvels zijn van Vlaams
belang.
Het grootste deel van het Westhoek-Leadergebied is ingekleurd als landschappelijk
waardevol agrarisch gebied. Uitzonderingen zijn grofweg de driehoek Ieper-PoperingeDiksmuide en de driehoek Diksmuide-Koekelare-Kortemark.
De inkleuring als natuurgebied is beperkt. Belangrijk is de aanduiding op het gewestplan
van de valleien van de IJzer en de Handzamevaart als valleigebied.
Zowel De Moeren als de Kom van Lampernisse zijn als landschap beschermd.
Het landschap in verandering
Gestuwd door de globale maatschappelijke ontwikkelingen vormt de Westhoek een
afbrokkelend eiland landelijkheid. De rust, de stilte wordt meer en meer doorbroken. Het
verleden valt steeds moeilijker af te lezen uit dorp, stad en landschap. De toenemende
mobiliteit zorgt in de dorpen voor hinder- en leefbaarheidproblemen.
Verschillen in bodemgebruik in de landbouw tekenen zich steeds minder af. De
architectuur van de nieuwe woningen verschillen in niets van elkaar.
Bij de steeds beter opgeleide Vlaamse bewoners en bezoekers is er een duidelijke vraag
naar boeiende, zuivere, herkenbare en afwisselende landschappen. In meer en meer
socio-economische streekplannen vertaalt dit zich in een aandacht voor een kwaliteitsvol
landschap bij de verdere streekontwikkeling. Afstand wordt immers steeds beter
overbrugbaar. Voor de vestiging van de ondernemingen en hun bewoners worden ruimte
Ontwikkelingsprogramma
44
en rust een steeds belangrijker vestigingsvoorwaarden. Onderzoek over de leefbaarheid
van de Westhoek bevestigde deze trend.
Door de sterk verspreide bebouwing in het open landelijk gebied van de Westhoek is dit
landschap erg kwetsbaar voor ingrepen in haar woonpatrimonium. Uit het onderzoek
naar herbestemming van agrarisch patrimonium van het Ankerpunt is gebleken dat
voormalige hoeves steeds vaker ingenomen worden als woning door niet-agrarische
inwoners. De trend van het opkopen en renoveren van oude hoevegebouwen in de
Westhoek door niet-landbouwers gaat in vele gevallen gepaard met veranderingen in
karakteristiek uitzicht van dit woonpatrimonium (bv. dmv kleur- en materiaalgebruik van
gevel en daken, schikking op het terrein, toevoegen van carports…) en het aanpalend
grondgebruik (vertuining, verpaarding…). De Westhoek wordt ook gekenmerkt door een
hoeveelheid van kleine, karakteristieke dorpen in het open landschap. De noodzaak aan
nieuwe woonentiteiten brengt in vele gevallen de inplanting van nieuwe verkavelingen
met zich mee die echter vaak ‘dorpsvreemd’ aandoen wegens hun uitzicht en inplanting.
De identiteit van de landelijke kernen en de landschappelijke kwaliteit van het
buitengebied van de Westhoek wordt in vele gevallen ook negatief beïnvloedt door
economische evoluties, zoals de inplanting van lokale bedrijventerreinen in kleine
landelijke kernen of een gebrek aan landschappelijke integratie van historisch gegroeide
solitaire bedrijven en van lokale bedrijventerreinen. Problematisch is vaak het ontbreken
van integrerende elementen zoals bv. groenstructuren en niet aan de landelijke
omgeving aangepaste ingrepen zoals een te sterke verlichting. Onder dit thema past
eveneens de uitdaging m.b.t. hergebruik van leegstaande hoeves voor niet-agrarische
activiteiten in het buitengebied.
Ingrepen in het publiek domein bv. in het geval van vernieuwingen of aanpassen aan
moderne noden in de landelijke dorpen van de Westhoek mogen geen afbreuk doen aan
hun authenticiteit en dienen daarom met veel gevoel voor esthetiek en met respect voor
de omgeving te gebeuren. Al te vaak worden door ondoordachte ingrepen in het publiek
domein die niet aangepast zijn aan de specifieke omgevingscontext het karakteristieke
van een dorp of plek uitgevlakt terwijl er wel goede oplossingen voorhanden zijn.
In de Westhoek is er specifiek plattelandserfgoed (hoeves, molens, veldkapelletjes…)
aanwezig, die door hun behoud bijdragen tot het in stand houden van een typisch dorps, stads- of landschapsbeeld. Het behoud van de (economische) functie is cruciaal voor
het blijven bestaan van dit patrimonium en het behoud van hun karakteristieke
kenmerken en uitzicht.
Tot slot hebben de hierboven beschreven woon- en economische evoluties maar ook
agrarische evoluties ook een niet altijd positieve invloed op het uitzicht van de vele en
verscheidene cultuurlandschappen in de Westhoek.
Regionale Landschappen
In het zuiden van het Westhoek-Leadergebied functioneert het Regionaal Landschap
West-Vlaamse Heuvels. In het Noorden van het Westhoek-Leadergebied werd het
Regionaal Landschap IJzer en Polder opgericht. Beide Regionale Landschappen vormen
samenwerkingsverbanden tussen de gemeenten, Provincie West-Vlaanderen, Vlaamse
Overheid en locale actoren. De verenigingen hebben tot doel via samenwerking tussen de
belangrijkste actoren en betrokken doelgroepen, de kwaliteit van het landschap en het
streekeigen karakter van het Regionaal Landschap te bevorderen en te promoten.
Dit doel streven zij na via:
• natuur- en milieueducatie
• recreatief medegebruik
• natuurbehoud, natuurontwikkeling en landschapszorg met bijzondere aandacht
voor beheer, herstel, aanleg en ontwikkeling van kleine landschapselementen.
Ontwikkelingsprogramma
45
Een belangrijke doelgroep hierbij zijn de landbouwers en bewoners van het
buitengebied.
Overlegforum ruimtelijke kwaliteit
In 2003 werd een Ankerpunt Ruimtelijke Economische Planning voor de Westhoek
opgericht om de zorg voor de algemene beeldkwaliteit van de Westhoek een plek te
geven. Vanaf 2007 gaat dit Ankerpunt verder onder de naam Overlegforum 'Ruimtelijke
Kwaliteit' en wenst het nog altijd een bijdrage te leveren aan het behoud van de unieke
ruimtelijke kwaliteiten van de Westhoek. Daarom wil het forum een draagvlak creëren
voor het op een kwalitatieve, duurzame en samenhangende wijze omgaan met
ruimtelijke veranderingen in de regio, rekening houdend met haar specifieke kenmerken
(inzake wonen, werken, landschap, erfgoed...). Het forum bestaat uit lokale en
provinciale mandatarissen en ambtenaren uit de Westhoek, leden van de West-Vlaamse
Intercommunale en de resoc, en voorziet onder andere in gemeentelijke ondersteuning
over specifieke ruimtelijke thema's. In het verleden werd ondermeer onderzocht hoe het
stond met het herbruiken van leegstaande hoeves en kregen gemeenten ondersteuning
bij ruimtelijke problemen (vb. schuilhuisjes openbaar vervoer, inplanting windturbines…)
Samenvatting omgevingsbeheer
• Westhoek-Leadergebied biedt traditionele landschappen
• Staat ingekleurd als landschappelijk waardevol gebied
• Afbrokkelend eiland landelijkheid
• Verschraling van natuur- en landschapswaarden
• Verstoring van natuurlijke processen
• Ongeordend gebruik van de open ruimten
• Afval- en milieubeleid
• Landbouw van de toekomst & toekomst van de landbouw(bij landbouw)
• Een toekomst voor het bos & het bos van de toekomst
• 2 Actieve regionale landschappen
Ontwikkelingsprogramma
46
SWOT
De SWOTanalyse volgt uit de analyse van het gebied en is eveneens opgebouwd uit de
volgende beleidsdomeinen:
• Wonen
• Economie en tewerkstelling
• Mobiliteit
• Welzijn en Gezondheid
• Leefbaarheid
• Cultuur en vrije tijd
• Omgevingsbeheer
1. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: WONEN
1.1.Sterkten
• aantrekkelijk woonklimaat voor bewoners
• gebiedsdekkend netwerk van Regionaal sociaal verhuurkantoren
• veelheid aan karakteristieke woningen
1.2.Zwakten
• ouderdom woningen is hoog
• lage kwaliteit en comfort van de woningvoorraad
• lager aanbod sociale huisvesting dan gemiddeld
• bestuurskracht gemeenten laag, woonbeleid vaak geen prioriteit
1.3.Kansen
• Vlaams decreet en provinciale regelgeving ter ondersteuning van lokaal
woonbeleid
• beleidsaandacht van provincie en Vlaanderen voor afstemming wonen en zorg
• relatief grote woningen op relatief grote percelen
• relatief goedkope woningen en gronden
• uitspelen woonregio met omgevingskwaliteit, recreatiemogelijkheden, rust en
groen, open ruimtegebied
1.4.Bedreigingen
• verdringing op de woningmarkt – kwetsbare doelgroepen (voornamelijk op
slechte huurmarkt!)
• vergrijzing van de bevolking – onvoldoende woonvormen/aangepaste
woningen voor ouderen
• weinig gespecialiseerde kennis rond huisvesting om een gedegen (lokaal en
regionaal) woonbeleid te voeren
• woningen ingenomen als tweede verblijven (achterland kust, Heuvelland!)
2. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: ECONOMIE EN TEWERKSTELLING
A. Economie
2.1.Sterkten
• Ligging in Europees perspectief, tav de Noordzeehavens, de grootstedelijke
metropool
• KMO-regio
• vastgoedprijzen zijn gemiddeld lager dan elders. Dit is voor de ondernemer
zowel positief om er te werken als te wonen
• goede bereikbaarheid van de regio
2.2.Zwakten
• perifere ligging in Belgisch-Vlaams perspectief
• interne mobiliteit, geen multimodaliteit
• openbaar vervoer
Ontwikkelingsprogramma
47
lage bevolkingsaantallen (potentieel arbeidsmarkt, afzetgebied)
tekort aan bedrijventerreinen
veel kleine bedrijven die weinig beroep doen op professionele ondersteuning
en die nauwelijks samenwerken
• Geen hoger onderwijs
2.3.Kansen
• Ligging t.o.v. Franse metropolen (afzetmarkt, recruteringsgebied)
• Heraanleg N8
• Uitbouw centrummanagement in steden
• Arbeidsethiek, dynamiek, flexibiliteit
2.4.Bedreigingen
• vinden van geschikt technisch geschoold personeel:
• bestaanszekerheid van de buurtwinkels worden bedreigd: buurtwinkel wordt
niet altijd aanzien als volwaardige handelszaak
• ontoereikende verbinding Noord-Zuid
• achterblijven van de tertiaire sector
• uitwijken van jongeren
• ontbreken katalysator (onderzoek en kenniscentra)
•
•
•
B. Landbouw
2.5.Sterkten
• gunstig bodemtype en klimaat voor landbouwactiviteiten
• belangrijke sociaal-economische betekenis van de land- en tuinbouwsector
• goede afzetstructuren voor land- en tuinbouwproducten (nabijheid veiling en
verwerkende industrie)
• belangrijkste aaneengesloten land- en tuinbouwgebied van Vlaanderen
2.6.Zwakten
• coöperatief denken en handelen binnen de land- en tuinbouwsector is beperkt
• landbouw is voornamelijk gericht op traditionele landbouwproducten en
productiemethodes.
• snelle evoluties binnen de land- en tuinbouwsector vragen een andere
bedrijfsvorm (bv. waar kapitaal van derden kan in betrokken worden)
2.7.Kansen
• EU landbouwbeleid dat bepaalde vernieuwingen binnen de landbouw kan
ondersteunen
• toenemende vraag naar biomassa voor energieproductie en als grondstof voor
materialen. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor land- en tuinbouw
• bredere maatschappelijke rol voor de land- en tuinbouwers
2.8.Bedreigingen
• stijgende complexiteit van de landbouwbedrijfsvoering met een stijgende
noodzaak aan diverse competenties bij landbouwers.
• stijgende vraag naar kapitaal door handel in quota en andere rechten.
• onvoldoende bestaanszekerheid voor landbouw ondermeer omwille van
toenemende randvoorwaarden.
C. Toerisme55
2.9.Sterkten
• goede bereikbaarheid van de regio
• het toerisme is een groeiende sector
• enorm aanbod van streekgastronomie
• recreatief fietsnetwerk
2.10. Zwakten
• missing links in recreatief padennetwerk
55
Uitgebreide SWOT-analyse in Ontwerp Strategisch Beleidsplan toerisme en recreatie voor de Westhoek
Ontwikkelingsprogramma
•
•
•
•
2.11.
•
•
•
2.12.
•
•
48
te weinig structuur en overzicht in aanbod
gevaar voor overaanbod en overdruk op bepaalde gebieden
Nood aan professionalisering en kwaliteit bij onthaal, logiesaanbod,
evenementen…
Te weinig aanbod voor jongeren
Kansen
toerisme in Vlaanderen wint aan belang. De Westhoek komt tijdens de
LEADERperiode (met herdenking 100 jaar ‘1914 – 1918’) centraal te staan
enorm aanbod van streekproducten en streekgastronomie
‘beleving wint aan belang
Bedreigingen
Gevaar voor ‘overkill’ aan initiatieven en producten rond WO I naar aanleiding
van 2014-2018
Stijgende concurrentie van andere groene Vlaamse regio’s en
grensoverschrijdende regio’s
3. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: MOBILITEIT
3.1.Sterkte
• aanwezigheid belbus en kusttram
• redelijk aandeel woon/schoolverkeer in Openbaar Vervoer aanbod
3.2.Zwakte
• zwak regionaal Openbaar Vervoer aanbod, tussen kust & hinterland en met
Frankrijk
• gebrek aan basismobiliteit tegenover verspreide en kleine kernen
• Openbaar Vervoer onvoldoende gericht op woon-werkverkeer (gebrek
aansluiting bus-trein)
• economische/sociale gevolgen tgv vervoersafhankelijkheid voor specifieke
doelgroepen ( jongeren, ouderen, werklozen, kansarmen…)
3.3.Kansen
• prioriteiten Neptunusplan mbt snelbussen en doortrekking kusttram tot
regionaal knooppunt Veurne
• fondsen voor verbetering stationsomgevingen
• goed uitgebouwde recreatieve fiets- en wandelnetwerken
• oplossing verbinding Ieper en Veurne
• verdere uitbouw aanvullend vervoer
3.4.Bedreigingen
• potentiële hoge (auto)verkeersdruk vanuit Frankrijk op Zuidelijke Westhoek
• congestie toeristisch verkeer in zomerpieken
• problematiek zwaar vervoer in dorpskernen
• niet erkennen aanvullend vervoer als alternatief voor basismobiliteit
4. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: WELZIJN & GEZONDHEID
4.1.Sterkten
• sterkere traditie tot samenwerking, noodgedwongen wegens een beperkt
aanbod aan diensten.
• sterker sociaal netwerk
4.2.Zwakten
• beperkt aanbod van dienstverlening zowel in kwantiteit als in diversiteit.
• regelgeving op gebied van Welzijn en Gezondheid is niet aangepast aan een
plattelandscontext.
• minder zichtbare kansarmoede op het platteland.
• een weinig toegankelijk en bereikbaar aanbod aan zorg- en dienstverlening.
• zelfdoding (vooral vrouwen) in vergelijking met de rest van Vlaanderen hoger
Ontwikkelingsprogramma
49
verzwakken sociaal weefsel. De sociale spankracht wordt meer vrijblijvend van
aard.
• te kort aan kinderopvangplaatsen
4.3.Kansen
• opmaak lokaal sociaal beleidsplan
• snellere vergrijzing biedt kansen tot nieuwe initiatieven
4.4.Bedreigingen
• snellere vergrijzing
• te beperkte financiële en personele middelen voor lokale besturen en private
organisaties.
•
5. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: LEEFBAARHEID
5.1.Sterkten
• aantrekkelijk woonklimaat
• 44 dynamische dorpen
• vaak bloeiend verenigingsleven
• verhoogd bewustzijn bij lokale besturen dat opwaardering publiek domein
belangrijk is
5.2.Zwakten
• nog altijd 26 stagnerende kernen
• laag aanbod van woningen en voorzieningen
• toenemende groep vervoersafhankelijken
• beperkte mogelijkheden (planologisch, cultuur, tewerkstelling) om nieuwe
jonge gezinnen aan te trekken
• veel investeringen (renovatie) in degelijke multifunctionele
ontmoetingsruimtes nodig
• participatie bewoners nog niet altijd ten volle benut
5.3.Kansen
• Provinciale dorpenstrategie
• uitspelen woonregio met omgevingskwaliteit, recreatiemogelijkheden, rust en
groen, open ruimtegebied
• schaalvergroting zorgt er voor dat Westhoek niet langer geïsoleerd gebied is;
5.4.Bedreigingen
• zware investeringen nodig voor rioleringen, waardoor opwaardering publiek
domein financieel niet altijd haalbaar is
• hogere overheden erkennen dat opwaardering publiek domein in de
centrumsteden belangrijk is (cfr. Thuis in de Stad); echter minder voor het
platteland
• aantrekkingskracht gegoede (senioren) burgers zorgt voor verdringing
autochtone (jongere) bewoners
• planologisch kader niet altijd afgestemd op platteland/noden kleine kernen
6. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: ERFGOED EN CULTUUR
6.1. Sterkten
• rijk aan erfgoed, op basis waarvan verhaal van de streek verteld kan worden
• via samenwerking Regionale Landschappen versterken van link erfgoed en
landschap
• grote aanwezigheid en dynamiek van socio-culturele verenigingen in de
dorpen
• aanwezigheid van regionale cultuurbeleidsplannen (intergemeentelijk)
6.2.Zwakten
• weinig professionalisering aanwezig omwille van de kleinschaligheid van de
gemeenten (o.a. studie, onderzoek)
• te weinig bewustzijn en bewust handelen door burger en beleid
Ontwikkelingsprogramma
50
te weinig geïntegreerd beleid (erfgoed – RO - toerisme)
herbestemming beeldbepalend patrimonium vaak moeilijk
weinig aandacht voor betrekken van jongeren bij cultuur en erfgoed
te weinig benutten van creatieve aanwezigheid om vernieuwende aanpak en
producten te ontwikkelen
• versnipperd verhaal en onthaal wat betreft erfgoed
• kwaliteit van inrichting erfgoedpunten
• centralisatie van culturele voorzieningen in de grote centra (bib, CC’s)
• afzwakken van lokale culturele dynamiek
6.3.Kansen
• erfgoed als drager voor economische ontwikkeling
• erfgoedcel, projectverenigingen als platform voor initiatieven en communicatie
naar erfgoednetwerk, nieuwe erfgoedconvenanten
• Vlaamse subsidies voor intergemeentelijk samenwerken op vlak van
communicatie
6.4.Bedreigingen
• toeristische overdruk (WOI erfgoed)
• ontoereikend Vlaams beleidskader voor onroerend erfgoed .
• Vlaamse aanpak cultuur gericht op maat van grootsteden.
•
•
•
•
SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: OMGEVINGSBEHEER (biodiversiteit,
ecologie, beeldkwaliteit, landschap, water)
1.1.Sterkte
• een veelheid en verscheidenheid van sprekende, boeiende en schone
cultuurlandschappen waar het goed toeven is.
• stimulansen voor behoud Streekidentiteit (toerisme en recreatie, wonen…)
• natuurkernen van Vlaams en Europees belang
• tal van streekwerkingen die inzetten op omgevingskwaliteit: regionale
lanschappen, duurzame landbouw, kwaliteitskamer….
• ervaring met kwalitatieve ingrepen (dorpen, openbaar domein…) met respect
voor eigenheid en met ruimte voor hedendaagse architecturale ingrepen
1.2.Zwakte
• streekdeskundigheid is beperkt door veelheid aan kleine gemeenten
• bewust zijn van bezoeker/streekbewoner vertaalt zich nog onvoldoende in
gedragsverandering;
• vaak reactief ipv proactief ruimtelijk beleid (nahollen van ruimtelijke feiten)
• toch nog onvoldoende aandacht voor kwaliteit bij ruimtelijke ingrepen
• geen samenhangend omgevingsbeleid
o zwakke relatie tussen erfgoed en ruimtelijke planning
o Eenzijdige en opgedeelde benadering van water en bovendien nog geen
sturende element bij ruimtelijk discussies
o Biodiversiteit te eenzijdig gericht op natuurgebieden
o Integratie van duurzame ontwikkeling
1.3.Kansen
• toenemende interesse voor behoud omgevingskwaliteit bij de bevolking en
besturen
• gebiedsgericht beleid van provincie en Vlaanderen
• grensoverschrijdende samenwerking
1.4.Bedreigingen
• klimaatsverandering met bijzondere bedreiging voor de polder, invasie planten
en dieren…
• uitdijende verstedelijking vanuit de kust en de “metropool”
• gemeenten, streekbewoners worden nog onvoldoende beloond vanuit
Vlaanderen, Provincie voor de zorg van de bijzondere kwaliteiten
Ontwikkelingsprogramma
•
•
51
versnelde veranderingen op het vlak van wonen, werken, verplaatsen en
recreëren. Sterke kwaliteiten van het platteland onder druk: stilte, donkerte,
identiteit…
o Niet-karakteristieke ingrepen in woningen/voormalige hoeves op grote
schaal in het buitengebied
o Vertuining en verpaarding in het buitengebied
o Gebrek aan landschappelijke integratie van (agrarisch)industriële
gebouwen
o Schaalvergroting landbouw en hiermee gepaard gaande evoluties
(mestverwerkingsinstallaties, mega-bedrijven,…)
druk van nieuwe recreatievormen op buitengebied (quads, paramotor,…)
Ontwikkelingsprogramma
52
3.2 OVERZICHT VAN HET REEDS GEVOERDE BELEID (M.B.T. PLATTELANDSONTWIKKELING) IN DE REGIO
3.2.1. De streekwerking
De streekwerking in de Westhoek heeft een lange voorgeschiedenis. Vanaf de jaren ‘70
vonden de vakbonden, de Kamers van Koophandel, de gemeenten en de opbouwwerken
mekaar om gezamenlijk de Westhoek op de kaart te zetten. De Westhoek bleef immers
kampen met zijn imago van achterstelling en gebrek aan dynamiek. De opeenvolgende
ontwikkelingsplannen mikten terecht op de uitbouw van de steden, met op de eerste
plaats de aanleg van de industriezones. Vooral onder impuls van het opbouwwerk via
projectwerk en overleg, werden nieuw ontwikkelingsthema’s naar voor geschoven voor
het buitengebied: toerisme, de leefbaarheid van de dorpskernen, landbouwverbreding en
–vernieuwing en het milieu. De provincie werd steeds meer naar voor geschoven als het
bestuursniveau voor de samenhang in het beleid.
Naast het inhoudelijk debat werd ook gewerkt aan het structureren van het streekwerk.
Afzonderlijk in het noorden en zuiden ontstond een overleg van de gemeenten, waaraan
ook socio-economische partners deelnamen. Halfweg de jaren ‘80 ontstond een
éénheidstructuur voor het opbouwwerk: Samenlevingsopbouw Westhoek. Een tijd later
fusioneerden ook de gemeentelijke overlegfora van de Westhoek tot het
Westhoekoverleg.
Met steeds meer aandrang werd de provincie gevraagd het voortouw te nemen in
plattelandsprojecten omdat het opbouwwerk dit decretaal niet verder op zich kon nemen.
Bij de start van de provinciale gebiedsgerichte werking, konden zo een aantal
medewerkers van Samenlevingsopbouw moeiteloos aangeworven worden. Het
Westhoekoverleg verzelfstandigde en wierf eveneens eigen medewerkers aan.
Infrastructureel werd het Esenkasteel uitgebouwd als streekhuis. Organisch groeide de
samenwerking verder. De Regionale Landschappen werden opgestart. Het opbouwwerk
zocht naar een nieuwe taakinvulling en betrokkenheid. De welzijnsraden verschuiven van
belangenbehartigers naar fora voor overleg en projectontwikkeling. In 2004 werd een
stand van zaken opgemaakt: de Kompasnota. Deze nota en het overleg erna zorgde
voor de nodige bijsturing in de streekwerking.
In deze kompasnota wordt de netwerkorganisatie als werkingsprincipe naar voor
geschoven56. De (inter)bestuurlijke samenwerking in de Westhoek moet worden
beschouwd als een netwerkorganisatie, waarin mensen en middelen worden
samengebracht “nadat ze uit de traditionele hiërarchische structuren werden
weggehaald” en een bijzondere positie kregen toegewezen ten opzichte van de
traditionele, hiërarchische structuren. Deze beweging is een gevolg van de
maatschappelijke en bestuurlijke evolutie van de laatste jaren (schaalverandering, van
government naar governance, de veranderende positie van de provincies als
streekbesturen). Dit samenwerkingsverband van verschillende partners met elk hun
eigen competenties moet een meerwaarde betekenen t.a.v. de beleidsvoorbereiding en –
uitvoering van de lokale besturen van de Westhoek en de Provincie West-Vlaanderen.
De partners van de streekwerking kunnen worden ingedeeld in een drie categorieën.
De centrale partners zijn de twee bestuursniveaus die politiek verantwoordelijk zijn voor
de streekwerking, zijnde de Provincie West-Vlaanderen en de achttien Steden en
Gemeenten.
De betrokkenheid van de achttien gemeentebesturen gebeurt via het Westhoekoverleg.
Verder beschikken de gemeenten ook over de WVI als hulpstructuur om te participeren in
de streekwerking.
56
Zie: “Werkwinkel moet netwerkorganisatie worden”, in: SLINGER: Nieuwsbrief van het Vlaams Steunpunt
Lokale Netwerken Opleiding en Tewerkstelling, jaargang 9 n° 5, 2004, p. 11.
53
Ontwikkelingsprogramma
Als antenne voor de provincie is er de gebiedsgerichte werking. Concreet wordt een
ploeg provinciale medewerkers ingezet, veelal vanuit een bepaald beleidsdomein. Ze
zetten in op visieontwikkeling, netwerking en projectwerk met een sterke bekommernis
voor interbestuurlijk en integraal werken.
Een derde categorie van partners zijn de bevoorrechte streekpartners. Deze partners
werken vaak op basis van provinciale of gemeentelijke steun binnen hun
beleidsdomein(en) voor de Westhoek. In de beschrijving van de beleidsdomeinen van de
streekwerking komen deze partners verder aan bod in deze nieuwsbrief.
De streekwerking focust sterk op het bieden van ondersteuning aan de lokale besturen
van de Westhoek. Daarnaast zoekt ze ook bovengemeentelijke thema’s op de
streekagenda te plaatsen en aan te pakken.
De streekwerking moet voortdurend gevoed, gestimuleerd en afgestemd worden. Dit
gebeurt niet door één persoon, één actor. Het gebeurt politiek via het Westhoekoverleg
en ambtelijk via het afstemmingsteam.
De inhoudelijke streekwerking wordt geordend in beleidsdomeinen. Dit is geen vast
gegeven. Per domein wordt:
- een verantwoordelijke aangeduid
- gebeurt een taakverdeling tussen de streekpartners
- worden projecten opgezet
- wordt een overlegstructuur opgezet
- wordt de wisselwerking met andere domeinen aangegeven
Beleidsdomein
Verantwoordelijke
Streekstructuren.
Economie en
Tewerkstelling
Toerisme en recreatie
Sigrid Verhaeghe
RESOC
Johan Martin –
Westtoer
Filip Boury
Jan Leicher
Bern Paret
Katrien Hindryckx
Regionaal adviescomité – werkgroep
Mobiliteit
Wonen
Leefbaarheid
Cultuur
Landbouw
Milieu, natuur en
landschap
Tine Degloire
Dirk Cuvelier
Integraal waterbeheer
Ruimtelijke
kwaliteitszorg
Filip Boury
Line Putseys
Projectgroep ankerpunt-Forum
Wonen in de Westhoek
Cultuuroverleg Westhoekintergemeentelijke
samenwerkingsverbanden
Technische werkgroep Landbouw
Regionale landschappen –
regiovergaderingen-overleg
milieuraden
Waterschappen
Overlegforum ruimtelijke kwaliteit
Voor een overzicht van de huidige streekwerking (zie bijlage 5).
Twee nieuwe thema’s worden verkend :
- Kleinstedelijke gebieden : De provincie is ruimtelijk verantwoordelijk voor de
afbakening van deze gebieden. De provincie/WVI onderzoeken of een aanpak zinvol is
waarbij strategische projecten en de rol die de stad opneemt voor het omliggend
platteland worden ondersteund
- De Westhoek als creatieve en aantrekkelijke streek voor de jeugd. Een werkgroep
werkt momenteel aan een actieplan. De gemeentelijke verantwoordelijken worden
geregeld samengebracht in jeugd in de Westhoek.
Ontwikkelingsprogramma
54
Op al deze beleidsdomeinen wordt ook gezocht naar grensoverschrijdende
samenwerking. Dit gebeurt door:
o
o
o
o
Deelname aan de twee grensoverschrijdende streekfora. Binnen deze fora wordt
gestreefd naar gemeenschappelijke standpunten met de beide Pays in het
Arrondissement Duinkerke.
Het samenbrengen van een klankbordgroep met afgevaardigden van WVI, provincie
en gemeenten rond de grensoverschrijdende samenwerking en de Europese
programma’s.
Het uitwerken van een gezamenlijke werkplanning voor de Westhoek in voorbereiding
van de Europese programma’s.
Wederzijdse kennis en betrokkenheid van de streekbewoners verhogen door het
opzetten van een campagne “buurten bij de buren”, waarbij maximaal gebruikt wordt
van de mogelijkheden die het programma “People to people” biedt.
Naast de werking in de verschillende beleidsdomeinen gebeurt afstemming via geregeld
overleg en het uitzetten van bestuurs- en domeinoverschrijdende projecten.
Gemeenschappelijke communicatie gebeurt door nieuwsbrieven (maandelijks digitaal,
driemaandelijks tijdschrift.) en een website.
De driejaarlijks op te maken Kompasnota geeft op hoofdlijnen de streekwerking aan en
gaat minimaal in op de inhoudelijke accenten nl. de missie en de beleidsdomeinen met
hun prioriteiten: Kompas 2008 in voorbereiding, samen met Leader-programma.
3.2.2. Europese programma’s
De afgelopen jaren kon de streekwerking beroep doen op financiële stimulansen van
Europa bij de uitvoering van de verschillende beleidsdomeinen. De belangrijkste
hefbomen zijn het LEADER II programma en de Doelstellingenprogramma’s 5B en 5B PO
geweest. De impact van het Plattelandsprogramma 2002-2006 is beperkter geweest en
sloot aan voor slechts 4 gemeenten bij de doelstellingen van het 5B PO programma.
3.2.2.1. LEADER II
Van 1998 tot en met 2001 liep in de Westhoek het LEADER II-programma. Daarbij
werden 117 miljoen BEF subsidies gegenereerd. LEADER II richtte zich naar 4
doelgroepen: Land- en tuinbouw, toerisme, detailhandel en ‘Goed gevoel’ (wellness,
kunsten…). Volgende kernbegrippen waren aan zet: kleinschalig – bottom-up –
particulier initiatief – innovatief – voorbeeldfunctie – bevordering werkgelegenheid –
inkomensstijging – eigenheid Westhoek respecteren.
Met uitzondering van wellness/kunsten was dit programma een aanzet voor het verder
uitwerken van verder beleid. Daarnaast heeft het LEADER II- programma een effectieve
impact gehad op verhoging van de leefbaarheid van het Platteland in de Westhoek.
Voor de resultaatsopvolging van het programma werden 108 voormalige Leader IIprojecten gecontacteerd.
Wat blijkt?
Statistisch gezien kon worden vastgesteld dat meer dan 75% van de respondenten
gesteld hebben dat de doelstellingen werden gerealiseerd, dat het programma een
belangrijke hefboom was voor het bedrijf en dat de projecten uiteindelijk ook een
meerwaarde betekenden voor de streek.
Ontwikkelingsprogramma
55
Van de respondenten vond 52% dat het programma een positieve invloed had op de
inkomsten. Ruim 40% vond van niet.
Belangrijk is wel dat 40% van de respondenten het project op een beperkte wijze zou
hebben uitgevoerd zonder Leader II-steun. Bijna 25% zou het helemaal niet hebben
uitgevoerd. Voor bijna 20% was er geen probleem: met of zonder steun zou het project
zijn uitgevoerd.
Ruim 66% van de projectpromotoren heeft na afloop nieuwe investeringen gedaan. Dit
was voor 30% niet het geval. Nog belangrijker: 75% van de projectpromotoren is niet
afhankelijk van subsidies om verder te kunnen gaan.
3.2.2.2. Doelstelling 5B en 5B Phasing OUT
a) Doelstelling 5b
Doelstellingen en strategie
De Westhoek was in de periode 1994-1999 (met uitloopperiode tot eind 2001) erkend
door de Europese Commissie als een doelstelling 5b-gebied. Het ging immers om een
kwetsbaar plattelandsgebied dat nieuwe impulsen nodig had, dat behoefte had aan een
beleid dat de eigenheden van het gebied beklemtoont.
Het 5b-programma voor de “Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied” streefde twee
grote doelstellingen na :
1. het behoud en het versterken van de tewerkstelling in de regio;
2. en het verhogen van de leefbaarheid van de plattelandskernen.
Om de eerste doelstelling te bereiken “behoud en versterken van tewerkstelling in de
regio” waren vijf zwaartepunten voorzien. De tweede doelstelling “leefbaarheid” werd
met één zwaartepunt ingevuld. Bijgevolg bestond het 5b-programma uit zes
zwaartepunten. Gerangschikt volgens toegewezen middelen zijn dit: Economie,
Landbouw, Opleiding, Toerisme, Visserij en Leefbaarheid.
Resultaten
Met financiële steun vanuit Europa werden 179 projecten goedgekeurd ter waarde van 73
miljoen euro. De Europese bijdrage bedroeg 25,2 miljoen euro of 34,3% van de totale
kosten.
Het zwaartepunt “behoud van tewerkstelling in de land- en tuinbouw” nam een
bijzondere plaats in, mede dankzij het landbouwcentrum gevestigd in het Esenkasteel en
het ruim verspreide 5b-landbouwmagazine. De grote doelstelling van dit zwaartepunt
was het bestendigen van de land- en tuinbouwactiviteit. De veertig landbouwprojecten
hadden tot doel een meerinkomen op te leveren voor boer en tuinder of bij te dragen tot
het welzijn van de agrarische bevolking en het imago van de sector. Er werd gestreefd
naar een integrale aanpak waarbij zo veel mogelijk schakels van de productiekolom of
facetten van de problematiek aan bod kwamen.
Rekening houdend met de beperkte aanwezigheid van voorzieningen in de
plattelandskernen en het bereikbaarheidsprobleem ten aanzien van de bestaande
voorzieningen werd een tweede programmadoelstelling “het verhogen van de
leefbaarheid van de plattelandskernen” afzonderlijk geformuleerd. Aangezien dit
zwaartepunt niet nader werd bepaald via concrete maatregelen was het van belang dat
een samenhangende visie en een beleidskader werden ontwikkeld om een optimale
aanwending van de middelen te realiseren. Er werd een dossier goedgekeurd dat een
leefbaarheidsstrategie voor de plattelandskernen van de Westhoek zou opmaken. Uit
Ontwikkelingsprogramma
56
deze visie werden concrete projecten naar voren geschoven en mee begeleid door de
leefbaarheidscoördinator.
Talloze dorpen in de Westhoek (Lo, Vladslo, Stuivekenskerke-Lampernisse, Houtem,
Roesbrugge e.a.) kregen een nieuwe aanblik: heraanleggen van stads- of dorpskern,
vernieuwde vormgeving, werken aan verkeersleefbaarheid, versterken van
gemeenschapsgevoel, weer leven in een dorp en niet langs een doortocht enz.
Het mag gezegd worden, dat het 5b-programma - voor zover een aantal effecten al
meetbaar zijn - toch een positief effect heeft gehad op de regio.
b) Doelstelling 5bPO
Doelstellingen en strategie
Voor de programmeringsperiode voor Europese steunverlening 2000-2006 werd de
Westhoek - gezien de positieve indicatoren - niet meer erkend als volwaardig
doelstellingsgebied. Wel werd voor een periode van 5 jaar een overgangsregeling
voorzien, "5b Phasing Out".
De algemene doelstelling van het doelstelling 5b Phasing Out-programma is bij te dragen
tot de verhoging van welvaart en welzijn van de regio door te voorzien in voldoende
kwantitatieve en kwalitatieve tewerkstelling en een kwalitatieve woon-, leef-, en
verblijfsomgeving. Om deze algemene doelstelling te bereiken, werden drie grote
prioriteiten naar voor geschoven :
- toerisme als volwaardige economische sector uitbouwen
- versterken van het economische weefsel
- het versterken van een leefbare woon- en werkomgeving (leefbaarheid)
Het zwaartepunt van het programma werd gelegd op de versterking van het economisch
weefsel, zodanig dat de industriële en tertiaire sectoren zich kunnen ontwikkelen.
Daarnaast werd ook aan het versterken van het aanbod en van de kwaliteit van
toeristische aantrekkingselementen en aan de professionaliteit van de logiessector heel
wat aandacht besteed om zo het imago van de Westhoek als ‘groene’ bestemming te
verbeteren. Tenslotte werd ook in gezet op de herinrichting en verfraaiing van het
publiek domein en straatbeeld, de creatie van ruimtes voor publieke
gemeenschapsvoorzieningen, investeringen die bijdragen tot het toeristisch/recreatief
medegebruik van de dorpen, acties die zich richten tot groepen met een zwakke positie
op de woningmarkt en acties in verband met de bereikbaarheid van voorzieningen.
Alle acties binnen doelstelling 5b Phasing Out moesten bovendien passen in én gezien
worden in het kader van een duurzame ontwikkeling, zijnde een integrale visie die
bijdraagt tot economische groei, sociale vooruitgang en het behoud en de ontwikkeling
van ecologische en landschappelijke waarden.
Resultaten
Binnen het 5b Phasing Out-programaa Westhoek-Middenkust werden 71 projecten
goedgekeurd voor een totale kost van 36,1 miljoen euro. Hiervan werd 8,1 miljoen euro
(22%) gesubsidieerd door Europa.
Binnen de prioriteit Toerisme springen vooral de secundaire hefboomprojecten, de
projecten in het kader van “Oorlog en vrede” en de projecten gericht op het creëren van
recreatieve routes springen in het oog. Deze projecten hebben heel wat bezoekers
aangetrokken. NIS cijfers tonen bovendien aan dat het aantal overnachtingen in de
Westhoek zeer sterk is toegenomen.
De versterking van een leefbare woon- en werkomgeving werd onder meer bereikt door
de bouw of renovatie van een aantal ontmoetingscentra, door verschillende
Ontwikkelingsprogramma
57
dorpskernvernieuwingen en door de oprichting van 2 regionale sociale verhuurkantoren
(RSVK). Deze acties werd in het programma ingeschreven om de leegloop van het
platteland een halt toe te roepen en jonge gezinnen stimuleren zich te vestigen op het
platteland. Uit de indicatoren blijkt dat het inwijkingsoverschot is verdubbeld. Een
inwijkingsoverschot betekent dat er meer mensen zich vestigen in de Westhoek dan
mensen die de streek verlaten. Hieruit kan men toch de voorzichtige conclusie trekken
dat de regio leefbaarder is geworden. Uiteraard dient ook rekening gehouden te worden
met het feit dat de woningprijzen rond de grote steden sterk zijn toegenomen en vele
jonge gezinnen uit financiële overwegingen beslissen zich verder van de stadskernen te
vestigen. Dit blijkt ook uit de evaluatie van het Masterplan Wonen in de Westhoek.
Binnen de prioriteit Economie werden vooral acties ondernomen ter verbetering van het
(kwalitatieve) aanbod inzake bedrijfsontvangstinfrastructuur, ter stimulering van
innovatieve acties en ICT-gebruik, rond pro-actief milieubeleid, rond netwerkvorming
inzake ruimtelijke ordening en rond nieuwe of verbeterde opleidingsinfrastructuur.
Hoewel er een impact op de tewerkstelling kan vastgesteld worden, is het vooral voor
deze prioriteit moeilijk het effect van het programma in te schatten. Het zijn immers
vooral andere externe factoren zoals de conjunctuurschommelingen, die dit resultaat
sterk beïnvloeden.
Ontwikkelingsprogramma
3.3
58
ALGEMENE UITGANGSPUNTEN
De Plaatselijke groep stelt een aantal uitgangspunten voorop die doorheen de
ontwikkelingsstrategie terugkomen. Deze uitgangspunten zullen ook dienen als
voorwaarden om ingediende projecten op hun waarde te beoordelen.
•
Er is meer dan Leader!
Vanuit de streekwerking wordt ingezet op tal van beleidsdomeinen. Niet alles is hier
in deze strategie terecht gekomen. Onder invloed van het Provinciale
plattelandsprogramma en de beschikbare middelen moesten scherpe keuzes gemaakt
worden. Tegelijkertijd wordt ook verwacht dat voor acties die hier opgesomd staan er
ook nog gezocht wordt naar andere financieringsbronnen, hetzij lokaal, provinciaal,
Vlaams of Europees.
•
Open partnerschap
Interbestuurlijke samenwerking op diverse beleidsdomeinen is een belangrijke opstap
naar een meer geïntegreerde benadering van de streekwerking. In het perspectief
van duurzame ontwikkeling (institutionele principes) is het echter ook belangrijk om
bij de uitwerking van de gezamenlijke missie, prioriteiten en strategie voor de streek
het grootst mogelijke draagvlak te creëren bij alle relevante actoren. Daartoe is een
open communicatie met de streek een belangrijke voorwaarde.
Maar de veranderende verhouding tussen overheid, markt (middenveld en burger
enerzijds, en de vaststelling dat maatschappelijke problemen niet langer door de
overheid alleen kunnen opgelost worden anderzijds), nopen ons ertoe om een stap
verder te gaan. Beleidsvorming is immers niet langer het monopolie van
representatieve structuren. Daarom zal in het verdere proces van visie- en
strategieontwikkeling gestreefd worden naar een open partnerschap van actoren, die
mee inhoud en uitvoering kunnen geven aan het beoogde “project”. De actieve
participatie van en interactie met burgers en middenveld biedt immers de beste
garantie voor een duurzame streekontwikkeling.
•
Duurzame streekontwikkeling
Duurzame ontwikkeling komt tot stand in de Westhoek als tezelfdertijd de
economische ontwikkeling, de sociale rechtvaardigheid en de ecologische kwaliteit
worden bereikt en dit met behulp van kwaliteitsvol beleid op alle niveaus. In deze
evenwichtsoefening moet ieder initiatief bekeken worden vanuit een veelzijdige
invalshoek. De globale ontwikkeling moet getoetst worden aan de hand van
indicatoren die een beeld geven over de gevolgen voor het economisch, sociaalculturueel en ecologisch kapitaal in de Westhoek. Duurzame ontwikkeling wordt
bereikt als de waarde van drie kapitaalvormen groeien en tegelijkertijd de
bestuurlijke kwaliteit toeneemt.
het streven naar integratie maakt inherent deel uit van een duurzame
streekontwikkeling. Integratie wordt op verschillende niveaus nagestreefd. Zowel het
overschrijden van en afstemming zoeken tussen sectoren, beleidsvelden en
bestuursniveaus in concrete projecten, maar ook het zoeken naar dwarsverbanden
tussen verschillende doelstellingen, beleidsdomeinen… in deze strategie zelf.
Naast de drie bekende pijlers (economie, ecologie en sociale) van duurzame
ontwikkeling is er vaak te weinig aandacht voor de vierde pijler: participatie
Een
belangrijke
positie
bij
het
formuleren
en
realiseren
van
een
ontwikkelingsstrategie wordt ingenomen door de betrokken doelgroepen en de
plattelandsbevolking (via dorpsraden, lokale verenigingen…). De sterke positie van
het platteland zou er immers niet zijn zonder ondernemende en bewuste inwoners!
Voor heel wat projecten is het ook wenselijk dat de betrokken doelgroepen en
bewoners zelf mee verantwoordelijkheid nemen en de handen uit de mouwen steken.
Ontwikkelingsprogramma
59
•
Ruimtelijke Kwaliteit
Ruimtelijke kwaliteit gebruiken we enkel als een bijzondere toepassing van het begrip
duurzaamheid voor het toetsen van ontwikkelingen en investeringen met betrekking
tot ruimtegebruik, ruimtelijke investeringen en vormgeving.
Identiteit gebruiken we als een bijzonder aspect van ruimtelijke kwaliteit, nl. de
bijdrage tot het kwalitatief verder bouwen aan de karakteristieke kenmerken van een
plek of omgeving. Zowel in termen van behoud, aanpassen of vernieuwen.
Ecologische duurzaamheid gebruiken we als een bijzonder aspect van ruimtelijke
kwaliteit, nl. in de betekenis van rationeel gebruik van ruimte en milieugoederen
(energie, afval …), relatie met het zuiden (bvb duurzaam hout) en kwaliteit van het
leefmilieu (licht…)
Landschappelijke kwaliteit :
De kernkwaliteiten van het Westhoek-landschap moeten zich in een kenmerkende
samenhang verder kunnen ontwikkelen. Onder kernkwaliteiten vallen:
- de natuurlijke kwaliteit: bodem, water, reliëf, aardkunde, flora en fauna;
- de culturele kwaliteit: cultuurhistorie, culturele vernieuwing en architectuur
- de gebruikskwaliteit: (recreatieve) toegankelijkheid, bereikbaarheid, meervoudig
ruimtegebruik;
de belevingskwaliteit: ruimtelijke afwisseling, informatiewaarde, contrast met de
stedelijke omgeving, groen karakter, rust, ruimte, stilte en donkerte
Het streefdoel is een kwalitatief hoogwaardig landschap dat gelijktijdig voldoet aan de
vier bovengenoemde waarden. De samenhang wordt verwoord in de begrippen
identiteit en duurzaamheid. Identiteit laat toe een landschap te onderscheiden van
een ander. Duurzaamheid heeft oog voor het zoeken naar de samenhang tussen de
verschillende waarden in een toekomstperspectief. Naast het spoor in stand houden,
herstel, wordt vooral eveneens ingezet op nieuwe kwaliteiten.
•
Multifunctionaliteit
In het kader van een duurzame streekontwikkeling wordt gestreefd naar zuinig
ruimtegebruik. Dit betekent dat nieuwe of te renoveren infrastructuur zal beoordeeld
worden op z’n multifunctionaliteit. Kunnen de ruimtes polyvalent ingezet worden?
Vinden verschillende verenigingen, diensten, burgers hier onderdak…?
•
Efficiëntie
Door de beperkte bestuurskracht van de vele landelijke gemeenten en de grote
verantwoordelijkheid van de kleinstedelijke gebieden is het aangewezen om na te
gaan hoe onze besturen op een efficiëntere manier kunnen (samen)werken, zowel
bestuurlijk als organisatorisch.
•
Differentiatie
Het streven naar differentiatie betekent het werken naar specifieke eigen oplossingen
vanuit en naar de aanwezige en verschillende potentiële kwaliteiten. Binnen een
landelijk gebied als de Westhoek leven ook verschillende dynamieken. Binnen deze
strategie wordt zo prioritair de kaart getrokken van de kwetsbare dorpen en de
kwetsbare gemeenten.
Deze strategie moet ook oog hebben voor specifieke groepen die minder
vanzelfsprekend een plaats kunnen verwerven of behouden in deze landelijke
omgeving. Het is immers een feit dat het creëren en stimuleren van opwaartse
dynamieken in woon- en leefomgeving niet altijd een afdoend antwoord bieden op de
specifieke situatie van kwetsbare groepen.
•
Hefboomfunctie
Deze ontwikkelingsstrategie en de daarbij horende financiële steun heeft als
bedoeling om de komende jaren in de Westhoek een dynamiek te creëren op tal van
Ontwikkelingsprogramma
60
domeinen. Dit betekent dat projecten die zullen goedgekeurd worden, zullen
beoordeeld worden op hun hefboomfunctie voor verder vernieuwend beleid in de
streek. Het innovatief karakter van de projecten zal hierbij een doorslaggevende rol
spelen. (zie 3.10)
Ontwikkelingsprogramma
61
3.4
MISSIE
Volgend op de SWOT-analyse (3.1.) is de volgende missie geformuleerd:
De Westhoek is een creatief en efficiënt netwerk van partners die samenwerken
in het belang van een aantrekkelijke regio, waar het goed wonen, leven en
werken is en waarbij de troeven als plattelandsgebied en de ruimtelijke en
ecologische kwaliteiten versterkt worden.
3.5
DOELSTELLINGEN
Naast een doorvertaling van de vijf provinciale doelstellingen op streekniveau met
verfijningen en keuzes, wordt ook geopteerd om een nieuwe doelstelling toe te voegen
die in het algemeen voorziet in maatregelen en acties om de lokale besturen van de
Westhoek te gaan ondersteunen in het efficiënter en creatiever besturen en het omgaan
met bovenlokale vraagstukken.
Dit gebeurt vooral omdat acties opgesomd onder die nieuwe doelstelling eigenlijk onder
de verschillende doelstellingen terugkwamen. Vandaar de keuze om die gezamenlijk
onder een nieuwe doelstelling te formuleren.
1.
2.
3.
4.
5.
Creatief en efficiënt besturen in een landelijke context
Ontdekken van een streek: De Westhoek als belevenisregio
Voorzien in basisvoorzieningen voor de plattelandsbevolking
Verhogen van de leefbaarheid in kwetsbare dorpen
Zorgen voor morgen, omgaan met erfgoed binnen een dynamische
streekontwikkeling
6. Aanmoedigen van ruraal ondernemerschap
Ontwikkelingsprogramma
3.6
62
VOORGESTELDE MAATREGELEN EN ACTIES
Begunstigden:
Volgens het Provinciaal Plattelandsprogramma 2007-2013 komen volgende begunstigden
in aanmerking:
- Publiekrechtelijke rechtspersonen
Publiekrechtelijke rechtspersonen streven het behartigen van het algemeen belang na en
vallen onder het publiekrecht. Zij beoefenen de bevoegdheden uit namens een bepaalde
gemeenschap zoals de Staat, de gemeenschap, het gewest, de provincie, de gemeente,
het OCMW, de politiezone, de openbare instelling, de polders en wateringen…
- Privaatrechtelijke rechtspersonen
Privaatrechtelijke rechtspersonen ontstaan uit het privaat initiatief en vallen onder het
privaat recht. Verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen, vennootschappen
In deze strategie wordt deze lijn doorgetrokken. Extra aandacht binnen publiekrechtelijke
rechtspersonen gaat naar samenwerkingsverbanden (intercommunales,
intergemeentelijke verenigingen…) Ook van lokale en provinciale afhankelijke
verengingen vallen hier onder (bv. Westtoer). Onder Privaatrechtelijke rechtspersonen
vallen de vele middenveldorganisaties, verenigingen, coöperaties…
- Natuurlijke personen
Natuurlijke personen komen niet in aanmerking voor steun, tenzij ze via een
intermediaire instantie kunnen gesteund (begeleiding en financiering) worden, behalve
voor de maatregel 3.1. Kinderen en jongeren tot 18 jaar, actie aanmoedigen van
kinderopvanginitiatieven.
Ontwikkelingsprogramma
63
Doelstelling 1:
Creatief en efficiënt besturen in een landelijke context
De voorbije jaren is er heel wat (Vlaamse en federale) energie gegaan naar de
versterking van de steden (Vlaams Stedenfonds, federaal grootstedenbeleid,
Stadsvernieuwingsfonds, visitatiecommissies, enz.). Veelal is dit beleid gericht op de (13)
centrumsteden. De kleinstedelijke centra en de gemeenten in het buitengebied worden
hiermee niet gevat.
We mogen niet in de val trappen om steden en platteland tegenover mekaar te plaatsen.
Essentieel is dat de Vlaamse overheid ook de terechte problematiek van de
plattelandsgemeenten erkent en aanpakt (zoals ze die terecht van de steden heeft
erkend).
Het landelijke gebied kent evenzeer problemen (sociaal, economisch bestuurlijk,
infrastructureel…) die zo specifiek zijn voor landelijke gebieden dat ze extra aandacht
verdienen van de Vlaamse overheid. En ook het landelijke gebeid vervult functies voor
een ruimer gebied dan de gemeente zelf t.a.v. Vlaanderen, met unieke functies inzake
open ruimte, milieu en natuur, rust, recreatieve mogelijkheden... waarvoor eveneens een
solidariteit op Vlaams niveau noodzakelijk is.
Gemeentebesturen in landelijke gebieden beschikken over dezelfde instrumenten om
inkomsten te verwerven als andere gemeentebesturen in Vlaanderen. De fiscale basis
waarop ze deze instrumenten kunnen toepassen is echter beperkter, waardoor ze over
minder inkomsten beschikken. Hiertegenover staat dat ze voor de aanleg en het
onderhoud van infrastructuur vaak met een grotere kostprijs worden geconfronteerd,
omwille van de uitgestrektheid van het grondgebied.
Deze problematiek is voor de kleinstedelijke centra in het landelijke gebied nog
specifieker. Ook deze kleine centra bevinden zich in de hierboven geschetste situatie.
Bovendien dienen deze besturen, omwille van de uitgestrektheid van de landelijke regio
an sich, een aantal centrumfuncties (cultuur, sport, onderwijs, welzijn, gezondheidszorg,
veiligheid…) op te nemen t.o.v. de omliggende gemeenten. Gegeven het feit dat deze
kleine steden van het landelijke gebied niet erkend worden, noch door de Vlaamse, noch
door de Federale Overheid als centrumgemeente, beschikken ze niet over de vereiste
compensaties hiervoor via het stedenfonds.
Samenvattend kan er dus worden gesteld dat de problematiek van lage inkomsten
(beperkte fiscale basis) en hogere uitgaven (uitgestrektheid grondgebied,
centrumfuncties) zich acuter stelt in deze kleinstedelijke centra van het landelijke gebied.
In de Westhoek is deze situatie toepasbaar op de steden Diksmuide, Ieper, Poperinge en
Veurne. Deze kleine steden vervullen elk op zich een aantal centrumfuncties t.o.v. het
omliggende gebied, gezien hun iets grotere schaal en hun centrale ligging de Westhoek.
Hun schaal is echter te beperkt om in aanmerking te komen voor erkenning als
centrumgemeente.
Maatregel 1.1. Verbeteren bestuurlijke organisatie van de lokale besturen in het
landelijke gebied.
Actie: Bevorderen deskundigheid
a) Doel
Het begeleiden van de gemeenten in het optimaal benutten van hun schaarse middelen
in het vervullen van hun opdracht als lokaal bestuur in een landelijk gebied.
Er voor zorgen en aantonen dat lokale besturen in een landelijke context hun schaarse
middelen op de meest efficiënte manier aanwenden voor het uitvoeren van hun opdracht.
Ontwikkelingsprogramma
64
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
• Het aantrekken en internaliseren van specifieke deskundigheid voor en in de lokale
besturen;
• Het uitvoeren van doorlichtingen teneinde de bestuurlijke organisatie van gemeenten
te verbeteren;
• Het vergelijken van processen in gemeentebesturen met als doel te leren van elkaars
goede praktijken. Deze vergelijking kan zowel binnen de Westhoek als buiten de
Westhoek;
• Het opzetten van (interbestuurlijke/intergemeentelijke) samenwerking met als doel de
efficiëntie van de werking van lokale besturen te verhogen;
• Organisatie van workshops, studiebezoeken en vormingsmomenten voor
gemeentelijke politici en ambtenaren die nieuwe inzichten willen opdoen en innovatie
binnen de gemeente willen ondersteunen.
• De ontwikkeling van een beleidsmodel op basis waarvan gemeenten op de meest
efficiënte wijze hun landelijke wegennet dienen te onderhouden.
c) Specifieke criteria
Bij voorkeur samenwerking op streekniveau
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
max. 50% overheidssteun
f)
Resultaatsgebieden
o Aantal Uitgevoerde doorlichtingen en geformuleerde aanbevelingen
o Aantal Uitgevoerde vergelijkingen
o Aantal Opgezette samenwerkingsverbanden
o Aantal vormingsmomenten
Actie: Optimaliseren van de gemeentelijke dienstverlening
a) Doel
Een snelle, accurate, efficiënte en aangepaste dienstverlening t.a.v. klanten van de
overheid (vb. (kandidaat-)ondernemers en ondernemingen via communicatie i.v.m.
gemeentelijk beleid, doorverwijzing naar bevoegde instanties, afleveren van
gemeentelijke documenten, behandeling van (vergunnings)dossiers…)
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
- Begeleiding en vorming van ambtenaren (front office en back office).
- Ondersteuning op vlak van de interne organisatie, gemeentelijk communicatiebeleid en
e-government, toegankelijkheid…
-…
c) Specifieke criteria
- projecten tonen indien mogelijk een duidelijke administratieve vereenvoudiging aan
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
- advisering, begeleiding en vormingsinitiatieven: max. 50%
f)
Resultaatsgebieden
Ontwikkelingsprogramma
65
- aantal acties (plannen van aanpak en opleidingen/vormingsmomenten) om
dienstverlening beter te stroomlijnen en te organiseren
Maatregel 1.2. Versterken rol kleinstedelijke gebieden
Actie: Opzetten van vernieuwende projecten die inspelen op deze problematiek
a) Doel
Beter zicht krijgen op de rol van kleinstedelijke gebieden in een Landelijk gebied en de
manier waarop deze kleine steden het best kunnen worden ondersteund voor het
opnemen van deze centrumfunctie in een plattelandscontext.
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
• Het verrichten van (sociaal-geografisch) onderzoek om deze centrumfunctie van de
kleine steden in het landelijk gebied in kaart te brengen;
• Het verrichten van (beleidsmatig en bestuurskundig) onderzoek naar de manier
waarop de kleine steden optimaal kunnen worden ondersteund voor de invulling van
deze centrumfuncties (bv. de ontwikkeling van een provinciale strategie rond
kleinstedelijke gebieden in navolging van hun kerntaak m.b.t. de afbakening van
kleinstedelijke gebieden).
• Het formuleren van aanbevelingen (via overlegtafels, workshops, doorlichting, …)
t.a.v. de verhouding tussen deze kleine steden en het hen omringend gebied en de rol
die andere besturen hierbij kunnen opnemen.
• Het uitvoeren van vernieuwende projecten die de rol van kleinstedelijke gebieden
versterken
• …
c) Specifieke criteria
- samenwerking met omliggende landelijke gemeenten
- overdraagbaarheid, meerwaarde naar andere gemeenten
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 50%
f)
-
Resultaatsgebieden
Aantal onderzoeken naar rol kleinstedelijke gebieden in de Westhoek
Aantal beleidsaanbevelingen (o.a. Provinciale strategie)
Aantal vernieuwende projecten
Ontwikkelingsprogramma
66
Doelstelling 2:
Ontdekken van een streek: De Westhoek als belevenisregio
De Westhoek zet in op het beter informeren van de bezoeker. Dit gebeurt niet enkel
door het persoonlijk onthaal van de bezoekers in de diverse toeristische diensten, maar
ook bij het uitzwermen in de streek op boeiende plekken en attractiepunten. De
toeristische diensten worden uitgebouwd tot instappunten die de brede waaier van
mogelijkheden aanbieden en de toerist de kans geeft zich in de plek te verdiepen.
Logiesuitbaters, horeca en streekbewoners worden “de” ambassadeurs van hun streek.
Trends in het veranderend vakantiegedrag moeten zich vertalen in nieuwe producten.
Belangrijk is het verdiepen van de ‘belevenis’ in ook de niet oorlogsgerelateerde
toeristische attracties. De sterkte van de Westhoek is juist de veelheid van invalshoeken,
Een mix in het aanbod moet centraal staan. Samenwerking tussen actoren dringt zich op.
Om de beleving te verhogen (van bv. routes) worden moderne technieken aangewend
(pda/gps-gestuurde routes).
Het aspect streekgastronomie mag niet ontbreken in de door Westtoer gevoerde
regiomarketing. Bezoekers laten kennismaken met de Westhoek betekent ook om hen te
laten proeven en genieten van lokale producten en hen streekeigen gerechten aan te
bieden. Horecazaken en producenten van hoeve- en streekproducten kunnen samen
initiatieven opzetten. De link moet gelegd worden naar het ruime aanbod aan onthaal op
de boerderij.
De Westhoek is de landbouwstreek bij uitstek. Bezoekers moeten gestimuleerd worden
om de streek met respect te benaderen. Respect voor de rust, voor de landbouw en de
omgeving waarbij het voor de bewoners ook aangenaam toeven blijft in de Westhoek.
In het kader van deze ontwikkelingsstrategie worden een aantal prioriteiten gelicht uit
het strategisch beleidsplan toerisme en recreatie voor de Westhoek.
Het beleven van de regio en promoten van de regio dient ook te gebeuren door en naar
de eigen inwoners. We streven ernaar om de sterktes van de regio beter te benadrukken
en aan te wenden bij het tegengaan van de vastgestelde braindrain (hersenvlucht).
Klassiekers als ‘rust’, ‘open ruimte’, ‘oorlogsverleden’ maken sowieso deel uit van het
imago van de Westhoek als belevenisregio. Om jongvolwassenen en jonge gezinnen aan
te trekken en te houden in de streek is het even belangrijk om ook andere, meer actuele
troeven van de streek uit te spelen (zoals een eigenzinnig cultuuraanbod,
vooruitstrevende en nieuwe producten die ontworpen en/of geproduceerd/aangeboden
worden in de Westhoek, Westhoek als grensregio in nabijheid van grotere steden…).
Maatregel 2.1. Verdiepen van de toeristisch-recreatieve beleving van de
Westhoek naar kwaliteit en spreiding
De voorbije 10 jaar zijn er bijzonder veel inspanningen gebeurd om de Westhoek
toeristisch uit te bouwen en te vermarkten. Verdere uitbreiding – enkele uitzonderingen
niet te na gesproken - hoeft niet. Er moet ingezet worden op de verdieping van het
bestaande product, enerzijds op het vlak van kwaliteit, en anderzijds op beleving.
Verder moet meer aandacht gaan naar het beheerst opvangen van de recreatie in de
kwetsbare landschappen en dorpen door verdere spreiding van de recreatieve
infrastructuur en door een gepaste handhaving.
Actie: De uitbouw wandel- en fietsnetwerk
a) doel:
Het aanpakken van een aantal prioritaire ‘missing links’
Ontwikkelingsprogramma
67
b) beschrijving van de mogelijke projecten
Voor de Westhoek komen de ‘missing links’ in het recreatief fietsnetwerk zoals aangegeven
in het beleidsplan Toerisme en Recreatie van de Westhoek aan bod
Wat de verdere ontwikkeling van het wandelproduct betreft dienen zich nog mogelijkheden
aan door de uitbreiding van het bestaand wandelnetwerk ‘De Bergen’ en voor de creatie
van een nieuw wandelnetwerk in:
- de IJzervallei (tussen Fintele en Roesbrugge)
- het Hoppeland
- En op termijn de omgeving van het Houthulstbos
c) Specifieke criteria:
- Enkel de aanleg van het wegdek (verharding) van gemeentelijke trage weg wordt
betoelaagd;
- Onderdeel van het bovenlokaal recreatief fiets- en wandelnetwerk;
- De inrichting voldoet aan de voorwaarden van Westtoer.
d) begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) financieringsplan
Max. 50% overheidssteun
e) Resultaatsgebieden
- aantal km. fiets- en wandelverbindingen
Actie: “beleef”mogelijkheden voor de Westhoek
Uit onderzoek o.a. bij de recreatieve fietsers op het fietsnetwerk blijkt een duidelijke
interesse voor de couleur locale, de beleving, de authenticiteit en de verdieping in de
geschiedenis van dorp, stad en landschap. Bovendien slaan avontuurlijke tochten en
routes steeds meer aan.
a) Doel:
- Het kwalitatief verbeteren van het bestaand aanbod.
- Het streven naar samenwerking tussen de aanbieders
- Het verkennen van nieuwe interactieve mogelijkheden
b) beschrijving van de mogelijke projecten
- Het verkennen van de nieuwe technologieën (bv. iPod-wandelingen) bij het brengen
van het verhaal van de Westhoek.
- De ontwikkeling van specifieke belevings- en zoektochten voor kinderen (bv.
blotevoetenpaden)
- Het opleiden van animatoren, gidsen, waarbij er meer aandacht is voor het vertellen
van boeiende verhalen, in plaats van het louter overbrengen van feitelijke kennis
c) Specifieke criteria:
- Inzetten op mix in het aanbod
- Vraag naar meer samenwerking tussen aanbieders (+ private sector)
- Het verkennen van nieuwe thema’s waarbij niet alleen aandacht gaat naar landschapsof erfgoedelementen maar ook voor de verwijzingen naar de aanwezige couleur locale,
vooral de sterk belevingsgerichte elementen met hoge authenticiteitswaarde
(volksspelen, muziek, taal, ambachten...).
d) begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
Ontwikkelingsprogramma
68
e) financieringsplan
Max. 50% overheidssteun
e) Resultaatsgebieden
- aantal nieuwe of verbeterde producten
Actie: kwaliteitsvolle evenementen
a) Doel:
- Het verhogen van de kwaliteit van imago- en belevingsondersteunde evenementen, niet
gerelateerd aan het oorlogsverleden. De imago ondersteunende evenementen zijn wervend
zijn voor het toerisme in de regio. De andere evenementen geven concreet invulling aan de
positionering van de Westhoek als een authentieke regio met een eigentijds beleven van
tradities. Deze laatste moeten meer gevaloriseerd worden naar toeristen toe zodat zij mee
het aanbod kunnen inkleuren.
b) beschrijving van de mogelijke projecten
- Samenwerking tussen de toeristische actoren en organisatoren van imago
ondersteunende evenementen
- Toeristisch valoriseren van bestaande belevingsgerichte evenementen zoals
theaterwandelingen, nocturnes…
- Inhoudelijke vernieuwen en eigentijdse profileren van bestaande folkloristische
evenementen
- Hanteren van een duidelijke regioprofilering en –samenwerking bij Vlaamse
evenementen
- Gezinsvriendelijk maken van evenementen
c) Specifieke criteria:
- De voorkeur gaat eerder naar het bestaande aanbod dan naar totaal nieuwe evenementen.
Voor nieuwe evenementen moet duidelijk de meerwaarde aangetoond worden.
- De link tussen de algemene regioprofilering en de organisatie van evenementen is van
essentieel belang.
d) begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) financieringsplan
Max. 50% overheidssteun
e) Resultaatsgebieden
aantal verbetertrajecten evenementen
Maatregel 2.2. Het uitbouwen van een gestructureerd en professioneel onthaal
met regiokarakter
Via een beperkt aantal regionale onthaalpunten die als instappunt tot de hele Westhoek
fungeren kan het aanbod op een gestructureerde manier worden ontsloten. De regionale
onthaalpunten dienen over een herkenbare “look@feel” van de regio te beschikken. Voor
de kleinere onthaalpunten is samenwerking met de andere gemeenten aangewezen.
Actie: Onthaalinfrastructuur
a) Doel
optimaliseren en verder uitbouwen van het toeristisch-recreatief onthaal in het
buitengebied (buiten afbakeningen Stedelijk gebied)
Ontwikkelingsprogramma
69
b) beschrijving van de mogelijke projecten
- Het inrichten van nieuwe, maar vooral het verbeteren van de bestaande
onthaalpunten
- Professionaliseren van het onthaalpersoneel in de toeristische diensten, maar ook op
de andere plaatsen waar contact is met de bezoekers (link Doelstelling 1, maatregel
1.1.)
- Aanleggen van dorpsonthaalpunten. Dorpsonthaalpunten zijn onbemande
onthaalpunten in publieke ruimte, vaak in nevendorpen waar geen toeristisch
informatiekantoor aanwezig is.
c) Specifieke criteria:
- onthaalpunten moeten voldoen aan de voorwaarden van Toerisme Vlaanderen en
Westtoer;
- de meerwaarde van het onthaalpunt in het streeknetwerk moet aangegeven worden;
- het gaat enkel over de uitbouw van de onthaalpunten in het buitengebied;
- Samenwerking private sector!
- beperken tot museale inrichting
d) begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) financieringsplan
Max. 50% overheidssteun (max 200.000 €) kwetsbare gemeenten
Max. 30% overheidssteun (max 120.000 €) andere gemeenten
e) Resultaatsgebieden
- aantal verbetertrajecten onthaalinfrastructuur
- aantal dorpsonthaalpunten
Actie: De Westhoek, een regio om van te smullen!
a) doel:
- Samenwerking aanmoedigen tussen verschillende actoren (vb tussen streek- en
hoeveproducten, Gastronomie, buurtwinkels…) om de lokale producten als uithangbord
van de Westhoek verder te promoten
b) beschrijving van de mogelijke projecten
- Uitbouwen van een netwerk van verkooppunten waar een assortiment van hoeve- en
streekproducten uit de Westhoek aangeboden wordt. De afhaalpunten/verkooppunten
kunnen heel divers zijn zoals hoeves, musea, toeristische diensten, buurtwinkels…
- Stimuleren van initiatieven die het gebruik van streekeigen producten bij bv. lokale
besturen, toeristische uitbatingen… ondersteunen.
- Aanmoedigen horeca om gebruik te maken van lokale streek- en hoeveproducten.
- Het gebruik van nieuwe technologieën bij de promotie
c) Specifieke criteria :
- de projecten moeten de bestaande netwerken overstijgen door het zoeken naar
samenwerking tussen streek en hoeveproducten of het aangaan met allianties met
andere actoren (buurtwinkels, horeca…)
d) begunstigden:
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) financieringsplan:
Max. 50% overheidssteun
Ontwikkelingsprogramma
70
f) Resultaatsgebieden:
- netwerk van verkooppunten van hoeve- en streekproducten
- aantal initiatieven die het gebruik van streekeigen producten stimuleren.
- aantal initiatieven in samenwerking met lokale horeca
Maatregel 2.3. Versterken van streekbetrokkenheid bij jongeren en
jongvolwassenen
Actie: Realiseren van vernieuwende initiatieven om jongeren en jongvolwassenen aan te
spreken
a) Doel
- Het versterken van de band met de Westhoek
- de positieve beeldvorming over de Westhoek bevorderen bij jongvolwassenen
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
- de opmaak van streekprogramma’s die inspelen op nieuwe trends, op zoek gaan naar
niet-schoolse methodieken (bv. wisselwerking met cultuur…) en gebruik maken van
nieuwe technologie zoals bv. website,gps, ipod, pda…
- het opzetten van evenementen en initiatieven die zich richten naar jongvolwassenen
(18+) en jonge gezinnen, zoals bv. het oprichten van een netwerk van boeiende
jongeren die mee de toekomst van de Westhoek uittekenen, o.a. tegengaan hersenvlucht
…
c) Specifieke criteria:
Er wordt voorkeur gegeven aan projecten:
- die de jongeren laten kennismaken met diverse aspecten van de Westhoek: landbouw,
natuur, cultuur…
- die gelinkt worden aan bestaande netwerken (onthaalnetwerk, erfgoednetwerk,
netwerk bezoekboerderijen…)
- die zich richten prioritair naar de derde graad secundair onderwijs
a) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
b) Financieringsplan
Max. 50%
f) Resultaatsgebieden
- aantal vernieuwende projecten die streekverbondenheid bevorderen
- aantal vernieuwende projecten die jongeren in de kijker zetten
- project rond ervaringsuitwisseling in Europa
Ontwikkelingsprogramma
71
Doelstelling 3:
Voorzien in basisvoorzieningen voor de plattelandsbevolking
De laatste jaren is het platteland ingrijpend veranderd. In de Westhoek werd dit voor het
eerst zwart op wit aangetoond in het leefbaarheidsonderzoek (1997). Door de
toegenomen mobiliteit vergroot de schaal waarop plattelandsbewoners opereren, zowel
sociaal als professioneel aanzienlijk. Het autonoom dorp, hoewel nog steeds aanwezig in
vele hoofden, verwordt langzamerhand in de feiten tot een woondorp. Wonen, werken en
leven (in de zin van vrijetijdsbesteding en huishouding) worden niet langer gecombineerd
binnen eenzelfde dorp. Werken doet men als het kan, zo dicht mogelijk, maar evengoed
in de grote steden rondom de Westhoek. In het dorp verschuift de aandacht naar de
fysieke woonomgeving, van de eigen woning, tot de eigen tuin en de publieke ruimte.
Vooral nieuwe inwoners hebben hier oog voor.
Dit alles zorgt er voor dat er niet alleen meer nood is aan mooie, aantrekkelijke
woningen, maar ook dat de positie van de lokale voorzieningen onder druk komen te
staan. In de vele oude centra en stedelijke kernen vormt dit meestal geen probleem,
maar in de kleinere kernen, zowel stagnerend als dynamisch, met veel minder inwoners
en dus potentiële klanten vormt dit wel een probleem. Zeker voor enkele specifieke
doelgroepen die door een gebrek aan mobiliteit wel aangewezen zijn op het eigen dorp:
jongeren en senioren. Door het aanbieden van ontmoetingsruimte voor deze
doelgroepen, het bevorderen van samenwerkingsinitiatieven, het onderzoeken van
samenwerking tussen steden en het platteland wordt getracht de positie van deze
specifieke doelgroepen te versterken. Met de decentralisatie van voorzieningen wordt
duidelijk dat effectieve methoden om de meest kwetsbare groepen te bereiken en te
sensibiliseren, een andere benadering vragen in een omgeving waar mobiliteit slechts
een probleem is voor zij die geen eigen vervoer hebben. De nood aan ernstige en goede
gezondheidspreventie zijn niet te onderschatten.
(Jonge) gezinnen in de Westhoek verdienen, naast bovenvermelde doelgroepen, tevens
specifieke aandacht, in die zin dat deze mensen (meestal tweeverdieners) met een aantal
extra drempels geconfronteerd worden, willen zij zich vestigen in de Westhoek. Een
keuze om te wonen (en te werken) in de Westhoek wordt soms negatief gepercipieerd zie evenwel doelstelling 2 -. Het comparatieve voordeel van de relatief goedkope woning
in de Westhoek is daarenboven geleidelijk aan het verdwijnen. Komt echter daarbij dat
het dagdagelijkse organiseren van de huishouding van deze jonge gezinnen extra
creativiteit veronderstelt, gegeven de bescheiden aanwezigheid van (basis)voorzieningen
in eigen dorp of op geringe afstand.
Een van deze voorzieningen betreft Kinderopvang. Onder professionele kinderopvang
wordt verstaan:
Opvang kinderen 0 – 3 jaar (onthaalouder / kinderdagverblijf of minicrèche)
Opvang kinderen 2,5 – 12 jaar
Uit een studie van de SERR blijkt dat er zowel vraag is naar een uitbreiding van het
‘gewoon aanbod’ (extra plaatsen), maar ook naar een meer flexibele opvang: op andere
uren dan van 9 tot 5, in het weekend, in schoolvakanties… Er is een groot tekort aan
opvang voor 0-3-jarigen overdag of ’s morgens vroeg. Bij de schoolgaande kinderen is er
vooral een tekort aan opvang de woensdagnamiddag, schoolvrije dagen, maar ook een
tekort aan plaatsen in de naschoolse opvang.
Vanuit verschillende sectoren wordt bij jongeren in de Westhoek de nood aangevoeld aan
jongerenspecifiek onthaal in welzijn en hulpverlening, waar zij terecht kunnen voor info,
advies en vraagverduidelijking, dat in geval een toeleidende functie naar meer
gespecialiseerde vormen van hulpverlening binnen en buiten de regio kan vervullen.
Voor het hulpaanbod is het een gegeven dat de Westhoek een achtergesteld gebied blijft.
Voor de meer gespecialiseerde vormen van hulpverlening is het, rekening houdend met
de maatschappelijke kost, essentieel zich te richten tot het omliggend gebied. Een
Ontwikkelingsprogramma
72
jongerenspecifiek onthaal in de Westhoek is onontbeerlijk om de toegankelijkheid van
dit aanbod te verhogen.
Maatregel 3.1. kinderen en jongeren tot 18 jaar in de Westhoek
Actie: Ruimte voor jeugd: Infrastructuur
a) Doel
Aanbieden van multifunctionele infrastructuur voor kinderen en jongeren in dorpen.
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
- investeringsprojecten met een multifunctioneel karakter (jeugdhuizen, ruimte voor
jeugdbewegingen, (flexibele) kinderopvang bijv. te organiseren in multifunctioneel
ingerichte (school)gebouwen, speelpleinwerking…
- klassieke speelpleintjes (tenzij onderdeel van geïntegreerd project) komen niet in
aanmerking
c) Specifieke criteria
- Verplicht advies Kwaliteitskamer
extra troef bij beoordeling:
- linken met lokaal sociaal beleid en Jeugdbeleidsplannen
- multifunctioneel, geïntegreerd karakter
- herbruik gebouwen: link met doelstelling 5
- zelforganisatie een must: gebruikers nemen verantwoordelijkheid via
vrijwilligers/buurtwerk
- enkel in buitengebied
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
- max. 50% overheidsteun (of max. €200.000) in kwetsbare gemeenten
- max. 30% overheidssteun (of max. €120.000) in andere gemeenten
f) Resultaatsgebieden
- aantal nieuwe, multifunctionele jeugdwerkinfrastructuur
Actie: Aanmoedigen van kinderopvanginitiatieven in het buitengebied
a) Doel
- Aanbod van infrastructuur voor kinderopvang (tot 12 jaar) in het buitengebied
vergroten
- Verbeteren van huidige infrastructuur kinderopvang
- Initiëren of uitbreiden van kinderopvang in dorpskernen waar kinderopvang het meest
problematisch is
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
- nieuwbouw of renovatie
- Ondersteunen van nieuwe kinderopvanginitiatieven, of uitbreiding van dienstverlening
van een bestaand initiatief in geval van aangetoonde nood (‘omvang’) en urgentie
(‘prangendheid’)
c) Specifieke criteria
- voorkeur voor koppeling aan multifunctionele infrastructuur (actie 1, Maatregel 3.1) of
herbestemming dorpspatrimonium (actie Maatregel Doelstelling 5)
- Samenwerking: tussen verschillende gemeenten en tussen private initiatiefnemers
onderling en met gemeenten
Ontwikkelingsprogramma
73
– Link met lokaal beleidsplan kinderopvang
- infrastructuurprojecten erkenning Kind&Gezin voor projecten opvang 0-3 jaar
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen, natuurlijke personen
e) Financieringsplan
Max. 50% overheidssteun (max. 15.000 €)
Max. €60.000 steun per gemeente
f) Resultaatsgebieden
aantal nieuwe/gerenoveerde locaties voor kinderopvang
aantal ondersteunde kinderopvanginitiatieven
Actie: jongerenspecifiek onthaal in welzijn en hulpverlening
a) Doel:
Jongeren de mogelijkheid geven om zelfstandig en op eigen initiatief zich te informeren,
advies te verkrijgen of hulp te vragen. Jongeren krijgen hierdoor de kans om bewust hun
eigen levenskeuzes te maken.
b) Beschrijving mogelijke projecten:
Uitbouw van een regionaal gespreide en gedecentraliseerde, jongerenspecifieke
onthaalwerking waar zij terechtkunnen voor info, advies en vraagverduidelijking. De
werking beoogt de belangen van de jongere te verdedigen en hun noden te signaleren bij
de relevante partners. Op proactieve wijze probeert de werking jongeren te bereiken en
dit ondermeer gebruik makend van de nieuwste technologieën.
c) Specifieke criteria
- een netwerk van partnerorganisaties wordt opgericht.
- link met Maatregel 3.1 actie 1 en Maatregel 3.5 is een pluspunt
- geïntegreerde benadering
- afstemming zoeken met rechtstreeks toegankelijke hulp binnen integrale
jeugdhulpverlening
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 65% overheidssteun
f) Resultaatsgebieden
- de ganse Westhoek bestrijken via een combinatie van vaste en mobiele onthaalpunten
- de werking wordt gedragen in een netwerk van partnerorganisaties (welzijn, jeugd,
onderwijs...)
- de werking verhoogt de toegankelijkheid van de meer gespecialiseerde vormen van
hulpverlening
- verhoogde aandacht voor nieuwe informatie en communicatiemiddelen (actie 1 binnen
MR 3.1)
Maatregel 3.2. Wonen in de Westhoek
Actie: Opzetten van vernieuwende en integrale initiatieven en methodieken om een
toegankelijke woningmarkt te realiseren
Ontwikkelingsprogramma
74
a) Doel
Bewoners van de Westhoek ondersteunen in de realisatie van hun recht op een goede,
aangepaste en betaalbare woning in een goede woonomgeving
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
- Sensibilisatie, communicatie, vorming en begeleiding:
over algemene woonthema’s (premies, actuele beleidsmaatregelen, fiscaliteit,
huurwetgeving…) en rond specifieke thema’s ( duurzaam, ecologisch, energiebewust en
levenslang bouwen, sociaal en kwaliteitsvol wonen…), naar professionelen (Politici,
ambtenaren, notarissen, advocaten, architecten, huisartsen, sociaal werkers, private
bouwpromotoren…) en particulieren.
- Begeleiden en ondersteunen van kwetsbare doelgroepen op de woningmarkt
- Sociaal wonen in de Westhoek; ondersteunen van gemeenten, sociale
bouwmaatschappijen en sociale verhuurkantoren om het sociaal wonen op langere
termijn te gaan plannen in de verschillende gemeenten van de Westhoek.
- Projectmatige ondersteuning lokaal woonbeleid
- Projecten met specifieke aandacht voor jonge gezinnen
c) specifieke criteria
- regioaanpak
- een breed partnerschap met alle relevante actoren op gebied van wonen
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
max. 50% overheidssteun
f) Resultaatsgebieden
- aantal sensibilisatie en communicatie-initiatieven,
- aantal instrumenten om onderlinge communicatie- en informatie-uitwisseling te
realiseren,
- aantal methodieken en ondersteuningsprojecten integrale benadering zwakkere
doelgroepen
- regiovisie planning sociaal wonen
- aantal gemeentelijke plannen sociaal wonen
- aantal instrumenten en methodieken om woonvragen te registreren en om te zetten in
de een geïntegreerd lokaal woonbeleid
Maatregel 3.3. Stimuleren van vernieuwende woonzorginitiatieven
Actie: Uitbouwen van zorgnetwerken
a) Doel:
Betere afstemming tussen wonen en zorg zodat mensen de mogelijkheid hebben om zo
lang mogelijk te wonen in de voor hem gewenste en/of gepaste omgeving/woonvorm.
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
In elk dorp bouwen we een zorgnetwerk uit met vrijwilligers, lokale actoren,
verenigingen, sleutelfiguren,… Deze bouwen, onder de coördinatie van de
netwerkcoördinator het zorgnetwerk ter plaatse uit. Het netwerk voor zorg vervult in de
eerste plaats een signaalfunctie. Het spoort de zorgbehoevenden op en signaleert dit aan
de bestaande, reguliere zorg-en welzijnsdiensten. Daarnaast maximaliseert het
dorpsnetwerk de informatie-uitwisseling tussen de zorgbehoevenden en het bestaande
diensten – en zorgaanbod. Naast een doorverwijs-en informatiefunctie, neemt het
netwerk ook concrete zorgtaken op zich. Dit kan enkel daar waar het reguliere aanbod
Ontwikkelingsprogramma
75
een leemte kent en waar dit bijgevolg een meerwaarde kan betekenen. Het zorgnetwerk
betekent een ondersteuning voor het bestaand lokale sociale netwerk en vormt een
vangnet voor de bewoners van het dorp. Belangrijke elementen zijn:
•
•
•
•
•
•
Signalen opvangen van onderuit en match maken van vraag en aanbod –
vraaggestuurd activeren van aanbieders, lokaal en regulier.
Uitbouw en ondersteuning van vrijwilligersnetwerk.
Uitbouw van lokaal netwerk
Afstemming en samenwerking regisseren tussen alle initiatieven en actoren (van
lokale verenigingen tot reguliere aanbod) met aandacht voor andere sectoren
Specifieke aandacht voor de woonsituatie en woonomgeving voor de bewoners in de
dorpen op het platteland. Wonen en zorg dienen op lokaal niveau afgestemd.
buurtwinkels als een schakel in een zorgnetwerk
c) Specifieke criteria
Prioriteit wordt gegeven aan het stimuleren van intergemeentelijke
samenwerkingsverbanden
Projecten met een werkingsgebied van 2 gemeenten (de algemene regel)
Projecten met een werkingsgebied van 1 gemeente (bij wijze van uitzondering)
De dorpsnetwerken in een landelijke omgeving moeten gelegen zijn in het
buitengebied zoals aangeduid in RSV. Het werkingsgebied moet zich situeren buiten
het kleinstedelijk weefsel.
Lokale besturen of organisaties die een project indienen moeten tenminste in de
dorpen op het grondgebied waar het project zich situeert in de dorpen aangeduid als
kwetsbaar in kader van het leefbaarheidsonderzoek dorpsnetwerken oprichten.
Project moet goedgekeurd worden door OCMW en gemeente.
Er wordt een stuurgroep opgericht waarin minstens OCMW en gemeente zetelen.
De actoren op gebied van wonen en zorg werkzaam op het grondgebied worden actief
betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van het project.
Het project is afgestemd met het lokaal sociaal beleid en het lokaal woonbeleid van
de lokale besturen.
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
- Projecten met een werkingsgebied van 2 gemeenten (de algemene regel) – 65 % van
de totale projectkost
- Projecten met een werkingsgebied van 1 gemeente (bij wijze van uitzondering) – 50 %
van de totale projectkost
f) Resultaatsgebieden
- aantal zorgnetwerken
Actie: Uitbouwen van woonzorgzones
a) Doel
Een woonzorgzone heeft tot doel alle bewoners (met of zonder zorgbehoefte)
kwaliteitsvol te laten wonen, met ook de nodige zorggarantie wanneer zij hiervan
afhankelijk worden.
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
Vertrekkende vanuit kernen waar reeds een deel zorginfrastructuur en voorzieningen
aanwezig zijn bouwen we woonzorgzones uit. Via een integrale gebiedsgerichte aanpak
Ontwikkelingsprogramma
76
wordt met alle betrokken na gegaan hoe wonen, zorg en welzijn binnen dit afgebakend
gebied zo goed mogelijk gerealiseerd kan worden.
De meerderheid van de bewoners heeft geen zorg nodig maar stelt wel de beschutte
woonomgeving en de uitgebreide aanwezigheid van diensten en voorzieningen op prijs.
Bijzondere aandacht gaat binnen de woonzorgzone naar afstemming en samenwerking
tussen de verschillende aanbieders wonen, zorg en welzijn ten einde zo goed mogelijk
tegemoet te komen aan de behoefte van de burger. Belangrijke elementen zijn:
•
•
•
•
•
•
•
Een kwalitatief, divers en betaalbaar (sociaal) woningaanbod
Aandacht voor kwetsbare bevolkingsgroepen bij de inrichting en het beheer van de
openbare ruimte
Infrastructuur (multifunctioneel) voor ontmoeting, recreatieve en socio-culturele
activiteiten
Een concentratie van dienstverlening en voorzieningen
Informatie, advies, begeleiding en bemiddeling wordt vanuit de woonzorgzone
georganiseerd voor de bewoners zodat zij maximaal toegang vinden tot het
bestaande aanbod aan zorg- en dienstverlening
Ondersteunen van de informele zorg (mantelzorgers en vrijwilligers)
Het zorgaanbod in de woonzorgzone wordt op elkaar afgestemd waarbij afspraken
worden gemaakt omtrent de afstemming van de zorg- en dienstverlening gaande van
extramurale over transmurale naar intramurale zorg.
c) Specifieke criteria
• Project moet goedgekeurd worden door OCMW en gemeente.
• Er wordt een stuurgroep opgericht waarin minstens het woon-en zorgcentra,
dienstencentrum, ziekenhuis, OCMW en gemeente zetelen die actief zijn in het
afgebakend gebied.
• De actoren op gebied van wonen en zorg werkzaam op het grondgebied worden actief
betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van het project.
• Het project is afgestemd met het lokaal sociaal beleid en het lokaal woonbeleid van
de lokale besturen
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 65% overheidssteun
f) Resultaatsgebieden
- aantal woonzorgzones
Maatregel 3.4 Uitbouwen van een basisgezondheidszorg in plattelandsgebieden
In de Westhoek komen meer depressies en suïcide voor, er is evenveel middelengebruik
als in andere regio’s, maar minder preventie en hulpverlening. Er is nood aan innovatieve
en specifieke methodieken die de eigenheid van het platteland (mobiliteit,
kleinschaligheid dienstverlening, lage bevokingsdichtheid…) ondervangen.
Onder gezondheid begrijpen we zowel een psychische, sociale en fysieke component.
Actie: Gezondheidspreventie en –zorg voor kwetsbare groepen op het platteland
a) Doel:
Realiseren van een globale, inclusieve en geïntegreerde aanpak op het terrein van de
preventieve gezondheidszorg met een vernieuwende aanpak in de sensibilisering van de
totale bevolking, het toegankelijker maken van gezondheidspreventie en -zorg en het
realiseren van een globaal beleid inzake gezondheidsthema’s met oog voor de
Ontwikkelingsprogramma
77
complexiteit van maatschappelijke fenomenen als middelenmisbruik, suïcide en
depressie. (community approach)
b) beschrijving van de mogelijke projecten:
ontwikkelen van een werkmodel dat afgestemd is op de specifieke noden van
plattelandsgemeenten, rekening houdend met factoren als (beperkte mobiliteit, hoge
drempel tot preventie, financiële ruimte en personeelskracht in lokale overheden en
organisaties).
vernieuwende aanpak in bevorderen overleg en samenwerking tussen privaat en
openbaar, lokaal en bovenlokaal welzijnswerk
- Toepassen van ICT om een digitale brug tussen organisaties uit diverse sectoren op
te zetten. Bevorderen van informatieuitwisseling, forum, overleg. Vlotter komen tot
samenwerking.
c) Specifieke criteria
d) Een geïntegreerde aanpak (gericht op de drie pijlers: preventie, hulpverlening en
repressie)
e) Intersectoraal werken (samenwerking tussen alle sectoren van de samenleving:
het gezin, het onderwijs, het jeugdwerk, de sport, de sociaal-culturele beweging,
het uitgaansleven, de arbeidssector, het straathoekwerk, het welzijnswerk, de
gezondheidspromotie en –zorg, de politie, de justitie,… Het aantonen van een
netwerk met alle relevante betrokken actoren (intersectoraal werken!) die
werkzaam zijn binnen het werkingsgebied van het project.
f) Inclusief werken (binnen elk domein van de gezondheids- en welzijnszorg wordt
aandacht besteed aan het thema)
g) Participatief werken (mét vertegenwoordiging of deelname van de doelgroep aan
planning en uitvoering)
h) Continuïteit van de activiteiten (perspectieven op lange termijn zijn essentieel om
de complexe problematieken effectief te gaan aanpakken)
i) prioriteit aan samenwerkingsverbanden over een gebied van minstens 4
gemeenten
j) begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
d) financieringsplan
max. 65% overheidssteun
e) Resultaatsgebieden
- aantal projecten die de gezondheidspreventie en - zorg bevorderen
- aantal gemeenten hebben een onderbouwd middelenbeleidsplan
Ontwikkelingsprogramma
78
Doelstelling 4:
Verhogen leefbaarheid kwetsbare dorpen in een landelijk gebied
In 1997 werd een grootschalig leefbaarheidsonderzoek uitgevoerd in 59 landelijke kernen
van de Westhoek. Dit vormde het startpunt voor een actief leefbaarheidsbeleid waarbij
gefocust werd op de stagnerende kernen en waarbij o.a. investeringen in het publiek
domein en oplossingen zoeken voor vervoersafhankelijken tot het instrumentarium
behoorde. In 2006 werd het onderzoek geëvalueerd en geactualiseerd. Nu is er een goed
beeld op de 80 landelijke kernen van de Westhoek. Ook bleek dat de investeringen
renderen! Argumenten genoeg dus om op dit elan door te gaan en opnieuw te focussen
op de resterende kwetsbare dorpen. Instrumenten hierbij zijn verschillende vormen van
participatiemodellen (vb. bewonersplatforms), dorpskernvernieuwingen en
multifunctionele ontmoetingsruimtes.
Participatie van de bewoners is een belangrijke schakel in een proces om tot een
kwalitatief project te komen, maar wordt, wanneer de betrokkenheid gestructureerd
wordt in bewonersplatforms, ook een belangrijk instrument om de sociale cohesie te
versterken. Gemeenten zien dit meer en meer als een meerwaarde en willen hierop
inzetten. Binnen deze ontwikkelingsstrategie worden extra inspanningen geleverd om in
de landelijke gemeenten van de Westhoek bewonersplatforms op te starten.
Wie participatie-initiatieven neemt, heeft keuzes te maken. Die keuzes slaan vooreerst
op het afbakenen van de thema’s, de locatie en de doelgroepen waarop het
participatieproces betrekking heeft. Vervolgens is het kwestie van aan te geven hoe ver
men wenst te gaan in dat engagement: bijvoorbeeld occasioneel adviserend of met een
continue vorm van medebeheer.
Eén van de leerelementen uit de inspraakpraktijk in de Westhoek is dat er geen rigide
vaste modellen te hanteren vallen voor inspraak en participatie. Dat geldt ook voor het
model in Veurne. Ze zullen steeds moeten bijgewerkt worden, op maat van elke
gemeente op zich. Een model als dat van Veurne hoort aangepast te worden aan de
politieke cultuur, de bestuurlijke en juridische context, de sociale achtergrond, … van
elke stad of gemeente die op dit model wilt verder bouwen.
De bewonersplatforms in Veurne functioneren doorgaans op de derde trede van de
participatieladder: “adviseren”. Voor welbepaalde aangelegenheden kan dit opklimmen
tot de vierde trede: coproductie van plannen. En hier of daar voor een specifieke
aangelegenheid zelfs tot de hoogste trap: het zelf besturen en organiseren, zoals in
onderstaand voorbeeld.57
De aanwezigheid van infrastructuur en/of uitrusting voor culturele initiatieven
(amateurtoneel, expositie, bibliotheek, repetitieruimte voor jongeren…) is van groot
belang voor het behoud van het sociale weefsel in de dorpen. Naast de grotere
cultuurhuizen en –voorzieningen is er nood aan (basis) cultuurparticipatie in het dorp
zelf.
Socio-culturele verenigingen die mee het culturele leven in het dorp ontwikkelen hebben
nood aan een basisaccomodatie en –voorzieningen voor hun werking nl. het organiseren
van jaarlijkse (amateur)toneelvoorstelling, optreden– en repetitiefaciliteiten voor lokale
musicerende jongeren, expositiefaciliteiten...
De aanwezigheid van deze culturele basisvoorzieningen in de centrumsteden staan vaak
in schril contrast met de uitrusting in de dorpen.
57
Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen, Van schietstand tot denktank: bewonersplatforms als inspirerend
model voor steden en gemeenten, Brugge, 2006, pp. 15-16.
Ontwikkelingsprogramma
79
Er moet gezocht te worden naar nieuwe en vernieuwende mogelijkheden om die
bewoners en socio-culturele verenigingen in de dorpen toe te laten hun basiswerking op
een kwalitatieve manier te laten organiseren en uit te voeren
Maatregel 4.1. Aanmoedigen van bewonersbetrokkenheid
Actie: Het versterken van bestaande en het aanreiken van vernieuwende participatiemodellen
a) Doel
Door het opstarten van processen van participatie tussen bewoners en bestuur,
bewoners van de dorpen laten participeren in de verdere ontwikkeling van hun dorp.
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
- het versterken van de gemeenten om de coaching en begeleiding van
bewonersplatforms op te nemen. (aanspreekpersoon/contactambtenaar binnen
gemeente, eventueel intergemeentelijk).
- het organiseren van een aanspreekpunt op Westhoekniveau, dat in maatgerichte
ondersteuning voorziet van betrokken gemeentebesturen en dorpsbewoners en dat
tevens een algemene ondersteuning voorziet via het opzetten van overleg en vorming
voor betrokken besturen en dorpsbewoners (uitwisselingstafel).
c) Specifieke criteria
- Bij het oprichten van bewonersplatforms wordt actief samengewerkt met het bestaande
verenigingsleven in dit dorp.
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 65% overheidssteun
f) Resultaatsgebieden
- aantal opgestarte initiatieven rond bewonersparticipatie in aantal kwetsbare dorpen
- Intentie in alle Westhoekgemeenten om participatie met bewoners op een
gestructureerde manier te starten
- Aanspreekpunt op Westhoekniveau
Maatregel 4.2. Verhogen Cultuurparticipatie in een landelijk gebied.
Actie: Initiatieven die voorzien in basisbehoeften op vlak van cultuur in dorpen
a) Doel:
- De culturele basisvoorzieningen in de dorpen minstens behouden en optimaliseren
- Stimuleren van vernieuwende initiatieven op vlak van culturele basisvoorzieningen
- Optimaliseren van de kwalitatieve werking van socio-culturele verenigingen in de
dorpen
b) Beschrijven van de mogelijke projecten
- Ondersteuning van lokale besturen in de uitwerking van de basisbehoeften op vlak van
culturele infrastructuur en voorzieningen in de dorpen zoals automatisering
bibliotheekfilialen, voorzien in infrastructuur en uitrusting voor kleine producties of
culturele evenementen, voorzien in gezamenlijke atelierruimte voor amateurkunstenaars,
voorzien in uitleenfaciliteiten die tegemoet komen aan de noden voor het opzetten van
kleine producties en programma’s zoals aankoop mobiel podium, audio-visueel
materiaal…).
Ontwikkelingsprogramma
80
- Creëren van nieuwe en vernieuwende vormen van culturele voorzieningen op maat van
de dorpen.
- Initiatieven die de kwaliteit van de werking van lokale culturele verenigingen
verbeteren.
c) Specifieke criteria:
- prioriteit wordt gegeven aan lokale besturen of intergemeentelijke
samenwerkingsverbanden
- projecten van andere indieners moeten besproken worden met lokale besturen of
intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (indien relevant)
- het project is afgestemd op de lokale cultuurbeleidsnota’s en/of regionale
cultuurbeleidsnota’s
- Het project beantwoordt aan een aantoonbare nood in de dorpen
- koppeling met dorpspatrimonium (doelstelling 5) en ontmoetingsruimte (doelstelling 4)
noodzakelijk indien mogelijk
d) Begunstigden:
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 50% overheidssteun
f) Resultaatsgebieden
- aantal nieuwe en vernieuwende projecten die de cultuurparticipatie van dorpsbewoners
bevorderen
Maatregel 4.3. Opwaarderen publieke ruimte/infrastructuur
Actie: Uitvoeren van dorpskernvernieuwingen
a) Doel
Op basis van gerichte vragen, opportuniteiten (vernieuwen van rioleringsstelsel is
prioriteit en tevens grote last voor minder bestuurskrachtige gemeenten) ingrijpen in de
kwetsbare dorpen om zo het publiek domein op te waarderen en dit te gebruiken als
hefboom om de woonomgeving te verbeteren.
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
- Heel concreet worden dorpskernvernieuwingen uitgevoerd die uit verschillende
aspecten kunnen bestaan, naargelang de context. Zowel verbeteren
verkeersleefbaarheid, verhogen beeldkwaliteit, aandacht voor ontmoetingsruimte,
toeristische info, groen in dorp kunnen deel uitmaken van een dorpskernvernieuwing.
Wanneer een gemeente beslist Europese steun aan te vragen, kiest ze ervoor te streven
naar kwaliteit volgens de voorwaarden van de provinciale dorpenstrategie. De ambitie
van de gemeente, het kader, zowel financieel als inhoudelijk wordt neergeschreven in
een projectdefinitie, waarna een te selecteren ontwerper aan de slag kan. In alle fasen
wordt voldoende aandacht besteed aan de participatie van gebruikers/bewoners. Ten
slotte wordt ook het advies van de kwaliteitskamer gevraagd.
Extra belangrijk is een goede projectbegeleiding. De provincie staat in voor het
voortraject.
c) Specifieke criteria:
- integrale aanpak nastreven
- differentiatie: voor deze actie komen alleen kwetsbare dorpen (op basis van het
leefbaarheidsonderzoek) aan bod: dit zijn de stagnerende kernen en dynamische kernen
die net omslag gemaakt hebben van stagnerend naar dynamisch (zie bijlage 3).
- slechts 1 kern per gemeente komt in aanmerking
Ontwikkelingsprogramma
81
d) Begunstigden:
Publiekrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Kwetsbare dorpen van kwetsbare gemeenten ontvangen max. 50% steun (of 500.000 €)
Kwetsbare dorpen van andere gemeenten ontvangen max. 30% steun (of 300.000 €)
f) Resultaatsgebieden
- aantal dorpskernvernieuwingen in kwetsbare dorpen
Actie: Voorzien in (multifunctionele) ontmoetingsruimte binnen dorpen
a) Doel
Verhogen leefbaarheid van het dorp door sociale cohesie te versterken via het aanbieden
van een ontmoetingsruimte binnen het dorp en alle aspecten (vb. beheer) die daarmee
samenhangen.
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
- realiseren van nieuwe ontmoetingsruimtes die multifunctioneel inzetbaar zijn (vb.
kinderopvang, jeugdhuis, bar, zaal voor toneel of muziekopvoeringen… (zie linken
doelstelling 3)
- verbouwen van bestaande ontmoetingsruimtes
- herbestemmen van bestaand dorpspatrimonium (link doelstelling 5) tot een
multifunctionele ruimte
c) Specifieke criteria
- hogere prioriteit voor kwetsbare dorpen en kwetsbare gemeenten
- Projecten in niet-kwetsbare dorpen worden eerst principieel goedgekeurd. Wanneer
blijkt dat na verloop van tijd er nog voldoende middelen beschikbaar zijn kan het
managementcomité de principiële goedkeuring omzetten in een definitieve goedkeuring
- verregaande inspanningen duurzaamheid
- hergebruik beeldbepalend patrimonium
- multifunctionaliteit
- uitbating en beheer van ontmoetingsruimte moet duidelijk aangegeven worden
- plan van aanpak ivm ontmoetingsruimtes op gemeenteniveau en regioniveau is
pluspunt
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
- kwetsbare gemeenten krijgen max. 50% overheidsteun (of max. €200.000)
- Andere gemeenten krijgen 30% overheidssteun (of max. €120.000)
Maximum 200.000 € steun per gemeente
e) Resultaatsgebieden
- aantal projecten multifunctionele infrastructuur (combinatie andere doelstellingen)
Ontwikkelingsprogramma
82
Doelstelling 5:
Zorgen voor morgen – omgaan met erfgoed binnen een dynamische
streekontwikkeling
De (grensoverschrijdende) Westhoek heeft een uitermate boeiende geschiedenis en
volkscultuur. Het laat zich lezen en beleven in stad, dorp en landschap aan de hand van
tal van sporen: de slijtplekken van de geschiedenis. Ze kunnen de dragers zijn voor
nieuwe ontwikkelingen in de Westhoek. Een goed beheer van het erfgoed is dan ook een
basisvoorwaarde. De vele initiatieven moeten versterkt in een netwerk gebracht worden.
Erfgoed moet uitgebouwd worden als een volwaardig aandachtspunt binnen de
streekwerking.
Het communiceren, het sensibiliseren van de streekbewoners stimuleert en zet aan tot
responsabilisering.
Maatregel 5.1. Uitbouwen van een erfgoednetwerk
Actie: Het uitbouwen en versterken van de verhaallijn van de Westhoek
a) Doel
• Stimuleren van samenwerking van erfgoedpartners op vlak van promotie,
publiekswerking, wetenschappelijke werking met als doel optimalisering en verhogen
van de kwaliteit en het onthaal.
• Concreet vormgeven van de verhaallijn van de Westhoek waarbinnen het roerend en
onroerend streekerfgoed kan geduid worden zowel in de ruimte als de tijd.
Kenmerkende thema’s (grens inpoldering, …- zijn een verbindend element. De vele
boeiende landschappen, dorpen en steden moeten aan de hand van merkbare sporen
hun vertaal vertellen. Voortdurend wordt de link gelegd met de huidige en
toekomstige Westhoek.
• Nieuwe methodieken ontwikkelen waarbij het lezen van het landschap begeleid en
ondersteund wordt (methodieken op vlak van inrichting, gebruik van
communicatiedragers en nieuwe technologieën, opzetten van publicatiereeksen en
programma’s voor bewoners…)
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
- projecten die bijdragen tot het (beter) leesbaar maken van dit landschap, zijn relicten
en zijn geschiedenis worden gestimuleerd. Deze acties zijn bedoeld voor zowel
streekbewoners als toeristen. Hierbij wordt niet enkel aandacht besteed aan de historiek
van de streek maar evenzeer aan de hedendaagse ontwikkelingen binnen een
dynamische Westhoek.
- projecten die zoeken naar kansen om de geschiedenis van de streek te laten meeliften
bij inrichting van stad, dorp en landschap.
- projecten die de samenwerking tussen gemeenten stimuleren met het oog op een
kwalitatief behoud, beheer en ontsluiting van het roerend en onroerend erfgoed.
- projecten die leiden tot een afstemming en optimalisering van het erfgoedbeleid
(onroerend erfgoed) en de wisselwerking met de ruimtelijke ordening.
c) Specifieke criteria
- Duidingsinitiatieven steunen op samenspraak en samenwerking tussen de initiatieven
vanuit toerisme, cultuur, landbouw en milieu. Het wordt niet alleen het zoeken naar
afstemming van initiatieven, maar ook het opzetten van gemeenschappelijke producten.
Gezamenlijk zal gezocht worden naar beter basisonthaal van de bezoeker in de
waardevolle landschappen, dorpen en steden. Deze initiatieven zijn een instap naar
kansen tot verdieping die de verschillende partners bieden.
- De projecten moeten aanzetten geven tot vernieuwend initiatief, het eigentijds vertalen
van het erfgoed en het zoeken naar een gemeenschappelijke kader op streekniveau.
Ontwikkelingsprogramma
83
- Naast sensibilisatie, zorg voor het erfgoed, wordt eveneens gezocht naar kansen om de
geschiedenis van de streek te laten meeliften bij inrichting van stad, dorp en landschap.
- Investeringsprojecten enkel in het buitengebied
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 50% overheidssteun
f) Resultaatsgebieden
- aantal vernieuwende initiatieven die het concept verhaallijn ondersteunen
Maatregel 5.2. Behoud van niet-beschermd beeldbepalend patrimonium en het
stimuleren van bewustwording bij lokale bevolking van streekeigen kenmerken
Actie: Begeleiding en vorming in verband met (streekeigen) kwalitatieve architectuur en
meer specifiek de bezitters van kenmerkende gebouwen.
a) Doel
• Het zoeken naar methodieken om de eigenheid van een plek te vertalen in een
eigentijds, kwalitatief architecturaal ontwerp. Deze architectuur is het erfgoed van de
toekomst.
• Samen met de streekbewoners op zoek gaan naar wat het kenmerkende is van, hen
bindt met hun woonplek en dit vertalen naar het opnemen van meer
verantwoordelijkheid bij de inrichting en het beheer.
• Behoud van niet-beschermd beeldbepalend erfgoed door het begeleiden bij
verbouwingen al dan niet in functie van herbestemming.
• Behoud van beeldbepalend erfgoed door het toewijzen van nieuwe functies
• Het stimuleren van de bewustwording van bewoners van de Westhoek op vlak van
streekeigen kenmerken van de Westhoek.
b) Beschrijving van de actie
- Haalbaarheidsonderzoeken voor beeldbepalende gebouwen of groepen van gebouwen
met het oog op het toekennen van nieuwe hedendaagse functies (industriële panden,
semi-publieke gebouwen…). Dit kan zowel voor één duidelijke functie als voor een mix
van verschillende functies.
- sensiblisiatieacties om bewustwording te verhogen, gericht naar specifieke doelgroepen
(lokale bevolking, stedenbouwkundige ambtenaren, architecten…)
c) Specifieke criteria
- de initiatieven sluiten aan bij de visie die ontwikkeld werd in verband met omgaan met
streekeigen architectuur (o.a. wederopbouwarchitectuur )
- integrale aanpak nastreven door bij voorbeeld het leggen van relaties met ander
leegstaand semi-publiek patrimonium in de dorpen
- het zoeken naar een wisselwerking met de beleidsterreinen ruimtelijke ordening,
(duurzaam) wonen…
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 50% overheidssteun
f) Resultaatsgebieden
- aantal begeleidingen
- aantal herbestemmingen
- aantal sensibilisatieacties
Ontwikkelingsprogramma
84
Doelstelling 6
Aanmoedigen van het ruraal ondernemerschap
De Westhoek is een regio die in economische zin gedragen wordt door vele kleine
ondernemingen. De gedrevenheid en werklust van de betrokken mensen is bijzonder
groot. Met Leader willen we versterkt inzetten op deze economische dragers, opdat zij
hun bedrijfsvoering kunnen optimaliseren en tegelijkertijd zouden kunnen bijdragen aan
de kwalitatieve ontwikkeling van de regio. Nadruk ligt op het verder gaan dan de
klassieke sectorspecifieke aanpak; kruisbestuivingen tussen ondernemingen en sectoren
(waaronder ook landbouw en toerisme) zijn aan de orde.
Volgende algemene vaststellingen leiden tot een aantal specifieke maatregelen:
de Westhoekondernemer is bij uitstek een ‘doe-het-zelver’ die soms moeilijker de
weg vindt naar professionele ondersteuning en samenwerking met andere
ondernemers. Daarenboven is het voor een klein bedrijf in de Westhoek een
uitdaging om nieuwe inzichten te importeren en ontbreekt de tijd en/of het
personeel en/of de juiste link met een (kennis)instantie om vernieuwende
technieken uit te proberen en door te voeren.
De nood aan samenwerking en uitwisseling (die verder gaat dan het (in)formele
netwerken) met andere ondernemers binnen of buiten de regio wordt bevestigd,
maar wordt te weinig in de praktijk vorm gegeven. Een betere afstemming tussen
het bestaande aanbod enerzijds en de specifieke vragen, noden en
opportuniteiten anderzijds, inclusief een verruiming van en sensibilisering m.b.t.
het aanbod, is noodzakelijk.
Binnen het groot aantal ondernemingen van relatief kleine omvang is er niet op
een systematische manier oog voor de ruimtelijke en fysieke omgeving waarin
gewerkt wordt. Een mooie, schone en unieke omgeving is nochtans ook een troef
voor de Westhoekondernemer en is bovendien bevorderlijk voor het opzetten en
continueren van economische activiteiten in het algemeen (zie randvoorwaarden
bij afleveren van vergunningen, sociale aanvaarding).
Omwille van een aantal factoren (verre pendel tot een centrumstad, weinig
internationale ondernemingen of grote dienstencentra) is (de stap naar) het
ondernemerschap in de Westhoek sterker aan te moedigen. Daarenboven blijft
een streek als de Westhoek in eerste instantie afhankelijk van de endogene groei
voor het vrijwaren van de economische toekomst.
De kwaliteit van het aanbod (in ruime zin) kan in diverse sectoren stimulansen
gebruiken. Zich richten naar nichemarkten, het op een ‘andere’ manier brengen
van het aanbod, het aanbod diversifiëren, producten op maat; het zijn allemaal
strategieën om tegemoet te komen aan de veeleisende klant.
Bovenstaande algemene bevindingen gelden ook voor onderstaande ondernemingen /
sectoren: buurtwinkels, logiesuitbatingen en landbouwsector.
Buurtwinkels (zowel food als non-food) hebben een belangrijke sociaal – economische
rol te vervullen in de ontwikkeling van de locale economie in de Westhoek. De lokale
handel zorgt niet enkel voor werkgelegenheid, maar zorgt ook voor een uitgebreid en
meestal meer gediversifieerd aanbod. Door hun locatie beschikken mensen in hun nabije
buurt over een minimaal assortiment dat inspeelt op diverse levensbehoeften. Ook de
sociale functie van de buurtwinkel is belangrijk.
Het logiesaanbod op het platteland is een essentieel ondersteunend onderdeel van het
verblijfstoerisme in de Westhoek. Het aanbod is sinds 1998 fors toegenomen. Daarom
wordt in de toekomst het accent verlegd van een toename in kwantiteit naar een
verbetering van de kwaliteit.
De belangrijkste troeven van het plattelandslogies zijn de service van de gastvrouw of –
heer en het ontbijt. De uitbaters moeten zich ervan bewust zijn dat dit hun sterke punten
zijn.
Ontwikkelingsprogramma
85
Het stimuleren van een meer nichegericht plattelandslogies via sublabels is aan te
bevelen (‘kindgericht, charme, prijs/kwaliteit en het rust-segment). Logiesuitbaters
moeten zich bezinnen op welk segment ze zich vooral willen richten
De voorbije jaren is sterk ingezet op het stimuleren van landbouwverbreding en
milieuzorg in land- en tuinbouw. Ondertussen heeft verbreding zijn ingang gevonden in
de landbouwsector. Met een stijgende concurrentie en de toenemende vragen van
consumenten en recreanten is aandacht voor verdere professionalisering, verbeteren van
de kwaliteit, innovatie,… belangrijk. Op vlak van milieuzorg blijft het naast sensibilisatie
toch een belangrijke uitdaging om landbouwers te stimuleren om tot concrete
investeringen in het kader van milieuzorg over te gaan.
Naast landbouwverbreding stellen we ook vast dat er voor land- en tuinbouw nog heel
wat andere wegen open liggen: innovaties zoals 4de gamma producten slaan aan,
potenties inzake aquacultuur, hernieuwbare energieproductie, productontwikkeling,
precisielandbouw…
Maatregel 6.1. Begeleiden en ondersteunen van kleine ondernemingen in de
Westhoek
Actie: Doorgedreven begeleidingsinitiatieven op vlak van innovatie58, kwaliteit en
professionalisering
Innovatie is geen modewoord maar een noodzaak. Innovatie is in dit kader
contextgebonden; het omvat een vernieuwing voor de omgeving waarin ze wordt
toegepast (d.w.z. een vernieuwing hoeft niet radicaal te zijn en mag elders
‘uitgevonden’ zijn)
niet beperkt tot commerciële, technologische of materiële omgevingen.
Innovatie kan, wanneer er op een doordachte, duurzame en gestructureerde wijze mee
wordt omgegaan, leiden tot betere kwaliteit en meer professionalisme in een
onderneming.
a) Doel
- Vanuit een globale aanpak voor de Westhoek innovatie en professionalisering
bevorderen.
Binnen deze globale aanpak (“Innovatiestrategie”) worden de rurale ondernemers (incl.
landbouwers) op een intense manier begeleid om systematisch te innoveren en te
werken aan hun verbeterpotentieel op vlak van idee- en productontwikkeling, proces en
procedures, diensten, (algemeen) management en integrale kwaliteitszorg.
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
Uitbouw van een innovatieplatform
Dit veronderstelt overleg, afstemming en samenwerking tussen diverse organisaties en
(sub)sectoren die uitvoering geven aan deze algemene strategie. Wat de Innovatieraad
West-Vlaanderen (georganiseerd door POM West-Vlaanderen) doet voor de provincie, wil
RESOC Westhoek via het Innovatieplatform Westhoek doen voor onze regio. Het is
immers de bedoeling dat de provinciale Innovatieraad zal werken vanuit een beperkt
aantal provinciale prioriteiten, waardoor de Westhoek onderbelicht of onvoldoende
bediend zou kunnen worden door de instanties die werken rond innovatie.
58
“An innovation is the intended or premeditated introduction or application – within a particular role, group or
organisation – of ideas, processes, products or procedures which are new to the relevant adoption-unity, with
the aim of being clearly beneficial to the individual, the group, the organisation or society as a whole. […] the
three criteria of innovation are change, newness and performance.
Uit Sustainable Innovation. The organisational, human and knowledge dimension. Door René Jorna, Greenleaf
Publishing Ltd, 2006, p.18 – 20.
Ontwikkelingsprogramma
-
-
86
Een versterkte inzet van het klassieke (=voorhanden zijnd) innovatieinstrumentarium
Ondersteuning van ondernemingen bij uitwerking van een hedendaags recruterings en HRM-beleid (bij voorkeur in een gezamenlijke (Westhoek-)aanpak)
Projecten om tewerkstellingskansen en doorgroeimogelijkheden voor specifieke
doelgroepen (lageropgeleiden, hogeropgeleiden, creatievelingen, pas afgestudeerden)
in kmo’s te verbeteren
Promotie van de Westhoekkmo als aantrekkelijke werkgever
Doorgedreven trainingen on the Floor managementtechnieken (strategiebepaling,
marketing) in een kmo-omgeving
Demonstratieprojecten rond innovatieve technieken, bv. op vlak van
precisielandbouw
Specifieke acties richting hopsector
Uitwerken van een systeem voor gezamenlijke verkoop van hoeveproducten (zie
doelstelling 2)
c) Specifieke criteria
- Het projectvoorstel bevat een motivering waarom gekozen werd voor indiening in het
LEADER-programma Westhoek (en bijv. niet in het Vlaamse Doelstelling 2 –
programma).
- individuele bedrijfsbegeleiding enkel in kader van trajectbegeleiding of begeleiding
gekoppeld aan een andere methodiek die meer gericht is naar ervaringsuitwisseling
tussen verschillende bedrijven
- voorkeur voor samenwerkingsinitiatieven
- pluspunt als er gezocht wordt naar uitwisseling deskundigheid of samenwerking met
andere sectoren/rurale ondernemers
- KMO-definitie59 is prioriteit
Taakstelling Innovatieplatform:
- het opvolgen van projecten en initiatieven inzake innovatie die lopende zijn/vanuit een
ruimer perspectief ontplooid zullen worden op het grondgebied van de Westhoek
- het formuleren van een globale strategie voor de Westhoek van waaruit nieuwe
initiatieven op gang gebracht worden (toets ‘wat loopt’ – ‘wat is nog wenselijk in
Westhoek gegeven enkele specifieke kenmerken van de regio inzake soort van
bedrijven en soort van bedrijvigheid)
- het bevorderen van netwerking en ervaringsuitwisseling tussen de verschillende
actoren met oog op samenwerking en complementariteit.
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 50% overheidssteun
f) Resultaatsgebieden
aantal ondernemingen (incl. landbouwbedrijven) genieten van een professionele
ondersteuning
Een systematische rapportering inzake innovatie in de Westhoek (via RESOC
Westhoek)
59
Kleine en middelgrote ondernemingen:
a) minder dan 50 werknemers tewerkstellen
b) een jaaromzet hebben van maximaal 7 miljoen euro, of een jaarlijks balanstotaal van maximaal 5 miljoen
euro
c) beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium (niet voor 25% of meer van het kapitaal in handen zijn van
een grootbedrijf)
Ontwikkelingsprogramma
87
Actie: Sensibilisatie en ondersteuning van rurale ondernemers met oog op opwaardering
van omgevingskwaliteiten van het landelijk gebied
a) Doel
- Het beter integreren van economische activiteiten in een landelijk gebied.
- Het werken aan een omgevingsvriendelijke land- en tuinbouw (landschap, milieu en
natuur)
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
– Ondersteunen van de opmaak en de uitvoering van landschapsplannen voor solitaire
bedrijven. Organisaties die ervaring hebben met landschapsbeheer (zoals de Regionale
Landschappen die operationeel zijn in de westhoek of ’t boerenlandschap) werken, al dan
niet samen met een overheidsinstantie, een gezamenlijke aanpak uit om
bedrijfsgebouwen – en sites te laten bijdragen aan een mooi en uniek landschap.
Samen met de vergunningsverlenende overheden (vnl. gemeentebesturen) wordt
gezocht naar een gezamenlijke aanpak om de voorwaarde ‘integratie in het
landschap/voorzien van groenscherm’ bij aflevering van een vergunning een effectieve
en kwalitatieve invulling te geven binnen een aanvaardbare termijn. Tegelijk wordt een
sensibiliserende actie opgezet gericht naar bedrijven die als storend ervaren worden en
vooralsnog weinig of geen inspanningen gedaan hebben om hun bedrijf beter te
integreren.
- Opzetten van een regiospecifieke begeleidingstraject voor land- en tuinbouw op vlak
van omgevingszorg in de ruimste zin van het woord, met inbegrip van erfgoedelementen,
vertrekkende van specifieke doelstellingen die samen met gemeenten of andere lokale
partners worden opgesteld. Voor de concrete uitwerking van de begeleiding kan gebruik
gemaakt worden van bestaande instrumenten/diensten
- Trajectbegeleiding van landbouwers met concrete plannen tot effectieve ‘milieuinvesteringen’
- Demonstratieprojecten in samenwerking met land- of tuinbouwbedrijven uit de
Westhoek
c) Specifieke criteria
- wat verplicht opgenomen wordt in ruimtelijke voorschriften wordt niet gesubsidieerd
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
max. 50%
f) Resultaatsgebieden
- aantal landschapsplannen
- aantal lokale begeleidingsinitiatieven
- aantal demonstratieprojecten
Maatregel 6.2: Acties naar specifieke doelgroepen zoals starters,
detailhandelaars, logiesuitbaters…
Actie: ondersteunen van startende ondernemers (incl. zogenaamde pre-starters of
mensen die overwegen om zelfstandige te worden)
a) Doel
- Aantrekken van nieuwe kleine ondernemingen (m.i.v. eenmanszaken en
detailhandelaars) met klemtoon op de landelijke kernen
b) Beschrijving van de mogelijke projecten
sterk doorgedreven ondersteuning bij opmaak van businessplan of studie ter
verkenning van het marktpotentieel
Ontwikkelingsprogramma
88
- een netwerk voor jonge ondernemers (20-35 jaar), eventueel in nauwe samenwerking
met andere regio’s of op basis van bestaande (subregionale) initiatieven.
in kaart brengen en aanpakken van problematische dorpskernen op vlak van
commerciële basisvoorzieningen
c) Specifieke criteria
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
max. 50%
e) Resultaatsgebieden
aantal (pre-) starters in de Westhoek die gebruik maken van nauwgezette
professionele begeleiding
overzicht van commercieel voorzieningenniveau in de Westhoek/meest
problematische dorpskernen
aantal dorpskernen met een nieuwe commerciële voorziening
een duidelijk georganiseerd en zich profilerend ondernemersnetwerk dat zich richt tot
de jonge ondernemer
Actie: Ondersteunen van buurt- / dorpswinkels in landelijke gemeenten
a) Doel
- aantrekken van buurtwinkels in de landelijke kernen en kwetsbare dorpen
- stimuleren van de buurtwinkels om blijvende aandacht te hebben voor de kwaliteit in
hun handelszaak
- ondersteuning om buurtwinkel in een positief daglicht plaatsen bij de klant
(Buurtwinkel als volwaardige handelszaak)
b) Beschrijving van mogelijke acties
- Organiseren van opleiding, persoonlijke coaching… o.a. rond de thema’s Kwaliteit en
Innovatie in de handelszaak. (Zie Maatregel 6.1)
- Samenwerkingsplatform tussen buurtwinkels in de Westhoek ontwikkelen
- Opmaak van een databank met locaties waar een handelszaak is over te nemen/ waar
het aangewezen is dat er een handelszaak wordt opgestart… zodat dit een hulpmiddel
kan zijn voor de ondernemer die op zoek is naar een buurtwinkel om over te nemen
- Campagne bij de bevolking in Westhoek waar buurtwinkel wordt gepromoot en in een
positief daglicht wordt geplaatst
- Partnerships en contacten (zorgnetwerk, woonzorgzone, Streek – en hoeveproducten,
Sociale voorzieningen …)
b) Specifieke criteria
Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 50 % overheidssteun
f) Resultaatgebieden
- samenwerkingsplatform voor buurtwinkels in de Westhoek
- aantal begeleide buurtwinkels
Actie: Begeleiding en omkadering van de logiesverstrekkers
Ontwikkelingsprogramma
89
De kleinere logiesverstrekkers, zoals uitbaters van b&b en vakantiewoningen, kleine
hotels op het platteland…, spelen een belangrijke rol in de verdere ontwikkeling van het
verblijfstoerisme in de Westhoek. Het aanbod is sterk toegenomen en de groei blijft nog
steeds aanhouden. Maar niet zozeer de kwantiteit, doch de kwaliteit ervan is van
doorslaggevende aard voor blijvend succes op de toeristische markt. De evolutie van de
vraag is er een van toegenomen kwaliteit. Verblijfstoeristen willen minimum hetzelfde
comfort als thuis en liefst nog iets meer.
In het stimuleren van de kwaliteit, de gastvrijheid en de klantvriendelijkheid speelt
begeleiding en omkadering van logiesverstrekkers een cruciale rol. Hierin is niet alleen
een taak weggelegd voor het netwerk van organisaties die voor de logiesaanbieders
vormingsinitiatieven of initiatieven van interne marketing kan organiseren, maar ook
voor de gemeenten die op lokaal niveau overlegplatformen kunnen oprichten waarin
gezamenlijk kan gewerkt aan gezamenlijke producten en promotie.
a) Doel
- verhogen van de 'belevenis' (kamers thematisch inrichten, internetverbinding, ...)
- het stimuleren van een beter en professioneler onthaal
- de logisverstrekkers vormen tot ambassadeurs van de streek
- het ontwikkelen van een logiesaanbod, dat niet alleen comfortabel, maar ook sfeervol
is.
- het ontwikkelen van verblijfsarrangementen
b) Beschrijving van mogelijke acties
- organiseren van opleiding, persoonlijke coaching... rond thema's als kwaliteit, sfeer en
onthaal
- het samenstellen van een 'roadbook'; hoe richt ik mijn logies in, waar moet ik oog voor
hebben...
- opleiding rond een goed onthaal (vanaf telefonisch contact, reservering via e-mail,
persoonlijk onthaal...)
- streekverdieping in verband met het ruime aanbod;
- het ontwikkelen van gemeenschappelijke arrangement
c) Specifieke criteria
- het initiatief is afgestemd of steunt op samenwerking binnen het begeleidingsnetwerk
van ondernemers
- het is complementair of geeft een meerwaarde aan bestaande initiatieven.
d) Begunstigden
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
e) Financieringsplan
Max. 50% overheidsteun
f) Resultaatsgebieden
- Redactie van een roadbook
- aantal vormingsreeksen
- aantal persoonlijke coachingsactiviteiten
Ontwikkelingsprogramma
3.7
90
SAMENWERKING
Er wordt verder ingezet op kennisuitwisseling en samenwerking zowel binnen Vlaanderen
als grensoverschrijdend.
Per doelstelling zien we een meerwaarde in samenwerking met andere
plattelandsgebieden op het vlak van volgende thema’s:
1. Creatief en efficiënt besturen
Hoe gaan andere regio’s om met deze problematiek? Goede voorbeelden van
samenwerking tussen grotere steden en omliggende landelijke gemeenten (cfr.
Groningen-Ten Boer) kunnen inspirerend werken. Maar ook recente initiatieven rond
creatief besturen in o.a. het Meetjesland kunnen verhelderend zijn.
3. Basisvoorzieningen
Op het vlak van basisvoorzieningen kijkt de Westhoek vooral uit naar extra inspiratie
voor een strategie naar jongeren toe, maar ook naar aanpakken rond krimp en
vergrijzing, verhogen van cultuurparticipatie en woonzorgzones
4. Verhogen leefbaarheid kwetsbare dorpen
Ondanks het goede basismateriaal is de Westhoek nog steeds op zoek naar extra
instrumenten om de vinger aan de pols te houden op leefbaarheidsvlak. Een monitor,
nieuwe methodieken op het vlak van bewonersparticipatie, invullingen van
multifunctionele ontmoetingsruimtes… behoren tot de mogelijkheden
5. Zorgen voor morgen
Hoe wordt in andere plattelandsregio’s het erfgoed mee een hefboom voor verdere
ontwikkeling en hoe positioneert een regio zich daarop? Dit is een belangrijke vraag voor
de Westhoek, waar goede voorbeelden welkom zijn.
6. Aanmoedigen ruraal ondernemerschap
Op het vlak van innovatie, kwaliteit en professionalisering wordt momenteel al
samenwerking gezocht op transnationaal niveau. Mochten deze contacten tot niets
leiden, dan wordt zeker verder gezocht.
Tegelijkertijd zullen ook de drie onderscheiden doelgroepen een belangrijk aspect zijn
binnen samenwerkingsprojecten!
3.8
DOELGROEPEN
Binnen deze ontwikkelingsstrategie ligt vooral de nadruk op Jongeren, senioren en
ondernemers.
A. Jongeren
Uit de analyse blijkt immers dat jongeren vaak de Westhoek verlaten voor studie- of
beroepsdoeleinden, maar daarom niet noodzakelijk terugkeren. Nochtans hebben de
meeste jongeren een positief beeld van de streek.
Binnen verschillende doelstellingen of via specifieke criteria worden acties gericht naar
jongeren.
2. Ontdekken van een streek
- Specifieke producten voor onthaal van jongeren in de Westhoek
- Streekbetrokkenheid, specifiek bij jongeren via innovatieve projecten verhogen
3. Basisvoorzieningen
Maatregel 3.1. is helemaal gericht op jongeren, met acties naar multifunctionele
infrastructuur, verder uitbouwen van kinderopvang (waardoor jongen mensen een extra
Ontwikkelingsprogramma
91
troef hebben om zich te vestigen in de streek) en een aanbod van nuldelijns hulp. Ook
binnen maatregel 3.5. Gezondheidszorg zijn de jongeren een specifieke doelgroep.
Daarnaast is er ook verhoogde aandacht voor jongeren bij de actie bewonersparticipatie
(maatregel 4.1.), opwaarderen publieke ruimte (maatregel 4.2.), en startende
ondernemers (maatregel 6.2.).
B. Senioren
De Westhoek vergrijst in snel tempo en dit niet alleen aan de Westkust (zie Analyse). Dit
heeft z’n gevolgen voor het te voeren beleid. Naast meer inzicht in de problematiek,
inclusief prognoses per dorp voor de verdere toekomst, moet niet alleen ingezet op
vernieuwd werken in de zorgsector, maar breed over alle sectoren heen.
Actieve 50-plussers vormen een belangrijke doelgroep binnen de toeristisch-recreatieve
productontwikkeling. Daarnaast is de uitbouw van zorgnetwerken al dan niet binnen het
kader van een woonzorgzone een instrument om senioren via sociale tewerkstelling of
actieve vrijwilligers toe te laten langer in hun landelijke woning te laten wonen.
C. Ondernemers
Eén specifieke doelstelling exclusief voor ondernemers toont het belang van deze
doelgroep aan. Uit de analyse blijkt dat in vergelijking met andere regio’s in Vlaanderen
de Westhoek geconfronteerd wordt met een gebrek aan kennisgerelateerde bedrijven,
met minder innovatieve bedrijven/producten en dat er een versnipperd aanbod aan
begeleiding en vorming bestaand, aangeboden door verschillende organisaties. Met de
start van een innovatieplatform en 2 specifieke maatregelen gericht enerzijds op het
verbeteren van innovatie en professionalisering en anderzijds op de specifieke soorten
ondernemers.
3.9
DUURZAAM KARAKTER
Binnen de opgemaakte Kompasnota (zie 3.2.1 De streekwerking) is uitvoerig stilgestaan
bij de invulling van het concept ‘duurzame streekontwikkeling’ (zie uitgangspunten).
Binnen de nota is voor de verschillende activiteiten in een streek (Wonen, mobiliteit,
economie en tewerkstelling, zorg en opvang, cultuur en vrije tijd en omgevingsbeheer
(zie SWOT) nagegaan hoe de economische, sociale, fysiek-ecologische en institutionele
principes konden doorvertaald worden in concrete doelstellingen. Deze matrix zal verder
uitgewerkt worden door de plaatselijke groep en gebruikt worden bij het toetsen van de
ingediende projecten. Dit zal verder verfijnd worden bij de opmaak van het draaiboek.
3.10
INNOVATIE
Wat is innovatie? Een moeilijk te definiëren begrip. Om enigszins houvast te krijgen
vonden we deze tabel van René Jorna interessant:
92
Ontwikkelingsprogramma
Innovatie wordt … Radicaal
genoemd →
Echt
nieuw
Discontinu
X
Stapsgewijs
Imitatief
↓ Vernieuwing in
Wetenschap
Technologie
/X
Product / Dienst
X
X
Omgeving Bedrijf
X
X
Bedrijf zelf
X
X
X
X
X
X
Het is duidelijk dat een radicale innovatie slechts een keer in de 30, 50 jaar voorkomt. In
deze strategie zijn we iets bescheidener en wordt getracht om de overheidssteun aan te
wenden om projecten op te zetten die na evaluatie nieuw beleid mogelijk maken. Dit is
ondermeer het geval voor acties gericht op jongeren onder de verschillende
doelstellingen, maar ook de nieuwe aandacht voor kleinstedelijke gebieden en hun rol in
een landelijk gebied, als de acties rond creatief besturen, het opzetten van een
verhaallijn voor de Westhoek, als het gezamenlijk uitwerken van een aanbod naar de
rurale ondernemer.
Uiteraard wordt ook verder gewerkt aan projecten, waar uit het verleden bleek dat ze
heel succesvol waren en via een regionaal kader ook hun effecten getoond hebben op
streekniveau. Dit is ondermeer het geval voor de missing links in de recreatieve fiets- en
wandelpaden. De cijfers van Westtoer tonen overduidelijk aan dat dit product aanslaat en
een grote return geeft aan de streek. Verder investeren is dan ook aangewezen.
Hetezelfde geldt voor het opwaarderen van publieke infrastructuur. Het inschrijven in de
provinciale dorpenstrategie (geïnspireerd op pilootprojecten in de Westhoek!) heeft een
overduidelijke meerwaarde. De overheidssteun wordt dan ook aangewend om tegemoet
te komen aan deze strategie en de kwaliteitseisen. Opgemerkt wordt dat de aanpak rond
dorpen en publieke ruimte in de Westhoek nog altijd heel inspirerend werkt voor andere
provincies en regio’s.
3.11
OVERDRAAGBAARHEID
De inbedding van de Plaatselijke Groep in het Streekhuis Esenkasteel zorgt ervoor dat
ervaringen en good practices automatisch voor de verschillende organisaties en de
daarbij horende overlegorganen actief in de Westhoek beschikbaar zullen zijn. Bovendien
zal de Plaatselijke Groep initiatieven nemen om projecten en ervaringen breder bekend
te maken in de vorm van vormingsinitiatieven (vb. via forum Ruimtelijke Kwaliteit,
Welzijn in de Westhoek…) of plaatsbezoeken
De website van het Streekhuis en de driemaandelijkse nieuwsbrief zullen hierbij een
belangrijk instrument zijn.
Daarnaast is de gebiedsgerichte werking van de provincie ook partner in de Plaatselijke
Groep. Op Provinciaal niveau zijn er verschillende fora zoals de Stuurgroep
Ontwikkelingsprogramma
93
Gebiedsgerichte Werking en de Werkgroep Platteland of de visitatiebezoeken van de
andere regio’s om ervaringen met elkaar te delen.
De Plaatselijke Groep zal ook nagaan of problemen die gedetecteerd worden bij het
opzetten van projecten of bij de uitvoering ervan, niet kunnen geagendeerd worden op
het bestuurlijk overleg van het IPO.
3.12
COMPLEMENTARITEIT
De volgende Europese programma’s hebben hun weerslag op het Westhoek
LEADERgebied:
A. Territoriaal
Doelstelling 2 Vlaanderen – EFRO
Het gebied komt volledig in aanmerking. Er zijn mogelijke linken met Doelstelling
6 via de prioriteiten ‘Kenniseconomie en innovatie’ en ‘Ondernemerschap’
-
Doelstelling 2 Vlaanderen – ESF
Het gebied komt volledig in aanmerking. Er zijn mogelijke linken met Doelstelling
6 via de prioriteiten ‘Ondernemings- en organisatiecultuur focussen op mens en
maatschappij’ en ‘Innovatie’
B. Grensoverschrijdend:
Interreg IV-A Grensregio Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen
De arrondissementen Ieper en Veurne zijn kerngebieden. Het arrondissement
Diksmuide is aangrenzend gebied.
-
Interreg IV-A Grensregio Vlaanderen-Nederland
Het arrondissement Diksmuide is aangrenzend gebied.
-
Interreg IV-A Maritiem programma
Het arrondissement Veurne is kerngebied. De arrondissementen Ieper en
Diksmuide zijn aangrenzende gebieden.
-
Interreg IV-B Transnationale samenwerking
Interreg IV-C Interregionale samenwerking
Het gebied komt voor de beide programma’s in aanmerking
-
PDPO, AS 3
Er is geen financiering uit AS 3 mogelijk voor (deel)gemeenten die in een
Leadergebied vallen.
Deze ontwikkelingsstrategie is gebaseerd op de Kompasnota. In deze nota wordt de
samenwerking in het Streekhuis beschreven en de werking op het vlak van verschillende
beleidsdomeinen. Tegelijkertijd is binnen het Streekhuis een insteeknota Europa
gemaakt, waarbij keuzes gemaakt zijn over de inzet van de Europese programma’s en de
verschillende beleidsdomeinen. Deze nota is ruim een jaar lang gecommuniceerd met de
verschillende partners en organisaties. Dit betekent dat wat in deze strategie terecht
gekomen is, het resultaat is van een langdurig proces, waarbij zorgvuldig de
verschillende Europese programma’s afgewogen geweest zijn op basis van thematiek en
beleidsdomein.
Daarnaast is het eerste uitgangspunt (zie uitgangspunten) van deze strategie dat er
altijd zal gezocht worden naar andere financieringsbronnen, hetzij Europees
(ervaringsuitwisseling!), Vlaams en provinciaal en dat pas dan het Leaderprogramma aan
bod zal komen.
Ontwikkelingsprogramma
3.13
94
GELIJKE KANSEN
Er wordt geen specifieke prioriteit of maatregel naar voor geschoven in functie van het
gelijke kansenbeleid. Hieraan zal evenwel ruim aandacht besteed worden als
horizontaal aspect, als een element dat impliciet is verweven binnen de concrete
maatregelen. Dit zal het sterkst naar voor komen binnen de acties die zich richten op
‘opleiding en vorming’. Dergelijke acties – maar ook andere economische acties – moeten
ervoor zorgen dat de economische structuur evenwichtiger wordt samengesteld,
waardoor de werkzaamheidsgraad bij de vrouwen (zie kwantificering van de
programmadoelstellingen) wordt verhoogd. De Westhoek in het bijzonder heeft behoefte
aan dergelijke acties aangezien dit ruraal gebied tevens wordt gekenmerkt door het
fenomeen van “verdoken werkloosheid” dat voornamelijk voorkomt bij vrouwen die –
wanneer ze geen werk vinden – zich in bepaalde gevallen niet laten inschrijven als
werkzoekend, maar terugvallen op enkele taken in het landbouwbedrijf.
Bijlage A :Leader aanvraagformulier
BIJLAGEN
A. LEADER aanvraagformulier
B. Indicatief financieel Plan
1.
2.
3.
4.
5.
Bevolkingsdichtheid
Bebouwde oppervlakte
Kwetsbare dorpen en gemeenten
Dorpentypologie
Huidige Streekwerking
Bijlage A :Leader aanvraagformulier
Vlaams Programmadocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) 2007-2013:
AS 4 (LEADER)
AANVRAAGFORMULIER
Naam Plaatselijke Groep:
De Westhoek
Coördinaten contactpersoon:
Coördinator nog niet in dienst.
Voorlopig contactpersoon: Bern Paret
Naam en adres organisatie:
Plaatselijke Groep Westhoek
Streekhuis Esenkasteel
Woumenweg 100
8600
Diksmuide
Telefoon:
051/51 93 54
Fax:
051/51 93 51
E-mail:
[email protected]
Rekeningnummer:
091-0005483-80 (Provincie als eerst verantwoordelijke)
Bijlage A :Leader aanvraagformulier
VERKLARINGEN EN VERBINTENISSEN
De aanvragende instantie: Plaatselijke Groep Westhoek
vertegenwoordigd door: Petra Breyne
in de hoedanigheid van: voorzitter Plaatselijke Groep Westhoek
Bevestigt de juistheid en de volledigheid van de informatie in deze aanvraag en de
bijgevoegde ontwikkelingsstrategie;
Verklaart kennis genomen te hebben van As 4 (Leader) in het Programmadocument voor
Plattelandsontwikkeling 2007-2013 en de ‘handleiding opmaak ontwikkelingsstrategie’;
Verbindt er zich toe, indien het voorstel wordt geselecteerd binnen Leader:
-
de verplichtingen na te komen die bij deelname aan Leader ontstaan;
-
alle vereiste informatie ter beschikking te stellen, die de Vlaamse overheid nodig
heeft;
-
zowel tijdens als na afloop van de uitvoering van de ontwikkelingsstrategie de nodige
schikkingen te treffen om controle en toezicht op de uitvoering van de
ontwikkelingsstrategie mogelijk te maken. Hierbij wordt vrije toegang verleend tot
het grondgebied en de lokalen die met de uitvoering verband houden en tot alle
boekhoudkundige bewijsstukken en documenten, en dit zowel voor EU ambtenaren,
voor Vlaamse ambtenaren als voor provinciale ambtenaren;
-
op eenvoudige vraag van de Vlaamse Overheid medewerking te verlenen aan
evaluatieonderzoeken;
-
zich te voegen naar en akkoord te gaan met elke wijziging van de verplichtingen die
ontstaat door wijzigingen in de Europese en/of Vlaamse regelgeving.
Datum:…………………………………………..
Handtekening: ………………………………….
Kandidaat Plaatselijke Groep: De Westhoek
Gebied: De Westhoek
Bijlage B :Indicatief financieel plan
A. Indicatieve vastleggingen per doelstelling/maatregel
Doelstelling/
publiek
(sub)maatregel
(EU+Vl+Prov)
privaat
1. Creatief en
efficiënt besturen
110.000 €
Totaal
110.000 €
220.000 €
1.1. Verbeteren
bestuurlijke organisatie
60.000 €
50%
60.000 €
50%
120.000 €
1.2. Kleinstedelijke
gebieden
50.000 €
50%
50.000 €
50%
100.000 €
2. Ontdekken van
een streek
985.000 €
2.1. Toeristischrecreatieve beleving
275.000 €
2.2. Professioneel
onthaal
2.2. Versterken
streekbetrokkenheid
3.
Basisvoorzieningen
3.1. Kinderen en
jongeren
3.2. wonen
3.3. Stimuleren
vernieuwende
woon(zorg)initiatieven
3.4. Gezondheidszorg
4. Kwetsbare dorpen
1.085.000 €
2.070.000 €
Max.
50%
275.000 €
50%
550.000 €
585.000 €
50%
685.000 €
50%
1.270.000 €
125.000 €
Max.
50%
125.000 €
50%
250.000 €
1.708.000 €
1.357.000 €
3.065.000 €
910.000 €
Max.
50%
910.000 €
50%
1.820.000 €
37.500 €
Max
50%
37.500 €
50%
75.000 €
468.000 €
Max.
65%
252.000 €
35%
720.000 €
157.500 €
3.655.000 €
35%
450.000 €
7.400.000 €
292.500 €
3.745.000 €
Max.
65%
4.1.
bewonersbetrokkenheid
195.000 €
Max.
65%
105.000 €
35%
300.000 €
4.2. cultuurparticipatie
250.000 €
Max
50%
250.000 €
50%
500.000 €
3.300.000 €
Max.
50%
3.300.000 €
50%
6.600.000 €
4.2. Opwaarderen
publieke ruimte
5. Zorgen voor
morgen
5.1. Erfgoednetwerk
5.2. behoud
dorpspatrimonium en
streekeigenheid
6. Ruraal
ondernemerschap
6.1. Kleine
ondernemingen op het
platteland
6.2. specifieke
doelgroepen
Totaal
Beschikbaar
565.000 €
565.000 €
1.130.000 €
500.000 €
Max.
50%
500.000 €
50%
1.000.000 €
65.000 €
Max.
50%
65.000 €
50%
130.000 €
823.750 €
603.750 €
220.000 €
7.936.750 €
7.900.000 €
823.750 €
Max.
50%
Max.
50%
?
1.647.500 €
603.750 €
50%
1.207.500 €
220.000 €
7.485.750 €
50%
440.000 €
15.312.500 €
Bijlage B :Indicatief financieel plan
B. Indicatieve Vastleggingen per jaar
Jaar
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal
Projecten Samenwerking Werking PG
1.000.000 €
97.500 €
1.200.000 €
0€
60.500 €
1.300.000 €
40.000 €
60.500 €
1.500.000 €
40.000 €
60.500 €
1.500.000 €
45.000 €
60.500 €
1.400.000 €
60.500 €
33.500 €
33.500 €
7.900.000
125.000 €
467.000 €
€
C. Werking PG
Werking PG
Totaal (max. 20 % van
totale budget)
1 HT Adm. Medewerker B
(20.000/jaar x 7)
2008: 30.000
1 HT Coördinator A/B
(27.000/jaar x 5)
2008: 54.000
medewerker boekhouding
(Provincie WestVlaanderen) 3.500 x 8)
Werkingskosten
(10.000/jaar x8)
Aandeel vorming (min. 10
% van werkingskosten),
binnen budget 80.000 €
bedrag
(euro)
467.000 €
%
100%
140.000 €
30.000 €
135.000 €
54.000 €
28000
80.000 €
46.700 €
100%
Bijlage B :Indicatief financieel plan
D. Investeringsuitgaven
Deze indicatieve tabel zal verder uitgewerkt worden in het Draaiboek.
II
III
IV
V
Investering
Kwetsbare
Gemeenten
Andere gemeenten
Algemeen
50 % met
maximum
steun per
dossier
200.000
30 % met maximum
steun
per dossier
120.000
200.000
200.000
15.000
500.000
120.000
15.000
300.000
200.000
120.000
200.000
60.000
Slechts 1
kern
200.000
200.000
120.000
200.000
Toeristische
onthaalinfrastructuu
r
Jeugdinfrastructuur
Kinderopvang
Dorpskernvernieuwi
ng
Ontmoetingsruimten
Investeringen in
erfgoed
Maximum
steun per
gemeente
Prioriteit naar
gebieden
-
Kwetsbare
dorpen
Buitengebied
Westhoek
Buitengebied
Buitengebied
Buitengebied
kwetsbare dorpen
kwetsbare dorpen
(1e prioriteit)
Andere als reserve
Buitengebied
Bijlage B :Indicatief financieel plan
Naam
Alveringem
Leisele
Izenberge
Gijverinkhove
Hoogstade
Beveren
Stavele
Alveringem
Adinkerke
De Panne
Wulpen
Koksijde
Sint-Joris
Ramskapelle
Nieuwpoort
Avekapelle
Beauvoorde
Booitshoeke
Bulskamp
De Moeren
Eggewaartskapelle
Houtem
Steenkerke
Veurne
Zoutenaaie
Veurne
De Klijte-Dorp
Dranouter
Kemmel
Loker
Nieuwkerke
Westouter
Wijtschate
Wulvergem
Heuvelland
Boezinge
Brielen
Dikkebus
Elverdinge
Hollebeke
Ieper
Sint-Jan
Vlamertinge
Voormezele
Zillebeke
Zuidschote
Ieper
Bikschote
Langemark
Poelkapelle
Inwoners
1.671
807
382
325
346
660
655
4.954
2.866
2.866
528
528
286
605
891
366
704
78
669
130
187
674
488
8.266
17
11.820
549
671
1.159
595
1.527
1.310
2.097
266
8.174
2.194
952
1.493
1.801
675
19.539
944
3.669
957
2.106
384
34.901
574
5.128
2.067
opp/ha
2.550,23
1.525,95
459,56
379,01
602,04
1.265,97
1.263,41
8.046,17
1.450,47
1.450,47
1.215,56
1.215,56
545,93
1.554,93
2.100,87
475,36
1.383,37
301,83
775,13
1.169,36
596,77
1.300,89
1.201,87
2.344,24
186,38
9.735,20
497,15
1.062,34
1.303,66
690,21
1.801,58
1.186,52
2.657,25
355,66
9.554,38
1.835,59
584,64
997,73
1.421,60
548,82
1.853,66
465,88
2.098,95
1.174,59
1.726,74
416,74
13.124,95
558,31
3.227,00
1.547,63
dichtheid/km²
65,52
52,88
83,12
85,75
57,47
52,13
51,84
61,57
197,59
197,59
43,44
43,44
52,39
38,91
42,41
76,99
50,89
25,84
86,31
11,12
31,34
51,81
40,60
352,61
9,12
121,42
110,43
63,16
88,90
86,21
84,76
110,41
78,92
74,79
85,55
119,53
162,84
149,64
126,69
122,99
1054,07
202,63
174,80
81,48
121,96
92,14
265,91
102,81
158,91
133,56
Bijlage 1 : Bevolkingsdichtheid
LangemarkPoelkapelle
Mesen
Krombeke
Poperinge
Proven
Reningelst
Roesbrugge
Watou
Poperinge
Oostvleteren
Westvleteren
Woesten
Vleteren
Geluwe
Wervik
Wervik
Beselare
Geluveld
Passendale
Zandvoorde
Zonnebeke
Zonnebeke
Beerst
Diksmuide
Keiem
Lampernisse
Leke
Nieuwkapelle
Oostkerke
Oudekapelle
Pervijze
Sint-Jacobs-Kapelle
Stuivekenskerke
Vladslo
Woumen
Diksmuide
Houthulst
Klerken
Merken
Jonkershove
Houthulst
Bovekerke
Koekelare
Zande
Koekelare
Handzame
Kortemark
Werken
Zarren
Kortemark
Lo
Noordschote
7.772
982
713
13.260
1.361
1.420
1.068
1.880
19.702
1.103
1.171
1.363
3.637
6.490
11.172
17.662
2.518
1.510
2.947
467
4.459
11.901
1.076
7.285
1.279
194
1.091
404
284
121
886
116
155
1.222
1.241
15.752
3.747
1.811
2.283
1.261
9.102
1.010
6.871
275
8.320
3.020
5.937
1.072
2.029
12.058
1.229
356
5.332,94
357,83
822,59
4.543,34
1.298,39
1.484,69
1.133,10
2.274,47
11.901,81
1.381,79
1.798,81
658,70
3.839,30
2.103,68
2.302,29
4.405,97
1.437,06
815,06
2.236,81
671,40
1.653,39
6.813,71
1.185,46
2.916,79
1.285,27
1.380,08
1.091,75
809,66
406,09
519,34
1.226,84
455,20
726,95
1.757,21
1.380,05
15.140,70
1.201,05
694,82
2.674,28
940,66
5.510,82
533,54
2.862,12
557,79
3.953,44
1.358,95
2.029,13
994,16
1.170,96
5.553,21
1.565,09
1.077,24
145,74
274,43
86,68
291,86
104,82
95,64
94,25
82,66
165,54
79,82
65,10
206,92
94,73
308,51
485,26
400,87
175,22
185,26
131,75
69,56
269,69
174,66
90,77
249,76
99,51
14,06
99,93
49,90
69,94
23,30
72,22
25,48
21,32
69,54
89,92
104,04
311,98
260,64
85,37
134,05
165,17
189,30
240,07
49,30
210,45
222,23
292,59
107,83
173,28
217,14
78,53
33,05
Bijlage 1 : Bevolkingsdichtheid
Pollinkhove
Reninge
Lo-Reninge
624
1.106
3.315
1.410,54
2.268,74
6.321,61
TOTAAL
174.337
114.359
1.143,59 km²
44,24
48,75
52,44
GEM.
156,84
Bijlage 2 : Bebouwde oppervlakte
Gemeente
Deelgemeente
Oppervlakte. Km² Bebouwd Onbebouwd
ALVERINGEM
ALVERINGEM
LEISELE
IZENBERGE
HOOGSTADE
GIJVERINKHOVE
BEVEREN
STAVELE
ADINKERKE
LEKE
KEIEM
PERVIJZE
STUIVEKENSKERKE
VLADSLO
BEERST
DIKSMUIDE
LAMPERNISSE
OOSTKERKE
OUDEKAPELLE
SINT-JACOBS-KAPELLE
NIEUWKAPELLE
WOUMEN*
WESTOUTER
DEEL RENINGELST
KEMMEL
WIJTSCHATE
LOKER
DRANOUTER
WULVERGEM
NIEUWKERKE
KLERKEN
DEEL WOUMEN - AFDELING 3
HOUTHULST
MERKEM
ZUIDSCHOTE
BOEZINGE
ELVERDINGE
SINT-JAN
IEPER
BRIELEN
VLAMERTINGE
ZILLEBEKE
DIKKEBUS
VOORMEZELE
HOLLEBEKE
ZANDE
KOEKELARE
BOVEKERKE
WULPEN
HANDZAME
KORTEMARK
25,65
15,41
4,61
5,84
4,09
12,32
12,67
14,71
10,77
12,97
12,33
7,34
17,57
11,77
28,67
13,74
3,87
5,14
4,78
7,96
13,75
11,83
4,89
13,09
26,36
6,83
10,85
3,49
17,52
7,40
9,85
12,52
26,39
4,39
18,24
13,99
4,49
18,69
5,73
20,84
17,35
10,06
11,93
5,74
5,48
28,65
5,50
12,05
13,76
20,73
DE PANNE
DIKSMUIDE
HEUVELLAND
HOUTHULST
IEPER
KOEKELARE
KOKSIJDE
KORTEMARK
4
1
2
1
2
1
2
11
6
4
5
5
3
4
12
1
2
3
3
4
4
3
2
2
2
1
1
1
4
9
4
11
3
5
6
5
12
36
9
8
5
3
2
2
2
8
6
7
10
15
95
99
98
99
98
99
99
89
94
96
95
95
97
96
89
98
98
97
97
96
97
97
98
97
98
99
100
99
95
91
96
89
98
95
94
95
89
64
91
93
96
97
98
98
98
92
94
94
90
84
Bijlage 2 : Bebouwde oppervlakte
WERKEN
ZARREN
LANGEMARK - POELKAPELLE POELKAPELLE
LANGEMARK
BIKSCHOTE
LO-RENINGE
LO
POLLINKHOVE
RENINGE
NOORDSCHOTE
MESEN
MESEN
NIEUWPOORT
SINT-JORIS
RAMSKAPELLE
POPERINGE
ROESBRUGGE-HARINGE
KROMBEKE
PROVEN
POPERINGE
WATOU
RENINGELST*
VEURNE
BOOITSHOEKE
VEURNE
STEENKERKE
AVEKAPELLE
EGGEWAARTSKAPELLE
DE MOEREN
BULSKAMP
ZOUTENAAIE
BEAUVOORDE
HOUTEM
VLETEREN
OOSTVLETEREN
WESTVLETEREN
WOESTEN
WERVIK
GELUWE
WERVIK
ZONNEBEKE
PASSENDALE
ZONNEBEKE*
BESELARE
GELUVELD
ZANDVOORDE
LEADER-gebied
Ruraal
Niet ruraal
West-Vlaanderen
Vlaanderen
Cijfers 2003, bron wvi
9,76
11,33
15,43
32,08
5,65
15,84
13,98
22,88
10,64
3,60
5,51
15,41
11,71
8,72
13,25
47,68
23,58
15,65
3,39
22,93
12,06
4,66
5,26
11,74
8,01
2,15
14,00
12,62
14,20
18,05
6,31
21,18
22,61
22,47
16,47
14,45
7,94
5
8
7
6
4
4
3
2
3
4
13
3
2
2
3
9
2
3
2
16
7
2
2
2
7
1
2
3
4
2
6
10
17
6
9
5
8
95
93
93
94
96
95
96
97
97
95
86
98
97
98
97
91
98
97
98
84
93
97
98
98
94
99
98
98
96
98
95
89
82
94
90
95
91
6,76
1.144,56
1.080,33
64,23
3144,33
13.522,510
2
5
98
95
22
24
78
76
Bijlage 3 : Kwetsbare dorpen en gemeenten
- Kwetsbare dorpen
•
Prioritaire inzet op de selectie kwetsbare dorpen, opgemaakt naar aanleiding van
de evaluatie van de leefbaarheidsaanpak Westhoek (2006, obv cijfers 2003).
De selectie ziet er als volgt uit :
Oud Centrum in 2003;
Merkem, Wijtschate, Vladslo, Nieuwkerke, Haringe, Oostvleteren
Mesen**, Alveringem#, Watou#, Roesbrugge*, Westvleteren*
Oud Centrum in 1997, recente positieve evoluties:
Leisele, Stavele, Pervijze
Houthulst#
kleine kern in 1997 en 2003:
Oudekapelle, Hoogstade, Gyverinkhove, Beveren, Wulvergem, Zuidschote, Hollebeke,
Krombeke
Houtem**, Pollinkhove#, Booitshoeke*
Kleine kern in 1997, recent positieve evolutie:
Beerst, Avekapelle, Eggewaartskapelle, Brielen, Voormezele, Bikschote, Noordschote,
Geluveld, Izenberge
Nieuwkapelle**
Kleine kern in 2003, in 1997 dynamisch:
Jonkershove*#, Loker*
* Recent uitgevoerde dorpskernvernieuwing!
** Recent uitgevoerde dorpskernvernieuwing, 1ste fase!
# Recent uitgevoerde dorpshuizen
Kernen die niet in het onderzoek meegenomen geweest zijn, kunnen op basis van
aantoonbare en motiveerbare leefbaarheidproblemen, meegenomen worden.
Het betreft hier 10 woonkernen die nooit een afzonderlijke deelgemeente vormden:
De Mokker, Kruiseke, St-Sixtus, ’t vogeltje, Madonna, St-Juliaan, St-Jan-ter-Biezen, de
Brandhoek, Abele, Haringe.
Andere kernen werden bij andere kernen gevoegd:
Twee vroegere deelgemeenten van Diksmuide werden wegens hun morfologische
verbondenheid bij Diksmuide geteld:
Esen, Kaaskerke
Sint-Rijkers, Oeren bij Alveringem gevoegd
Beverenkalsijde bij Beveren gevoegd
Zoutenaaie, bij Eggewaartskapelle gevoegd
Bijlage 3 : Kwetsbare dorpen en gemeenten
- Kwetsbare gemeenten
•
Op basis van financiële draagkracht gemeenten (criteria gemeentefonds):
gemeenten die over 5 jaar (2002-2007) onder het gemiddelde vallen van de
Westhoek voor de cijfers APB en OOV worden als kwetsbaar beschouwd.
Bijlage 3 : Kwetsbare dorpen en gemeenten
Bijlage 4 : Dorpentypologie 2003 - Leefbaarheidsonderzoek
Bijlage 5: Huidige streekwerking
ECONOMIE en TEWERKSTELLING :
Naast het uitwerken van ’n streekcharter werd de keuze gemaakt om projectmatig in te
zetten op volgende thema’s :
Duurzame bedrijventerreinen
Ondernemen in het buitengebied : bedrijventerreinen bij dorpen, nieuwe kansen bij
vrijkomende hoeve- en dorpsinfrastructuur, multifunctionele dorpswinkels…
Sociale tewerkstelling :
Onderzoek ondersteuning werkwinkels
Gemeenschapsdiensten :
- Jaarlijkse overlegtafel “groen”
- Opvolgen buurt- en nabijheidsdiensten.
High Potentials in de Westhoek : het aantrekken van creatieve, geschoolde (jonge)
medewerkers.
Tertiair Onderwijs : technische opleiding in de streek zelf opzetten als schakel tussen
middelbaar en hoger onderwijs
TOERISME :
De opmaak van een nieuw strategisch plan Toerisme met ‘n voorzichtige voorzet van
volgende accenten :
- Verder zetten van de promotiecampagne Westhoek, waarschijnlijk onder ’n
andere formaat;
- Integrale kwaliteitszorg privé-intiatief : vorming, project-ondersteuning
- Netwerk toeristische diensten, aanpassen aan de nieuwe richtlijnen van Toerisme
Vlaanderen, aansturen naar ’n beter gebruik van de nieuwe media en het integreren
van de aanpak Westhoek-verhalen.
- Westhoek-verhalen : kwaliteitsverbetering van de erfgoed-, landschaps- en
landbouw- en toeristische netwerken, het zoeken naar gemeenschappelijke
communicatie en projecten met bijzondere aandacht voor de doelgroepen senioren en
gezinnen met kinderen.
- Recreatieve ontsluiting
o Uitbouw van het trage wegennetwerk (inrichting, beheer, functietoekenning en
toezicht) met taakafspraken tussen gemeenten, beide Regionale landschappen,
Westtoer en provincie.
o Produktontwikkeling met inzet op kwaliteitsverbetering van bestaande netwerk en
inzet op nieuwe tendensen : netwerken, nieuwe technologie, buitensporten
MOBILITEIT :
Streekforum : met diensten/sleutelfiguren/gemeenten met als doelstelling verbeteren
afstemming vervoersmodi en oplossing bovenlokale mobiliteitsvraagstrukken
Ondersteuning gemeenten in het kader van hun mobiliteitsplan verantwoordelijkheid WVI; geen extra provinciale inzet, tenzij klassieke ondersteuning
vanuit mobiliteitscel provincie
Aanvullend vervoer :
- Een subsidiedossier werd ingediend door de zuidelijke Westhoek voor structurele
ondersteuning vanuit het Vlaamse Gewest.
- Actiemogelijkheden : betere en gezamenlijke communicatie, kwaliteitsverbetering,
afstemming en aanvullen aanbod
WONEN :
Gemeentelijke overleg, in samenspraak met het overleg ruimtelijke ordening
Woonevolutie in de Westhoek opvolgen met aandacht voor verhuisbewegingen en
betaalbaar wonen
Sensibilisatie actoren
Begeleiden van voortrekkers-gemeenten
Bijlage 5: Huidige streekwerking
Impulsen op het vlak van beleidsvernieuwingen : woonoverleg, -plan, woonwinkel
Momenteel zijn er signalen vanuit De Panne, Ieper en Poperinge en de clusters
Veurne/Alveringem/Lo en Langemark-Poelkapelle/Staden
LEEFBAARHEID van de DORPEN/BUURTEN :
Opvolging dorpenbeleid via monitoring, opstart en opvolging van initiatieven met
inbegrip van de streekpartners.
Bewonersplatforms verdiepen, uitdragen naar andere gemeenten
Beleidskader kwetsbare dorpen : selectie van kwetsbare dorpen en uitwerken van
maatregelen kwaliteitsvolle woonomgeving, gemeenschapsvoorzieningen (ruimer dan
dorpshuis) en tewerkstellingsinitiatieven.
WELZIJN :
Welzijn in de Westhoek : overleg welzijnsraden, provincie, SOW met als taken :
informatieuitwisseling, versterken van mekaars initiatieven, opmaak streekagenda,
integratie welzijn op andere beleidsdomeinen. Verantwoordelijkheid : provincie
Lokaal sociaal beleid
begeleiding gemeenten door de welzijnsraden in opdracht van de provincie
Provinciale inzet :
o ter beschikking stellen van statistisch materiaal
o opnemen van bovengemeentelijke thema’s
Zorgnetwerk :
- opmaak beleidskader en het bepleiten op diverse beleidsniveau’s, stapsgewijze
afstemming uitbouwen met het wonen
- toetsen via concrete projecten : woonzorgproject Houthulst, dorpsdienst Nestor,
Dorpenteam (Ieper) . Per project wordt een afsprakenregeling gemaakt over de inzet van
de provincie.
CULTUUR :
Gemeentelijke ondersteuning
- Cultuuroverleg Westhoek, aangestuurd door het Westhoekoverleg met als taak
beleidsafstemming en –informatie.
- Netwerking : opstart 3 intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, financieel en
inhoudelijke ondersteund door de provincie
- De opmaak van beleidsplan, als kader voor het gemeentelijk beleid, voor het
samenwerkingsverband CO7 van de zuidelijke Westhoek.
Cultuurparticipatie in de Westhoek verhogen via de cultuurcentra en
cultuurhuizen. De mogelijke aanpak wordt verkend naar aanleiding van de opmaak
beleidskader C07.
Cultuuraanbod voor streekbezoeker en –bewoner in wisselwerking met aanbod
toerisme,landbouw en landschap.
o Netwerk Oorlog en Vrede in Westhoek
o Westhoek streekmuseum, samenwerking van ambachtelijk musea
o Verkennen van de mogelijkheid om ’n netwerk op te bouwen rond de geschiedenis
van de Westhoek
o Kunsten-aanbod
DUURZAME LANDBOUW
Monitoring landbouw : opstart in het kader van streekcharter na evaluatie van de
piloot in het Brugse ommeland
Bijlage 5: Huidige streekwerking
Gemeentelijke ondersteuning, gebeurt op schaal provincie van de provincie met 2x
per jaar streeksamenkomst en één aanspreekpunt per gemeente.
Tot eind 2008 wordt in de Westhoek via één van de drie provinciale landbouwteams
volgende netwerken ondersteund via projectmedewerkers en ’n projectenfonds duurzame
landbouw .
o Westhoek hoeveprodukten
o Verbrede landbouw met het netwerk onthaal op de boerderij en ondersteuning
zorgboerderijen. Voor zorgboerderijen is ’n samenwerking opgezet met steunpunt
“Groene Zorg”.
o Milieuzorg op de hoeve
Verdere aanpak moet volgen uit een provinciale evaluatie
MILIEU
De verdere uitbouw van de twee regionale landschappen :
- Regionaal Landschap Ijzer en Polder : streefdoel naar een voorlopige erkenning eind
2007
- Volgende accenten worden gelegd :
- Het opzetten van concepten rond stilte en donker;
- Optimaliseren van het beheer van het buitengebied;
- Naast hun belang voor beleving en biodiversiteit zoeken naar nieuwe
gebruiksmogelijkheden kleine landschapselementen : waterbuffering, houtproductie,
zelfregulering landbouwsystemen;
- Vraaggestuurd opzetten van ondersteuning voor de verschillende doelgroepen
verantwoordelijk voor het buitengebied en streven naar samenwerking met de
sectoren cultuur, ruimtelijke ordening;
- De geschiedenis van de woonplek leesbaarder maken voor de streekbewoner;
RUIMTELIJKE KWALITEIT
- doelgroep : gemeenten
- opstart overlegforum ruimtelijke kwaliteit met beleidsmensen/deskundigen
provincie/gemeenten (2-maandelijks)
- studie, uitvoering en beleidsbeïnvloeding door begeleiding gemeentelijke projecten.
- huidige thema’s : dorps/stadsuitbreiding, dorpskernvernieuwingen, openbaar groen,
transformaties hoeves, landschap en erfgoed.
Bijlage 5: Huidige streekwerking
Download