‘SAMEN VOOR EEN ZORGZAME, WAARDEVOLLE EN CREATIEVE WESTHOEK’ ONTWIKKELINGSSTRATEGIE 2008-2013 24 december 2007 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL ............................................................................................... 2 VOORWOORD .................................................................................................. 3 Hoofdstuk 1 Leader gebied ............................................................................. 5 1.1 Afbakening van het Leader gebied: De Westhoek ....................................... 5 1.2 Bevolking.............................................................................................. 7 1.3 Coherentie van het gebied ...................................................................... 7 1.4 Ruraal karakter ..................................................................................... 8 1.5 Besluit .................................................................................................. 9 Hoofdstuk 2 Plaatselijke Groep (PG) ............................................................. 10 2.1 Samenstelling ......................................................................................10 2.2 Juridische structuur ...............................................................................10 2.3 Werking...............................................................................................10 2.4 Selectieprocedure en –criteria ................................................................13 2.5 Monitoring en evaluatie .........................................................................14 2.6 Communicatie ......................................................................................17 2.7 Financieel plan .....................................................................................17 2.8 Financieel beheer ..................................................................................18 Hoofdstuk 3 Ontwikkelingsprogramma Westhoek ......................................... 19 3.1 Beschrijving en analyse van het Leader gebied .........................................19 3.2 Overzicht van het reeds gevoerde beleid..................................................52 3.3 Algemene uitgangspunten ......................................................................58 3.4 Missie ..................................................................................................61 3.5 Doelstellingen ......................................................................................61 3.6 Voorgestelde maatregelen en acties ........................................................62 Doelstelling 1:Creatief en efficiënt besturen in een landelijke context .......... 63 Doelstelling 2:Ontdekken van een streek: De Westhoek als belevenisregio .. 66 Doelstelling 3:Voorzien in basisvoorzieningen voor de plattelandsbevolking . 71 Doelstelling 4:Verhogen leefbaarheid kwetsbare dorpen in een landelijk gebied ................................................................................................. 78 Doelstelling 5:Zorgen voor morgen – omgaan met erfgoed binnen een dynamische streekontwikkeling ....................................................... 82 Doelstelling 6:Aanmoedigen van het ruraal ondernemerschap .................... 84 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 Samenwerking ................................................................................................. 90 Doelgroepen..................................................................................................... 90 Duurzaam Karakter ........................................................................................... 91 Innovatie ......................................................................................................... 91 Overdraagbaarheid ........................................................................................... 92 Complementariteit ............................................................................................ 93 Gelijke kansen .................................................................................................. 94 BIJLAGEN -1- 3 VOORWOORD Samen voor een zorgzame, waardevolle en creatieve Westhoek Met deze krachtlijn wenst onze regio ‘de Westhoek’ zich in te schrijven voor de nieuwe oproep van het Europese Leader programma. Een ruime waaier aan streekpartners werkte de voorbije maanden hard aan dit plan. In talrijke vergaderingen doorworstelde de plaatselijke groep het document en werd het uiteindelijk met eenstemmig enthousiasme goedgekeurd. We appreciëren bijzonder de positieve inbreng van iedereen die er aan mee werkte. Eens goedgekeurd biedt het de kans tot het versterken van veel bestaande en het opzetten van nieuwe initiatieven. Voor alle duidelijkheid: HET plan voor de streek bestaat niet. Streekwerking steunt op voortdurend her- bronnen en -formuleren van acties. Hierbij zal de komende jaren dankbaar gebruik worden gemaakt van dit document. Ik geef op hoofdlijnen de aanpak aan. De streek moet meer inzetten op samenspraak en –werking met zijn (grensoverschrijdende) buurtregio’s. Het economische netwerk van de vele veelal kleine bedrijven is kwetsbaar en vraagt nieuwe impulsen op maat. Toerisme en recreatie zijn blijvende belangrijke troeven, volop in vernieuwing en moeten ingebed worden in de streek. Het blijft zoeken naar werkmodellen om de zorg in zijn vele vormen voor iedereen toegankelijk te maken. De aanpak voor een betere leefbaarheid moet doorgezet worden voor een reeks kwetsbare dorpen. Het gevarieerde landschap, het vele erfgoed en de verscheidenheid aan natuur is voor de Westhoek een bijzondere verantwoordelijkheid. Met bijzondere aandacht moet met zijn allen gewerkt en gezocht worden om in deze kwetsbare omgeving ontwikkeling een kans te geven. Niet alleen de landelijke maar ook onze stedelijke gemeenten hebben het moeilijk om kundig, onderbouwd en met armslag hun rol op te nemen. Enkel samenwerking biedt perspectief. Nieuw in dit plan is dat er volop ingezet wordt op de jeugd. Zij moeten mee de komende jaren dit plan vorm geven. Wie dit leest vanuit Europa, Vlaanderen of de provincie roepen wij op om naast deze projectmatige aanpak ook mee te helpen, wat in kader van dit plan opgezet wordt, structureel te verankeren in hun beleid. Net als de terechte aandacht voor de trekkersrol van grootstedelijke gebieden wordt meer aandacht gevraagd voor HET buitengoed van Vlaanderen. Dit beleid kan en mag niet alleen steunen op het beschermen van deze gebieden, maar moet ook perspectief bieden voor de gemeenten en haar bewoners. Petra Breyne Voorzitter van de Plaatselijke Groep De Westhoek 4 TOT STAND KOMEN VAN HET DOCUMENT: Augustus 2007 1 aug: Overleg regiocoördinator 30 aug: Overleg LEADER/Plattelandsloket September 4 sept: 6 sept: 7 sept: 12 sept: 2007 overleg DB RESOC Afstemmingsteam Esenkasteel Dagelijks Bestuur Westhoekoverleg Klankbordgroep Europa Oktober 2007 2 okt: Infomoment LEADER Vlaanderen 4 okt: Overleg Provincie/WHoverleg/Resoc 5 okt: Dagelijks Bestuur Westhoekoverleg 8 okt: Welzijn in de Westhoek: Doelstelling 2 en 3 18 okt: Technische Werkgroep 19 okt: 1e bijeenkomst Managementcomité November 2007 7 nov: Technische Werkgroep 9 nov: 2e bijeenkomst Managementcomité 16 nov: 3e bijeenkomst Managementcomité 29 nov: Technische Werkgroep December 2007 10 dec: 4e bijeenkomst Managementcomité 11 dec: Technische Werkgroep 14 dec: 5e bijeenkomst Managementcomité 5 LEADER gebied Hoofdstuk 1 1.1 Leader gebied AFBAKENING VAN HET LEADER GEBIED: DE WESTHOEK De Westhoek wordt gevormd door de drie bestuurlijke arrondissementen Diksmuide, Ieper en Veurne en bestaat uit 18 gemeenten. 6 LEADER gebied Arrondissement Diksmuide Diksmuide Houthulst Koekelare Kortemark Lo-Reninge Arrondissement Ieper Arrondissement Veurne Heuvelland Ieper Langemark-Poelkapelle Mesen Poperinge Vleteren Wervik Zonnebeke Alveringem De Panne Koksijde Nieuwpoort Veurne De ontwikkelingsstrategie is niet van toepassing op het volledige grondgebied van de Westhoek. Voor het Leaderproject worden de “kustdeelgemeenten” er uit gelicht: 1. De Panne, 2. Koksijde (met Oostduinkerke en Sint-Idesbald) 3. Nieuwpoort (Nieuwpoort-Bad en Nieuwpoort-Stad). Deze gemeenten hebben geen plattelandskarakter: zij vormen de stedelijke kustzone. De andere deelgemeenten maken dan wel weer deel uit van het Westhoek-Leadergebied omdat ze een plattelandskarakter hebben: 1. Adinkerke (deelgemeente van De Panne), 2. Wulpen (deelgemeente van Koksijde), 3. Ramskapelle (deelgemeente van Nieuwpoort) 4. Sint-Joris (deelgemeente van Nieuwpoort) Het geselecteerde gebied heeft zo een homogeen plattelandskarakter. Oppervlakte De totale oppervlakte van de Westhoek bedraagt 1.197,9 km². Voor het WesthoekLeadergebied komt 1.143,59 km² in aanmerking, waarvan 6% (64,23 km²) niet ruraal is1. In de praktijk kan gesteld worden dat het Westhoek-Leadergebied ingesloten wordt door 4 flankerende zones: 1. De Westkust van De Panne tot Nieuwpoort 2. De West-Vlaamse economische as Oostende-Brugge-Roeselare-Kortrijk 3. De Grensleie met de Henegouwse enclave Comines-Komen 4. De Noordfranse as Lille-Dunkerque Situering Westhoek in Vlaanderen 1 Cijfers Steunpunt sociale planning en VLM. LEADER gebied 1.2 7 BEVOLKING Het Westhoek-Leadergebied telt op 01/01/2007 174.337 inwoners (tegenover 212.524 inwoners voor de volledige Westhoek). De gemiddelde bevolkingsdichtheid van het gebied bedraagt 156,84 inwoners per km²2. Dit betekent dat het LEADERgebied meer dan 150.000 inwoners telt, maar dit wordt verantwoord door de opname van de stedelijke kernen om ook zo tot een homogeen gebied te komen. Zonder de stedelijke kernen zou het gebied 124.886 inwoners tellen. (zie bijlage 1) 1.3 COHERENTIE VAN HET GEBIED Keuze van het gebied LEADER is traditioneel een plattelandsprogramma en dit wordt nog versterkt door de integratie van Leader in het PDPO3. Het Europese Leaderprogramma ondersteunt de verdere ontwikkeling van de landelijke Westhoek. De gehele Westhoek is in Vlaanderen op basis van alle cijfers hét plattelandsgebied bij uitstek. Bovendien is er de voorbije jaren een streekwerking gegroeid. Daarom wordt gekozen om de volledige Westhoek voor te dragen als LEADERgebied, uitgezonderd de kustdeelgemeenten. Naast de verstedelijkte kuststrook en de uitgesproken landelijke kernen zijn er vier kleine steden met een belangrijke rol in de Westhoek Belangrijke rol kleinstedelijke gebieden In de Westhoek is een belangrijke rol weggelegd voor de kleine steden. Zij hebben een verantwoordelijkheid ten opzichte van het omliggende rurale gebied op het vlak van voorzieningen, economische en toeristische ontwikkeling… Het is dan ook logisch dat deze kleine steden mee opgenomen worden in het programma om in samenhang met het landelijk gebied aan de slag te gaan. Het gaat om Poperinge, Ieper, Diksmuide en Veurne. In het vorige Leader-programma werd expliciet gekozen voor de landelijke gemeenten uit de toen geselecteerde 5b-zone, waarvan Alveringem, Heuvelland, Vleteren en Mesen geen deel uitmaakten. Nu groeit de overtuiging dat ze samen de kracht van de Westhoek vormen. Bovendien bevinden de kleine steden van de Westhoek zich in een moeilijke positie omdat ze ook niet gesteund worden door een regionaal stedelijk gebied of centrumstad in de dichte nabijheid. Een aparte plaats in het geheel neemt Wervik in. Wervik grenst aan Noord-Frankrijk en de Kortrijkse regio en heeft op bepaalde vlakken ook veel gelijkenissen met deze regio. Wervik vormt ook landschappelijk de overgang naar het meer verstedelijkte Zuiden van West-Vlaanderen. Door de grenspositie en die nabije ligging van Kortrijk, maar ook door het feit dat Wervik geen stedelijk gebied is, wel landelijke kenmerken vertoont, maar een dichte bevolkingsdichtheid kent (net zoals Mesen, zie cijfers kwetsbare gemeenten) vormt Wervik een buitenbeentje4. 2 3 4 Steunpunt Sociale Planning, Provincie West-Vlaanderen Programmeringsdocument Plattelandsontwikkeling Wervik: In de Dexiastudie wordt Wervik ingedeeld in de cluster sterk verstedelijkte gemeenten met lage inkomens. Ook andere gemeenten uit de regio Zuid-West-Vlaanderen, Menen, Wevelgem en Harelbeke horen thuis in die categorie. Die gemeenten hebben een centrumfunctie met hoge economische activiteit en liggen in de buurt van grotere steden (Kortrijk). Het inkomensniveau is het laagst in Vlaanderen. Door deze uitzonderlijke positie verdient Wervik extra aandacht in deze strategie. In de toekomst zal moeten blijken of het instrumentarium dat kan ingezet worden in Wervik eerder aanleunt bij de kleinstedelijke gebieden of eerder bij de landelijke gemeenten. Dexia Bank, Nieuwe sociaaleconomische typologie van de gemeenten, september 2007 LEADER gebied 8 Streekwerking In de Westhoek is er ook al een lange traditie van overleg, afstemming, samenwerking en piloteren in plattelandsthema’s en –programma’s (zie hoofdstuk 3.2.1. Streekwerking). Daarbij wordt steeds meer gewerkt vanuit de verschillende overheden en het middenveld om één gezamenlijke en integrale strategie uit te werken voor de streek. Die strategie kreeg de afgelopen jaren vorm via de Kompasnota5 die voortdurend bijgewerkt wordt. Die streekbenadering is een garantie dat de ontwikkelingsstrategie gebiedsgericht, gedifferentieerd en geïntegreerd zal zijn. Bovendien wordt door de samenwerking in het Streekhuis van verschillende organisaties en overheden rekening gehouden met verschillende specifieke doelgroepen. 1.4 RURAAL KARAKTER Het ruraal karakter van de Westhoek wordt vooral gekenmerkt door het grote aandeel open ruimte, een heel laag bebouwingspercentage, de verspreide bebouwing, de vele kleine dorpen en buurten en op organisatorisch vlak een beperkte bestuurskracht. Bebouwde oppervlakte6 Het gemiddelde bebouwingspercentage van het Westhoek-Leadergebied bedraagt amper 5%. Voor de volledige Westhoek is dit 14%. Voor West-Vlaanderen is dit 22% en voor Vlaanderen 24%. Slechts 6% van de oppervlakte is niet landelijk en bestaat uit voornamelijk de gemeenten Veurne, Diksmuide, Poperinge, Ieper en Wervik. (zie bijlage 2) Verspreide bebouwing7 Het West-Vlaamse platteland wordt gekenmerkt door een zeer sterk verspreide bebouwing. Het aandeel van verspreide bebouwing voor West-Vlaanderen bedraagt in totaal 14,2 %. Dit komt het meest tot uiting in het zuiden en in het centrum van de provincie. Vaak betreft het niet-agrarische bewoning. Uitschieters bevinden zich in de Westhoek; de arrondissement Diksmuide (33,44% verspreide bebouwing) en het arrondissement Ieper met 28,82%. Op gemeenteniveau zijn Vleteren en Heuvelland uitschieters tot ruim 50%. Deze verspreide bebouwing zorgt voor tal van problemen op het vlak van mobiliteit, leefbaarheid, zorg, voorzieningen… Dit komt uitgebreid aan bod in de analyse van de regio (hoofdstuk 3.1). Bestuurskracht: een weerbarstig begrip De definitie van bestuurskracht is niet eenduidig te geven. Bestuurskracht van een gemeente heeft niet alleen te maken met de effectiviteit van haar bestuur maar ook met de zelfredzaamheid van de plaatselijke bevolking. Vijf groepen factoren bepalen de bestuurskracht van een gemeente: 1. Stimulerende of remmende omgevingsfactoren, zoals het aantal inwoners, de samenstelling van de bevolking, de graad van verstedelijking, verspreiding van bebouwing en bewoning… 2. Financiële mogelijkheden en beperkingen: naast de Vlaamse en federale overheid hebben gemeentebesturen een kleine impact op de inkomsten en uitgavenstromen. 3. Voldoende en bekwaam personeel: niet enkel de uitvoerende personeelsformatie, ook de politieke en ambtelijke personeel. 4. De organisatie van de gemeente: de wijze waarop de gemeente wordt georganiseerd en geleid is een essentiële verantwoordelijkheid van lokale bestuurders. 5 De Kompasnota is een intern werkdocument dat de belangrijkste oriëntaties geeft voor de uitgangspunten en operaties van de streekwerking. 6 Cijfers West-Vlaamse Intercommunale (wvi) – Steunpunt Sociale Planning 7 Streekcharter van de regio Roeselare-Tielt, 1997 p. 23 en Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan p. 25, volkstelling 1991 LEADER gebied 9 5. Communicatieve processen: interne communicatie in het gemeentelijk apparaat en externe communicatie met de burgers bepalen de draagkracht van de gemeente. De bestuurskracht van onze kleine landelijke gemeenten is een heikel punt. Om een aantal problemen de baas te kunnen kozen de 18 gemeenten van de Westhoek er dan ook voor om samen te werken en zich te verenigen in het zgn. “Westhoekoverleg” om maandelijks te overleggen en actuele of gevoelige thema’s op de politieke agenda van de hogere overheden te plaatsen. Het Westhoekoverleg steunt de voordracht van de Westhoek als Leadergebied. Bovendien groeiden op tal van terreinen intergemeentelijke samenwerking veelal samen met of op initiatief van de provincie. Kwetsbare gemeenten Zoals hierboven geschetst zijn de financiële mogelijkheden beperkt. In het kader van dit programma wordt extra ingezet op de kwetsbare gemeenten van de Westhoek. Van de 18 zijn er 7 gemeenten die een zwakke tot zeer zwakke basis hebben en een beperkte bestuurskracht hebben. Gaan we specifiek kijken naar de financiële draagkracht van de gemeenten8, dan zien we dat de volgende gemeenten onder het Westhoekgemiddelde (gewogen gemiddelde van de afgelopen 5 jaar) vallen (zie bijlage 3). • • • • • • • Alveringem Heuvelland Houthulst Langemark-Poelkapelle Lo-Reninge Mesen Vleteren Prioritaire aandacht krijgen deze gemeenten in de vorm van verhoogde steun. 1.5 BESLUIT Door de jaren heen groeide een gemeenschappelijk denken en aanpak voor dit gebied dat zich op Vlaams en provinciaal niveau aftekent als een uitgesproken en homogeen plattelandsgebied op basis van volgende kenmerken: Het aantal inwoners in het Westhoek-Leadergebied is laag: er wonen 174.337 inwoners op 1.143,59 km². Dit betekent een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 156,84 inwoners per km². Zonder de kleine stedelijke kernen bedraagt de bevolking 124.886 inwoners. Dit illustreert nog beter het landelijke karakter van de regio. Een geringe bevolking betekent ook een laag bebouwingspercentage. In de Westhoek bedraagt dit 6% inclusief de kleine stedelijke kernen. Toch is er een hoog percentage verspreide bebouwing: die varieert van 29% in het arrondissement Ieper tot meer dan 50% voor de kleinste landelijke gemeenten. De kleine stedelijke kernen maken integraal deel uit van de rurale context omdat ze een ondersteunende functie opnemen. De kleinstedelijke kernen in de Westhoek zijn: Ieper, Veurne, Diksmuide, Poperinge en Wervik. Vooral deze laatste gemeente heeft een specifiek karakter omwille van zijn grensligging. 7 gemeenten kunnen bovendien als kwetsbaar worden beschouwd, onder andere omdat ze een beperkte bestuurskracht hebben. 8 Financiële draagkracht wordt hier gemeten op basis van de waarde in € van 1% aanvullende personenbelasting per inwoner voor het aanslagjaar 2006 en op basis van de waarde in € van 100 opcentiemen per inwoner voor het aanslag jaar 2007. Plaatselijke Groep 10 Hoofdstuk 2 Plaatselijke Groep (PG) 2.1 SAMENSTELLING In de periode 1998-2001 was de Westhoek geselecteerd als LEADER II-gebied. Voor de samenstelling van de huidige Plaatselijke Groep wordt teruggrepen op de Plaatselijke groep van toen die bestond uit een samenwerkingsverband tussen de Provincie WestVlaanderen, het Vlaamse Gewest, het Westhoekoverleg en de partners van het toenmalige streekplatform. De huidige Plaatselijke Groep De Westhoek bestaat uit verschillende organisaties, overheden... die actief zijn op verschillende terreinen in de Westhoek. Die groep komt minstens één keer per jaar samen in de vorm van een streekparlement om de koers, de voortgang van de ontwikkelingsstrategie te bespreken. Naast LEADER kunnen ook andere programma’s van de streekwerking aan bod komen. De Plaatselijke Groep wordt gedragen door een partnerschap bestaande uit volgende partners, actief in de streek: Provincie West-Vlaanderen Westhoekoverleg Sociale partners RESOC Westhoek Deze partners vormen ook het beslissingsorgaan (Managementcomité). Daarnaast is er in de Plaatselijke Groep ook een adviserend orgaan (Technische Werkgroep) Zie punt 2.3 2.2 JURIDISCHE STRUCTUUR Juridisch wordt de Plaatselijke Groep gedragen door het hierboven vermelde partnerschap van de 18 gemeenten van het Westhoekoverleg, de sociale partners van het RESOC Westhoek en de Provincie West-Vlaanderen. Deze drie partners zullen binnen de drie maanden na indiening van de ontwikkelingsstrategie een samenwerkingsovereenkomst ondertekenen en voorleggen aan het Managementcomité PDPO. De partners kiezen er voor om het provinciebestuur juridisch en financieel verantwoordelijke te laten zijn gelet op de opgebouwde ervaring in beheer en opvolging van Europese programma’s. 2.3 WERKING Voor de goede werking van de Plaatselijke groep kiest de plaatselijke groep een beslissings- en een adviserend orgaan. Daarnaast wordt er ook een secretariaat opgericht met een coördinator die de (bijeenkomsten van) de plaatselijke groep voorbereidt en ondersteunt, (kandidaat-)indieners van projectvoorstellen informeert, vorming organiseert, instaat voor de dagdagelijkse opvolging van de uitvoering van het programma... Er is dus een functiescheiding voorzien tussen de beoordeling en de selectie van de projecten: de technische werkgroep zal de projecten beoordelen, terwijl het managementcomité over de steunaanvragen voor de projecten zal beslissen. Deze tweetrapswerking wordt ook voor andere Europese programma’s toegepast en heeft haar deugdelijkheid al bewezen. 2.3.1. Besluitvorming: Managementcomité Westhoek a) Samenstelling Het beslissingsorgaan bestaat uit vijf vertegenwoordigers van het Provinciebestuur en vijf vertegenwoordigers van de gemeentebesturen. Daarnaast maken ook de sociale partners Plaatselijke Groep 11 en verenigingen actief in de streek deel uit van het beslissingsorgaan (minstens 50%). Voor de goede werking worden ook plaatsvervangers aangeduid. 1 Overheden Provincie WestVlaanderen 2 3 4 5 6 Westhoekoverleg 7 8 9 10 Middenveld 11 ACV 12 ABVV 13 UNIZO 14 VOKA 15 Boerenbond 16 De Bron 17 Davidsfonds 18 Regionale Welzijnsraad 19 Toerisme 20 Trekkersgroep Jongeren in de Westhoek Raadgevend: 21 Secretariaat 22 23 24 25 26 Provincie WVL Plattelandsloket Westhoekoverleg RESOC Naam Jan Durnez Plaatsvervanger Jurgen Vanlerberghe Gilbert Verkinderen Lies Laridon Eric De Keyser Joris Hindryckx Marc Vandenbussche Bernard Heens Luc Dehaene Johnny Goos Debaenst Peter Dany Maertens Petra Breyne (voorzitter) Patrice Bakeroot Maarten Stuer Eric Boussery (ABS) Guido Vandenbroucke Lieven Stubbe Peter Peene Nele Vanveuren Peter Demarée Natasja Feliers Klaas Kindt Coördinator Administratief medewerker Regiocoördinator Stafmedewerker Filip Boury Kristof Verhoest Dieter Hoet Sigrid Verhaeghe b) Werking Het Managementcomité vergadert minimaal 2 x per jaar. Het comité kiest een voorzitter en ondervoorzitter. De beslissingen worden genomen bij consensus. c) Taken: - Indienen Ontwikkelingsstrategie Westhoek. - Lanceren van oproep voor Leaderprojecten na goedkeuring Ontwikkelingsstrategie - Ontwikkelingsstrategie bekend maken in de streek - Beslissen over de ingediende projecten op basis van de door de Technische Werkgroep geformuleerde adviezen - Opvolgen voortgang ontwikkelingsstrategie - Beslissen over aangevraagde wijzigingen in goedgekeurde projecten - Beslissen over wijzigingen in de Ontwikkelingsstrategie Zie 2.4 en op te maken draaiboek Plaatselijke Groep 12 2.3.2. Advisering: Technische Werkgroep a) Samenstelling De samenstelling van de Technische Werkgroep weerspiegelt de actieve organisaties en besturen in de streek. De vertegenwoordigers worden gekozen op basis van specifieke deskundigheid. Naargelang de agenda kunnen externe deskundigen uitgenodigd worden. Iedere vertegenwoordiger koppelt terug binnen de eigen organisatie op de daarvoor geëigende overlegtafels. 1 2 3 Gebiedsgerichte Werking 4 5 6 7 8 Westtoer WVI Overlegforum Ruimtelijke Kwaliteit 9 Westhoekoverleg 10 Regionale Landschappen 11 12 13 14 15 16 17 Samenlevingsopbouw vzw RESOC VLM Unizo Landelijke Gilden Secretariaat LEADER Secretariaat LEADER Regiocoördinator Gebiedswerker Landbouw Gebiedswerker Leefbaarheid Gebiedswerker Welzijn Gebiedswerker Cultuur Regiomanager Expert Coördinator Filip Boury Tine Degloire Bern Paret Coördinator Coördinator Dieter Hoet Dirk Cuvelier/Henk Schaut Joke Dekoninck Sigrid Verhaeghe Liesbeth Gellinck Ruth Decramer Isabel Lebbe Coördinator Stafmedewerker Medewerker Westhoek Consulent Coördinator Administratief medewerker Jan Leicher Katrien Hindryckx Johan Martin Niek De Roo Line Putseys a) Werking: De technische werkgroep wordt samengeroepen door de regiocoördinator, in samenspraak met de voorzitter van het managementcomité. De frequentie van vergaderen wordt bepaald door het takenpakket en de indiening van projecten. De technische werkgroep vergadert minimaal 2 maal per jaar. b) Taken: De Technische werkgroep bereidt de samenkomsten van het managementcomité voor in die zin dat zij : - De Ontwikkelingsstrategie mee opmaken - Een communicatiestrategie opmaken voor de bekendmaking van de Ontwikkelingsstrategie - Een advies formulieren omtrent de ingediende projecten ten behoeve van het Managementcomité - De voortgang van de uitvoering van de projecten opvolgen via halfjaarlijkse voortgangsrapporten - De voortgang van de uitvoering van het Programma opvolgen (budgettair, lopende projecten…) - Voorstellen formuleren ten behoeve van het Managementcomité met betrekking tot het bijsturen van de Ontwikkelingsstrategie - … Plaatselijke Groep 13 2.3.3. Secretariaat: Het secretariaat wordt door het provinciebestuur als de juridisch en financieel verantwoordelijke gehuisvest in het Streekhuis Esenkasteel, Woumenweg 100, 8600 Diksmuide. Het secretariaat zal bestaan uit een halftijdse coördinator en een halftijdse administratief medewerker. Het eerste jaar zou dat telkens een voltijdse betrekking zijn. Coördinator Administratief medewerker Medewerker boekhouding a) Taken: Het secretariaat staat in voor de dagelijkse aansturing en opvolging van de ontwikkelingsstrategie. Dit houdt in: • begeleiding en ondersteuning van (kandidaat)promotoren • informatieverstrekking naar streek • secretariaat opnemen van de Technische Werkgroep en het Managementcomité • administratief en financieel aanspreekpunt • rapportering • organiseert vormingsactiviteiten die verband houden met de ontwikkelingsstrategie • volgt samen met Provinciaal Plattelandsloket Vlaamse en Europese ontwikkelingen mbt plattelandsbeleid op. • … b) Profiel Coördinator De Coördinator staat in voor de uitvoering van de ontwikkelingstrategie en de daaraan verbonden taken (zie boven). Van de coördinator wordt verwacht dat hij/zij zich inschrijft in de Streekwerking aangezien de Kompasnota als basis voor deze ontwikkelingsstrategie gediend heeft. De coördinator heeft voeling met de streek, heeft kennis van wat er zich op het vlak van plattelandsbeleid afspeelt en engageert zich volop in het Vlaams ruraal netwerk. Hij/zij gaat ook actief op zoek samenwerkingsprojecten in andere LEADERgebieden. c) Financieel plan Secretariaat: De Plaatselijke Groep kiest ervoor om een halftijds coördinator en een halftijds administratief medewerker aan te werven voor de goede uitvoering van deze strategie. Deze personen zullen gehuisvest worden in het Streekhuis Esenkasteel en zullen zo mee ingeschakeld worden in de ruime streekwerking van De Westhoek. De coördinator wordt aangesteld tot 2013, de medewerker tot eind 2015 om de administratieve afhandeling van de strategie te bewerkstelligen. Het secretariaat kan beroep doen op een deel werkingskosten per jaar en daarnaast wordt 10% van het budget voor de Plaatselijke Groep gereserveerd worden voor het verwerven van vakkundigheid door de leden van de Plaatselijke Groep. Naast workshops, al dan niet themagericht en bezoekmomenten naar andere plattelandsregio’s zal ook het aanbod van het Vlaams Ruraal Netwerk, maar ook activiteiten van het Plattelandsloket van de Provincie ruim verspreid worden. (zie bijlage B: indicatief Financieel Plan; Werking PG) 2.4 SELECTIEPROCEDURE EN –CRITERIA De plaatselijke groep neemt zich voor om binnen de 6 maanden na goedkeuring van de ontwikkelingsstrategie een gedetailleerd draaiboek op te maken. Daarin zullen operationele aspecten vervat zijn. De volgende documenten zullen in dit draaiboek opgenomen worden: - projectoproep - projectfiche Plaatselijke Groep - 14 handleiding bij de projectfiche selectiecriteria toezicht op de projecten en opvolging In deze ontwikkelingsstrategie kunnen nu al een aantal punten naar voor worden geschoven: a) Selectieprocedure • De projecten moeten ingediend worden op het secretariaat van de plaatselijke groep Westhoek. o Afhankelijk van de beschikbare budgetten zullen wellicht een tweetal projectrondes per jaar worden ingericht. o De data van die projectrondes worden ruim op voorhand bekendgemaakt via de kanalen opgesomd onder 2.6. communicatie. o De promotoren zullen gevraagd worden hun projectvoorstel te formuleren naar het model van een projectaanvraag. Dit model wordt ontworpen door het secretariaat en ter goedkeuring voorgelegd aan het Managementcomité (zal ook vervat zijn in het draaiboek). o De promotor kan rekenen op de hulp van het secretariaat en de medewerkers van het streekhuis om te komen tot een volledige en duidelijk projectaanvraag. • • • • • Het secretariaat maakt op basis van de selectiecriteria een eerste beoordeling op. Het wordt vertaald in een samenvattende fiche (voor de selectiecriteria, zie volgende paragraaf). De projecten worden aan de Technische Werkgroep voorgelegd. Deze werkgroep formuleert een advies. Vervolgens worden de projecten voorgelegd aan het Managementcomité die de projecten selecteert en goedkeurt op basis van het advies van de technische werkgroep. De vergaderdata van het managementcomité (ondermeer gelinkt aan de projectrondes) zullen bij aanvang van ieder jaar bekend gemaakt worden op de website. Een basisvoorwaarde om in aanmerking te komen voor selectie is dat de projectaanvragen volledig en ontvankelijk (op tijd binnen, handtekening promotor…) moeten zijn. Verder zal het Managementcomité beslissen op basis van het advies van de technische werkgroep. b) Selectiecriteria In het kader van het provinciaal plattelandsprogramma goedgekeurd door de provincieraad op 27 juni 2007 werden een aantal selectiecriteria opgemaakt. De plaatselijke groep zal zich hierop baseren om eigen richtinggevende criteria per maatregel en actie uit te werken en op te nemen in het draaiboek. Projectvoorstellen zullen dan op basis van die criteria worden geselecteerd. 2.5 MONITORING EN EVALUATIE a) Inhoudelijke monitoring Binnen de opgezette structuur is het managementcomité verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de ontwikkelingsstrategie: • De promotoren rapporteren 6-maandelijks aan de technische werkgroep over de voortgang van het project; • De technische werkgroep geeft suggesties voor bijsturing; • De technische werkgroep rapporteert regelmatig aan het Managementcomité (minstens jaarlijks); Plaatselijke Groep • • • • 15 Bij een afwijkende uitvoering van een project, wordt er onmiddellijk gerapporteerd aan het Managementcomité; De promotoren maken halverwege de planperiode een tussentijds rapport op dat voorgelegd wordt aan de technische werkgroep en het Managementcomité; Er kunnen bijsturingen geëist worden door het Managementcomité op aangeven van de technische werkgroep; De promotoren maken een eindrapport op bij het beëindigen van het project dat voorgelegd wordt aan de technische werkgroep en het Managementcomité; b) Financiële monitoring Het managementcomité is verantwoordelijk voor de financiële opvolging van de ontwikkelingsstrategie. Uitbetaling aan de projectpomotoren loopt echter via het Vlaams Betaalorgaan. • 6-maandelijks richten promotoren een declaratie aan het secretariaat van de Plaatselijke Groep. • Het secretariaat gaat na of de verrichte uitgaven voor subsidie in aanmerking komen (administratieve controle) en stuurt ze door naar de beheersautoriteit VLM. • De uitbetaling van de leadersteun gebeurt rechtstreeks vanuit het Vlaams betaalorgaan na goedkeuring door de VLM aan de promotor. Voor verdere details over het financiële toezicht op het niveau van het ontwikkelingsstrategie, zie “financieel beheer”. c) Evaluatie Evaluatie van de voortgang van de ontwikkelingsstrategie zal gebeuren aan de hand van een lijst van indicatoren. Deze lijst van indicatoren is gebaseerd op de lijst van indicatoren die werd opgesteld door de beheersdienst om PDPO-projecten As 3 te evalueren en zullen verder verfijnd worden in het op te maken draaiboek. Beschrijving indicator Huidige situatie Streefcijfers ontwikkelingsstrategie Doelstelling 1: Naar een betere bestuurlijke organisatie in een ruraal gebied 1. Aantal ondersteunde acties 2. Totaal bedrag van de investering 3. Aantal bijkomende voltijdse jobs die erbij zijn gecreëerd (VTE) 1. …………………….. 1. …………………….. 2. ……………………… 2. 220.000 € 3. ……………………… 3. ……………………… Doelstelling 2: Ontdekken van een streek: de Westhoek als belevenisregio 4. Aantal nieuwe toeristische acties 1. ………………… 1. ………………… 5. Totaal bedrag van de investering 2. ………………... 2. 1.970.000 € 6. Aantal bijkomende toeristen 3. ………………… 3. ………………… 7. Aantal jobs die erbij zijn gecreëerd 4. ………………… 4. ………………… 8. Aantal bijkomende voltijdse jobs zijn erbij gecreëerd (VTE) 5. ………………… 5. ………………… 1. ………………….. 1. ………………….. Doelstelling 3: Voorzien in basisvoorzieningen voor de plattelandsbevolking. Plaatselijke Groep 16 1. Aantal ondersteunde acties 2. ………………….. 2. 3.065.000 € 2. Totaal bedrag van de investering 3. ………………….. 3. ………………….. 3. Aantal inwoners op het platteland die voordeel halen uit de verbeterde dienstverlening 4. …………………… 4. …………………… 5. …………………… 5. …………………… 1. ……………………. 1. ……………………. 2. …………………….. 2. 7.400.000 € 3. …………………….. 3. …………………….. 4. …………………….. 4. …………………….. 5. ………………….. 5. ………………….. 4. Aantal bijkomende voltijdse jobs die erbij zijn gecreëerd (VTE) 5. Aantal bijkomende internet aansluitingen Doelstelling 4: Verhogen leefbaarheid kwetsbare dorpen 1. Aantal dorpen waar er acties plaats vinden 2. Totaal bedrag van de investering 3. Aantal inwoners op het platteland die voordeel halen voordeel uit deze verbeterde diensten 4. Aantal bijkomende internet aansluitingen 5. Aantal bijkomende voltijdse jobs die erbij zijn gecreëerd (VTE) Doelstelling 5: Zorgen voor morgen, omgaan met erfgoed binnen een dynamische streekontwikkeling 1. Aantal acties inzake landelijk erfgoed die worden ondersteund 2. Totaal bedrag van de investering 3. Aantal mensen die gebruik maken van deze verbeteringen 4. Aantal bijkomende voltijdse jobs gecreëerd 1. …………………….. 1. …………………….. 2. ……………………… 2. 1.130.000 € 3. ……………………… 3. ……………………… 4. ……………………… 4. ……………………… 1. ……………………. 1. ……………………. 2. …………………….. 2. 1.647.500 € 3. …………………….. 3. …………………….. Doelstelling 6: Aanmoedigen ruraal ondernemerschap 1. Aantal deelnemende economische actoren die worden ondersteund 2. Totaal bedrag van de investering 3. Aantal dagen opleiding die de deelnemers kregen 4. Aantal deelnemers die de opleiding succesvol beëindigd hebben. 4. 4. Op projectniveau zullen de promotoren zich op dezelfde indicatorenlijst moeten baseren om hun indicatoren op te stellen (naast een mogelijkheid om ook eigen indicatoren aan te geven), waarop ze geëvalueerd zullen worden. Door het opnemen van dezelfde indicatorenset op strategie- en projectniveau is een snelle terugkoppeling steeds mogelijk. Evaluatie van de ontwikkelingsstrategie zal gebeuren halfweg de periode en op het einde. Op projectniveau zullen de indicatoren via de zesmaandelijkse rapportering worden meegegeven aan de technische werkgroep en het Managementcomité. Plaatselijke Groep 17 Wat de verspreiding van de resultaten naar het Leadernetwerk toe betreft zal de plaatselijke groep zich inschrijven in de bepalingen van het Vlaams Ruraal Netwerk en de afdeling Monitoring en Studie van het departement landbouw en Visserij. 2.6 COMMUNICATIE Na goedkeuring van de ontwikkelingsstrategie (voorzien maart 2008) wordt een communicatiecampagne opgestart. Blijvende communicatie zal gevoerd worden via: • Website streekhuis Esenkasteel • Electronisch magazine Streekhuis Esenkasteel • Nieuwsbrief Streekhuis Esenkasteel • Halfmaandelijkse rapportage Westhoekoverleg en andere streekfora • Jaarlijkse rapportage Provinciaal Managementcomité • Klankbordgroep Europa binnen streekwerking Westhoek • Voortgangsrapport RESOC Het doel van de communicatie is: - bekendmaking van de Plaatselijke Groep, het Leadergebied en de bijhorende ontwikkelingsstrategie; - werving voor actieve deelname aan het programma o.a. naar projectpromotoren toe; - bekendmaking van de rol van provinciale en Vlaamse Overheid en de Europese Unie. De volgende doelgroepen zullen benaderd worden: - de begunstigden van de ontwikkelingsstrategie en de potentiële projectindieners; - het ruime publiek. De middelen voor het voeren van deze algemene communicatie worden benomen op de budgetten werking Plaatselijke Groep. De verantwoordelijkheid voor de algemene communicatie zal in handen zijn van de coördinator die samen met de administratieve ondersteuning er onder meer zal over waken dat in alle gevoerde communicatie en publiciteit met betrekking tot Leader de door de financierende overheden (Eu, Vlaanderen en provincie) nageleefd zullen worden. 2.7 FINANCIEEL PLAN De Plaatselijke Groep Westhoek maakt aanspraak op middelen voor het uitvoeren van projecten, werkingsmiddelen, middelen voor samenwerkingsprojecten en een forfaitair bedrag voor de opmaak van de Ontwikkelingsstrategie. Deze cijfers zijn gebaseerd op het Provinciaal Plattelandsprogramma 2007-2013 en zijn onder voorbehoud van aanvullende informatie van de Beheersautoriteit. Overheidssteun Private inbreng 12.500 € 125.000 € 8.366.101 € 420.300 € 46.700 € 7.899.101 € 8.503.601 € 1.394.350 € Totaal 6.579 € 12.500 € 131.579 € 4.253.362 € 6.579 € 708.894 € 420.300 € 46.700 € 12.152.464 € 12.763.543 € 2.025.411 € 35% Plaatselijke Groep 18 Voor detaillering van het Financieel plan op doelstellingen en maatregelen (zie bijlage B) 2.8 FINANCIEEL BEHEER De Plaatselijke Groep is verantwoordelijk voor het financiële beheer en opvolging van de ontwikkelingsstrategie. In de praktijk zal dit gebeuren onder ‘werking van de Plaatselijke Groep’ door het secretariaat. Deze zullen een afzonderlijke programma- en projectadministratie bijhouden die o.m. alle facturen en betaalbewijzen omvat van de werking Plaatselijke Groep. Die bewijsstukken blijven gedurende minstens drie jaar na de betaling van het eindsaldo ter beschikking van de Commissie. De provincie treedt op als administratief en financieel eerstverantwoordelijke. Als provinciebestuur is het echter moeilijk om, ten behoeve van de uitvoering van de leader ontwikkelingsstrategie, een aparte rekening te openen. Wel worden maatregelen genomen (onder meer het werken met aparte codering van de uitgaven/betalingsbewijzen in verband met Leader) opdat de gemaakte kosten en de betalingsbewijzen op een snelle en vlot controleerbare manier te detecteren zijn in het kader van werking Plaatselijke groep. Daarnaast gebeurt een (administratieve) controle van de afrekeningen van de projectpromotoren waarna ze worden doorgestuurd aan de beheersautoriteit voor uitbetaling. Voor die uitbetaling aan de projectpromotoren wordt volgend stramien gevolgd. • 6-maandelijks richten promotoren een declaratie aan het secretariaat van de Plaatselijke Groep. • het secretariaat gaat na of de verrichte uitgaven voor subsidie in aanmerking komen (administratieve controle) en stuurt ze door naar de beheersautoriteit VLM. • de uitbetaling van de LEADER-steun gebeurt rechtstreeks vanuit het Vlaams betaalorgaan na goedkeuring door de VLM. Inzake financieel beheer en controles komen er nog bijkomende richtlijnen vanuit de beheersdienst. De Plaatselijke Groep engageert er zich toe om deze richtlijnen integraal in te passen in haar draaiboek (op te stellen binnen de 6 maanden na goedkeuring) waarvan dit financieel beheer een onderdeel uitmaakt. De Plaatselijke Groep is ook verantwoordelijk voor de financiële opvolging van de ontwikkelingsstrategie. Hiertoe zal de Plaatselijke Groep door het secretariaat (na advies van de technische werkgroep) minstens één maal per jaar geïnformeerd worden inzake de financiële stand van zaken (toegekende middelen, uitbetalingaanvragen, opvolging n+2-regel…). Op die manier kan de Plaatselijke Groep gefundeerde beslissingen nemen in verband met de financiële opvolging van die ontwikkelingsstrategie. Plaatselijke Groep 19 Hoofdstuk 3 Ontwikkelingsprogramma Westhoek 3.1 BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN HET LEADER GEBIED De beschrijving en analyse van de Westhoek wordt aan de hand van volgende beleidsdomeinen opgebouwd: • • • • • • • Wonen Economie en tewerkstelling Mobiliteit Welzijn en Gezondheid Leefbaarheid Cultuur en vrije tijd Omgevingsbeheer WONEN Demografische kenmerken De ruime Westhoek telt 212.525 inwoners op 1.197,9 km². 48.352 inwoners voor het arrondissement Diksmuide, 104.506 inwoners voor het arrondissement Ieper, 58.914 inwoners voor het arrondissement Veurne. Dit is een globale stijging met 3.136 eenheden sinds de vorige telling van 20009. Het Westhoek-Leadergebied telt 174.337 inwoners op 1.143,6km². Voor het Westhoek-Leadergebied komt de bevolkingsdichtheid op 152,44 inwoners per km2 10. Dit cijfer ligt ongeveer 3 keer lager dan het Vlaamse (449,52 inw./km²) en 2 keer lager dan het West-Vlaamse (363,14 inw./km²) gemiddelde11. In het arrondissement Veurne zijn er bovendien 37.957 inwoners voor de drie kustdeelgemeenten: dit is 64,42% van het hele arrondissement of nagenoeg 2/3. In het Leader-deel van het arrondissement blijven 20.957 inwoners12. Slechts negen deelgemeenten in het Westhoek-Leadergebied tellen meer dan 5.000 inwoners: Langemark, Kortemark, Geluwe, Koekelare, Diksmuide, Veurne. De drie deelgemeenten Poperinge, Wervik en Ieper halen elk meer dan 10.000 inwoners13. Op Westhoekniveau kunnen we spreken van een brede basis (47.197 of 22,28% 0-19 jarigen t.o.v. 21,73% op West-Vlaams niveau en 22,19 % op Vlaams niveau). Het aantal personen op beroepsactieve leeftijd tussen 20 en 64 jaar is zwakker aanwezig: 121.675 of 57,45%. In vergelijking met West-Vlaanderen: 58,50% en Vlaanderen: 59,97%14. De uitwijking van personen op beroepsactieve leeftijd beïnvloedt op beslissende wijze de bevolkingsopbouw.. 9 Dataset RESOC: bevolkingsevolutie totale bevolking 1999-2006. Vergelijkende studie RESOC’s WestVlaanderen, opgemaakt door de Provinciale dienst Economie, 2007 10 174.337 inwoners op 1143,6 km²=152,44 inw./km² 11 Dataset RESOC: bevolkingsvolutie totale bevolking 1999-2006 12 cijfergegevens Westhoekgemeenten 2007. 13 cijfergegevens Westhoekgemeenten 2007. 14 Dataset RESOC: bevolking naar leeftijd en geslacht. Cijfers Westhoek. Ontwikkelingsprogramma 20 Het aantal huishoudens in de Westhoek neemt voor de periode 1990-2006 met 5.883 eenheden of 7,20% toe. Dit is iets hoger dan Vlaanderen (6,40%). In het arrondissement Veurne blijft de toename hoger dan in de arrondissementen Diksmuide en Ieper15. Dit heeft te maken met de druk van de kustdeelgemeenten. Jongeren in de Westhoek In 2005 vestigde het WES-onderzoek de aandacht op het feit dat veel jongeren WestVlaanderen verlaten om verder te studeren. Ook na de studies zijn de job of het gezin vaak te vinden buiten de provincie. In het onderzoek kwamen ook regionale verschillen naar voor: vooral in Zuid-West-Vlaanderen en de Westhoek was dit fenomeen het grootst. Dr. Frans Thissen kwam tot gelijkaardige conclusies specifiek voor de Westhoek in zijn onderzoek rond jongeren in de Westhoek16. In de eerste plaats stelt Thissen dat jongeren zelf kiezen waar zij willen wonen en dat die locatie steeds minder de omgeving van de ouders is. Wel geven vooral de jongeren van het hoger middelbaar onderwijs aan dat er een grote mate van betrokkenheid is op de eigen streek: vooral familie en vrienden, maar ook de binding met het dorp spelen een rol. Na het secundair onderwijs verlaten zij de streek om verder te studeren. Dit valt toe te juichen. Eens het diploma op zak vestigen weinigen zich echter terug in de streek. Algemeen zien we dat de opleiding van de jongeren die wegtrekken hoger is dan de jongeren die blijven. De instroom van jongeren compenseert bovendien niet de uitstroom van hoger opgeleide jongeren. Dit betekent dat het algemene opleidingsniveau van jongeren in de streek verder verlaagt. De belangrijkste reden voor de negatieve migratiebalans en daarbij horende braindrain zijn de beperkte arbeidsmogelijkheden voor hoger opgeleiden. Het aanbod van jobs op streekniveau toont aan dat het aantal jobs voor hoger opgeleiden alsmaar daalt, terwijl het in de rest van (West-)Vlaanderen stijgt. Ook het beperkte aanbod van opleidingsmogelijkheden in of dicht bij de streek speelt een rol. Verder zijn de groep jongeren die terugkeert eveneens een belangrijke doelgroep. Niet alleen omwille van het opleidingsniveau, maar ook omwille van de start op de arbeidsmarkt. Een op de 3 terugkeerders heeft geen werk en verwacht niet direct werk te vinden. Daarbij is specifieke aandacht nodig voor die jongeren die een eerder beperkte sociale horizon hebben. Zij zijn sterk gericht op de eigen deelgemeente, het zijn voornamelijk mannen, vaak kinderen van ouders die in het dorp geworteld zijn. Dikwijls wonen die jongeren in wat in de leefbaarheidsstrategie ‘stagnerende dorpen’ genoemd worden en volgen deze jongeren eerder BSO-richtingen. De Westhoek vergrijst Meer nog dan andere regio’s in Vlaanderen wordt de Westhoek nu en in de komende jaren geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing. De vergrijzingcoëfficiënt is de hoogste van de hele provincie: gemiddeld 20,8%17. Dit betekent dat de bevolkingspiramide veel ouderen, bejaarden en hoogbejaarden vertoont (+65 jaar). De interne vergrijzing (het aandeel 80-plussers binnen de categorie van 60-plussers) wordt als graadmeter genomen om de meest kwetsbare groep ouderen in kaart te brengen. In 2005 bracht het Steunpunt Sociale die interne vergrijzing in kaart voor de provincie West-Vlaanderen. De Westhoek springt er met stip bovenuit en telt de grootste percentages van West-Vlaanderen. De Westhoek loopt dus voor op een te verwachten evolutie voor de hele provincie West-Vlaanderen. De Westhoek als regionale woningmarkt. 15 Dataset RESOC: evolutie van het aantal private huishoudens 1999-2006. Thissen, Frans e.a.: “Blijven of Wijken, de betrokkenheid van jongeren in de Westhoek op hun omgeving”, studie in opdracht van de provincie WVL, AMIDSt Amsterdam 2007 17 Dataset RESOC: bevolkingsmaatstaven interne vergrijzingcoëfficiënt. 16 Ontwikkelingsprogramma 21 Op het vlak van woningen kent de Westhoek een krappe markt met nagenoeg geen leegstand, veel huizen met mindere kwaliteit en onvoldoende huurwoningen. Er is een lichte, maar afnemende dynamiek op het vlak van vergunde nieuwbouw en renovatie.18 De optelling van de vergunde woningen in 2006 geeft volgend beeld: 7,9 per 1000 inwoners voor de regio Diksmuide, 7,3 per 1000 inwoners voor de regio Ieper en 20,4 per 1000 inwoners voor de regio Veurne. Opnieuw valt de nieuwbouwactiviteit in de kustzone van het arrondissement Veurne op. De prijzen van de woningen en de bouwgronden zijn relatief laag, behalve aan de kust. De Westhoek werd een regionale woningmarkt: men zoekt niet langer naar een geschikte woning binnen de eigen gemeentegrenzen, maar wel binnen de streek. Deze tendens wordt onrechtstreeks ook bevestigd in de cijfers over het inkomen. Het gemiddelde inkomensniveau per persoon in de Westhoek ligt duidelijk onder dat van WestVlaanderen en Vlaanderen. Nochtans blijkt uit de spreiding van de inkomens, dat de Westhoek zich karakteriseert als een regio waar een groeiende groep van hogere inkomens zijn woonplaats kiest19. Dit alles heeft gevolgen voor de sociale samenhang van het dorp: nieuwe bewoners kiezen er bewust voor om in een bepaald dorp te komen wonen. Ze kiezen een woonplek niet omwille van mensen die ze kenden, maar omwille van de rustige, aangename woonomgeving. Dit betekent het begin van een nieuwe vorm van samenhang in het dorp: moderne dorpsbinding. Dorpsbewoners zijn actief in de dorpsraad, rond dorpsfeesten, in de dorpsschool. De basisschool krijgt een sterk sociale betekenis. Invloed grenspositie Opmerkelijk is het aantal Fransen20 dat in onze regio woont: 2.487 (1,17%), waarvan meer dan de helft in het arrondissement Ieper woont. In het arrondissement Diksmuide woonden er op 01/012004 (21) 260 vreemdelingen, waarvan 83 Fransen. In het arrondissement Ieper woonden er 2.191 vreemdelingen, waarvan 1.463 Fransen. Als we deze cijfers analyseren, dan blijken er in heuvelland 426 vreemdelingen (5,14% van de populatie) te wonen, waarvan 370 Fransen. In Wervik woonden er 560 vreemdelingen (3,21% van de populatie), waarvan 484 Fransen. Samenvatting wonen: • Westhoek-Leadergebied is dunbevolkt met 152 inw./km² • Sokkel met jongeren: voldoende • Maar veel jongeren trekken ondanks een positief beeld weg uit de streek • Middendeel met beroepsactieve bevolking: onvoldoende • Top met ouderen en bejaarden: oververtegenwoordigd • Beperkt aantal Fransen, maar geconcentreerd in een aantal gemeenten • Westhoek-Leadergebied is regionale woningmarkt geworden • Verouderd woningbestand, weinig dynamische nieuwbouw en renovatie 18 West-Vlaanderen sociaaleconomisch: feiten en cijfers 2006 pag 11-13. Streekplatform Westhoek (2000) Socio-economische beleidsvisie&hefboomprojecten voor de Westhoek: p 17-18. 20 Dataset RESOC: aantal inwoners naar nationaliteit 19 22 Ontwikkelingsprogramma ECONOMIE EN TEWERKSTELLING 1. Socio-economische doorlichting De Westhoek is in economisch opzicht een relatief kleine regio. In het WesthoekLeadergebied zelf wonen 174.337 inwoners (2007). Verder waren er in 2005 ruim 80.000 arbeidsplaatsen (58.875 loontrekkenden + 20.501 zelfstandigen)21. Het bruto regionaal product van de Westhoek bedroeg in 2005 €4.806 miljoen (of 2,80 % van het Vlaams regionaal product)22. Het gemiddelde inkomen per aangifte ligt in de Westhoek nog altijd 13,70 % procent lager per inwoner en 8,78% per aangifte dan in de rest van Vlaanderen23. Karakteristiek voor de Westhoek is de dualiteit in de economische structuur die veroorzaakt wordt door de invloed van de kustzone. Figuur 2: totaal aantal werkenden (loontrekkenden en zelfstandigen) in de 4 sectoren in de Westhoek per 31-12-2004. Primaire sector (landbouw) Secundaire sector (industrie) Tertiaire sector (handel & diensten) Quartaire sector (non-profit) Totaal % Veurne 1.080 Diksmuide 2.128 Ieper 3.548 Totaal 6.756 % 8,45 3.659 4.109 12.444 20.212 25,29 10.278 5.679 13.155 29.112 36,43 7.804 4.363 11.664 23.831 29,82 22.821 28,55 11.269 14,10 40.811 51,07 79.911 100,00 100,00 De economie in het arrondissement Veurne wordt vooral bepaald door de tertiaire en quartaire sector. De cijfers zijn verhoudingsgewijs abnormaal hoog en dit wijst op de dominantie van een economisch sterke kustzone24. In de arrondissementen Ieper en Diksmuide steunt de economie sterker op de industrie, de tertiaire sector en de nonprofit. De landbouw wordt marginaal qua bezoldigde tewerkstelling, maar is nog steeds betekenisvol bij het aantal zelfstandigen en hun helpers. De economische structuur van de Westhoek vertoont dus twee types: het ene type geeft het beeld van een landelijke regio die evolueert naar een evenwichtig samengestelde korf bedrijfsactiviteiten. Het andere type is de kust met een door toerisme gedomineerde economie. In het kader van deze ontwikkelingsstrategie kan dus worden gesproken van een homogene landelijke regio, die zich stilaan ontwikkelt in alle sectoren, maar met een blijvend belangrijke rol voor de landbouw. Toch ontstaat er een spanning tussen het uitgestrekte landbouwareaal en het kleiner wordend aantal actieve landbouwers in de sector. 21 Dataset RESOC: werkplaats, 2005. 22 Dataset RESOC: 23 Dataset RESOC: 24 Dataset RESOC: Evolutie voor de totale Westhoek van het aantal werknemers en zelfstandigen naar Evolutie van het bruto binnenlands product tegen lopende prijzen 1999-2005 Evolutie van het belastbaar inkomen per inwoner en per aangifte 1999-2004 bezoldigde tewerkstelling naar bedrijfstak, 31-12-2004. Ontwikkelingsprogramma 23 Recent onderzoek heeft aangetoond dat er een globale vermindering is van 6,6% van de bezoldigde tewerkstelling in de landbouwactiviteiten25 en dat er moet nagedacht worden over de transformatie van de landbouwerven26. Dit thema wordt verder in 1.7. behandeld. De werkloosheidsgraad lag gedurende de laatste jaren onder het Vlaams gemiddelde. De Westhoek telt 5.006 niet werkende werkzoekenden per 31 september 200727. Hiervan zijn er 2.169 mannen en 2.840 vrouwen. De werkloosheidsgraad is historisch laag: 4,00% bij de mannen en 6,70% bij de vrouwen. De totale werkloosheidsgraad staat per 31 september 2007 op 5,20%. Voor de regio is dit een opmerkelijk cijfer: ruim 1% beter dan het gemiddelde in Vlaanderen. De werkzaamheidgraad geeft een vergelijkbaar beeld. Dit geeft een beeld op het totale aandeel van de beroepsactieve bevolking in de economische activiteiten. In 2005 was de werkzaamheidgraad in de Westhoek 69,5%, een stijging van 1,1% in vergelijking met 2003. Voor de mannen bedraagt die 76,9% (+0,4%) en bij de vrouwen bedraagt die 61,5% (+2,1%). De werkzaamheidgraad is vooral bij de vrouwen toegenomen28. De evolutie gaat verder in stijgende lijn als we de cijfers van 31-12-2006 bekijken. Voor het arrondissement Ieper bvb stijgt de werkzaamheidgraad naar 70,8%29. Grensarbeid Uit vergelijkende studies kan worden afgeleid dat er in West-Henegouwen en WestVlaanderen in 2005 22.553 Fransen uit de Nord Pas De Calais aan het werk waren. Hiervan waren er 12.933 aan de slag in West-Henegouwen en 7.166 in West-Vlaanderen. Hiervan werkten er 1.332 in het arr. Ieper, 738 in het arr. Veurne. Het arr. Diksmuide komt niet voor in de tabel. Dit arrondissement is opgenomen in de restgroep van "andere arrondissementen in WVL", goed voor 256 werknemers. Toch blijft het een zeer moeilijke zaak om exacte cijfers te bepalen omwille van de verschillende telling tussen INSEE en RIZIV. Dit zou vanaf 2008 moeten opgelost zijn.30. De Westhoek vertoont een gunstige economische groei. Die groei wordt vooral in de dienstensector (+24,20%) en in de quartaire sector (+20,00%) gerealiseerd. De industrie kent een licht afname (-3,30%). De landbouw toont een iets sterkere daling (-6,60%) in vergelijking met Vlaanderen31. 2. Ruimtelijk-economische doorlichting. De Westhoek is niet langer een grensregio in de Belgisch-Vlaamse context, maar er dreigt een nieuwe periferie door het groeiend belang van de grootstedelijke gebieden die de ruggengraat van de Europese economie vormen. De rol van de grote steden Antwerpen, Leuven, Brussel en Gent – is belangrijk. Deze hebben een onmiskenbare en complementaire aantrekkingskracht op de omliggende gebieden. De Westhoekeconomie kan niet los gezien worden van de economische ontwikkelingen in de vier nabijgelegen West-Vlaamse stedelijke gebieden Kortrijk, Roeselare, Brugge en Oostende. Omdat de Westhoek zelf geen grote economische centra heeft, kan de lokale economie slechts geconcipieerd worden in een structurele samenhang met deze omliggende stedelijke gebieden. 25 Dataset RESOC: evolutie van de bezoldigde tewerkstelling naar bedrijfstak over de preiode 30-06-1992 tot 31-12-2004. 26 Putseys, Line: De transformatie van de landbouwerven in de Westhoek. “Gezocht: nieuwe economische dragers voor het platteland: Een onderzoek naar hergebruik van hoeves in de Westhoek”. WVI, 2005. 27 VDAB-ARVASTAT 28 Werkzaamheidsgraad in de arrondissementen Ieper, Diksmuide en Veurne 2007: wegwijs in Vlaanderen 2007. 29 Wegwijs in Vlaanderen 2007: arrondissement Ieper. 30 Bron: http://www.eureschannel.org/nl/dossiers/grensstromen_2006..pdf 31 Dataset RESOC: evolutie van de bezoldigde tewerkstelling naar bedrijfstak over de preiode 30-06-1992 tot 31-12-2004. 24 Ontwikkelingsprogramma De Westhoek moet zich beslist ook richten naar de metropool Lille en de regio Dunkerque. De invloed van deze regio’s kan nauwelijks worden overschat. De Eurodistrict Rijsel Metropool is de “poort” naar de andere Europese regio’s. Deze ontsluiting vergroot de economische groeikansen van de Westhoek omdat de bereikbaarheid een cruciale factor is in de economische attractiviteit van de regio. Daarnaast bieden de ontwikkelingen op het vlak van logistiek en dienstverlening in de metropool een aantal kansen voor complementaire economische ontwikkelingen in de Westhoek. De verkeersinfrastructuur op het vlak van wegverkeer, scheepvaart en luchtvaart maakt dit mogelijk. Ook de economische ontwikkelingen aan de Franse kustzone verdienen extra aandacht. Hier groeit een nieuwe Europese regio. Bovendien is de A18 de sterkste logistieke verkeersas in Noordwest-Europa. Deze verbindt Rotterdam en Londen via Zeebrugge en Calais. In de Westhoek zijn dankzij vroegere inspanningen regionale bedrijventerreinen bij alle grotere steden. Ze situeren zich in Wervik, Ieper, Poperinge, Diksmuide en Veurne. Daarnaast zijn er nog talrijke lokale bedrijventerreinen bij de kleinere woonkernen. De beschikbare bedrijventerreinen in de Westhoek zijn inmiddels volzet, behoudens +/17 ha. in Ieper (Business Park) en de uitbreiding van de industriezone in Diksmuide (Kaaskerke Zuid)32. Bijkomende bedrijventerreinen kunnen nauwelijks nog ontwikkeld worden zonder initiatief op planningsniveau. De vraag naar gronden overstijgt duidelijk het aanbod, vooral in de arrondissementen Veurne en Ieper. Volgens het Provinciebestuur en het RESOC is er nu een concrete behoefte aan 263 ha bijkomende bedrijventerreinen33. In de Westhoek zijn er tenslotte nog zeven structuurbepalende kleinhandelsgroepen en autonome koopcentra: Koksijde: N8-N396, Veurne: St.-Idesbaldusstraat/Pannestraat, Kortemark: VermeerschDeconinck, Poperinge: Europalaan, Heuvelland: Rodebergstraat, Ieper: Maarschalk Haiglaan, Ieper: koopcentrum Rijselpoort34. 3. Innovatie in de Westhoek35 Afhankelijk van hoe innovatie wordt gedefinieerd, zijn er verschillende parameters. Er zijn 2 invalshoeken: technologie en patenten. Technologische innovatie wordt gemeten aan de hand van de tewerkstelling in laag-, midden- en hoogtechnologische sectoren (in de Westhoek), zowel in de industrie als in de dienstverlening (kennisintensieve sectoren). In 1995 0,3% 1.5% 1.7% 6.9% werkt: hoog technologische industrie36 medium hoogtechnologisch medium laagtechnologisch laag technologisch In 2003 werkt: 0.5 % HT 2.1 % MHT 1.9 % MLT 6.0 % LT Deze cijfers zijn lager dan die voor het Vlaams Gewest, uitgezonderd voor de tewerkstelling in de laagtechnologische industrie. Veelal ligt laag innovatief karakter aan het ontbreken van Research en Development afdeling in de bedrijven (grote bedrijven, in 32 WVI: website GOGIS: http://www.gogis.eu/index.aspx?wvizoek=yes zoek op België-Westhoek Nood aan 93 ha bedrijventerreinen per jaar -Behoeftenonderzoek van Provinciebestuur en Resoc’s, percommuniqué van 27 februari 2007. 34 Streekplatform Westhoek: http://www.westhoek.be/streekplatform/Deel2/ondernemenruimte.htm 35 Uitgebreide cijfers in APS-NoT@s 12 ‘Statistisch profiel van de Regionale Sociaal-Economische Overlegcomités (RESOC's)’ Thierry Vergeynst, februari 2006, studiedienst Vlaamse Regering. 36 (nace 244- 30- 32- 33- 353) 33 Ontwikkelingsprogramma 25 centrumsteden...) en het ontbreken van universiteiten. Bij cijfers ten tijde van L&H was de innovatiegraad van de Westhoek hoog. Technologische innovatie wordt ook gemeten aan de hand van patenten: voor de Westhoek was de evolutie als volgt: 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 49 patenten per miljoen inwoners 69 104 98 90 122 70 90 Deze cijfers laten globaal gezien wel een stijging zien, maar dit is niks in vergelijking met industriële polen zoals Leuven (269 patenten in 2002), Kortrijk (200 patenten) en Roeselare (146 patenten). Daarbinnen heb je dan nog de selectie naar Hightech patenten: Westhoek: 3 patenten in 2002, Kortrijk: 18 patenten in 2002 en Leuven:88 in 2002. De Westhoek is volgens deze parameters dus weinig innoverend wegens het ontbreken van grote bedrijven met eigen R&D en kenniscentra die focussen op spin-offs (universitaire ondersteuning). Toch zijn er ook hoopgevende vaststellingen. Zo blijkt uit de vergelijking tussen de 15 RESOC’s (ex -streekplatformen) in Vlaanderen dat de groei in de Westhoek in de creatieve sector tussen 1995 en 2003 opliep tot 198,3 %. In Vlaanderen was dit 40 %. Maar ondanks deze groei blijft de Westhoek ook hier in de staart van het Vlaamse klassement.37 4. Landbouw in de Westhoek De Westhoek telde in 2006 3.948 land- en tuinbouwbedrijven of 36,24% van alle WestVlaamse land- en tuinbouwuitbatingen. Het overgrote aandeel (81,6%) van deze bedrijven wordt in hoofdberoep uitgebaat. Het totale landbouwareaal omvatte 91.378,4 ha. Het ruimtegebruik door landbouw blijft dus opvallend hoog. Hiermee is de Westhoek het belangrijkste aaneengesloten land- en tuinbouwgebied in Vlaanderen. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte per uitbating bedraagt in de Westhoek 23,83 ha. In de Polders vinden we duidelijk grotere bedrijven. In de gemeenten Kortemark, Zonnebeke, Wervik, Vleteren en Langemark-Poelkapelle vinden we bedrijven die gemiddeld kleiner zijn. Dit zijn ook de gemeenten waar we een relatief hoog aantal bedrijven met intensieve teelten zoals groententeelt en varkenshouderij terugvinden. Sinds geruime tijd stellen we in heel Vlaanderen een daling van het aantal landbouwbedrijven vast, zo ook in de Westhoek waar het aantal bedrijven daalde met ruim 15% t.o.v. 199938. Deze daling zet zich in de Westhoek iets minder sterk door dan in andere delen van Vlaanderen. In 45,5% van de bedrijven is de bedrijfsleider ouder dan 50 jaar. Van de bedrijven met een bedrijfsleider ouder dan 50 jaar geeft 55% aan zeker geen opvolger te hebben (West-Vlaanderen 58,1%). Wel kent de Westhoek toch een vrij belangrijk aandeel jonge 37 Vergelijking RESOCS (Titel). Nieuwsbrief Esenkasteel, 12de jaargang, nr1: januari-februari-maart2006, voorwoord door gedeputeerde Jan Durnez, voorzitter RESOC Westhoek. 38 Dataset RESOC: evolutie van het aantal land- en tuinbouwbedrijven 1999-2006. Bron: F.O.D.-Economie, ADSEI. Ontwikkelingsprogramma 26 landbouwers. Zo is 37% (33% in West-Vlaanderen) van de landbouwers jonger dan 45 jaar. Bedrijfstypes en teelten De Westhoek strekt zich in landbouwkundig oogpunt uit over een gedeelte polders (kustzone) en een gedeelte van de Vlaamse zand/zandleemstreek (Ieper/Poperinge) en een klein stukje leemstreek in het uiterste zuiden. Deze zijn mee bepalend voor de differentiatie in teelten. In de polders vinden we voornamelijk akkerbouw en rundvee. In de zandleemstreek vinden we voornamelijk de gemengde bedrijven met een combinatie van akkerbouw, groenten en veeteelt. Het teeltplan van de Westhoek wordt voornamelijk gekenmerkt door klassieke teelten. Een groot aandeel van het landbouwareaal (43%) wordt ingenomen door weiden, grasland en voedergewassen. Dit duidt toch wel op het blijvend belang van de (rund)veehouderij. De aardappelteelt komt vooral in de zuidelijke Westhoek voor. De nijverheidsgewassen (suikerbieten, maar ook tabak en hop) zijn sterk streekgebonden bv. suikerbieten rond Veurne en Poperinge. Het areaal hop verder afgenomen en door het wegvallen van subsidies blijft slechts nog 46 ha. tabak over. De groententeelt komt het meest voor in het oostelijke randgebied van de Westhoek dat het dichtst bij de veiling van Roeselare en de groenteverwerkende bedrijven ligt. Het betreft vooral extensieve industriegroenten. Daarnaast zien we ook een belangrijk aandeel extensieve groenteteelt in het zuiden van de Westhoek omwille van afzetmogelijkheden naar verwerkende industrie in de omgeving en Afcowest. De oppervlakte groenteteelt onder glas is beperkt. Alle andere takken van de tuinbouw nemen een zeer bescheiden plaats in het geheel. De veehouderij blijft belangrijk binnen de Westhoek zo zijn respectievelijk 12%, 22% en 15% van alle runderen, varkens en pluimvee in Vlaanderen terug te vinden in de Westhoek. Landbouwverbreding heeft ondertussen ruim ingang gevonden in de land- en tuinbouw in de Westhoek. Hoevetoerisme en dagrecreatie zijn belangrijk. Daarnaast zijn er heel wat bedrijven die aan natuurbeheer doen. Uit een studie39 die uitgevoerd werd voor de hele provincie blijkt dat: - op bedrijven met verbreding gemiddeld 15% van het inkomen afkomstig is uit verbreding - totale omzet verbreding in West-Vlaanderen geschat wordt tussen 100 en 125 miljoen euro - 18% van de landbouwer bezig zijn met een of andere vorm van verbreding of 12% met marktgerichte verbreding Economisch belang van Landbouw Tewerkstelling De landbouw of de primaire sector is de kleinste van de vier sectoren, maar neemt toch nog een belangrijk deel van de totale werkgelegenheid in de Westhoek voor zijn rekening in vergelijking met West-Vlaanderen en Vlaanderen: 6.756 of 8,44 %. Naast de directe tewerkstelling in de land- en tuinbouwsector, is het ook belangrijk om de indirecte tewerkstelling mee te rekenen. Cijfermateriaal hierover is echter niet beschikbaar. Algemeen wordt aangenomen dat één arbeidsplaats in de land- en tuinbouwsector een indirecte tewerkstelling genereert voor twee à drie arbeidsplaatsen in 39 Landbouwverbreding in West-Vlaanderen (rapport maart 2005) i.o. van de provincie West-Vlaanderen Onderzoek o.l.v. Prof. dr. ir. G. Van Huylenbroeck Ontwikkelingsprogramma 27 de toelevering of verwerkende industrie. Toegevoegde waarde In de Westhoek wordt 6,0 % van de toegevoegde waarde in de primaire sector gerealiseerd, wat duidelijk hoger is dan in West-Vlaanderen (2,8 %) en dan in Vlaanderen (1,31 %) (2005). De Westhoek neemt daarbij 34,4% van de toegevoegde waarde van de primaire sector in West-Vlaanderen voor haar rekening. Belangrijke evoluties Uit de bovenvermelde cijfers komen duidelijk een aantal tendensen naar voor: - Het aantal landbouwbedrijven daalt, terwijl het landbouwareaal min of meer constant blijft. De vrijgekomen gronden worden opgenomen binnen de landbouwsector zelf en geeft kansen tot schaalvergroting. - Vrijkomende landbouwgebouwen krijgen een nieuwe (zonevreemde) functie. - Het blijft een belangrijke uitdaging voor de landbouwsector om een antwoord te bieden op verschillende milieu-uitdagingen. Zo is de sector volop op zoek naar alternatieve waterbronnen om het gebruik van diep grondwater te beperken. Door de strengere bemestingsnormen zien we in de Westhoek de laatste jaren ook mestverwerkingsinstallaties op bedrijfsniveau verschijnen. - Biomassa en groene energie zijn heel actuele thema’s. We stellen vast dat de eerste landbouwers proberen om ook in dit verhaal hun graantje mee te pikken door o.a. eigen energieproductie (via zonnepanelen, biogasinstallaties, warmtekrachtkoppelingen…) of via teelten voor energieproductie zoals koolzaad, maïs… Het RESOC Bij de zoektocht naar de economische ontwikkeling staat de missie van het RESOC centraal. Het RESOC heeft als doel het opstellen van een strategische visie op de sociaaleconomische ontwikkeling van de streek. Deze visie wordt telkens voor 6 jaar opgemaakt, het zgn. streekpact. Er is momenteel een actualisering bezig van het oude streekpact uit 2000 dat liep tot 2006. Daarnaast vormt het RESOC ook het adviesorgaan op het gebied van sociaaleconomische materies waarop de Vlaamse Regering, de Vlaamse Gemeenschap, de steden & gemeenten en het provinciebestuur een beroep kunnen doen. De twee voornaamste beleidsdomeinen van het RESOC zijn economie en tewerkstelling. De verdere ontwikkeling van de regio op deze beide vlakken is dan ook de voornaamste doelstelling. Bij de realisatie ervan vormt de aandacht voor aanpalende beleidsdomeinen en aspecten van streekontwikkeling (bijv. landbouw, milieu, welzijn) en voor een duurzaam karakter van de ontwikkelde strategie een belangrijke rode draad. SERR De SERR Oostende Westhoek (Sociaal-Economische Raad van de Regio) organiseert het overleg tussen de sociale partners (werkgevers – en werknemersorganisaties) en dit vnl. op vlak van arbeidsmarktmateries. Samenvatting economie en tewerkstelling: • Het Westhoek-Leadergebied is een kleine regio • Gemiddeld inkomen +/- 10% lager dan elders • Werkloosheidsgraad met 5% zeer laag • Werkzaamheidgraad met 70% zeer hoog • Bedrijventerreinen bijna volledig volzet • Belang van West-Vlaamse flankerende kleinstedelijke gebieden • Belang van flankerende grensoverschrijdende grootstedelijke gebieden Lille en Dunkerque RESOC-streekpakt in opmaak als richtinggevend document • groot ruimtegebruik door landbouw Ontwikkelingsprogramma • • • • schaalvergroting en intensivering van de bedrijven zet zich door landbouwverbreding heeft ruim ingang gevonden Belangrijke milieu-uitdagingen zoals mestafzet, water- en energiegebruik,… Nieuwe evoluties zoals energieproductie 28 Ontwikkelingsprogramma 29 MOBILITEIT40 De Westhoekgemeenten beschikken over een uitgebreid netwerk aan landbouwwegen. Het beheer van dit netwerk vormt dan ook een aanzienlijke uitdaging. Gezien de beperkte fiscale draagkracht en de fusie van het gemeentefonds en het investeringsfonds, waarmee een einde kwam aan één van de laatste mogelijkheden voor de lokale besturen om een beroep te doen op ondersteuning van een centraal beleidsniveau, is dit beheer problematisch. De Westhoekgemeenten worden geconfronteerd met een viertal problemen. De eerste twee problemen hebben te maken met de vorming van het gemeentelijk personeel van de technische diensten en de juridische en technische ondersteuning waarover ze kunnen beschikken. Een derde probleem betreft het toezicht op de herstellingen die worden uitgevoerd door nutmaatschappijen (Electrabel, Telenet, Watermaatschappijen…). De kwaliteit van herstellingen is dikwijls ondermaats, waardoor de landbouwwegen sneller aftakelen. Gemeenten hebben niet altijd voldoende “greep” op deze nutmaatschappijen. Een vierde probleem betreft de schaarsheid van middelen om het beheer van de landbouwwegen kwalitatief te organiseren. Dit kan gedeeltelijk worden opgelost door over te gaan tot een functie-indeling van landbouwwegen en door de efficiëntie van het onderhoud te verbeteren. De grote verkeersassen zorgen voor de verbindingen tussen de belangrijke centra in de regio. De discussies hierover hebben geleid tot een genuanceerde benadering van de verkeersproblematiek: - Snelweg A19 (snelweg van Kortrijk naar Ieper, met een alternatieve verbinding op de her in te richten N8) - Snelweg A18 (snelweg van Dunkerque naar Brugge) Toch zijn er aandachtspunten: de snelweginfrastructuur van de Zuidelijke Westhoek wordt steeds meer een alternatieve route voor het verkeer op de ringwegen rond het Eurodistrict Lille. Openbaar vervoer Het openbaar vervoer in de Westhoek is zwak uitgebouwd; regionale busverbindingen ontbreken, de overblijvende vaste busdiensten zijn vooral gericht op scholen en niet op werken (rijden niet in schoolvakanties, slechte bediening bedrijvenzones), de halten van het openbaar vervoer zijn voor sommige mensen moeilijk bereikbaar en het bestaande openbaar vervoer is bijzonder traag (2 à 3x trager dan autorittijd). Bovendien zijn de normen basismobiliteit onvolledig uitgevoerd, minder dan elders in Vlaanderen (vooral door ontbreken van ritten na 19u en in het weekend). Bijkomende investeringen in basismobiliteit zijn niet waarschijnlijk, wegens zeer duur. De bediening met vraagafhankelijk vervoer (belbus) beperkt de flexibiliteit van de verplaatsing, vooral in het woon-werkvervoer en de garantieregeling op basismobiliteit is moeilijk uitvoerbaar door een gebrek aan taxibedrijven. Daarbij komt dat een belangrijk deel van de bevolking (10-40%) in landbouwgebied woont, waar het recht op basismobiliteit zelfs niet bestaat. Als randbemerking kan nog meegegeven worden dat sommige senioren geen gebruik kunnen maken van hun gratis abonnement door gebrek aan bussenaanbod en dat er een discriminatie bestaat tussen de senioren die gratis met de lijnbus rijden en andere senioren die betalen voor vrijwilligersvervoer Het busverkeer is weliswaar met de komst van De Lijn grondig hervormd en het sluit al beter aan bij de behoeften van de consument. Het Neptunusplan41 voorziet nu een investering- en uitrustingsbeleid tot 2022. Sinds kort wordt ook een voorstel tot 40 Ankerpunt Mobiliteit: Openbaar vervoer in de Westhoek: onderzoek, conclusies en streefbeelden. Esenkasteel, april 2007. 41 De Lijn: Neptunusplan voor De Lijn in West-Vlaanderen, 2007-2022: http://www.ersv.be/nl/2551 Ontwikkelingsprogramma 30 uitbreiding van de kusttram naar het hinterland bestudeerd, o.a. naar Veurne. De verbinding van de kusttram met Dunkerque blijft aan de orde. Het spoorverkeer is ongewijzigd: de lijn 69 Kortrijk-Poperinge en de lijn 73 DeinzeAdinkerke blijven zorgen voor de spoorverbinding tussen de Zuidelijke en de Noordelijke Westhoek en het hinterland42. Vooral de verbinding tussen Ieper en het noorden van de Provincie blijft een knelpunt. De NMBS voorziet vnl. verbeteringen aan de bestaande stationinfrastructuur. Er is voorlopig geen verbinding voorzien tussen Adinkerke en Noord-Frankrijk. De spoorverbinding tussen Poperinge en Noord-Frankrijk is vervangen door de Frans-Vlaanderenweg. Toch zijn er volgens het rapport van het Ankerpunt Mobiliteit en Openbaar Vervoer in de Westhoek enkele belangrijke aandachtpunten43: Samenvatting • Spoorverkeer investeert in kwaliteitsverbetering, niet in uitbreiding • De Lijn investeert in kwaliteitsverbetering en in uitbreiding • weinig goede aansluitingen voor woon-werkverkeer • lage snelheden & trage verbindingen • vraag naar een sterker en regionaler netwerk • meer aandacht voor woon-werk en recreatief verkeer • basismobiliteit niet of onvoldoende uitgebouwd 42 43 NMBS: presentatie beleidsplan voor de NMBS in de Westhoek. http://www.ersv.be/nl/2235 Rapport “Onderzoek Openbaar Vervoer in de Westhoek”, 19-10-2006. Ontwikkelingsprogramma 31 LEEFBAARHEID Het leefbaarheidonderzoek44 van de Westhoek (1997) heeft aangetoond dat het slecht gesteld was met het aanbod en de bereikbaarheid van de voorzieningen in de Westhoek. Voorzieningen zijn diensten die beschikbaar zijn voor de bevolking van een regio. Het gaat om winkels, gezondheidszorg, scholen enz. Vervolgonderzoek uit 2006 toont aan dat bereikbare voorzieningen een constante zorg blijft als men de dynamiek van de dorpen wil consolideren45. Uit het leefbaarheidonderzoek blijkt verder dat de dorpen in de Westhoek zich op een heel verscheiden manier ontwikkelen: niet alle dorpen vergrijzen, verjongen, groeien aan of stagneren. Het zijn eerder de elementen die de kwaliteit bepalen van het dorp waar men wil wonen, die uitmaken of dorpen al of niet stagneren. Het gaat hierbij om de afstand tot het werk, mogelijkheden om te ontspannen, de aanwezigheid van openbaar vervoer, de aantrekkelijkheid van straten en dorpen, een mooie woonomgeving, de rust en stilte enz. In het onderzoek werd op basis van die nieuwe verscheidenheid en hun woonfunctie binnen een regionaal kader een dorpentypologie ontwikkeld waarbij dorpen opgedeeld werden in stagnerende en dynamische dorpen. De stagnerende kernen werden nog onderverdeeld in kleine kernen (daling huishoudens, leegstand…) en oude centra (hoog aantal inwoners, maar afbouw van voorzieningen en werkgelegenheid). Kernen die dynamisch zijn, zijn dit ofwel door mogelijkheden (in trek bij jonge huishoudens, goede ligging, woonuitbreidingsmogelijkheden) ofwel door aantrekkelijkheid (recreatief, landschappelijk, cultuurhistorisch aantrekkelijk en in trek bij oudere huishoudens met hogere welstand). Het is mogelijk om de dynamiek van dorpen te stimuleren door enkele gedurfde en kwaliteitsvolle ingrepen en door het zoeken naar oplossingen voor vervoersafhankelijken. De voorbije jaren werd ingezet op: - werken aan de woonkwaliteit door dorpsversterking (dorpskernvernieuwingen met prioriteit in de stagnerende kernen/dorpshuizen) - werken aan voorzieningen op maat van vervoersafhankelijken (zorgnetwerken, verbrede werking rusthuizen) - werken aan het profiel en de beeldvorming rond het platteland In vergelijking met de start van het onderzoek zijn meer dorpskernen geëvolueerd naar plattelandskernen met dynamiek door eigen mogelijkheden (van 17 naar 30) of door aantrekkelijkheid (van 10 naar 14). Samen 44 dynamische dorpskernen. De stagnerende dorpskernen blijken een kleiner aandeel te hebben. Toch gaat het nog steeds om 26 probleemkernen. (zie bijlage 4) Voornamelijk de dorpskernen in de driehoek Poperinge - Veurne - Diksmuide (Vleteren – Lo-Reninge - Alveringem) vallen op door een gebrek aan diensten. Winkels, openbare diensten en andere voorzieningen blijken alleen te kunnen overleven door schaalvergroting. Gespecialiseerde dienstverlening vindt men enkel terug in de omliggende (klein)stedelijke gebieden. Het aantal scholen daarentegen blijft min of meer stabiel. Toch is er een pleidooi om in het aanbod ook te voorzien in een vorm van hoger beroepsonderwijs46. Schaalvergroting betekent dat er minder vestigingen overblijven en dat stelt o.m. hogere eisen aan de vervoersmogelijkheden in de regio. Hierdoor treden bereikbaarheidsproblemen op. 44 Leefbaarheidsonderzoek in de Plattelandskernen van de Westhoek, Niek De Roo, dr. Frans Thissen, 1997 Leefbaarheidsaanpak in de Westhoek 1997-2006, Gebiedsgericht beleid in de praktijk onder de redactie van Eric Van Hove en Bern Paret. Provincie West-Vlaanderen, 63 blz. , Brugge 2006. 46 Thissen e.a: Blijven of Wijken blz. 92 45 Ontwikkelingsprogramma 32 Een structurele schaalvergroting van het bestaan zorgt ervoor dat dorpsbewoners een veel groter gebied verkennen voor hun dagelijkse behoeftes. Ook voor hun sociale relaties zijn ze al lang niet meer begrensd door dorps- of gemeentegrenzen. De schaalvergroting wordt gedeeltelijk gecompenseerd door technologische ontwikkelingen zoals televisie, internet en de auto. Wie niet over een auto beschikt, kan problemen ondervinden in de deelname aan het maatschappelijke leven. Voor deze doelgroep worden specifieke acties of projecten opgezet waarbij nieuwe voorzieningenschalen worden uitgewerkt, het sociale netwerk wordt gestimuleerd enz. Uit een UNIZO-studie blijkt duidelijk dat de economische activiteiten in landelijke gebieden terugloopt. De schaalvergroting, verdere internationalisering, hoge kosten en lage opbrengsten zorgen ervoor dat ook in landelijke kernen de buurtwinkel verdwijnt. In Vlaanderen gaat het aantal buurtwinkels ieder jaar met een paar procent achteruit. Ook in de Westhoek is dit verschijnsel duidelijk zichtbaar. Samenlevingsopbouw Westhoek Samenlevingsopbouw Westhoek doet aan opbouwwerk. Het opbouwwerk biedt deskundige en onafhankelijke ondersteuning aan groepen van mensen opdat ze hun basisrechten zouden kunnen uitoefenen. Opbouwwerk heeft vooral oog voor mensen die kampen met maatschappelijke achterstelling of uitsluiting. Het werkt aan tastbare en structurele oplossingen van gemeenschappelijke problemen, dit met uitdrukkelijke participatie van de mensen zelf. Wat de mensen zelf weten en kunnen is het vertrekpunt. Opbouwwerk mobiliseert daartoe alle nuttige sociale krachten en het (lokaal) beleid en draagt bij tot een leefbare en duurzame samenleving. Samenvatting leefbaarheid • Onvoldoende voorzieningen door onbestaande agglomeratievorming • Moeilijk bereikbare voorzieningen door verspreide bevolking • Blijvende aandacht voor 44 dynamische dorpen • Extra aandacht voor 26 stagnerende dorpen • Terugloop aantal buurtwinkels Ontwikkelingsprogramma 33 WELZIJN EN GEZONDHEID Binnen de westhoek wordt het welzijnswerk geconfronteerd met kleine teams voor grote werkingsgebieden (vb. Kind en Gezin, OCMW’s, Centrum Algemeen Welzijnswerk De Papaver, Centrum Geestelijke Gezondheidszorg). Het aanbod van dienstverlening is zowel in kwantiteit als in diversiteit veel geringer dan in de verstedelijkte gebieden. De sterke geografische verspreiding van het hulp- en dienstverleningsaanbod heeft tot gevolg dat het bestaande aanbod weinig overzichtelijk is en dus onvoldoende gekend bij de bevolking (dit blijkt ondermeer uit de gesprekken met kansengroep in kader van het lokaal sociaal beleid). De organisaties en lokale overheden worden geconfronteerd met de uitdaging dat de gangbare werkmodellen (zitdagen, winkelmodellen) zoals die vanuit overheidswege erkend worden, niet werken op het platteland. De organisaties moeten op eigen kracht (financieel en personeel) zoeken naar alternatieve werkmodellen. Middelengebruik Omtrent tabak-, alcohol- en middelengebruik zien we geen navenant verschil met andere regio’s, wel zijn er heel wat minder instanties die preventie en hulpverlening op zich nemen. Preventie gebeurt te fragmentarisch waardoor het z’n gewenste effect mist. Sensibilisering, vroegdetectie en toegankelijke hulp- en dienstverlening zijn specifiek voor het platteland dé grote uitdaging, er dient gezocht te worden naar methodieken die ondermeer het probleemaspect van de mobiliteit overstijgen. Zelfdoding en depressie De problematiek van zelfdoding is groter in de provincie West-Vlaanderen in vergelijking met de rest van Vlaanderen, waarbij de Westhoek de hoogste cijfers optekent. Wat betreft cijfergegevens voor West-Vlaanderen en de regio Westhoek kunnen we ons baseren op recent cijfermateriaal uit de sterfteatlas 1998-2005. In vergelijking met de andere regio’s in Vlaanderen, 26 in totaal, scoren de vier West-Vlaamse LOGO-regio’s bij suïcide van mannen bij de eerste 8. LOGO Oostende – Veurne –Diksmuide-Ieper scoort de vijfde plaats. Bij de vrouwen staat onze regio in vergelijking met de andere 25 regio’s de eerste plaats. Ook wat depressie betreft zou volgens de Gezondheidsenquête van 2001 (Demarest et al., 2002) de prevalentie van zelfgerapporteerde depressie in WestVlaanderen hoger (7.1%) zijn dan voor het Vlaams Gewest als geheel (5.3%). Hoewel de cijfers in de Westhoek hoog zijn, merken we dat er minder mogelijkheden zijn op gebied van hulpverlening en preventie. Armoede op het platteland De Atlas aandachtsbuurten (achterstelling in stedelijke context) werd recent herwerkt door Kesteloot (Kuleuven) voor de landelijke context van Vlaanderen47. Een bevinding uit dit onderzoek is dat armoede op het platteland niet te vatten valt onder vaste indicatoren (wat wel het geval is bij armoede in stedelijke context), maar uiteenvalt in een grotere reeks van factoren. Armoede op het platteland krijgt doordoor lokaal een meer gedifferentieerde verschijningsvorm en is bij uitstek een doelgroepenprobleem (ouderen, vervoersafhankelijken…). Armoede op het platteland is ook moeilijker territoriaal te benaderen door het minder voorkomen van grote concentraties. Door het uiteenrafelen van indicatoren inzake achterstelling komt het onderzoek toch uit op een gedifferentieerd beeld voor Vlaanderen, West-Vlaanderen en de Westhoek. Globaal gezien vertoont in de Westhoek vooral het noorden (Veurne-Diksmuide) een hogere graad van achterstelling en armoede. Uit cijfers van het Jaarboek 2007 over Armoede en Sociale uitsluiting blijkt dat er een duidelijk verband is tussen armoede en gezondheid48. Mensen uit lagere inkomensgroepen hebben meer te kampen met chronische aandoeningen, handicaps, 47 Christian Vandermotten, Christian Kesteloot, Bertrand Ippersiel e.a. Dynamische analyse van buurten in moeilijkheden in de belgische stadsgewesten. POD maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid. 2007, 58 blz. 48 Jan Vranken, Geert campaert, ea. Armoede en sociale uitsluiting jaarboek 2007. Leuven/Voorburg: Acco, 349 blz. Ontwikkelingsprogramma 34 depressies en slaapstoornissen. Laaggeschoolden hebben minder gezonde jaren te leven en hun leven is gemiddeld ook vijf jaar korter. Er bestaat dus wel degelijk een grote gezondheidskloof tussen "rijken" en "armen". Armoede op het platteland zal vanuit een integrale benadering moeten worden aangepakt. De Regionale Welzijnsraden In de Westhoek zijn 2 Regionale Welzijnsraden actief. Een raad in de arrondissementen Veurne-Diksmuide en een raad in het arrondissement Ieper. De Welzijnsraad is een regionale intersectorale ondersteuningstructuur met volgende opdrachten : • Het coördineren en afstemmen van welzijnsactiviteiten en dit door het creëren van overlegstructuren en samenwerkingsverbanden tussen instellingen, personen en lokale besturen die zich inzetten voor de welzijnszorg • Het stimuleren van welzijnsinitiatieven ten behoeve van gekende en/of nieuw vastgestelde noden en/of problemen in de regio. De regionale welzijnsraad moet anticiperen op nieuwe maatschappelijke evoluties en/of regelgeving. • Het steunen, beïnvloeden en/of adviseren van beleidsinstanties • Het sensibiliseren van private en publieke welzijnsorganisaties en besturen door middel van het opzetten van allerlei activiteiten en initiatieven ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van de welzijnszorg binnen de regio. • Afstemming tussen vraag en aanbod bevorderen dit alles om bij te dragen tot meer welzijn binnen de specifieke eigenheden van de regio. Intersectoraal : de regionale welzijnsraad heeft een actieve participatie van leden uit ten minste zeven van de volgende sectoren : gezinssector, gehandicaptensector, seniorensector, minderheden, maatschappelijk opbouwwerk, algemeen welzijnswerk, jeugd(welzijns)werk, bijzondere jeugdbijstand, tewerkstelling en arbeid, gezondheidszorg, sociale huisvesting, de lokale overheid (gemeenten, ocmw’s), onderwijs, cultuur en justitie Samenvatting Welzijn en Gezondheid: • Geringer aanbod dienstverlening dan in stedelijke gebieden • Geringer aantal instanties die werken rond middelengebruik • Hoger aantal zelfdodingen en depressies, gekoppeld aan minder hulpverlening en preventie • Armoede is vooral lokaal en gedifferentieerd probleem Ontwikkelingsprogramma 35 CULTUUR EN VRIJE TIJD 1. CULTUUR Culturele infrastructuur en voorzieningen De Westhoek is op vlak van cultuur beperkt in zijn mogelijkheden. De Westhoek beschikt over 3 culturele centra (Ieper-Poperinge, Diksmuide en Koksijde) met een eigen programmatie. Daarnaast beschikken de meeste gemeenten over een gemeenschapscentrum waar de gemeenten alsook de plaatselijke verenigingen de culturele programmatie verzorgen of zelf invullen. Het cultuurhuis 4AD in Diksmuide richt zich vooral op vernieuwende cultuurprojecten (o.a. op vlak van muziek) met als belangrijke doelgroep de jongeren. De Westhoek beschikt ook over een aantal stedelijke academies (Koksijde, Veurne, Diksmuide, Poperinge, Ieper) die hun rol voor vanuit de kleinstedelijke gebieden opnemen naar de kleinere gemeenten toe. Elke Westhoekgemeente beschikt over een POB, al dan niet in samenwerkingsverband met andere gemeenten. Voor uitgestrekte landelijke gemeenten is het geen evidentie om een uitgebreid netwerk van plaatselijke POB afdelingen te voorzien of aan te houden . Tal van private initiatieven geven kunstenaars een forum. Er zijn de vele kunstgalerijen. Ook de horeca neemt initiatieven en geven vele muzikanten en bands een forum. De Westhoek heeft culturele evenementen met grote uitstraling zoals het Folkfestival Dranouter, Dranouter aan zee, Watou Poëziezomer of Gregoriaans Festival (Watou). Daarnaast zijn er ook stoeten of processies zoals de Kattestoet (Ieper), De Hoppestoet, Boeteprocessie (Veurne), Mariale Ommegang (Poperinge), Bakelandtstoet. De grote aanwezigheid van diverse socio-culturele verenigingen in steden en dorpen wijst op een sterke culturele dynamiek. Zij vormen het bindmiddel voor de leefbaarheid van de dorpen. Vaak ontbreekt het aan de nodige culturele basisinfrastructuur en voorzieningen om op een kwalitatieve manier hun socio-culturele werking te laten uitbouwen. Een ontmoetingsplek in het dorp met een minimumuitrusting voor o.a. toneelvoorstellingen, repetities of vormingsinitiatieven is belangrijk. Erfgoed De Westhoek heeft een rijk verleden en heeft in sommige periodes een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Vlaanderen. Een woelige geschiedenis met vele bezettingen en oorlogen. De meest verwoestende periode is dan ook de eerste wereldoorlog geweest, die ook op cultuurhistorisch gebied onherstelbare wonden heeft geslagen en vele sporen (o.a. archieven) voor altijd heeft uitgewist. Verspreid over het landschap en in steden en dorpen is tot op vandaag nog de streekgeschiedenis af te lezen. Het landschap bevat de tastbare getuigen van het verleden en vertelt de geschiedenis aan de hand van tracés van heirwegen, spoorwegen, historische hoeves en abdijen, waterwegen zoals De IJzer, Handzamevaart, Poperingevaart en Ieperlee. Ook tal van klein historisch erfgoed ligt her en der verspreid in het landschap zoals kruisen en kapellen, asten, wegwijzers, bakovens… Er gaat te weinig aandacht uit naar deze kleinere elementen die de cultuurhistorische beleving van het platteland versterken. Speciale aandacht gaat uit naar het WOI erfgoed. De vele sites (begraafplaatsen, monumenten en gedenktekens, bunkers, sites…) werden geïnventariseerd. De zorg om dit erfgoed verdient aandacht. Hiervoor zijn aparte subsidiekanalen ontwikkeld (o.a. via de provinciale subsidiereglementen binnen netwerk Oorlog en Vrede en reglement cultuurtoeristische projecten, toerisme Vlaanderen…). Ontwikkelingsprogramma 36 De draagkracht van dit specifieke erfgoed moet bewaakt worden binnen de toeristische ontwikkelingen die deze WOI – herinnering teweeg brengt. De dorpen kenmerken zich door hun compactheid. De kerk staat er nog steeds in het midden. Het ontstaan van de dorpen is gerelateerd aan het landschap, bodem, reliëf en waterhuishouding en de verbindingen (steenwegen, waterwegen, spoor- en tramwegen). Tot in de kleinste dorpen zijn er sporen van een grootser verleden aanwezig: kerken, terpen en mottes, kloosters en (verdwenen) kastelen, voormalige gemeentehuizen, brouwerijen, scholen en kloosters… Door de centralisering van tal van voorzieningen in de centrumsteden komen vele van deze (semi)publieke gebouwen leeg te staan. Een herbestemming van deze panden is in een landelijke perifere regio geen evidentie. Het materiele en het immateriële erfgoed is niet op een structurele en overzichtelijke manier in kaart gebracht. Dit maakt nochtans een groot deel uit van het cultureel erfgoed van de Westhoek. Het initiatief “Westhoek Verbeeldt” (beeldbank) binnen CO7 is een voorbeeld van zorg voor erfgoed, inspelen op het gebrek aan professionalisering door het werken met vrijwilligers en werken aan draagvlakverbreding voor roerend erfgoed. Er zijn nog veel “laatste getuigen” van culturele aspecten en levende thema’s die in de Westhoek dreigen verloren te gaan (landbouwers, seizoenarbeiders, grensarbeiders, hopplukkers, bietemannen, oudere dorpsbewoners,…). Wat het materieel erfgoed betreft zijn vooral oorlogs- en landbouwcollecties in grote getallen aanwezig zowel in de musea als in privécollecties. Daarnaast zijn kleinere privécollecties gekend. Er is gebrek aan depotruimte om tegemoet te komen aan de vele collecties van musea, gemeenten en privécollecties. De Westhoek beschikt over vele kleine musea. Zij behandelen elk een aspect van de streekgeschiedenis. Zo zijn er de ambachtelijke musea, in een netwerk van streekmusea verenigd, de WOI musea als musea die een bepaalde periode of thema in de geschiedenis van de Westhoek behandelen. De Westhoek beschikt over landelijk erkende musea (IFF), regionaal erkende (Bakkerijmuseum) en musea met basiserkenning (Talbothouse). Een groot deel van het onroerend erfgoed is geïnventariseerd door de Vlaamse Gemeenschap (‘bouwen door de eeuwen heen’). De oudste inventarissen (de meeste van de Westhoekgemeenten) dateren van de jaren ’70 en zijn aan actualisatie of herinventarisatie toe. Voor Kortemark en Koekelare is er nog geen inventaris opgemaakt of beschikbaar. Naast bescherming zijn bouwverordeningen en het integreren van het erfgoed in de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen, instrumenten voor behoud van dit onroerend erfgoed. Een regionaal erfgoedconvenant biedt gemeenten de mogelijkheid een beleid m.b.t. het roerend erfgoed uit te bouwen. In het erfgoeddecreet worden hiervoor middelen voorzien door de Vlaamse Gemeenschap middelen. Ook hier wordt echter enkel het criterium inwonersaantal gehanteerd, wat plattelandsgemeenten benadeelt t.o.v. grootsteden waar professionalisering goed is uitgebouwd. Structuur en overleg De Westhoek kent op vlak van cultuur weinig professionalisering. Naast de steden en gemeenten leveren de musea en de gebiedsgerichte werking van de provincie de nodige deskundigheid. Het culturele leven draait dan ook grotendeels op organisaties van vrijwilligers of individuele vrijwilligers. Ontwikkelingsprogramma 37 Het landelijke karakter van de gemeenten laat vaak niet toe veel financiële middelen te voorzien voor cultuurbeleid. Wellicht door deze beperkingen onderscheidt de Westhoek zich door zijn sterk uitgebouwde culturele samenwerkingsverbanden en projectverenigingen. In de Westhoek zijn 3 samenwerkingsverbanden actief: - CO7 (87.069 inwoners) De 7 zuidelijke gemeenten van de Westhoek nl. Ieper, Poperinge, Zonnebeke, Heuvelland, Mesen, Vleteren en Langemark-Poelkapelle hebben zich sedert 2006 verenigd in een intergemeentelijke projectvereniging CO7. Deze projectvereniging zorgt voor afstemming en communicatie binnen het culturele veld in de regio. Ze werken samen op vlak van erfgoed, bibliotheek als ondersteuning van socio-culturele organisaties. CO7 beschikt ondertussen ook over een intergemeentelijke archeologische dienst. Er is zeer nauwe samenwerking met de erfgoedcel Ieper. - 5 Art (59.246 inwoners) De 3 Westkustgemeenten (De Panne, Koksijde, Nieuwpoort) samen met Veurne en Alveringem staken 10 jaar geleden al de handen in elkaar om samen te werken op het vlak van cultuur en vooral cultuurcommunicatie. Vanaf 2007 is 5Art een intergemeentelijke projectvereniging. - Westblik (48.547 inwoners 2006 – 36.489 inwoners 2007) Westblik omvat de gemeenten Koekelare, Lo-Reninge, Diksmuide, Houthulst en Kortemark. Deze samenwerking is echter zeer jong en broos omwille van de afwezigheid van professionaliteit (cubeco’s) in de gemeenten Lo-Reninge en Koekelare. Kortemark heeft in 2007 dan ook de overstap gemaakt naar de projectvereniging Ginter. Samenvatting Cultuur • Geringe professionalisering op vlak van erfgoed • Onvoldoende basisvoorzieningen voor cultuurparticipatie in de dorpen • Te weinig culturele voorzieningen en aanbod op maat van jongeren • Te weinig coherentie ifv ontsluiting erfgoed en leesbaar maken van het landschap • Bedreiging van klein onroerend erfgoed • Groot aanbod van onbestemd leegstaand dorpspatrimonium 2. TOERISME De Westhoek als toeristische streek49 De naambekendheid van de Westhoek als toeristische streek is bijzonder goed. In het rijtje van Vlaamse streken, steekt de Westhoek er samen met de Kempen en de Vlaamse Ardennen met kop en schouders bovenuit. De kernbegrippen voor het Westhoek-Leadergebied is zijn authenticiteit van landschap, mensen en voorzieningen. Mensen komen graag naar de Westhoek, omdat ze hier een aantal dingen vinden die schaars zijn geworden: open ruimte, landschap en natuur en alle mogelijkheden die ermee verbonden zijn: wandelen, fietsen, toeren, gewoon recreëren. Ze waarderen het kleinschalige, de gezelligheid, het authentieke. Het is de ideale streek voor onthaasting. Toerisme en toeristen 49 Voor Toerisme Vlaanderen en Westtoer valt het begrip “Westhoek” grotendeels samen met de definitie van het Leadergebied. Alle fusiegemeenten van de kust maken deel uit van de “regio Kust”. Dit betekent dat Adinkerke, Wulpen, Ramskapelle en Sint-Joris niet mee in de berekeningen wordt opgenomen voor het Westhoek-Leadergebied. Dit heeft slechts een marginaal effect op de cijfers voor het Leadergebied en wordt verder buiten beschouwing gelaten. Ontwikkelingsprogramma 38 Enkele cijfergegevens kunnen het toerisme binnen de Westhoek beter plaatsen. Het totaal aantal overnachtingen in de Westhoek steeg van 361.363 eenheden in 2002 tot 920.000 (raming) in 2006. Het commercieel verblijfstoerisme genereert 75% van alle overnachtingen (inclusief jeugd- en groepsverblijven). Het tweede verblijfstoerisme is goed voor 25%. De hotelsector neemt 33% van alle overnachtingen voor zijn rekening. Ten opzichte van 1998 is het totaal aantal overnachtingen in de Westhoek toegenomen met bijna 83%. Bijna 15% van de overnachtingen in hotels is zaken-, seminarie of congrestoerisme.50. De toeristen komen naar de Westhoek in de eerste plaats voor het landschap en de omgeving (54%). Op de tweede plaats voor een rustige vakantie en ook om te fietsen (beide 27%). Bereikbaarheid (nabijheid) haalt 24%. Ook het gevarieerde aanbod van bezienswaardigheden, stadjes en dorpen… is goed voor 22%. De meeste toeristen komen uit Nederlandstalig België (73,5%), gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (15,8%). Nederland staat op de derde plaats (5,6%). Deze drie nemen samen 94,9% in. De rest wordt grotendeels verdeeld tussen Frankrijk, Duitsland en Ierland. De meesten onder hen nemen een hotel (33,8%). De huurvakantiewoningen nemen 14,2% in. Gastenkamers nemen 5,2% in. Een klein deel gaat op camping (3,2%). Ook de logiesvormen voor groepen nemen een belangrijke plaats in (18,8%). Logiesaanbod De groei van het aantal verblijfstoeristen heeft zich eveneens vertaald in een spectaculaire toename van het aanbod. Het totaal aan logiesaanbod bedraagt per 1 juni 2006: 12.819 bedden (incl. tweede verblijfstoerisme)51. Van 1998 tot mei 2002 steeg het aantal aanbieders van bed & breakfast van 22 naar 49, het aantal kamers van 56 naar 132. Nu zijn er 102 B&B’s (+463%) met 270 kamers (+551%). Van 1998 tot 2002 steeg het aantal aanbieders van vakantiewoningen van 41 naar 83, het aantal kamers steeg van 88 naar 144 woningen. Nu zijn er 153 huurvakantiewoningen (+373%) met 230 kamers (+560%) Het aantal hotelkamers in de Westhoek nam van 1998 tot 2002 met 256 eenheden toe en bedraagt in mei 2002 zowat 823 kamers verspreid over 56 hotelinrichtingen. Nu zijn er nog steeds 56 hotels (+0%) met een aanbod van 890 kamers (+8%). Nieuw zijn de 7 trekkershutten (telkens voor 4 personen). Het aantal groeps- en jeugdverblijven omvat 22 woningen met 241 kamers.Tenslotte zijn er nog 5 campings met een capaciteit van 545 bezoekers. Huidig productaanbod in het Westhoek-Leadergebied52 Wandeltoerisme: 25 uitgestippelde en gedocumenteerde wandelroutes 2 wandelnetwerken met knooppunten ‘Ieperboog’ en ‘Heuvelland’ Fietstoerisme: 18 uitgestippelde en gedocumenteerde fietsroutes 1 fietsnetwerk ‘Westhoek’ met knooppunten Mountainbikes: 2 routes in het Heuvelland Watertoerisme: Havens van Diksmuide + Veurne + Ieper + Wervik (Balokken) Ruitertoerisme: 3 routes Autotouren: 3 routes Attracties: 15 attracties (pretparken, streekmusea e.a.) Evenementen: diverse vaste en tijdelijke evenementen (Rally Ieper e.a.) 50 Toerisme Vlaanderen- Planning en onderzoek, FOD Economie, ADSEI Evolutie van het aantal overnachtingen van 2002 tot 2006 en aanvullende informatie Westtoer. 51 Westtoer: ontwerp van Strategisch Beleidsplan Toerisme en Recreatie voor de Westhoek 2008-2013 (oktober 2007) blz 29 e.v. 52 Westtoer: www.westtoer.be dd. 2007-11-01 Ontwikkelingsprogramma 39 Dagtoerisme Het dagtoerisme blijft van essentieel belang voor de toeristische ontwikkeling van een stad of streek. In tegenstelling tot het verblijfstoerisme is het dagtoerisme moeilijk te meten. Daarom zijn de gegevens indicatief. Er zijn 5 belangrijke componenten die de meting ondersteunen: 1. WO1 (In Flanders Fields & Battle Fields…): 326.900 bezoekers 2. Fietsnetwerk Westhoek: 309.882 bezoekers 350.000 volgen bewust de knooppunten, maar er worden wel 1 miljoen recreatieve fietsers per jaar geteld. 3. Kustgangers die Westhoek bezoeken: 704.998 bezoekers 4. Niet-oorlogsgerelateerde attracties 857.667 bezoekers in 2006 zo’n 750.000 alleen voor Bellewaerde 5. Evenementen (Folkfestival, Rally…) 250.000 bezoekers In 1998 werden de bezoekersaantallen van de 24 belangrijkste Westhoek-attractiepunten geteld (zowel oorlogs- als niet-oorlogsgerelateerd). In 1998 kwamen er gemiddeld 440.000 bezoekers. In 2006 bedroeg dit 630.000 bezoekers (telkens exclusief Bellewaerde). Het totaal aantal dagtoeristen wordt in 2006 op ruim 2.200.000 bezoekers geschat. Dit cijfer wordt door Westtoer aan de lage kant ingeschat vermits sommige types dagtoerisme moeilijk te meten zijn. Het gaat met name om de bezoekers uit Noord-Frankrijk die komen shoppen of wandelen in de groene zones53. Toerisme en tewerkstelling De economische betekenis van het Westhoektoerisme liet zich in 1998 ramen op een omzet van €67 miljoen (€50 miljoen dagtoerisme en €17 miljoen verblijfstoerisme). In 2006 tikt de totale omzet af op € 103,7 miljoen. Dit is goed voor 2.195 banen in 2002 (vol- en deeltijdsen). In 1993 stond de teller op 1.865 jobs. Een vernieuwde RSZaangifte in 2003 maakt dat de cijfers voor 2004 op het moment van de studie nog niet beschikbaar waren. Toch laat de algemene evolutie veronderstellen dat het aantal werknemers nog is toegenomen. Samenvatting Toerisme • Westhoek-Leadergebied heeft sterk toeristisch imago • Exponentiële toename van verblijven en logies • Belgen, vooral uit het Vlaamse landsgedeelte en Britten zijn belangrijkste verblijfstoeristen • Belgen, vooral uit het Vlaamse landsgedeelte en Fransen zijn belangrijkste dagtoeristen • Nederland is een sterke groeier met belangstelling voor de open ruimte en fietsen, maar ook voor de 1ste Wereldoorlog. • Goed en kwalitatief aanbod van producten, diensten en evenementen • Toerisme Vlaanderen en Westtoer ontwikkelen verder producten, o.a. via Strategisch Beleidsplan Toerisme en Recreatie • Westtoer en gemeentelijke diensten voor toerisme zorgen in samenwerking voor promotie en lokale ondersteuning • Toerisme is belangrijke economische troef voor zachte recreatie (wandelen, fietsen, ruiterij, watergebonden recreatie…) • Belangrijke economische sector met veel directe en zeer veel indirecte tewerkstelling. 53 Westtoer, ontwerp van Strategisch Beleidplan Toerisme en Recreatie voor de Westhoek 2008-2013 blz 62. Brugge oktober 2007. Ontwikkelingsprogramma 40 3. SPORT De gemeenten moeten een sportbeleidsplan voor het einde van 2007 opmaken. Dit SBP moet decretaal 4 hoofdstukken bevatten: ondersteuning van de sportclubs (subsidies), anders georganiseerde sport (= recreatiesport), diversiteit en toegankelijkheid (= sportachtergestelden zoals kansarmen, migranten, senioren, gehandicapten,...) en sportinfrastructuur. Elke gemeente zal wel zijn eigen klemtonen leggen, afhankelijk van de budgettaire mogelijkheden maar in het algemeen zijn de meeste noden terug te vinden onder het hoofdstuk infrastructuur. Er bestaat immers geen goede subsidiering van Vlaanderen of de federale overheid voor de realisatie van sportinfrastructuur. Zeker kleine gemeenten kampen dus met een nood aan moderne en aangepaste infrastructuur. Het "sportinfrastructuurfonds" dat door Minister Anciaux werd opgericht kan maar ten dele aan die nood tegemoet komen want vele gemeenten schrikken er van terug om in de PPS-formule die wordt voorgesteld in te stappen. Bovendien is dit maar van kracht voor welbepaalde infrastructuurwerken die niet altijd tegemoet komen aan wat op de gemeente nodig is (enkel geldig voor de realisatie van kleine sporthallen, kleine zwembaden, kunstgrasvelden). Wat betreft de andere 3 hoofdstukken, is het programma sterk afhankelijk van de middelen (personeel, financieel) per gemeente. Vele kleine gemeenten zouden personeelssubsidies kunnen gebruiken om een ambtenaar vrij te maken voor het voeren van een sportbeleid. Nu reeds zijn acht Westhoekgemeenten aan het samenwerken in de burensportdienst Westhoeksportoverleg WSO (m.n. Alveringem, Heuvelland, Ieper, Lo-Reninge, Poperinge, Veurne, Vleteren, Zonnebeke). • • • Samenvatting sport Nood aan moderne en aangepaste infrastructuur Gebrek aan ambtenaren sport Ontwikkelingsprogramma 41 OMGEVINGSBEHEER 1. RUIMTEGEBRUIK Het grootste deel van de Westhoek (Leader + kust) wordt ingenomen door onbebouwde percelen en vooral door land- en tuinbouw. In 2006 was dit 101.961 ha. (85,88%) onbebouwd waarvan 96.866ha. (81,58%) open ruimte en 91.379 ha (77%) in cultuurgrond. Meer dan 4.000 ha gaat naar bossen en parken. Daarnaast wordt 11.751 ha (9,89 %) ingenomen door bebouwde percelen, waarvan 1.130 ha (0,95%) naar industriegrond. In het Westhoek-Leadergebied zelf bedraagt de oppervlakte nog 114.359 ha54. Hiervan is ruim 94% landelijk en 6% stedelijk.” 2. STRUCTUURPLANNING Binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt de Westhoek voornamelijk gecategoriseerd als groot aaneengesloten gebied van het buitengebied. In het buitengebied zijn de doelstellingen: de ontwikkelingsmogelijkheden van de structuurbepalende activiteiten en functies van het buitengebied garanderen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voorziet onder meer in een afbakening van de agrarische en natuurlijke structuur, wat op dit moment volop aan de gang is. De Westhoek maakte deel uit van het pilootgebied. Op provinciaal niveau 1. De ruimtelijke agrarische structuur Aangezien de selecties voor de agrarische structuur op Vlaams niveau doorgevoerd worden, worden vanuit het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) alleen een aantal grote lijnen uitgetekend. De eigenheid van het buitengebied moet worden gevrijwaard voor zijn essentiële functies waaronder landbouw. Zo zijn er gebieden waar de functies duidelijk gescheiden voorkomen en gebieden waar de functies verweven kunnen voorkomen. De agrarische structuur voor landbouw wordt duidelijk afgebakend, tevens wordt een differentiatie van gebieden waargemaakt. Zo worden bv. bouwvrije zones aangeduid in het kader van de grondgebonden agrarische bedrijvigheid (inclusief gemengde bedrijven). Grotere aaneengesloten gebieden met grondgebonden landbouw moeten behouden en versterkt worden omwille van de samenhang van de agrarische structuur zelf. Men spreekt hier van grondgebonden landbouwactiviteiten als ruimtelijke drager. De landbouwsector kan gebiedsgerichte taken opnemen op het vlak van toerisme en recreatie en landschaps- en natuurbeheer. In specifieke waardevolle landschappen kan de grondgebonden landbouw mee structurerend zijn. Het ruimtelijke beleid kan voorwaarden aangeven zoals het weren van glastuinbouw of grondloze veehouderijen. In de openruimteverbindingen kan de landbouw de functie vervullen van buffer tegen verstedelijking of verlinting. Deze openruimteverbindingen moeten strikt afgebakend worden als bouwvrije zones. 2. De ruimtelijke structuur toerisme en recreatie Het belangrijkste deel van de Westhoek is aangeduid als “landelijk toeristisch-recreatief netwerk”. Dit geeft in de Westhoek heel wat kansen voor verbreding, want net in deze zone worden kansen voor toerisme en recreatie gecreëerd, met name voor kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten. Ook de andere opties die voor toerisme en recreatie genomen zijn bij de opmaak van het PRS bieden heel wat mogelijkheden voor verbredingsinitiatieven in de landbouw. 54 Cijfers Westhoek-deelgemeenten (na aftrek kustdeelgemeenten voor bepaling LEADER) in 2007. Ontwikkelingsprogramma 42 3. De ruimtelijke structuur landschap en natuur Belangrijke delen van de Westhoek zijn gecatalogeerd als gaaf landschap. Daarnaast vinden we er de West-Vlaamse Heuvels met een deel van de Midden-West-Vlaamse heuvelrug als structurerende reliëfcomponent. Ten aanzien van deze gebieden worden er specifieke (en verhoogde) verwachtingen geuit op het vlak van landschap. In de Westhoek werden er hypothetisch zes natuuraandachtszones uitgetekend (Westkust, IJzer-Handzamevallei en omgeving van Lampernisse, omgeving Koekelaarse Staatsbossen, omgeving Houthulstbos, omgeving Helleketelbos tot St.-Sixtusabdij en de West-Vlaamse Heuvels). Hier valt te verwachten dat Vlaanderen de GEN-, GENO- en natuurverwevingsgebieden zal aanduiden. Daarnaast wordt de Westhoek doorkruist door verschillende types natuurverbindingsgebieden. Deze verschillende afbakeningen zullen ontgetwijfeld een markante invloed hebben op de landbouw die zich vandaag in deze gebieden situeert. 4. De deelruimten Voor de Westhoek zijn de volgende deelruimten van belang: de Westkustruimte (polders), de Westelijke Polderruimte (polders) en de Heuvel-IJzerruimte (zandleemgebied). 5. Kader voor hoeve- en plattelandstoerisme Op verschillende beleidsniveaus is verbreding in de landbouw een van de belangrijke thema’s aangaande landbouw. Wil dit echter concreet op het terrein geïmplementeerd worden, dan moeten de nodige randvoorwaarden daarvoor ook vervuld zijn, onder andere op het vlak van ruimtelijke ordening. Een van de belangrijkste vormen van landbouwverbreding zijn de initiatieven die op toerisme en recreatie gericht zijn. Juist hier zijn er heel wat knelpunten op het vlak van ruimtelijke ordening waar te nemen. In het kader van het PRS werd hieraan tegemoet gekomen en werd het ruimtelijke kader voor plattelandstoerisme uitgetekend. 3. MILIEU, NATUUR EN LANDSCHAP Een veelheid van landschappen Het beeld van het landschap, maar ook van de natuur in het Westhoek-Leadergebied wordt in grote mate bepaald door het bodemgebruik dat van oudsher bepaald is door de waterhuishouding, de bodem en het reliëf. In de Westhoek gaat de zandstreek over in de leemstreek en we vinden er een poldergebied. Er zijn natte en droge, voedselrijke en voedselarme gebieden. Telkens zien we andere landschappen en andere plant- en diersoorten opduiken. Er is bijzonder veel afwisseling in één streek. Dit vertaalt zich in de volgende traditionele landschappen: • De Polders • De IJzervallei en de Handzamevallei • De zuidelijke IJzervlakte • Het Heuvelland • De Leievallei Opvallend is dat ongeveer 87% van de totale Westhoek nog open ruimte is (Vlaanderen 71%). Als we enkel het Westhoek-Leadergebied in aanmerking nemen, komen we tot 94%: een nog veel hoger cijfer. In tegenstelling tot de rest van Vlaanderen zijn er nog veel relatief gave landschappen aanwezig. Terecht kan er gezegd worden dat de Westhoek een uitgesproken en aaneengesloten open ruimtegebied is. Bovendien kent het Westhoek-Leadergebied het fenomeen van de agglomeratievorming niet, zodat het open ruimtegebied niet versnipperd is. Ontwikkelingsprogramma 43 De Polders bieden openheid, historische hoeves en dorpen en afwisseling van uitgestrekte akkers en op de nattere gedeeltes grasland. Het landschap in de Zand- en Zandleemstreek is open, met wat opgaand groen en tal van poelen en bos(jes) op de minder vruchtbare gronden. Opvallend zijn in het zuiden de ‘Bergen’ met aansluitend de Midden West-Vlaamse Heuvelrug. Het kleinschalig landschap tref je aan op de in de Middeleeuwen ontgonnen gronden en beekvalleien. Meer open gebied vormen die plaatsen waar vorige eeuw bosontginningen plaats vonden. Erg waardevol zijn de bossen tussen Poperinge en Vleteren, de omgeving van Houthulst en Koekelare. De bostypes zijn verscheiden: eiken-berken (zandgronden), eiken-haagbeuk (leemgronden), eiken-beuken (stuwwatergronden), bron- en beekbegeleidende bossen. Door het nog erg grondgebonden karakter van de landbouw, een beperkte verstedelijking en de historische waarden liggen de gaafste landschappen tegen de Franse grens. Zorg voor de leefomgeving Ecologen wijzen op een toenemende breuk en verstoring van de natuurlijke processen door het gebrek aan voldoende en zuivere leefruimte voor wilde planten en dieren. Zeldzame planten en dieren en samenlevingsverbanden nemen af. Watersystemen verliezen hun ecologische kwaliteiten en mogelijkheden door onvoldoende zuivering van het afvalwater, de verspreide vervuiling door de landbouw, het toenemende watergebruik, de vergaande ontwatering van deelgebieden en een te veel op beheersing gericht waterbeheer. Door de verscheidenheid en groeiende maatschappelijke vragen degradeert het bos. Het aanwezige privébos is versnipperd over vele boseigenaren, wat de toegankelijkheid en een efficiënt beheer belemmert. Het afvalbeleid heeft te maken met een aantal voor het buitengebied kenmerkende problemen: de hoge kostprijs vanwege de verspreide bewoning, de toename aan landbouwplastics. Het lokale milieubeleid kan onvoldoende uitgebouwd worden wegens de geringe financiële draagkracht van de plattelandsgemeenten. Beschermde natuur De IJzervallei en de vallei van de Handzamevaart zijn vogelrichtlijngebieden. De IJzervallei is bovendien ook Ramsargebied. Bepaalde bosgebieden (in Heuvelland en Houthulst) vallen onder de Europese habitatrichtlijn. Ecologisch hebben de IJzervallei en de kustvlakte een internationale betekenis. De West-Vlaamse heuvels zijn van Vlaams belang. Het grootste deel van het Westhoek-Leadergebied is ingekleurd als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Uitzonderingen zijn grofweg de driehoek Ieper-PoperingeDiksmuide en de driehoek Diksmuide-Koekelare-Kortemark. De inkleuring als natuurgebied is beperkt. Belangrijk is de aanduiding op het gewestplan van de valleien van de IJzer en de Handzamevaart als valleigebied. Zowel De Moeren als de Kom van Lampernisse zijn als landschap beschermd. Het landschap in verandering Gestuwd door de globale maatschappelijke ontwikkelingen vormt de Westhoek een afbrokkelend eiland landelijkheid. De rust, de stilte wordt meer en meer doorbroken. Het verleden valt steeds moeilijker af te lezen uit dorp, stad en landschap. De toenemende mobiliteit zorgt in de dorpen voor hinder- en leefbaarheidproblemen. Verschillen in bodemgebruik in de landbouw tekenen zich steeds minder af. De architectuur van de nieuwe woningen verschillen in niets van elkaar. Bij de steeds beter opgeleide Vlaamse bewoners en bezoekers is er een duidelijke vraag naar boeiende, zuivere, herkenbare en afwisselende landschappen. In meer en meer socio-economische streekplannen vertaalt dit zich in een aandacht voor een kwaliteitsvol landschap bij de verdere streekontwikkeling. Afstand wordt immers steeds beter overbrugbaar. Voor de vestiging van de ondernemingen en hun bewoners worden ruimte Ontwikkelingsprogramma 44 en rust een steeds belangrijker vestigingsvoorwaarden. Onderzoek over de leefbaarheid van de Westhoek bevestigde deze trend. Door de sterk verspreide bebouwing in het open landelijk gebied van de Westhoek is dit landschap erg kwetsbaar voor ingrepen in haar woonpatrimonium. Uit het onderzoek naar herbestemming van agrarisch patrimonium van het Ankerpunt is gebleken dat voormalige hoeves steeds vaker ingenomen worden als woning door niet-agrarische inwoners. De trend van het opkopen en renoveren van oude hoevegebouwen in de Westhoek door niet-landbouwers gaat in vele gevallen gepaard met veranderingen in karakteristiek uitzicht van dit woonpatrimonium (bv. dmv kleur- en materiaalgebruik van gevel en daken, schikking op het terrein, toevoegen van carports…) en het aanpalend grondgebruik (vertuining, verpaarding…). De Westhoek wordt ook gekenmerkt door een hoeveelheid van kleine, karakteristieke dorpen in het open landschap. De noodzaak aan nieuwe woonentiteiten brengt in vele gevallen de inplanting van nieuwe verkavelingen met zich mee die echter vaak ‘dorpsvreemd’ aandoen wegens hun uitzicht en inplanting. De identiteit van de landelijke kernen en de landschappelijke kwaliteit van het buitengebied van de Westhoek wordt in vele gevallen ook negatief beïnvloedt door economische evoluties, zoals de inplanting van lokale bedrijventerreinen in kleine landelijke kernen of een gebrek aan landschappelijke integratie van historisch gegroeide solitaire bedrijven en van lokale bedrijventerreinen. Problematisch is vaak het ontbreken van integrerende elementen zoals bv. groenstructuren en niet aan de landelijke omgeving aangepaste ingrepen zoals een te sterke verlichting. Onder dit thema past eveneens de uitdaging m.b.t. hergebruik van leegstaande hoeves voor niet-agrarische activiteiten in het buitengebied. Ingrepen in het publiek domein bv. in het geval van vernieuwingen of aanpassen aan moderne noden in de landelijke dorpen van de Westhoek mogen geen afbreuk doen aan hun authenticiteit en dienen daarom met veel gevoel voor esthetiek en met respect voor de omgeving te gebeuren. Al te vaak worden door ondoordachte ingrepen in het publiek domein die niet aangepast zijn aan de specifieke omgevingscontext het karakteristieke van een dorp of plek uitgevlakt terwijl er wel goede oplossingen voorhanden zijn. In de Westhoek is er specifiek plattelandserfgoed (hoeves, molens, veldkapelletjes…) aanwezig, die door hun behoud bijdragen tot het in stand houden van een typisch dorps, stads- of landschapsbeeld. Het behoud van de (economische) functie is cruciaal voor het blijven bestaan van dit patrimonium en het behoud van hun karakteristieke kenmerken en uitzicht. Tot slot hebben de hierboven beschreven woon- en economische evoluties maar ook agrarische evoluties ook een niet altijd positieve invloed op het uitzicht van de vele en verscheidene cultuurlandschappen in de Westhoek. Regionale Landschappen In het zuiden van het Westhoek-Leadergebied functioneert het Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels. In het Noorden van het Westhoek-Leadergebied werd het Regionaal Landschap IJzer en Polder opgericht. Beide Regionale Landschappen vormen samenwerkingsverbanden tussen de gemeenten, Provincie West-Vlaanderen, Vlaamse Overheid en locale actoren. De verenigingen hebben tot doel via samenwerking tussen de belangrijkste actoren en betrokken doelgroepen, de kwaliteit van het landschap en het streekeigen karakter van het Regionaal Landschap te bevorderen en te promoten. Dit doel streven zij na via: • natuur- en milieueducatie • recreatief medegebruik • natuurbehoud, natuurontwikkeling en landschapszorg met bijzondere aandacht voor beheer, herstel, aanleg en ontwikkeling van kleine landschapselementen. Ontwikkelingsprogramma 45 Een belangrijke doelgroep hierbij zijn de landbouwers en bewoners van het buitengebied. Overlegforum ruimtelijke kwaliteit In 2003 werd een Ankerpunt Ruimtelijke Economische Planning voor de Westhoek opgericht om de zorg voor de algemene beeldkwaliteit van de Westhoek een plek te geven. Vanaf 2007 gaat dit Ankerpunt verder onder de naam Overlegforum 'Ruimtelijke Kwaliteit' en wenst het nog altijd een bijdrage te leveren aan het behoud van de unieke ruimtelijke kwaliteiten van de Westhoek. Daarom wil het forum een draagvlak creëren voor het op een kwalitatieve, duurzame en samenhangende wijze omgaan met ruimtelijke veranderingen in de regio, rekening houdend met haar specifieke kenmerken (inzake wonen, werken, landschap, erfgoed...). Het forum bestaat uit lokale en provinciale mandatarissen en ambtenaren uit de Westhoek, leden van de West-Vlaamse Intercommunale en de resoc, en voorziet onder andere in gemeentelijke ondersteuning over specifieke ruimtelijke thema's. In het verleden werd ondermeer onderzocht hoe het stond met het herbruiken van leegstaande hoeves en kregen gemeenten ondersteuning bij ruimtelijke problemen (vb. schuilhuisjes openbaar vervoer, inplanting windturbines…) Samenvatting omgevingsbeheer • Westhoek-Leadergebied biedt traditionele landschappen • Staat ingekleurd als landschappelijk waardevol gebied • Afbrokkelend eiland landelijkheid • Verschraling van natuur- en landschapswaarden • Verstoring van natuurlijke processen • Ongeordend gebruik van de open ruimten • Afval- en milieubeleid • Landbouw van de toekomst & toekomst van de landbouw(bij landbouw) • Een toekomst voor het bos & het bos van de toekomst • 2 Actieve regionale landschappen Ontwikkelingsprogramma 46 SWOT De SWOTanalyse volgt uit de analyse van het gebied en is eveneens opgebouwd uit de volgende beleidsdomeinen: • Wonen • Economie en tewerkstelling • Mobiliteit • Welzijn en Gezondheid • Leefbaarheid • Cultuur en vrije tijd • Omgevingsbeheer 1. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: WONEN 1.1.Sterkten • aantrekkelijk woonklimaat voor bewoners • gebiedsdekkend netwerk van Regionaal sociaal verhuurkantoren • veelheid aan karakteristieke woningen 1.2.Zwakten • ouderdom woningen is hoog • lage kwaliteit en comfort van de woningvoorraad • lager aanbod sociale huisvesting dan gemiddeld • bestuurskracht gemeenten laag, woonbeleid vaak geen prioriteit 1.3.Kansen • Vlaams decreet en provinciale regelgeving ter ondersteuning van lokaal woonbeleid • beleidsaandacht van provincie en Vlaanderen voor afstemming wonen en zorg • relatief grote woningen op relatief grote percelen • relatief goedkope woningen en gronden • uitspelen woonregio met omgevingskwaliteit, recreatiemogelijkheden, rust en groen, open ruimtegebied 1.4.Bedreigingen • verdringing op de woningmarkt – kwetsbare doelgroepen (voornamelijk op slechte huurmarkt!) • vergrijzing van de bevolking – onvoldoende woonvormen/aangepaste woningen voor ouderen • weinig gespecialiseerde kennis rond huisvesting om een gedegen (lokaal en regionaal) woonbeleid te voeren • woningen ingenomen als tweede verblijven (achterland kust, Heuvelland!) 2. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: ECONOMIE EN TEWERKSTELLING A. Economie 2.1.Sterkten • Ligging in Europees perspectief, tav de Noordzeehavens, de grootstedelijke metropool • KMO-regio • vastgoedprijzen zijn gemiddeld lager dan elders. Dit is voor de ondernemer zowel positief om er te werken als te wonen • goede bereikbaarheid van de regio 2.2.Zwakten • perifere ligging in Belgisch-Vlaams perspectief • interne mobiliteit, geen multimodaliteit • openbaar vervoer Ontwikkelingsprogramma 47 lage bevolkingsaantallen (potentieel arbeidsmarkt, afzetgebied) tekort aan bedrijventerreinen veel kleine bedrijven die weinig beroep doen op professionele ondersteuning en die nauwelijks samenwerken • Geen hoger onderwijs 2.3.Kansen • Ligging t.o.v. Franse metropolen (afzetmarkt, recruteringsgebied) • Heraanleg N8 • Uitbouw centrummanagement in steden • Arbeidsethiek, dynamiek, flexibiliteit 2.4.Bedreigingen • vinden van geschikt technisch geschoold personeel: • bestaanszekerheid van de buurtwinkels worden bedreigd: buurtwinkel wordt niet altijd aanzien als volwaardige handelszaak • ontoereikende verbinding Noord-Zuid • achterblijven van de tertiaire sector • uitwijken van jongeren • ontbreken katalysator (onderzoek en kenniscentra) • • • B. Landbouw 2.5.Sterkten • gunstig bodemtype en klimaat voor landbouwactiviteiten • belangrijke sociaal-economische betekenis van de land- en tuinbouwsector • goede afzetstructuren voor land- en tuinbouwproducten (nabijheid veiling en verwerkende industrie) • belangrijkste aaneengesloten land- en tuinbouwgebied van Vlaanderen 2.6.Zwakten • coöperatief denken en handelen binnen de land- en tuinbouwsector is beperkt • landbouw is voornamelijk gericht op traditionele landbouwproducten en productiemethodes. • snelle evoluties binnen de land- en tuinbouwsector vragen een andere bedrijfsvorm (bv. waar kapitaal van derden kan in betrokken worden) 2.7.Kansen • EU landbouwbeleid dat bepaalde vernieuwingen binnen de landbouw kan ondersteunen • toenemende vraag naar biomassa voor energieproductie en als grondstof voor materialen. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor land- en tuinbouw • bredere maatschappelijke rol voor de land- en tuinbouwers 2.8.Bedreigingen • stijgende complexiteit van de landbouwbedrijfsvoering met een stijgende noodzaak aan diverse competenties bij landbouwers. • stijgende vraag naar kapitaal door handel in quota en andere rechten. • onvoldoende bestaanszekerheid voor landbouw ondermeer omwille van toenemende randvoorwaarden. C. Toerisme55 2.9.Sterkten • goede bereikbaarheid van de regio • het toerisme is een groeiende sector • enorm aanbod van streekgastronomie • recreatief fietsnetwerk 2.10. Zwakten • missing links in recreatief padennetwerk 55 Uitgebreide SWOT-analyse in Ontwerp Strategisch Beleidsplan toerisme en recreatie voor de Westhoek Ontwikkelingsprogramma • • • • 2.11. • • • 2.12. • • 48 te weinig structuur en overzicht in aanbod gevaar voor overaanbod en overdruk op bepaalde gebieden Nood aan professionalisering en kwaliteit bij onthaal, logiesaanbod, evenementen… Te weinig aanbod voor jongeren Kansen toerisme in Vlaanderen wint aan belang. De Westhoek komt tijdens de LEADERperiode (met herdenking 100 jaar ‘1914 – 1918’) centraal te staan enorm aanbod van streekproducten en streekgastronomie ‘beleving wint aan belang Bedreigingen Gevaar voor ‘overkill’ aan initiatieven en producten rond WO I naar aanleiding van 2014-2018 Stijgende concurrentie van andere groene Vlaamse regio’s en grensoverschrijdende regio’s 3. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: MOBILITEIT 3.1.Sterkte • aanwezigheid belbus en kusttram • redelijk aandeel woon/schoolverkeer in Openbaar Vervoer aanbod 3.2.Zwakte • zwak regionaal Openbaar Vervoer aanbod, tussen kust & hinterland en met Frankrijk • gebrek aan basismobiliteit tegenover verspreide en kleine kernen • Openbaar Vervoer onvoldoende gericht op woon-werkverkeer (gebrek aansluiting bus-trein) • economische/sociale gevolgen tgv vervoersafhankelijkheid voor specifieke doelgroepen ( jongeren, ouderen, werklozen, kansarmen…) 3.3.Kansen • prioriteiten Neptunusplan mbt snelbussen en doortrekking kusttram tot regionaal knooppunt Veurne • fondsen voor verbetering stationsomgevingen • goed uitgebouwde recreatieve fiets- en wandelnetwerken • oplossing verbinding Ieper en Veurne • verdere uitbouw aanvullend vervoer 3.4.Bedreigingen • potentiële hoge (auto)verkeersdruk vanuit Frankrijk op Zuidelijke Westhoek • congestie toeristisch verkeer in zomerpieken • problematiek zwaar vervoer in dorpskernen • niet erkennen aanvullend vervoer als alternatief voor basismobiliteit 4. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: WELZIJN & GEZONDHEID 4.1.Sterkten • sterkere traditie tot samenwerking, noodgedwongen wegens een beperkt aanbod aan diensten. • sterker sociaal netwerk 4.2.Zwakten • beperkt aanbod van dienstverlening zowel in kwantiteit als in diversiteit. • regelgeving op gebied van Welzijn en Gezondheid is niet aangepast aan een plattelandscontext. • minder zichtbare kansarmoede op het platteland. • een weinig toegankelijk en bereikbaar aanbod aan zorg- en dienstverlening. • zelfdoding (vooral vrouwen) in vergelijking met de rest van Vlaanderen hoger Ontwikkelingsprogramma 49 verzwakken sociaal weefsel. De sociale spankracht wordt meer vrijblijvend van aard. • te kort aan kinderopvangplaatsen 4.3.Kansen • opmaak lokaal sociaal beleidsplan • snellere vergrijzing biedt kansen tot nieuwe initiatieven 4.4.Bedreigingen • snellere vergrijzing • te beperkte financiële en personele middelen voor lokale besturen en private organisaties. • 5. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: LEEFBAARHEID 5.1.Sterkten • aantrekkelijk woonklimaat • 44 dynamische dorpen • vaak bloeiend verenigingsleven • verhoogd bewustzijn bij lokale besturen dat opwaardering publiek domein belangrijk is 5.2.Zwakten • nog altijd 26 stagnerende kernen • laag aanbod van woningen en voorzieningen • toenemende groep vervoersafhankelijken • beperkte mogelijkheden (planologisch, cultuur, tewerkstelling) om nieuwe jonge gezinnen aan te trekken • veel investeringen (renovatie) in degelijke multifunctionele ontmoetingsruimtes nodig • participatie bewoners nog niet altijd ten volle benut 5.3.Kansen • Provinciale dorpenstrategie • uitspelen woonregio met omgevingskwaliteit, recreatiemogelijkheden, rust en groen, open ruimtegebied • schaalvergroting zorgt er voor dat Westhoek niet langer geïsoleerd gebied is; 5.4.Bedreigingen • zware investeringen nodig voor rioleringen, waardoor opwaardering publiek domein financieel niet altijd haalbaar is • hogere overheden erkennen dat opwaardering publiek domein in de centrumsteden belangrijk is (cfr. Thuis in de Stad); echter minder voor het platteland • aantrekkingskracht gegoede (senioren) burgers zorgt voor verdringing autochtone (jongere) bewoners • planologisch kader niet altijd afgestemd op platteland/noden kleine kernen 6. SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: ERFGOED EN CULTUUR 6.1. Sterkten • rijk aan erfgoed, op basis waarvan verhaal van de streek verteld kan worden • via samenwerking Regionale Landschappen versterken van link erfgoed en landschap • grote aanwezigheid en dynamiek van socio-culturele verenigingen in de dorpen • aanwezigheid van regionale cultuurbeleidsplannen (intergemeentelijk) 6.2.Zwakten • weinig professionalisering aanwezig omwille van de kleinschaligheid van de gemeenten (o.a. studie, onderzoek) • te weinig bewustzijn en bewust handelen door burger en beleid Ontwikkelingsprogramma 50 te weinig geïntegreerd beleid (erfgoed – RO - toerisme) herbestemming beeldbepalend patrimonium vaak moeilijk weinig aandacht voor betrekken van jongeren bij cultuur en erfgoed te weinig benutten van creatieve aanwezigheid om vernieuwende aanpak en producten te ontwikkelen • versnipperd verhaal en onthaal wat betreft erfgoed • kwaliteit van inrichting erfgoedpunten • centralisatie van culturele voorzieningen in de grote centra (bib, CC’s) • afzwakken van lokale culturele dynamiek 6.3.Kansen • erfgoed als drager voor economische ontwikkeling • erfgoedcel, projectverenigingen als platform voor initiatieven en communicatie naar erfgoednetwerk, nieuwe erfgoedconvenanten • Vlaamse subsidies voor intergemeentelijk samenwerken op vlak van communicatie 6.4.Bedreigingen • toeristische overdruk (WOI erfgoed) • ontoereikend Vlaams beleidskader voor onroerend erfgoed . • Vlaamse aanpak cultuur gericht op maat van grootsteden. • • • • SWOT-ANALYSE WESTHOEK-LEADERGEBIED: OMGEVINGSBEHEER (biodiversiteit, ecologie, beeldkwaliteit, landschap, water) 1.1.Sterkte • een veelheid en verscheidenheid van sprekende, boeiende en schone cultuurlandschappen waar het goed toeven is. • stimulansen voor behoud Streekidentiteit (toerisme en recreatie, wonen…) • natuurkernen van Vlaams en Europees belang • tal van streekwerkingen die inzetten op omgevingskwaliteit: regionale lanschappen, duurzame landbouw, kwaliteitskamer…. • ervaring met kwalitatieve ingrepen (dorpen, openbaar domein…) met respect voor eigenheid en met ruimte voor hedendaagse architecturale ingrepen 1.2.Zwakte • streekdeskundigheid is beperkt door veelheid aan kleine gemeenten • bewust zijn van bezoeker/streekbewoner vertaalt zich nog onvoldoende in gedragsverandering; • vaak reactief ipv proactief ruimtelijk beleid (nahollen van ruimtelijke feiten) • toch nog onvoldoende aandacht voor kwaliteit bij ruimtelijke ingrepen • geen samenhangend omgevingsbeleid o zwakke relatie tussen erfgoed en ruimtelijke planning o Eenzijdige en opgedeelde benadering van water en bovendien nog geen sturende element bij ruimtelijk discussies o Biodiversiteit te eenzijdig gericht op natuurgebieden o Integratie van duurzame ontwikkeling 1.3.Kansen • toenemende interesse voor behoud omgevingskwaliteit bij de bevolking en besturen • gebiedsgericht beleid van provincie en Vlaanderen • grensoverschrijdende samenwerking 1.4.Bedreigingen • klimaatsverandering met bijzondere bedreiging voor de polder, invasie planten en dieren… • uitdijende verstedelijking vanuit de kust en de “metropool” • gemeenten, streekbewoners worden nog onvoldoende beloond vanuit Vlaanderen, Provincie voor de zorg van de bijzondere kwaliteiten Ontwikkelingsprogramma • • 51 versnelde veranderingen op het vlak van wonen, werken, verplaatsen en recreëren. Sterke kwaliteiten van het platteland onder druk: stilte, donkerte, identiteit… o Niet-karakteristieke ingrepen in woningen/voormalige hoeves op grote schaal in het buitengebied o Vertuining en verpaarding in het buitengebied o Gebrek aan landschappelijke integratie van (agrarisch)industriële gebouwen o Schaalvergroting landbouw en hiermee gepaard gaande evoluties (mestverwerkingsinstallaties, mega-bedrijven,…) druk van nieuwe recreatievormen op buitengebied (quads, paramotor,…) Ontwikkelingsprogramma 52 3.2 OVERZICHT VAN HET REEDS GEVOERDE BELEID (M.B.T. PLATTELANDSONTWIKKELING) IN DE REGIO 3.2.1. De streekwerking De streekwerking in de Westhoek heeft een lange voorgeschiedenis. Vanaf de jaren ‘70 vonden de vakbonden, de Kamers van Koophandel, de gemeenten en de opbouwwerken mekaar om gezamenlijk de Westhoek op de kaart te zetten. De Westhoek bleef immers kampen met zijn imago van achterstelling en gebrek aan dynamiek. De opeenvolgende ontwikkelingsplannen mikten terecht op de uitbouw van de steden, met op de eerste plaats de aanleg van de industriezones. Vooral onder impuls van het opbouwwerk via projectwerk en overleg, werden nieuw ontwikkelingsthema’s naar voor geschoven voor het buitengebied: toerisme, de leefbaarheid van de dorpskernen, landbouwverbreding en –vernieuwing en het milieu. De provincie werd steeds meer naar voor geschoven als het bestuursniveau voor de samenhang in het beleid. Naast het inhoudelijk debat werd ook gewerkt aan het structureren van het streekwerk. Afzonderlijk in het noorden en zuiden ontstond een overleg van de gemeenten, waaraan ook socio-economische partners deelnamen. Halfweg de jaren ‘80 ontstond een éénheidstructuur voor het opbouwwerk: Samenlevingsopbouw Westhoek. Een tijd later fusioneerden ook de gemeentelijke overlegfora van de Westhoek tot het Westhoekoverleg. Met steeds meer aandrang werd de provincie gevraagd het voortouw te nemen in plattelandsprojecten omdat het opbouwwerk dit decretaal niet verder op zich kon nemen. Bij de start van de provinciale gebiedsgerichte werking, konden zo een aantal medewerkers van Samenlevingsopbouw moeiteloos aangeworven worden. Het Westhoekoverleg verzelfstandigde en wierf eveneens eigen medewerkers aan. Infrastructureel werd het Esenkasteel uitgebouwd als streekhuis. Organisch groeide de samenwerking verder. De Regionale Landschappen werden opgestart. Het opbouwwerk zocht naar een nieuwe taakinvulling en betrokkenheid. De welzijnsraden verschuiven van belangenbehartigers naar fora voor overleg en projectontwikkeling. In 2004 werd een stand van zaken opgemaakt: de Kompasnota. Deze nota en het overleg erna zorgde voor de nodige bijsturing in de streekwerking. In deze kompasnota wordt de netwerkorganisatie als werkingsprincipe naar voor geschoven56. De (inter)bestuurlijke samenwerking in de Westhoek moet worden beschouwd als een netwerkorganisatie, waarin mensen en middelen worden samengebracht “nadat ze uit de traditionele hiërarchische structuren werden weggehaald” en een bijzondere positie kregen toegewezen ten opzichte van de traditionele, hiërarchische structuren. Deze beweging is een gevolg van de maatschappelijke en bestuurlijke evolutie van de laatste jaren (schaalverandering, van government naar governance, de veranderende positie van de provincies als streekbesturen). Dit samenwerkingsverband van verschillende partners met elk hun eigen competenties moet een meerwaarde betekenen t.a.v. de beleidsvoorbereiding en – uitvoering van de lokale besturen van de Westhoek en de Provincie West-Vlaanderen. De partners van de streekwerking kunnen worden ingedeeld in een drie categorieën. De centrale partners zijn de twee bestuursniveaus die politiek verantwoordelijk zijn voor de streekwerking, zijnde de Provincie West-Vlaanderen en de achttien Steden en Gemeenten. De betrokkenheid van de achttien gemeentebesturen gebeurt via het Westhoekoverleg. Verder beschikken de gemeenten ook over de WVI als hulpstructuur om te participeren in de streekwerking. 56 Zie: “Werkwinkel moet netwerkorganisatie worden”, in: SLINGER: Nieuwsbrief van het Vlaams Steunpunt Lokale Netwerken Opleiding en Tewerkstelling, jaargang 9 n° 5, 2004, p. 11. 53 Ontwikkelingsprogramma Als antenne voor de provincie is er de gebiedsgerichte werking. Concreet wordt een ploeg provinciale medewerkers ingezet, veelal vanuit een bepaald beleidsdomein. Ze zetten in op visieontwikkeling, netwerking en projectwerk met een sterke bekommernis voor interbestuurlijk en integraal werken. Een derde categorie van partners zijn de bevoorrechte streekpartners. Deze partners werken vaak op basis van provinciale of gemeentelijke steun binnen hun beleidsdomein(en) voor de Westhoek. In de beschrijving van de beleidsdomeinen van de streekwerking komen deze partners verder aan bod in deze nieuwsbrief. De streekwerking focust sterk op het bieden van ondersteuning aan de lokale besturen van de Westhoek. Daarnaast zoekt ze ook bovengemeentelijke thema’s op de streekagenda te plaatsen en aan te pakken. De streekwerking moet voortdurend gevoed, gestimuleerd en afgestemd worden. Dit gebeurt niet door één persoon, één actor. Het gebeurt politiek via het Westhoekoverleg en ambtelijk via het afstemmingsteam. De inhoudelijke streekwerking wordt geordend in beleidsdomeinen. Dit is geen vast gegeven. Per domein wordt: - een verantwoordelijke aangeduid - gebeurt een taakverdeling tussen de streekpartners - worden projecten opgezet - wordt een overlegstructuur opgezet - wordt de wisselwerking met andere domeinen aangegeven Beleidsdomein Verantwoordelijke Streekstructuren. Economie en Tewerkstelling Toerisme en recreatie Sigrid Verhaeghe RESOC Johan Martin – Westtoer Filip Boury Jan Leicher Bern Paret Katrien Hindryckx Regionaal adviescomité – werkgroep Mobiliteit Wonen Leefbaarheid Cultuur Landbouw Milieu, natuur en landschap Tine Degloire Dirk Cuvelier Integraal waterbeheer Ruimtelijke kwaliteitszorg Filip Boury Line Putseys Projectgroep ankerpunt-Forum Wonen in de Westhoek Cultuuroverleg Westhoekintergemeentelijke samenwerkingsverbanden Technische werkgroep Landbouw Regionale landschappen – regiovergaderingen-overleg milieuraden Waterschappen Overlegforum ruimtelijke kwaliteit Voor een overzicht van de huidige streekwerking (zie bijlage 5). Twee nieuwe thema’s worden verkend : - Kleinstedelijke gebieden : De provincie is ruimtelijk verantwoordelijk voor de afbakening van deze gebieden. De provincie/WVI onderzoeken of een aanpak zinvol is waarbij strategische projecten en de rol die de stad opneemt voor het omliggend platteland worden ondersteund - De Westhoek als creatieve en aantrekkelijke streek voor de jeugd. Een werkgroep werkt momenteel aan een actieplan. De gemeentelijke verantwoordelijken worden geregeld samengebracht in jeugd in de Westhoek. Ontwikkelingsprogramma 54 Op al deze beleidsdomeinen wordt ook gezocht naar grensoverschrijdende samenwerking. Dit gebeurt door: o o o o Deelname aan de twee grensoverschrijdende streekfora. Binnen deze fora wordt gestreefd naar gemeenschappelijke standpunten met de beide Pays in het Arrondissement Duinkerke. Het samenbrengen van een klankbordgroep met afgevaardigden van WVI, provincie en gemeenten rond de grensoverschrijdende samenwerking en de Europese programma’s. Het uitwerken van een gezamenlijke werkplanning voor de Westhoek in voorbereiding van de Europese programma’s. Wederzijdse kennis en betrokkenheid van de streekbewoners verhogen door het opzetten van een campagne “buurten bij de buren”, waarbij maximaal gebruikt wordt van de mogelijkheden die het programma “People to people” biedt. Naast de werking in de verschillende beleidsdomeinen gebeurt afstemming via geregeld overleg en het uitzetten van bestuurs- en domeinoverschrijdende projecten. Gemeenschappelijke communicatie gebeurt door nieuwsbrieven (maandelijks digitaal, driemaandelijks tijdschrift.) en een website. De driejaarlijks op te maken Kompasnota geeft op hoofdlijnen de streekwerking aan en gaat minimaal in op de inhoudelijke accenten nl. de missie en de beleidsdomeinen met hun prioriteiten: Kompas 2008 in voorbereiding, samen met Leader-programma. 3.2.2. Europese programma’s De afgelopen jaren kon de streekwerking beroep doen op financiële stimulansen van Europa bij de uitvoering van de verschillende beleidsdomeinen. De belangrijkste hefbomen zijn het LEADER II programma en de Doelstellingenprogramma’s 5B en 5B PO geweest. De impact van het Plattelandsprogramma 2002-2006 is beperkter geweest en sloot aan voor slechts 4 gemeenten bij de doelstellingen van het 5B PO programma. 3.2.2.1. LEADER II Van 1998 tot en met 2001 liep in de Westhoek het LEADER II-programma. Daarbij werden 117 miljoen BEF subsidies gegenereerd. LEADER II richtte zich naar 4 doelgroepen: Land- en tuinbouw, toerisme, detailhandel en ‘Goed gevoel’ (wellness, kunsten…). Volgende kernbegrippen waren aan zet: kleinschalig – bottom-up – particulier initiatief – innovatief – voorbeeldfunctie – bevordering werkgelegenheid – inkomensstijging – eigenheid Westhoek respecteren. Met uitzondering van wellness/kunsten was dit programma een aanzet voor het verder uitwerken van verder beleid. Daarnaast heeft het LEADER II- programma een effectieve impact gehad op verhoging van de leefbaarheid van het Platteland in de Westhoek. Voor de resultaatsopvolging van het programma werden 108 voormalige Leader IIprojecten gecontacteerd. Wat blijkt? Statistisch gezien kon worden vastgesteld dat meer dan 75% van de respondenten gesteld hebben dat de doelstellingen werden gerealiseerd, dat het programma een belangrijke hefboom was voor het bedrijf en dat de projecten uiteindelijk ook een meerwaarde betekenden voor de streek. Ontwikkelingsprogramma 55 Van de respondenten vond 52% dat het programma een positieve invloed had op de inkomsten. Ruim 40% vond van niet. Belangrijk is wel dat 40% van de respondenten het project op een beperkte wijze zou hebben uitgevoerd zonder Leader II-steun. Bijna 25% zou het helemaal niet hebben uitgevoerd. Voor bijna 20% was er geen probleem: met of zonder steun zou het project zijn uitgevoerd. Ruim 66% van de projectpromotoren heeft na afloop nieuwe investeringen gedaan. Dit was voor 30% niet het geval. Nog belangrijker: 75% van de projectpromotoren is niet afhankelijk van subsidies om verder te kunnen gaan. 3.2.2.2. Doelstelling 5B en 5B Phasing OUT a) Doelstelling 5b Doelstellingen en strategie De Westhoek was in de periode 1994-1999 (met uitloopperiode tot eind 2001) erkend door de Europese Commissie als een doelstelling 5b-gebied. Het ging immers om een kwetsbaar plattelandsgebied dat nieuwe impulsen nodig had, dat behoefte had aan een beleid dat de eigenheden van het gebied beklemtoont. Het 5b-programma voor de “Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied” streefde twee grote doelstellingen na : 1. het behoud en het versterken van de tewerkstelling in de regio; 2. en het verhogen van de leefbaarheid van de plattelandskernen. Om de eerste doelstelling te bereiken “behoud en versterken van tewerkstelling in de regio” waren vijf zwaartepunten voorzien. De tweede doelstelling “leefbaarheid” werd met één zwaartepunt ingevuld. Bijgevolg bestond het 5b-programma uit zes zwaartepunten. Gerangschikt volgens toegewezen middelen zijn dit: Economie, Landbouw, Opleiding, Toerisme, Visserij en Leefbaarheid. Resultaten Met financiële steun vanuit Europa werden 179 projecten goedgekeurd ter waarde van 73 miljoen euro. De Europese bijdrage bedroeg 25,2 miljoen euro of 34,3% van de totale kosten. Het zwaartepunt “behoud van tewerkstelling in de land- en tuinbouw” nam een bijzondere plaats in, mede dankzij het landbouwcentrum gevestigd in het Esenkasteel en het ruim verspreide 5b-landbouwmagazine. De grote doelstelling van dit zwaartepunt was het bestendigen van de land- en tuinbouwactiviteit. De veertig landbouwprojecten hadden tot doel een meerinkomen op te leveren voor boer en tuinder of bij te dragen tot het welzijn van de agrarische bevolking en het imago van de sector. Er werd gestreefd naar een integrale aanpak waarbij zo veel mogelijk schakels van de productiekolom of facetten van de problematiek aan bod kwamen. Rekening houdend met de beperkte aanwezigheid van voorzieningen in de plattelandskernen en het bereikbaarheidsprobleem ten aanzien van de bestaande voorzieningen werd een tweede programmadoelstelling “het verhogen van de leefbaarheid van de plattelandskernen” afzonderlijk geformuleerd. Aangezien dit zwaartepunt niet nader werd bepaald via concrete maatregelen was het van belang dat een samenhangende visie en een beleidskader werden ontwikkeld om een optimale aanwending van de middelen te realiseren. Er werd een dossier goedgekeurd dat een leefbaarheidsstrategie voor de plattelandskernen van de Westhoek zou opmaken. Uit Ontwikkelingsprogramma 56 deze visie werden concrete projecten naar voren geschoven en mee begeleid door de leefbaarheidscoördinator. Talloze dorpen in de Westhoek (Lo, Vladslo, Stuivekenskerke-Lampernisse, Houtem, Roesbrugge e.a.) kregen een nieuwe aanblik: heraanleggen van stads- of dorpskern, vernieuwde vormgeving, werken aan verkeersleefbaarheid, versterken van gemeenschapsgevoel, weer leven in een dorp en niet langs een doortocht enz. Het mag gezegd worden, dat het 5b-programma - voor zover een aantal effecten al meetbaar zijn - toch een positief effect heeft gehad op de regio. b) Doelstelling 5bPO Doelstellingen en strategie Voor de programmeringsperiode voor Europese steunverlening 2000-2006 werd de Westhoek - gezien de positieve indicatoren - niet meer erkend als volwaardig doelstellingsgebied. Wel werd voor een periode van 5 jaar een overgangsregeling voorzien, "5b Phasing Out". De algemene doelstelling van het doelstelling 5b Phasing Out-programma is bij te dragen tot de verhoging van welvaart en welzijn van de regio door te voorzien in voldoende kwantitatieve en kwalitatieve tewerkstelling en een kwalitatieve woon-, leef-, en verblijfsomgeving. Om deze algemene doelstelling te bereiken, werden drie grote prioriteiten naar voor geschoven : - toerisme als volwaardige economische sector uitbouwen - versterken van het economische weefsel - het versterken van een leefbare woon- en werkomgeving (leefbaarheid) Het zwaartepunt van het programma werd gelegd op de versterking van het economisch weefsel, zodanig dat de industriële en tertiaire sectoren zich kunnen ontwikkelen. Daarnaast werd ook aan het versterken van het aanbod en van de kwaliteit van toeristische aantrekkingselementen en aan de professionaliteit van de logiessector heel wat aandacht besteed om zo het imago van de Westhoek als ‘groene’ bestemming te verbeteren. Tenslotte werd ook in gezet op de herinrichting en verfraaiing van het publiek domein en straatbeeld, de creatie van ruimtes voor publieke gemeenschapsvoorzieningen, investeringen die bijdragen tot het toeristisch/recreatief medegebruik van de dorpen, acties die zich richten tot groepen met een zwakke positie op de woningmarkt en acties in verband met de bereikbaarheid van voorzieningen. Alle acties binnen doelstelling 5b Phasing Out moesten bovendien passen in én gezien worden in het kader van een duurzame ontwikkeling, zijnde een integrale visie die bijdraagt tot economische groei, sociale vooruitgang en het behoud en de ontwikkeling van ecologische en landschappelijke waarden. Resultaten Binnen het 5b Phasing Out-programaa Westhoek-Middenkust werden 71 projecten goedgekeurd voor een totale kost van 36,1 miljoen euro. Hiervan werd 8,1 miljoen euro (22%) gesubsidieerd door Europa. Binnen de prioriteit Toerisme springen vooral de secundaire hefboomprojecten, de projecten in het kader van “Oorlog en vrede” en de projecten gericht op het creëren van recreatieve routes springen in het oog. Deze projecten hebben heel wat bezoekers aangetrokken. NIS cijfers tonen bovendien aan dat het aantal overnachtingen in de Westhoek zeer sterk is toegenomen. De versterking van een leefbare woon- en werkomgeving werd onder meer bereikt door de bouw of renovatie van een aantal ontmoetingscentra, door verschillende Ontwikkelingsprogramma 57 dorpskernvernieuwingen en door de oprichting van 2 regionale sociale verhuurkantoren (RSVK). Deze acties werd in het programma ingeschreven om de leegloop van het platteland een halt toe te roepen en jonge gezinnen stimuleren zich te vestigen op het platteland. Uit de indicatoren blijkt dat het inwijkingsoverschot is verdubbeld. Een inwijkingsoverschot betekent dat er meer mensen zich vestigen in de Westhoek dan mensen die de streek verlaten. Hieruit kan men toch de voorzichtige conclusie trekken dat de regio leefbaarder is geworden. Uiteraard dient ook rekening gehouden te worden met het feit dat de woningprijzen rond de grote steden sterk zijn toegenomen en vele jonge gezinnen uit financiële overwegingen beslissen zich verder van de stadskernen te vestigen. Dit blijkt ook uit de evaluatie van het Masterplan Wonen in de Westhoek. Binnen de prioriteit Economie werden vooral acties ondernomen ter verbetering van het (kwalitatieve) aanbod inzake bedrijfsontvangstinfrastructuur, ter stimulering van innovatieve acties en ICT-gebruik, rond pro-actief milieubeleid, rond netwerkvorming inzake ruimtelijke ordening en rond nieuwe of verbeterde opleidingsinfrastructuur. Hoewel er een impact op de tewerkstelling kan vastgesteld worden, is het vooral voor deze prioriteit moeilijk het effect van het programma in te schatten. Het zijn immers vooral andere externe factoren zoals de conjunctuurschommelingen, die dit resultaat sterk beïnvloeden. Ontwikkelingsprogramma 3.3 58 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN De Plaatselijke groep stelt een aantal uitgangspunten voorop die doorheen de ontwikkelingsstrategie terugkomen. Deze uitgangspunten zullen ook dienen als voorwaarden om ingediende projecten op hun waarde te beoordelen. • Er is meer dan Leader! Vanuit de streekwerking wordt ingezet op tal van beleidsdomeinen. Niet alles is hier in deze strategie terecht gekomen. Onder invloed van het Provinciale plattelandsprogramma en de beschikbare middelen moesten scherpe keuzes gemaakt worden. Tegelijkertijd wordt ook verwacht dat voor acties die hier opgesomd staan er ook nog gezocht wordt naar andere financieringsbronnen, hetzij lokaal, provinciaal, Vlaams of Europees. • Open partnerschap Interbestuurlijke samenwerking op diverse beleidsdomeinen is een belangrijke opstap naar een meer geïntegreerde benadering van de streekwerking. In het perspectief van duurzame ontwikkeling (institutionele principes) is het echter ook belangrijk om bij de uitwerking van de gezamenlijke missie, prioriteiten en strategie voor de streek het grootst mogelijke draagvlak te creëren bij alle relevante actoren. Daartoe is een open communicatie met de streek een belangrijke voorwaarde. Maar de veranderende verhouding tussen overheid, markt (middenveld en burger enerzijds, en de vaststelling dat maatschappelijke problemen niet langer door de overheid alleen kunnen opgelost worden anderzijds), nopen ons ertoe om een stap verder te gaan. Beleidsvorming is immers niet langer het monopolie van representatieve structuren. Daarom zal in het verdere proces van visie- en strategieontwikkeling gestreefd worden naar een open partnerschap van actoren, die mee inhoud en uitvoering kunnen geven aan het beoogde “project”. De actieve participatie van en interactie met burgers en middenveld biedt immers de beste garantie voor een duurzame streekontwikkeling. • Duurzame streekontwikkeling Duurzame ontwikkeling komt tot stand in de Westhoek als tezelfdertijd de economische ontwikkeling, de sociale rechtvaardigheid en de ecologische kwaliteit worden bereikt en dit met behulp van kwaliteitsvol beleid op alle niveaus. In deze evenwichtsoefening moet ieder initiatief bekeken worden vanuit een veelzijdige invalshoek. De globale ontwikkeling moet getoetst worden aan de hand van indicatoren die een beeld geven over de gevolgen voor het economisch, sociaalculturueel en ecologisch kapitaal in de Westhoek. Duurzame ontwikkeling wordt bereikt als de waarde van drie kapitaalvormen groeien en tegelijkertijd de bestuurlijke kwaliteit toeneemt. het streven naar integratie maakt inherent deel uit van een duurzame streekontwikkeling. Integratie wordt op verschillende niveaus nagestreefd. Zowel het overschrijden van en afstemming zoeken tussen sectoren, beleidsvelden en bestuursniveaus in concrete projecten, maar ook het zoeken naar dwarsverbanden tussen verschillende doelstellingen, beleidsdomeinen… in deze strategie zelf. Naast de drie bekende pijlers (economie, ecologie en sociale) van duurzame ontwikkeling is er vaak te weinig aandacht voor de vierde pijler: participatie Een belangrijke positie bij het formuleren en realiseren van een ontwikkelingsstrategie wordt ingenomen door de betrokken doelgroepen en de plattelandsbevolking (via dorpsraden, lokale verenigingen…). De sterke positie van het platteland zou er immers niet zijn zonder ondernemende en bewuste inwoners! Voor heel wat projecten is het ook wenselijk dat de betrokken doelgroepen en bewoners zelf mee verantwoordelijkheid nemen en de handen uit de mouwen steken. Ontwikkelingsprogramma 59 • Ruimtelijke Kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit gebruiken we enkel als een bijzondere toepassing van het begrip duurzaamheid voor het toetsen van ontwikkelingen en investeringen met betrekking tot ruimtegebruik, ruimtelijke investeringen en vormgeving. Identiteit gebruiken we als een bijzonder aspect van ruimtelijke kwaliteit, nl. de bijdrage tot het kwalitatief verder bouwen aan de karakteristieke kenmerken van een plek of omgeving. Zowel in termen van behoud, aanpassen of vernieuwen. Ecologische duurzaamheid gebruiken we als een bijzonder aspect van ruimtelijke kwaliteit, nl. in de betekenis van rationeel gebruik van ruimte en milieugoederen (energie, afval …), relatie met het zuiden (bvb duurzaam hout) en kwaliteit van het leefmilieu (licht…) Landschappelijke kwaliteit : De kernkwaliteiten van het Westhoek-landschap moeten zich in een kenmerkende samenhang verder kunnen ontwikkelen. Onder kernkwaliteiten vallen: - de natuurlijke kwaliteit: bodem, water, reliëf, aardkunde, flora en fauna; - de culturele kwaliteit: cultuurhistorie, culturele vernieuwing en architectuur - de gebruikskwaliteit: (recreatieve) toegankelijkheid, bereikbaarheid, meervoudig ruimtegebruik; de belevingskwaliteit: ruimtelijke afwisseling, informatiewaarde, contrast met de stedelijke omgeving, groen karakter, rust, ruimte, stilte en donkerte Het streefdoel is een kwalitatief hoogwaardig landschap dat gelijktijdig voldoet aan de vier bovengenoemde waarden. De samenhang wordt verwoord in de begrippen identiteit en duurzaamheid. Identiteit laat toe een landschap te onderscheiden van een ander. Duurzaamheid heeft oog voor het zoeken naar de samenhang tussen de verschillende waarden in een toekomstperspectief. Naast het spoor in stand houden, herstel, wordt vooral eveneens ingezet op nieuwe kwaliteiten. • Multifunctionaliteit In het kader van een duurzame streekontwikkeling wordt gestreefd naar zuinig ruimtegebruik. Dit betekent dat nieuwe of te renoveren infrastructuur zal beoordeeld worden op z’n multifunctionaliteit. Kunnen de ruimtes polyvalent ingezet worden? Vinden verschillende verenigingen, diensten, burgers hier onderdak…? • Efficiëntie Door de beperkte bestuurskracht van de vele landelijke gemeenten en de grote verantwoordelijkheid van de kleinstedelijke gebieden is het aangewezen om na te gaan hoe onze besturen op een efficiëntere manier kunnen (samen)werken, zowel bestuurlijk als organisatorisch. • Differentiatie Het streven naar differentiatie betekent het werken naar specifieke eigen oplossingen vanuit en naar de aanwezige en verschillende potentiële kwaliteiten. Binnen een landelijk gebied als de Westhoek leven ook verschillende dynamieken. Binnen deze strategie wordt zo prioritair de kaart getrokken van de kwetsbare dorpen en de kwetsbare gemeenten. Deze strategie moet ook oog hebben voor specifieke groepen die minder vanzelfsprekend een plaats kunnen verwerven of behouden in deze landelijke omgeving. Het is immers een feit dat het creëren en stimuleren van opwaartse dynamieken in woon- en leefomgeving niet altijd een afdoend antwoord bieden op de specifieke situatie van kwetsbare groepen. • Hefboomfunctie Deze ontwikkelingsstrategie en de daarbij horende financiële steun heeft als bedoeling om de komende jaren in de Westhoek een dynamiek te creëren op tal van Ontwikkelingsprogramma 60 domeinen. Dit betekent dat projecten die zullen goedgekeurd worden, zullen beoordeeld worden op hun hefboomfunctie voor verder vernieuwend beleid in de streek. Het innovatief karakter van de projecten zal hierbij een doorslaggevende rol spelen. (zie 3.10) Ontwikkelingsprogramma 61 3.4 MISSIE Volgend op de SWOT-analyse (3.1.) is de volgende missie geformuleerd: De Westhoek is een creatief en efficiënt netwerk van partners die samenwerken in het belang van een aantrekkelijke regio, waar het goed wonen, leven en werken is en waarbij de troeven als plattelandsgebied en de ruimtelijke en ecologische kwaliteiten versterkt worden. 3.5 DOELSTELLINGEN Naast een doorvertaling van de vijf provinciale doelstellingen op streekniveau met verfijningen en keuzes, wordt ook geopteerd om een nieuwe doelstelling toe te voegen die in het algemeen voorziet in maatregelen en acties om de lokale besturen van de Westhoek te gaan ondersteunen in het efficiënter en creatiever besturen en het omgaan met bovenlokale vraagstukken. Dit gebeurt vooral omdat acties opgesomd onder die nieuwe doelstelling eigenlijk onder de verschillende doelstellingen terugkwamen. Vandaar de keuze om die gezamenlijk onder een nieuwe doelstelling te formuleren. 1. 2. 3. 4. 5. Creatief en efficiënt besturen in een landelijke context Ontdekken van een streek: De Westhoek als belevenisregio Voorzien in basisvoorzieningen voor de plattelandsbevolking Verhogen van de leefbaarheid in kwetsbare dorpen Zorgen voor morgen, omgaan met erfgoed binnen een dynamische streekontwikkeling 6. Aanmoedigen van ruraal ondernemerschap Ontwikkelingsprogramma 3.6 62 VOORGESTELDE MAATREGELEN EN ACTIES Begunstigden: Volgens het Provinciaal Plattelandsprogramma 2007-2013 komen volgende begunstigden in aanmerking: - Publiekrechtelijke rechtspersonen Publiekrechtelijke rechtspersonen streven het behartigen van het algemeen belang na en vallen onder het publiekrecht. Zij beoefenen de bevoegdheden uit namens een bepaalde gemeenschap zoals de Staat, de gemeenschap, het gewest, de provincie, de gemeente, het OCMW, de politiezone, de openbare instelling, de polders en wateringen… - Privaatrechtelijke rechtspersonen Privaatrechtelijke rechtspersonen ontstaan uit het privaat initiatief en vallen onder het privaat recht. Verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen, vennootschappen In deze strategie wordt deze lijn doorgetrokken. Extra aandacht binnen publiekrechtelijke rechtspersonen gaat naar samenwerkingsverbanden (intercommunales, intergemeentelijke verenigingen…) Ook van lokale en provinciale afhankelijke verengingen vallen hier onder (bv. Westtoer). Onder Privaatrechtelijke rechtspersonen vallen de vele middenveldorganisaties, verenigingen, coöperaties… - Natuurlijke personen Natuurlijke personen komen niet in aanmerking voor steun, tenzij ze via een intermediaire instantie kunnen gesteund (begeleiding en financiering) worden, behalve voor de maatregel 3.1. Kinderen en jongeren tot 18 jaar, actie aanmoedigen van kinderopvanginitiatieven. Ontwikkelingsprogramma 63 Doelstelling 1: Creatief en efficiënt besturen in een landelijke context De voorbije jaren is er heel wat (Vlaamse en federale) energie gegaan naar de versterking van de steden (Vlaams Stedenfonds, federaal grootstedenbeleid, Stadsvernieuwingsfonds, visitatiecommissies, enz.). Veelal is dit beleid gericht op de (13) centrumsteden. De kleinstedelijke centra en de gemeenten in het buitengebied worden hiermee niet gevat. We mogen niet in de val trappen om steden en platteland tegenover mekaar te plaatsen. Essentieel is dat de Vlaamse overheid ook de terechte problematiek van de plattelandsgemeenten erkent en aanpakt (zoals ze die terecht van de steden heeft erkend). Het landelijke gebied kent evenzeer problemen (sociaal, economisch bestuurlijk, infrastructureel…) die zo specifiek zijn voor landelijke gebieden dat ze extra aandacht verdienen van de Vlaamse overheid. En ook het landelijke gebeid vervult functies voor een ruimer gebied dan de gemeente zelf t.a.v. Vlaanderen, met unieke functies inzake open ruimte, milieu en natuur, rust, recreatieve mogelijkheden... waarvoor eveneens een solidariteit op Vlaams niveau noodzakelijk is. Gemeentebesturen in landelijke gebieden beschikken over dezelfde instrumenten om inkomsten te verwerven als andere gemeentebesturen in Vlaanderen. De fiscale basis waarop ze deze instrumenten kunnen toepassen is echter beperkter, waardoor ze over minder inkomsten beschikken. Hiertegenover staat dat ze voor de aanleg en het onderhoud van infrastructuur vaak met een grotere kostprijs worden geconfronteerd, omwille van de uitgestrektheid van het grondgebied. Deze problematiek is voor de kleinstedelijke centra in het landelijke gebied nog specifieker. Ook deze kleine centra bevinden zich in de hierboven geschetste situatie. Bovendien dienen deze besturen, omwille van de uitgestrektheid van de landelijke regio an sich, een aantal centrumfuncties (cultuur, sport, onderwijs, welzijn, gezondheidszorg, veiligheid…) op te nemen t.o.v. de omliggende gemeenten. Gegeven het feit dat deze kleine steden van het landelijke gebied niet erkend worden, noch door de Vlaamse, noch door de Federale Overheid als centrumgemeente, beschikken ze niet over de vereiste compensaties hiervoor via het stedenfonds. Samenvattend kan er dus worden gesteld dat de problematiek van lage inkomsten (beperkte fiscale basis) en hogere uitgaven (uitgestrektheid grondgebied, centrumfuncties) zich acuter stelt in deze kleinstedelijke centra van het landelijke gebied. In de Westhoek is deze situatie toepasbaar op de steden Diksmuide, Ieper, Poperinge en Veurne. Deze kleine steden vervullen elk op zich een aantal centrumfuncties t.o.v. het omliggende gebied, gezien hun iets grotere schaal en hun centrale ligging de Westhoek. Hun schaal is echter te beperkt om in aanmerking te komen voor erkenning als centrumgemeente. Maatregel 1.1. Verbeteren bestuurlijke organisatie van de lokale besturen in het landelijke gebied. Actie: Bevorderen deskundigheid a) Doel Het begeleiden van de gemeenten in het optimaal benutten van hun schaarse middelen in het vervullen van hun opdracht als lokaal bestuur in een landelijk gebied. Er voor zorgen en aantonen dat lokale besturen in een landelijke context hun schaarse middelen op de meest efficiënte manier aanwenden voor het uitvoeren van hun opdracht. Ontwikkelingsprogramma 64 b) Beschrijving van de mogelijke projecten • Het aantrekken en internaliseren van specifieke deskundigheid voor en in de lokale besturen; • Het uitvoeren van doorlichtingen teneinde de bestuurlijke organisatie van gemeenten te verbeteren; • Het vergelijken van processen in gemeentebesturen met als doel te leren van elkaars goede praktijken. Deze vergelijking kan zowel binnen de Westhoek als buiten de Westhoek; • Het opzetten van (interbestuurlijke/intergemeentelijke) samenwerking met als doel de efficiëntie van de werking van lokale besturen te verhogen; • Organisatie van workshops, studiebezoeken en vormingsmomenten voor gemeentelijke politici en ambtenaren die nieuwe inzichten willen opdoen en innovatie binnen de gemeente willen ondersteunen. • De ontwikkeling van een beleidsmodel op basis waarvan gemeenten op de meest efficiënte wijze hun landelijke wegennet dienen te onderhouden. c) Specifieke criteria Bij voorkeur samenwerking op streekniveau d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan max. 50% overheidssteun f) Resultaatsgebieden o Aantal Uitgevoerde doorlichtingen en geformuleerde aanbevelingen o Aantal Uitgevoerde vergelijkingen o Aantal Opgezette samenwerkingsverbanden o Aantal vormingsmomenten Actie: Optimaliseren van de gemeentelijke dienstverlening a) Doel Een snelle, accurate, efficiënte en aangepaste dienstverlening t.a.v. klanten van de overheid (vb. (kandidaat-)ondernemers en ondernemingen via communicatie i.v.m. gemeentelijk beleid, doorverwijzing naar bevoegde instanties, afleveren van gemeentelijke documenten, behandeling van (vergunnings)dossiers…) b) Beschrijving van de mogelijke projecten - Begeleiding en vorming van ambtenaren (front office en back office). - Ondersteuning op vlak van de interne organisatie, gemeentelijk communicatiebeleid en e-government, toegankelijkheid… -… c) Specifieke criteria - projecten tonen indien mogelijk een duidelijke administratieve vereenvoudiging aan d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan - advisering, begeleiding en vormingsinitiatieven: max. 50% f) Resultaatsgebieden Ontwikkelingsprogramma 65 - aantal acties (plannen van aanpak en opleidingen/vormingsmomenten) om dienstverlening beter te stroomlijnen en te organiseren Maatregel 1.2. Versterken rol kleinstedelijke gebieden Actie: Opzetten van vernieuwende projecten die inspelen op deze problematiek a) Doel Beter zicht krijgen op de rol van kleinstedelijke gebieden in een Landelijk gebied en de manier waarop deze kleine steden het best kunnen worden ondersteund voor het opnemen van deze centrumfunctie in een plattelandscontext. b) Beschrijving van de mogelijke projecten • Het verrichten van (sociaal-geografisch) onderzoek om deze centrumfunctie van de kleine steden in het landelijk gebied in kaart te brengen; • Het verrichten van (beleidsmatig en bestuurskundig) onderzoek naar de manier waarop de kleine steden optimaal kunnen worden ondersteund voor de invulling van deze centrumfuncties (bv. de ontwikkeling van een provinciale strategie rond kleinstedelijke gebieden in navolging van hun kerntaak m.b.t. de afbakening van kleinstedelijke gebieden). • Het formuleren van aanbevelingen (via overlegtafels, workshops, doorlichting, …) t.a.v. de verhouding tussen deze kleine steden en het hen omringend gebied en de rol die andere besturen hierbij kunnen opnemen. • Het uitvoeren van vernieuwende projecten die de rol van kleinstedelijke gebieden versterken • … c) Specifieke criteria - samenwerking met omliggende landelijke gemeenten - overdraagbaarheid, meerwaarde naar andere gemeenten d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 50% f) - Resultaatsgebieden Aantal onderzoeken naar rol kleinstedelijke gebieden in de Westhoek Aantal beleidsaanbevelingen (o.a. Provinciale strategie) Aantal vernieuwende projecten Ontwikkelingsprogramma 66 Doelstelling 2: Ontdekken van een streek: De Westhoek als belevenisregio De Westhoek zet in op het beter informeren van de bezoeker. Dit gebeurt niet enkel door het persoonlijk onthaal van de bezoekers in de diverse toeristische diensten, maar ook bij het uitzwermen in de streek op boeiende plekken en attractiepunten. De toeristische diensten worden uitgebouwd tot instappunten die de brede waaier van mogelijkheden aanbieden en de toerist de kans geeft zich in de plek te verdiepen. Logiesuitbaters, horeca en streekbewoners worden “de” ambassadeurs van hun streek. Trends in het veranderend vakantiegedrag moeten zich vertalen in nieuwe producten. Belangrijk is het verdiepen van de ‘belevenis’ in ook de niet oorlogsgerelateerde toeristische attracties. De sterkte van de Westhoek is juist de veelheid van invalshoeken, Een mix in het aanbod moet centraal staan. Samenwerking tussen actoren dringt zich op. Om de beleving te verhogen (van bv. routes) worden moderne technieken aangewend (pda/gps-gestuurde routes). Het aspect streekgastronomie mag niet ontbreken in de door Westtoer gevoerde regiomarketing. Bezoekers laten kennismaken met de Westhoek betekent ook om hen te laten proeven en genieten van lokale producten en hen streekeigen gerechten aan te bieden. Horecazaken en producenten van hoeve- en streekproducten kunnen samen initiatieven opzetten. De link moet gelegd worden naar het ruime aanbod aan onthaal op de boerderij. De Westhoek is de landbouwstreek bij uitstek. Bezoekers moeten gestimuleerd worden om de streek met respect te benaderen. Respect voor de rust, voor de landbouw en de omgeving waarbij het voor de bewoners ook aangenaam toeven blijft in de Westhoek. In het kader van deze ontwikkelingsstrategie worden een aantal prioriteiten gelicht uit het strategisch beleidsplan toerisme en recreatie voor de Westhoek. Het beleven van de regio en promoten van de regio dient ook te gebeuren door en naar de eigen inwoners. We streven ernaar om de sterktes van de regio beter te benadrukken en aan te wenden bij het tegengaan van de vastgestelde braindrain (hersenvlucht). Klassiekers als ‘rust’, ‘open ruimte’, ‘oorlogsverleden’ maken sowieso deel uit van het imago van de Westhoek als belevenisregio. Om jongvolwassenen en jonge gezinnen aan te trekken en te houden in de streek is het even belangrijk om ook andere, meer actuele troeven van de streek uit te spelen (zoals een eigenzinnig cultuuraanbod, vooruitstrevende en nieuwe producten die ontworpen en/of geproduceerd/aangeboden worden in de Westhoek, Westhoek als grensregio in nabijheid van grotere steden…). Maatregel 2.1. Verdiepen van de toeristisch-recreatieve beleving van de Westhoek naar kwaliteit en spreiding De voorbije 10 jaar zijn er bijzonder veel inspanningen gebeurd om de Westhoek toeristisch uit te bouwen en te vermarkten. Verdere uitbreiding – enkele uitzonderingen niet te na gesproken - hoeft niet. Er moet ingezet worden op de verdieping van het bestaande product, enerzijds op het vlak van kwaliteit, en anderzijds op beleving. Verder moet meer aandacht gaan naar het beheerst opvangen van de recreatie in de kwetsbare landschappen en dorpen door verdere spreiding van de recreatieve infrastructuur en door een gepaste handhaving. Actie: De uitbouw wandel- en fietsnetwerk a) doel: Het aanpakken van een aantal prioritaire ‘missing links’ Ontwikkelingsprogramma 67 b) beschrijving van de mogelijke projecten Voor de Westhoek komen de ‘missing links’ in het recreatief fietsnetwerk zoals aangegeven in het beleidsplan Toerisme en Recreatie van de Westhoek aan bod Wat de verdere ontwikkeling van het wandelproduct betreft dienen zich nog mogelijkheden aan door de uitbreiding van het bestaand wandelnetwerk ‘De Bergen’ en voor de creatie van een nieuw wandelnetwerk in: - de IJzervallei (tussen Fintele en Roesbrugge) - het Hoppeland - En op termijn de omgeving van het Houthulstbos c) Specifieke criteria: - Enkel de aanleg van het wegdek (verharding) van gemeentelijke trage weg wordt betoelaagd; - Onderdeel van het bovenlokaal recreatief fiets- en wandelnetwerk; - De inrichting voldoet aan de voorwaarden van Westtoer. d) begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) financieringsplan Max. 50% overheidssteun e) Resultaatsgebieden - aantal km. fiets- en wandelverbindingen Actie: “beleef”mogelijkheden voor de Westhoek Uit onderzoek o.a. bij de recreatieve fietsers op het fietsnetwerk blijkt een duidelijke interesse voor de couleur locale, de beleving, de authenticiteit en de verdieping in de geschiedenis van dorp, stad en landschap. Bovendien slaan avontuurlijke tochten en routes steeds meer aan. a) Doel: - Het kwalitatief verbeteren van het bestaand aanbod. - Het streven naar samenwerking tussen de aanbieders - Het verkennen van nieuwe interactieve mogelijkheden b) beschrijving van de mogelijke projecten - Het verkennen van de nieuwe technologieën (bv. iPod-wandelingen) bij het brengen van het verhaal van de Westhoek. - De ontwikkeling van specifieke belevings- en zoektochten voor kinderen (bv. blotevoetenpaden) - Het opleiden van animatoren, gidsen, waarbij er meer aandacht is voor het vertellen van boeiende verhalen, in plaats van het louter overbrengen van feitelijke kennis c) Specifieke criteria: - Inzetten op mix in het aanbod - Vraag naar meer samenwerking tussen aanbieders (+ private sector) - Het verkennen van nieuwe thema’s waarbij niet alleen aandacht gaat naar landschapsof erfgoedelementen maar ook voor de verwijzingen naar de aanwezige couleur locale, vooral de sterk belevingsgerichte elementen met hoge authenticiteitswaarde (volksspelen, muziek, taal, ambachten...). d) begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen Ontwikkelingsprogramma 68 e) financieringsplan Max. 50% overheidssteun e) Resultaatsgebieden - aantal nieuwe of verbeterde producten Actie: kwaliteitsvolle evenementen a) Doel: - Het verhogen van de kwaliteit van imago- en belevingsondersteunde evenementen, niet gerelateerd aan het oorlogsverleden. De imago ondersteunende evenementen zijn wervend zijn voor het toerisme in de regio. De andere evenementen geven concreet invulling aan de positionering van de Westhoek als een authentieke regio met een eigentijds beleven van tradities. Deze laatste moeten meer gevaloriseerd worden naar toeristen toe zodat zij mee het aanbod kunnen inkleuren. b) beschrijving van de mogelijke projecten - Samenwerking tussen de toeristische actoren en organisatoren van imago ondersteunende evenementen - Toeristisch valoriseren van bestaande belevingsgerichte evenementen zoals theaterwandelingen, nocturnes… - Inhoudelijke vernieuwen en eigentijdse profileren van bestaande folkloristische evenementen - Hanteren van een duidelijke regioprofilering en –samenwerking bij Vlaamse evenementen - Gezinsvriendelijk maken van evenementen c) Specifieke criteria: - De voorkeur gaat eerder naar het bestaande aanbod dan naar totaal nieuwe evenementen. Voor nieuwe evenementen moet duidelijk de meerwaarde aangetoond worden. - De link tussen de algemene regioprofilering en de organisatie van evenementen is van essentieel belang. d) begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) financieringsplan Max. 50% overheidssteun e) Resultaatsgebieden aantal verbetertrajecten evenementen Maatregel 2.2. Het uitbouwen van een gestructureerd en professioneel onthaal met regiokarakter Via een beperkt aantal regionale onthaalpunten die als instappunt tot de hele Westhoek fungeren kan het aanbod op een gestructureerde manier worden ontsloten. De regionale onthaalpunten dienen over een herkenbare “look@feel” van de regio te beschikken. Voor de kleinere onthaalpunten is samenwerking met de andere gemeenten aangewezen. Actie: Onthaalinfrastructuur a) Doel optimaliseren en verder uitbouwen van het toeristisch-recreatief onthaal in het buitengebied (buiten afbakeningen Stedelijk gebied) Ontwikkelingsprogramma 69 b) beschrijving van de mogelijke projecten - Het inrichten van nieuwe, maar vooral het verbeteren van de bestaande onthaalpunten - Professionaliseren van het onthaalpersoneel in de toeristische diensten, maar ook op de andere plaatsen waar contact is met de bezoekers (link Doelstelling 1, maatregel 1.1.) - Aanleggen van dorpsonthaalpunten. Dorpsonthaalpunten zijn onbemande onthaalpunten in publieke ruimte, vaak in nevendorpen waar geen toeristisch informatiekantoor aanwezig is. c) Specifieke criteria: - onthaalpunten moeten voldoen aan de voorwaarden van Toerisme Vlaanderen en Westtoer; - de meerwaarde van het onthaalpunt in het streeknetwerk moet aangegeven worden; - het gaat enkel over de uitbouw van de onthaalpunten in het buitengebied; - Samenwerking private sector! - beperken tot museale inrichting d) begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) financieringsplan Max. 50% overheidssteun (max 200.000 €) kwetsbare gemeenten Max. 30% overheidssteun (max 120.000 €) andere gemeenten e) Resultaatsgebieden - aantal verbetertrajecten onthaalinfrastructuur - aantal dorpsonthaalpunten Actie: De Westhoek, een regio om van te smullen! a) doel: - Samenwerking aanmoedigen tussen verschillende actoren (vb tussen streek- en hoeveproducten, Gastronomie, buurtwinkels…) om de lokale producten als uithangbord van de Westhoek verder te promoten b) beschrijving van de mogelijke projecten - Uitbouwen van een netwerk van verkooppunten waar een assortiment van hoeve- en streekproducten uit de Westhoek aangeboden wordt. De afhaalpunten/verkooppunten kunnen heel divers zijn zoals hoeves, musea, toeristische diensten, buurtwinkels… - Stimuleren van initiatieven die het gebruik van streekeigen producten bij bv. lokale besturen, toeristische uitbatingen… ondersteunen. - Aanmoedigen horeca om gebruik te maken van lokale streek- en hoeveproducten. - Het gebruik van nieuwe technologieën bij de promotie c) Specifieke criteria : - de projecten moeten de bestaande netwerken overstijgen door het zoeken naar samenwerking tussen streek en hoeveproducten of het aangaan met allianties met andere actoren (buurtwinkels, horeca…) d) begunstigden: Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) financieringsplan: Max. 50% overheidssteun Ontwikkelingsprogramma 70 f) Resultaatsgebieden: - netwerk van verkooppunten van hoeve- en streekproducten - aantal initiatieven die het gebruik van streekeigen producten stimuleren. - aantal initiatieven in samenwerking met lokale horeca Maatregel 2.3. Versterken van streekbetrokkenheid bij jongeren en jongvolwassenen Actie: Realiseren van vernieuwende initiatieven om jongeren en jongvolwassenen aan te spreken a) Doel - Het versterken van de band met de Westhoek - de positieve beeldvorming over de Westhoek bevorderen bij jongvolwassenen b) Beschrijving van de mogelijke projecten - de opmaak van streekprogramma’s die inspelen op nieuwe trends, op zoek gaan naar niet-schoolse methodieken (bv. wisselwerking met cultuur…) en gebruik maken van nieuwe technologie zoals bv. website,gps, ipod, pda… - het opzetten van evenementen en initiatieven die zich richten naar jongvolwassenen (18+) en jonge gezinnen, zoals bv. het oprichten van een netwerk van boeiende jongeren die mee de toekomst van de Westhoek uittekenen, o.a. tegengaan hersenvlucht … c) Specifieke criteria: Er wordt voorkeur gegeven aan projecten: - die de jongeren laten kennismaken met diverse aspecten van de Westhoek: landbouw, natuur, cultuur… - die gelinkt worden aan bestaande netwerken (onthaalnetwerk, erfgoednetwerk, netwerk bezoekboerderijen…) - die zich richten prioritair naar de derde graad secundair onderwijs a) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen b) Financieringsplan Max. 50% f) Resultaatsgebieden - aantal vernieuwende projecten die streekverbondenheid bevorderen - aantal vernieuwende projecten die jongeren in de kijker zetten - project rond ervaringsuitwisseling in Europa Ontwikkelingsprogramma 71 Doelstelling 3: Voorzien in basisvoorzieningen voor de plattelandsbevolking De laatste jaren is het platteland ingrijpend veranderd. In de Westhoek werd dit voor het eerst zwart op wit aangetoond in het leefbaarheidsonderzoek (1997). Door de toegenomen mobiliteit vergroot de schaal waarop plattelandsbewoners opereren, zowel sociaal als professioneel aanzienlijk. Het autonoom dorp, hoewel nog steeds aanwezig in vele hoofden, verwordt langzamerhand in de feiten tot een woondorp. Wonen, werken en leven (in de zin van vrijetijdsbesteding en huishouding) worden niet langer gecombineerd binnen eenzelfde dorp. Werken doet men als het kan, zo dicht mogelijk, maar evengoed in de grote steden rondom de Westhoek. In het dorp verschuift de aandacht naar de fysieke woonomgeving, van de eigen woning, tot de eigen tuin en de publieke ruimte. Vooral nieuwe inwoners hebben hier oog voor. Dit alles zorgt er voor dat er niet alleen meer nood is aan mooie, aantrekkelijke woningen, maar ook dat de positie van de lokale voorzieningen onder druk komen te staan. In de vele oude centra en stedelijke kernen vormt dit meestal geen probleem, maar in de kleinere kernen, zowel stagnerend als dynamisch, met veel minder inwoners en dus potentiële klanten vormt dit wel een probleem. Zeker voor enkele specifieke doelgroepen die door een gebrek aan mobiliteit wel aangewezen zijn op het eigen dorp: jongeren en senioren. Door het aanbieden van ontmoetingsruimte voor deze doelgroepen, het bevorderen van samenwerkingsinitiatieven, het onderzoeken van samenwerking tussen steden en het platteland wordt getracht de positie van deze specifieke doelgroepen te versterken. Met de decentralisatie van voorzieningen wordt duidelijk dat effectieve methoden om de meest kwetsbare groepen te bereiken en te sensibiliseren, een andere benadering vragen in een omgeving waar mobiliteit slechts een probleem is voor zij die geen eigen vervoer hebben. De nood aan ernstige en goede gezondheidspreventie zijn niet te onderschatten. (Jonge) gezinnen in de Westhoek verdienen, naast bovenvermelde doelgroepen, tevens specifieke aandacht, in die zin dat deze mensen (meestal tweeverdieners) met een aantal extra drempels geconfronteerd worden, willen zij zich vestigen in de Westhoek. Een keuze om te wonen (en te werken) in de Westhoek wordt soms negatief gepercipieerd zie evenwel doelstelling 2 -. Het comparatieve voordeel van de relatief goedkope woning in de Westhoek is daarenboven geleidelijk aan het verdwijnen. Komt echter daarbij dat het dagdagelijkse organiseren van de huishouding van deze jonge gezinnen extra creativiteit veronderstelt, gegeven de bescheiden aanwezigheid van (basis)voorzieningen in eigen dorp of op geringe afstand. Een van deze voorzieningen betreft Kinderopvang. Onder professionele kinderopvang wordt verstaan: Opvang kinderen 0 – 3 jaar (onthaalouder / kinderdagverblijf of minicrèche) Opvang kinderen 2,5 – 12 jaar Uit een studie van de SERR blijkt dat er zowel vraag is naar een uitbreiding van het ‘gewoon aanbod’ (extra plaatsen), maar ook naar een meer flexibele opvang: op andere uren dan van 9 tot 5, in het weekend, in schoolvakanties… Er is een groot tekort aan opvang voor 0-3-jarigen overdag of ’s morgens vroeg. Bij de schoolgaande kinderen is er vooral een tekort aan opvang de woensdagnamiddag, schoolvrije dagen, maar ook een tekort aan plaatsen in de naschoolse opvang. Vanuit verschillende sectoren wordt bij jongeren in de Westhoek de nood aangevoeld aan jongerenspecifiek onthaal in welzijn en hulpverlening, waar zij terecht kunnen voor info, advies en vraagverduidelijking, dat in geval een toeleidende functie naar meer gespecialiseerde vormen van hulpverlening binnen en buiten de regio kan vervullen. Voor het hulpaanbod is het een gegeven dat de Westhoek een achtergesteld gebied blijft. Voor de meer gespecialiseerde vormen van hulpverlening is het, rekening houdend met de maatschappelijke kost, essentieel zich te richten tot het omliggend gebied. Een Ontwikkelingsprogramma 72 jongerenspecifiek onthaal in de Westhoek is onontbeerlijk om de toegankelijkheid van dit aanbod te verhogen. Maatregel 3.1. kinderen en jongeren tot 18 jaar in de Westhoek Actie: Ruimte voor jeugd: Infrastructuur a) Doel Aanbieden van multifunctionele infrastructuur voor kinderen en jongeren in dorpen. b) Beschrijving van de mogelijke projecten - investeringsprojecten met een multifunctioneel karakter (jeugdhuizen, ruimte voor jeugdbewegingen, (flexibele) kinderopvang bijv. te organiseren in multifunctioneel ingerichte (school)gebouwen, speelpleinwerking… - klassieke speelpleintjes (tenzij onderdeel van geïntegreerd project) komen niet in aanmerking c) Specifieke criteria - Verplicht advies Kwaliteitskamer extra troef bij beoordeling: - linken met lokaal sociaal beleid en Jeugdbeleidsplannen - multifunctioneel, geïntegreerd karakter - herbruik gebouwen: link met doelstelling 5 - zelforganisatie een must: gebruikers nemen verantwoordelijkheid via vrijwilligers/buurtwerk - enkel in buitengebied d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan - max. 50% overheidsteun (of max. €200.000) in kwetsbare gemeenten - max. 30% overheidssteun (of max. €120.000) in andere gemeenten f) Resultaatsgebieden - aantal nieuwe, multifunctionele jeugdwerkinfrastructuur Actie: Aanmoedigen van kinderopvanginitiatieven in het buitengebied a) Doel - Aanbod van infrastructuur voor kinderopvang (tot 12 jaar) in het buitengebied vergroten - Verbeteren van huidige infrastructuur kinderopvang - Initiëren of uitbreiden van kinderopvang in dorpskernen waar kinderopvang het meest problematisch is b) Beschrijving van de mogelijke projecten - nieuwbouw of renovatie - Ondersteunen van nieuwe kinderopvanginitiatieven, of uitbreiding van dienstverlening van een bestaand initiatief in geval van aangetoonde nood (‘omvang’) en urgentie (‘prangendheid’) c) Specifieke criteria - voorkeur voor koppeling aan multifunctionele infrastructuur (actie 1, Maatregel 3.1) of herbestemming dorpspatrimonium (actie Maatregel Doelstelling 5) - Samenwerking: tussen verschillende gemeenten en tussen private initiatiefnemers onderling en met gemeenten Ontwikkelingsprogramma 73 – Link met lokaal beleidsplan kinderopvang - infrastructuurprojecten erkenning Kind&Gezin voor projecten opvang 0-3 jaar d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen, natuurlijke personen e) Financieringsplan Max. 50% overheidssteun (max. 15.000 €) Max. €60.000 steun per gemeente f) Resultaatsgebieden aantal nieuwe/gerenoveerde locaties voor kinderopvang aantal ondersteunde kinderopvanginitiatieven Actie: jongerenspecifiek onthaal in welzijn en hulpverlening a) Doel: Jongeren de mogelijkheid geven om zelfstandig en op eigen initiatief zich te informeren, advies te verkrijgen of hulp te vragen. Jongeren krijgen hierdoor de kans om bewust hun eigen levenskeuzes te maken. b) Beschrijving mogelijke projecten: Uitbouw van een regionaal gespreide en gedecentraliseerde, jongerenspecifieke onthaalwerking waar zij terechtkunnen voor info, advies en vraagverduidelijking. De werking beoogt de belangen van de jongere te verdedigen en hun noden te signaleren bij de relevante partners. Op proactieve wijze probeert de werking jongeren te bereiken en dit ondermeer gebruik makend van de nieuwste technologieën. c) Specifieke criteria - een netwerk van partnerorganisaties wordt opgericht. - link met Maatregel 3.1 actie 1 en Maatregel 3.5 is een pluspunt - geïntegreerde benadering - afstemming zoeken met rechtstreeks toegankelijke hulp binnen integrale jeugdhulpverlening d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 65% overheidssteun f) Resultaatsgebieden - de ganse Westhoek bestrijken via een combinatie van vaste en mobiele onthaalpunten - de werking wordt gedragen in een netwerk van partnerorganisaties (welzijn, jeugd, onderwijs...) - de werking verhoogt de toegankelijkheid van de meer gespecialiseerde vormen van hulpverlening - verhoogde aandacht voor nieuwe informatie en communicatiemiddelen (actie 1 binnen MR 3.1) Maatregel 3.2. Wonen in de Westhoek Actie: Opzetten van vernieuwende en integrale initiatieven en methodieken om een toegankelijke woningmarkt te realiseren Ontwikkelingsprogramma 74 a) Doel Bewoners van de Westhoek ondersteunen in de realisatie van hun recht op een goede, aangepaste en betaalbare woning in een goede woonomgeving b) Beschrijving van de mogelijke projecten - Sensibilisatie, communicatie, vorming en begeleiding: over algemene woonthema’s (premies, actuele beleidsmaatregelen, fiscaliteit, huurwetgeving…) en rond specifieke thema’s ( duurzaam, ecologisch, energiebewust en levenslang bouwen, sociaal en kwaliteitsvol wonen…), naar professionelen (Politici, ambtenaren, notarissen, advocaten, architecten, huisartsen, sociaal werkers, private bouwpromotoren…) en particulieren. - Begeleiden en ondersteunen van kwetsbare doelgroepen op de woningmarkt - Sociaal wonen in de Westhoek; ondersteunen van gemeenten, sociale bouwmaatschappijen en sociale verhuurkantoren om het sociaal wonen op langere termijn te gaan plannen in de verschillende gemeenten van de Westhoek. - Projectmatige ondersteuning lokaal woonbeleid - Projecten met specifieke aandacht voor jonge gezinnen c) specifieke criteria - regioaanpak - een breed partnerschap met alle relevante actoren op gebied van wonen d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan max. 50% overheidssteun f) Resultaatsgebieden - aantal sensibilisatie en communicatie-initiatieven, - aantal instrumenten om onderlinge communicatie- en informatie-uitwisseling te realiseren, - aantal methodieken en ondersteuningsprojecten integrale benadering zwakkere doelgroepen - regiovisie planning sociaal wonen - aantal gemeentelijke plannen sociaal wonen - aantal instrumenten en methodieken om woonvragen te registreren en om te zetten in de een geïntegreerd lokaal woonbeleid Maatregel 3.3. Stimuleren van vernieuwende woonzorginitiatieven Actie: Uitbouwen van zorgnetwerken a) Doel: Betere afstemming tussen wonen en zorg zodat mensen de mogelijkheid hebben om zo lang mogelijk te wonen in de voor hem gewenste en/of gepaste omgeving/woonvorm. b) Beschrijving van de mogelijke projecten In elk dorp bouwen we een zorgnetwerk uit met vrijwilligers, lokale actoren, verenigingen, sleutelfiguren,… Deze bouwen, onder de coördinatie van de netwerkcoördinator het zorgnetwerk ter plaatse uit. Het netwerk voor zorg vervult in de eerste plaats een signaalfunctie. Het spoort de zorgbehoevenden op en signaleert dit aan de bestaande, reguliere zorg-en welzijnsdiensten. Daarnaast maximaliseert het dorpsnetwerk de informatie-uitwisseling tussen de zorgbehoevenden en het bestaande diensten – en zorgaanbod. Naast een doorverwijs-en informatiefunctie, neemt het netwerk ook concrete zorgtaken op zich. Dit kan enkel daar waar het reguliere aanbod Ontwikkelingsprogramma 75 een leemte kent en waar dit bijgevolg een meerwaarde kan betekenen. Het zorgnetwerk betekent een ondersteuning voor het bestaand lokale sociale netwerk en vormt een vangnet voor de bewoners van het dorp. Belangrijke elementen zijn: • • • • • • Signalen opvangen van onderuit en match maken van vraag en aanbod – vraaggestuurd activeren van aanbieders, lokaal en regulier. Uitbouw en ondersteuning van vrijwilligersnetwerk. Uitbouw van lokaal netwerk Afstemming en samenwerking regisseren tussen alle initiatieven en actoren (van lokale verenigingen tot reguliere aanbod) met aandacht voor andere sectoren Specifieke aandacht voor de woonsituatie en woonomgeving voor de bewoners in de dorpen op het platteland. Wonen en zorg dienen op lokaal niveau afgestemd. buurtwinkels als een schakel in een zorgnetwerk c) Specifieke criteria Prioriteit wordt gegeven aan het stimuleren van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden Projecten met een werkingsgebied van 2 gemeenten (de algemene regel) Projecten met een werkingsgebied van 1 gemeente (bij wijze van uitzondering) De dorpsnetwerken in een landelijke omgeving moeten gelegen zijn in het buitengebied zoals aangeduid in RSV. Het werkingsgebied moet zich situeren buiten het kleinstedelijk weefsel. Lokale besturen of organisaties die een project indienen moeten tenminste in de dorpen op het grondgebied waar het project zich situeert in de dorpen aangeduid als kwetsbaar in kader van het leefbaarheidsonderzoek dorpsnetwerken oprichten. Project moet goedgekeurd worden door OCMW en gemeente. Er wordt een stuurgroep opgericht waarin minstens OCMW en gemeente zetelen. De actoren op gebied van wonen en zorg werkzaam op het grondgebied worden actief betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van het project. Het project is afgestemd met het lokaal sociaal beleid en het lokaal woonbeleid van de lokale besturen. d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan - Projecten met een werkingsgebied van 2 gemeenten (de algemene regel) – 65 % van de totale projectkost - Projecten met een werkingsgebied van 1 gemeente (bij wijze van uitzondering) – 50 % van de totale projectkost f) Resultaatsgebieden - aantal zorgnetwerken Actie: Uitbouwen van woonzorgzones a) Doel Een woonzorgzone heeft tot doel alle bewoners (met of zonder zorgbehoefte) kwaliteitsvol te laten wonen, met ook de nodige zorggarantie wanneer zij hiervan afhankelijk worden. b) Beschrijving van de mogelijke projecten Vertrekkende vanuit kernen waar reeds een deel zorginfrastructuur en voorzieningen aanwezig zijn bouwen we woonzorgzones uit. Via een integrale gebiedsgerichte aanpak Ontwikkelingsprogramma 76 wordt met alle betrokken na gegaan hoe wonen, zorg en welzijn binnen dit afgebakend gebied zo goed mogelijk gerealiseerd kan worden. De meerderheid van de bewoners heeft geen zorg nodig maar stelt wel de beschutte woonomgeving en de uitgebreide aanwezigheid van diensten en voorzieningen op prijs. Bijzondere aandacht gaat binnen de woonzorgzone naar afstemming en samenwerking tussen de verschillende aanbieders wonen, zorg en welzijn ten einde zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de behoefte van de burger. Belangrijke elementen zijn: • • • • • • • Een kwalitatief, divers en betaalbaar (sociaal) woningaanbod Aandacht voor kwetsbare bevolkingsgroepen bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte Infrastructuur (multifunctioneel) voor ontmoeting, recreatieve en socio-culturele activiteiten Een concentratie van dienstverlening en voorzieningen Informatie, advies, begeleiding en bemiddeling wordt vanuit de woonzorgzone georganiseerd voor de bewoners zodat zij maximaal toegang vinden tot het bestaande aanbod aan zorg- en dienstverlening Ondersteunen van de informele zorg (mantelzorgers en vrijwilligers) Het zorgaanbod in de woonzorgzone wordt op elkaar afgestemd waarbij afspraken worden gemaakt omtrent de afstemming van de zorg- en dienstverlening gaande van extramurale over transmurale naar intramurale zorg. c) Specifieke criteria • Project moet goedgekeurd worden door OCMW en gemeente. • Er wordt een stuurgroep opgericht waarin minstens het woon-en zorgcentra, dienstencentrum, ziekenhuis, OCMW en gemeente zetelen die actief zijn in het afgebakend gebied. • De actoren op gebied van wonen en zorg werkzaam op het grondgebied worden actief betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van het project. • Het project is afgestemd met het lokaal sociaal beleid en het lokaal woonbeleid van de lokale besturen d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 65% overheidssteun f) Resultaatsgebieden - aantal woonzorgzones Maatregel 3.4 Uitbouwen van een basisgezondheidszorg in plattelandsgebieden In de Westhoek komen meer depressies en suïcide voor, er is evenveel middelengebruik als in andere regio’s, maar minder preventie en hulpverlening. Er is nood aan innovatieve en specifieke methodieken die de eigenheid van het platteland (mobiliteit, kleinschaligheid dienstverlening, lage bevokingsdichtheid…) ondervangen. Onder gezondheid begrijpen we zowel een psychische, sociale en fysieke component. Actie: Gezondheidspreventie en –zorg voor kwetsbare groepen op het platteland a) Doel: Realiseren van een globale, inclusieve en geïntegreerde aanpak op het terrein van de preventieve gezondheidszorg met een vernieuwende aanpak in de sensibilisering van de totale bevolking, het toegankelijker maken van gezondheidspreventie en -zorg en het realiseren van een globaal beleid inzake gezondheidsthema’s met oog voor de Ontwikkelingsprogramma 77 complexiteit van maatschappelijke fenomenen als middelenmisbruik, suïcide en depressie. (community approach) b) beschrijving van de mogelijke projecten: ontwikkelen van een werkmodel dat afgestemd is op de specifieke noden van plattelandsgemeenten, rekening houdend met factoren als (beperkte mobiliteit, hoge drempel tot preventie, financiële ruimte en personeelskracht in lokale overheden en organisaties). vernieuwende aanpak in bevorderen overleg en samenwerking tussen privaat en openbaar, lokaal en bovenlokaal welzijnswerk - Toepassen van ICT om een digitale brug tussen organisaties uit diverse sectoren op te zetten. Bevorderen van informatieuitwisseling, forum, overleg. Vlotter komen tot samenwerking. c) Specifieke criteria d) Een geïntegreerde aanpak (gericht op de drie pijlers: preventie, hulpverlening en repressie) e) Intersectoraal werken (samenwerking tussen alle sectoren van de samenleving: het gezin, het onderwijs, het jeugdwerk, de sport, de sociaal-culturele beweging, het uitgaansleven, de arbeidssector, het straathoekwerk, het welzijnswerk, de gezondheidspromotie en –zorg, de politie, de justitie,… Het aantonen van een netwerk met alle relevante betrokken actoren (intersectoraal werken!) die werkzaam zijn binnen het werkingsgebied van het project. f) Inclusief werken (binnen elk domein van de gezondheids- en welzijnszorg wordt aandacht besteed aan het thema) g) Participatief werken (mét vertegenwoordiging of deelname van de doelgroep aan planning en uitvoering) h) Continuïteit van de activiteiten (perspectieven op lange termijn zijn essentieel om de complexe problematieken effectief te gaan aanpakken) i) prioriteit aan samenwerkingsverbanden over een gebied van minstens 4 gemeenten j) begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen d) financieringsplan max. 65% overheidssteun e) Resultaatsgebieden - aantal projecten die de gezondheidspreventie en - zorg bevorderen - aantal gemeenten hebben een onderbouwd middelenbeleidsplan Ontwikkelingsprogramma 78 Doelstelling 4: Verhogen leefbaarheid kwetsbare dorpen in een landelijk gebied In 1997 werd een grootschalig leefbaarheidsonderzoek uitgevoerd in 59 landelijke kernen van de Westhoek. Dit vormde het startpunt voor een actief leefbaarheidsbeleid waarbij gefocust werd op de stagnerende kernen en waarbij o.a. investeringen in het publiek domein en oplossingen zoeken voor vervoersafhankelijken tot het instrumentarium behoorde. In 2006 werd het onderzoek geëvalueerd en geactualiseerd. Nu is er een goed beeld op de 80 landelijke kernen van de Westhoek. Ook bleek dat de investeringen renderen! Argumenten genoeg dus om op dit elan door te gaan en opnieuw te focussen op de resterende kwetsbare dorpen. Instrumenten hierbij zijn verschillende vormen van participatiemodellen (vb. bewonersplatforms), dorpskernvernieuwingen en multifunctionele ontmoetingsruimtes. Participatie van de bewoners is een belangrijke schakel in een proces om tot een kwalitatief project te komen, maar wordt, wanneer de betrokkenheid gestructureerd wordt in bewonersplatforms, ook een belangrijk instrument om de sociale cohesie te versterken. Gemeenten zien dit meer en meer als een meerwaarde en willen hierop inzetten. Binnen deze ontwikkelingsstrategie worden extra inspanningen geleverd om in de landelijke gemeenten van de Westhoek bewonersplatforms op te starten. Wie participatie-initiatieven neemt, heeft keuzes te maken. Die keuzes slaan vooreerst op het afbakenen van de thema’s, de locatie en de doelgroepen waarop het participatieproces betrekking heeft. Vervolgens is het kwestie van aan te geven hoe ver men wenst te gaan in dat engagement: bijvoorbeeld occasioneel adviserend of met een continue vorm van medebeheer. Eén van de leerelementen uit de inspraakpraktijk in de Westhoek is dat er geen rigide vaste modellen te hanteren vallen voor inspraak en participatie. Dat geldt ook voor het model in Veurne. Ze zullen steeds moeten bijgewerkt worden, op maat van elke gemeente op zich. Een model als dat van Veurne hoort aangepast te worden aan de politieke cultuur, de bestuurlijke en juridische context, de sociale achtergrond, … van elke stad of gemeente die op dit model wilt verder bouwen. De bewonersplatforms in Veurne functioneren doorgaans op de derde trede van de participatieladder: “adviseren”. Voor welbepaalde aangelegenheden kan dit opklimmen tot de vierde trede: coproductie van plannen. En hier of daar voor een specifieke aangelegenheid zelfs tot de hoogste trap: het zelf besturen en organiseren, zoals in onderstaand voorbeeld.57 De aanwezigheid van infrastructuur en/of uitrusting voor culturele initiatieven (amateurtoneel, expositie, bibliotheek, repetitieruimte voor jongeren…) is van groot belang voor het behoud van het sociale weefsel in de dorpen. Naast de grotere cultuurhuizen en –voorzieningen is er nood aan (basis) cultuurparticipatie in het dorp zelf. Socio-culturele verenigingen die mee het culturele leven in het dorp ontwikkelen hebben nood aan een basisaccomodatie en –voorzieningen voor hun werking nl. het organiseren van jaarlijkse (amateur)toneelvoorstelling, optreden– en repetitiefaciliteiten voor lokale musicerende jongeren, expositiefaciliteiten... De aanwezigheid van deze culturele basisvoorzieningen in de centrumsteden staan vaak in schril contrast met de uitrusting in de dorpen. 57 Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen, Van schietstand tot denktank: bewonersplatforms als inspirerend model voor steden en gemeenten, Brugge, 2006, pp. 15-16. Ontwikkelingsprogramma 79 Er moet gezocht te worden naar nieuwe en vernieuwende mogelijkheden om die bewoners en socio-culturele verenigingen in de dorpen toe te laten hun basiswerking op een kwalitatieve manier te laten organiseren en uit te voeren Maatregel 4.1. Aanmoedigen van bewonersbetrokkenheid Actie: Het versterken van bestaande en het aanreiken van vernieuwende participatiemodellen a) Doel Door het opstarten van processen van participatie tussen bewoners en bestuur, bewoners van de dorpen laten participeren in de verdere ontwikkeling van hun dorp. b) Beschrijving van de mogelijke projecten - het versterken van de gemeenten om de coaching en begeleiding van bewonersplatforms op te nemen. (aanspreekpersoon/contactambtenaar binnen gemeente, eventueel intergemeentelijk). - het organiseren van een aanspreekpunt op Westhoekniveau, dat in maatgerichte ondersteuning voorziet van betrokken gemeentebesturen en dorpsbewoners en dat tevens een algemene ondersteuning voorziet via het opzetten van overleg en vorming voor betrokken besturen en dorpsbewoners (uitwisselingstafel). c) Specifieke criteria - Bij het oprichten van bewonersplatforms wordt actief samengewerkt met het bestaande verenigingsleven in dit dorp. d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 65% overheidssteun f) Resultaatsgebieden - aantal opgestarte initiatieven rond bewonersparticipatie in aantal kwetsbare dorpen - Intentie in alle Westhoekgemeenten om participatie met bewoners op een gestructureerde manier te starten - Aanspreekpunt op Westhoekniveau Maatregel 4.2. Verhogen Cultuurparticipatie in een landelijk gebied. Actie: Initiatieven die voorzien in basisbehoeften op vlak van cultuur in dorpen a) Doel: - De culturele basisvoorzieningen in de dorpen minstens behouden en optimaliseren - Stimuleren van vernieuwende initiatieven op vlak van culturele basisvoorzieningen - Optimaliseren van de kwalitatieve werking van socio-culturele verenigingen in de dorpen b) Beschrijven van de mogelijke projecten - Ondersteuning van lokale besturen in de uitwerking van de basisbehoeften op vlak van culturele infrastructuur en voorzieningen in de dorpen zoals automatisering bibliotheekfilialen, voorzien in infrastructuur en uitrusting voor kleine producties of culturele evenementen, voorzien in gezamenlijke atelierruimte voor amateurkunstenaars, voorzien in uitleenfaciliteiten die tegemoet komen aan de noden voor het opzetten van kleine producties en programma’s zoals aankoop mobiel podium, audio-visueel materiaal…). Ontwikkelingsprogramma 80 - Creëren van nieuwe en vernieuwende vormen van culturele voorzieningen op maat van de dorpen. - Initiatieven die de kwaliteit van de werking van lokale culturele verenigingen verbeteren. c) Specifieke criteria: - prioriteit wordt gegeven aan lokale besturen of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden - projecten van andere indieners moeten besproken worden met lokale besturen of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (indien relevant) - het project is afgestemd op de lokale cultuurbeleidsnota’s en/of regionale cultuurbeleidsnota’s - Het project beantwoordt aan een aantoonbare nood in de dorpen - koppeling met dorpspatrimonium (doelstelling 5) en ontmoetingsruimte (doelstelling 4) noodzakelijk indien mogelijk d) Begunstigden: Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 50% overheidssteun f) Resultaatsgebieden - aantal nieuwe en vernieuwende projecten die de cultuurparticipatie van dorpsbewoners bevorderen Maatregel 4.3. Opwaarderen publieke ruimte/infrastructuur Actie: Uitvoeren van dorpskernvernieuwingen a) Doel Op basis van gerichte vragen, opportuniteiten (vernieuwen van rioleringsstelsel is prioriteit en tevens grote last voor minder bestuurskrachtige gemeenten) ingrijpen in de kwetsbare dorpen om zo het publiek domein op te waarderen en dit te gebruiken als hefboom om de woonomgeving te verbeteren. b) Beschrijving van de mogelijke projecten - Heel concreet worden dorpskernvernieuwingen uitgevoerd die uit verschillende aspecten kunnen bestaan, naargelang de context. Zowel verbeteren verkeersleefbaarheid, verhogen beeldkwaliteit, aandacht voor ontmoetingsruimte, toeristische info, groen in dorp kunnen deel uitmaken van een dorpskernvernieuwing. Wanneer een gemeente beslist Europese steun aan te vragen, kiest ze ervoor te streven naar kwaliteit volgens de voorwaarden van de provinciale dorpenstrategie. De ambitie van de gemeente, het kader, zowel financieel als inhoudelijk wordt neergeschreven in een projectdefinitie, waarna een te selecteren ontwerper aan de slag kan. In alle fasen wordt voldoende aandacht besteed aan de participatie van gebruikers/bewoners. Ten slotte wordt ook het advies van de kwaliteitskamer gevraagd. Extra belangrijk is een goede projectbegeleiding. De provincie staat in voor het voortraject. c) Specifieke criteria: - integrale aanpak nastreven - differentiatie: voor deze actie komen alleen kwetsbare dorpen (op basis van het leefbaarheidsonderzoek) aan bod: dit zijn de stagnerende kernen en dynamische kernen die net omslag gemaakt hebben van stagnerend naar dynamisch (zie bijlage 3). - slechts 1 kern per gemeente komt in aanmerking Ontwikkelingsprogramma 81 d) Begunstigden: Publiekrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Kwetsbare dorpen van kwetsbare gemeenten ontvangen max. 50% steun (of 500.000 €) Kwetsbare dorpen van andere gemeenten ontvangen max. 30% steun (of 300.000 €) f) Resultaatsgebieden - aantal dorpskernvernieuwingen in kwetsbare dorpen Actie: Voorzien in (multifunctionele) ontmoetingsruimte binnen dorpen a) Doel Verhogen leefbaarheid van het dorp door sociale cohesie te versterken via het aanbieden van een ontmoetingsruimte binnen het dorp en alle aspecten (vb. beheer) die daarmee samenhangen. b) Beschrijving van de mogelijke projecten - realiseren van nieuwe ontmoetingsruimtes die multifunctioneel inzetbaar zijn (vb. kinderopvang, jeugdhuis, bar, zaal voor toneel of muziekopvoeringen… (zie linken doelstelling 3) - verbouwen van bestaande ontmoetingsruimtes - herbestemmen van bestaand dorpspatrimonium (link doelstelling 5) tot een multifunctionele ruimte c) Specifieke criteria - hogere prioriteit voor kwetsbare dorpen en kwetsbare gemeenten - Projecten in niet-kwetsbare dorpen worden eerst principieel goedgekeurd. Wanneer blijkt dat na verloop van tijd er nog voldoende middelen beschikbaar zijn kan het managementcomité de principiële goedkeuring omzetten in een definitieve goedkeuring - verregaande inspanningen duurzaamheid - hergebruik beeldbepalend patrimonium - multifunctionaliteit - uitbating en beheer van ontmoetingsruimte moet duidelijk aangegeven worden - plan van aanpak ivm ontmoetingsruimtes op gemeenteniveau en regioniveau is pluspunt d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan - kwetsbare gemeenten krijgen max. 50% overheidsteun (of max. €200.000) - Andere gemeenten krijgen 30% overheidssteun (of max. €120.000) Maximum 200.000 € steun per gemeente e) Resultaatsgebieden - aantal projecten multifunctionele infrastructuur (combinatie andere doelstellingen) Ontwikkelingsprogramma 82 Doelstelling 5: Zorgen voor morgen – omgaan met erfgoed binnen een dynamische streekontwikkeling De (grensoverschrijdende) Westhoek heeft een uitermate boeiende geschiedenis en volkscultuur. Het laat zich lezen en beleven in stad, dorp en landschap aan de hand van tal van sporen: de slijtplekken van de geschiedenis. Ze kunnen de dragers zijn voor nieuwe ontwikkelingen in de Westhoek. Een goed beheer van het erfgoed is dan ook een basisvoorwaarde. De vele initiatieven moeten versterkt in een netwerk gebracht worden. Erfgoed moet uitgebouwd worden als een volwaardig aandachtspunt binnen de streekwerking. Het communiceren, het sensibiliseren van de streekbewoners stimuleert en zet aan tot responsabilisering. Maatregel 5.1. Uitbouwen van een erfgoednetwerk Actie: Het uitbouwen en versterken van de verhaallijn van de Westhoek a) Doel • Stimuleren van samenwerking van erfgoedpartners op vlak van promotie, publiekswerking, wetenschappelijke werking met als doel optimalisering en verhogen van de kwaliteit en het onthaal. • Concreet vormgeven van de verhaallijn van de Westhoek waarbinnen het roerend en onroerend streekerfgoed kan geduid worden zowel in de ruimte als de tijd. Kenmerkende thema’s (grens inpoldering, …- zijn een verbindend element. De vele boeiende landschappen, dorpen en steden moeten aan de hand van merkbare sporen hun vertaal vertellen. Voortdurend wordt de link gelegd met de huidige en toekomstige Westhoek. • Nieuwe methodieken ontwikkelen waarbij het lezen van het landschap begeleid en ondersteund wordt (methodieken op vlak van inrichting, gebruik van communicatiedragers en nieuwe technologieën, opzetten van publicatiereeksen en programma’s voor bewoners…) b) Beschrijving van de mogelijke projecten - projecten die bijdragen tot het (beter) leesbaar maken van dit landschap, zijn relicten en zijn geschiedenis worden gestimuleerd. Deze acties zijn bedoeld voor zowel streekbewoners als toeristen. Hierbij wordt niet enkel aandacht besteed aan de historiek van de streek maar evenzeer aan de hedendaagse ontwikkelingen binnen een dynamische Westhoek. - projecten die zoeken naar kansen om de geschiedenis van de streek te laten meeliften bij inrichting van stad, dorp en landschap. - projecten die de samenwerking tussen gemeenten stimuleren met het oog op een kwalitatief behoud, beheer en ontsluiting van het roerend en onroerend erfgoed. - projecten die leiden tot een afstemming en optimalisering van het erfgoedbeleid (onroerend erfgoed) en de wisselwerking met de ruimtelijke ordening. c) Specifieke criteria - Duidingsinitiatieven steunen op samenspraak en samenwerking tussen de initiatieven vanuit toerisme, cultuur, landbouw en milieu. Het wordt niet alleen het zoeken naar afstemming van initiatieven, maar ook het opzetten van gemeenschappelijke producten. Gezamenlijk zal gezocht worden naar beter basisonthaal van de bezoeker in de waardevolle landschappen, dorpen en steden. Deze initiatieven zijn een instap naar kansen tot verdieping die de verschillende partners bieden. - De projecten moeten aanzetten geven tot vernieuwend initiatief, het eigentijds vertalen van het erfgoed en het zoeken naar een gemeenschappelijke kader op streekniveau. Ontwikkelingsprogramma 83 - Naast sensibilisatie, zorg voor het erfgoed, wordt eveneens gezocht naar kansen om de geschiedenis van de streek te laten meeliften bij inrichting van stad, dorp en landschap. - Investeringsprojecten enkel in het buitengebied d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 50% overheidssteun f) Resultaatsgebieden - aantal vernieuwende initiatieven die het concept verhaallijn ondersteunen Maatregel 5.2. Behoud van niet-beschermd beeldbepalend patrimonium en het stimuleren van bewustwording bij lokale bevolking van streekeigen kenmerken Actie: Begeleiding en vorming in verband met (streekeigen) kwalitatieve architectuur en meer specifiek de bezitters van kenmerkende gebouwen. a) Doel • Het zoeken naar methodieken om de eigenheid van een plek te vertalen in een eigentijds, kwalitatief architecturaal ontwerp. Deze architectuur is het erfgoed van de toekomst. • Samen met de streekbewoners op zoek gaan naar wat het kenmerkende is van, hen bindt met hun woonplek en dit vertalen naar het opnemen van meer verantwoordelijkheid bij de inrichting en het beheer. • Behoud van niet-beschermd beeldbepalend erfgoed door het begeleiden bij verbouwingen al dan niet in functie van herbestemming. • Behoud van beeldbepalend erfgoed door het toewijzen van nieuwe functies • Het stimuleren van de bewustwording van bewoners van de Westhoek op vlak van streekeigen kenmerken van de Westhoek. b) Beschrijving van de actie - Haalbaarheidsonderzoeken voor beeldbepalende gebouwen of groepen van gebouwen met het oog op het toekennen van nieuwe hedendaagse functies (industriële panden, semi-publieke gebouwen…). Dit kan zowel voor één duidelijke functie als voor een mix van verschillende functies. - sensiblisiatieacties om bewustwording te verhogen, gericht naar specifieke doelgroepen (lokale bevolking, stedenbouwkundige ambtenaren, architecten…) c) Specifieke criteria - de initiatieven sluiten aan bij de visie die ontwikkeld werd in verband met omgaan met streekeigen architectuur (o.a. wederopbouwarchitectuur ) - integrale aanpak nastreven door bij voorbeeld het leggen van relaties met ander leegstaand semi-publiek patrimonium in de dorpen - het zoeken naar een wisselwerking met de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, (duurzaam) wonen… d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 50% overheidssteun f) Resultaatsgebieden - aantal begeleidingen - aantal herbestemmingen - aantal sensibilisatieacties Ontwikkelingsprogramma 84 Doelstelling 6 Aanmoedigen van het ruraal ondernemerschap De Westhoek is een regio die in economische zin gedragen wordt door vele kleine ondernemingen. De gedrevenheid en werklust van de betrokken mensen is bijzonder groot. Met Leader willen we versterkt inzetten op deze economische dragers, opdat zij hun bedrijfsvoering kunnen optimaliseren en tegelijkertijd zouden kunnen bijdragen aan de kwalitatieve ontwikkeling van de regio. Nadruk ligt op het verder gaan dan de klassieke sectorspecifieke aanpak; kruisbestuivingen tussen ondernemingen en sectoren (waaronder ook landbouw en toerisme) zijn aan de orde. Volgende algemene vaststellingen leiden tot een aantal specifieke maatregelen: de Westhoekondernemer is bij uitstek een ‘doe-het-zelver’ die soms moeilijker de weg vindt naar professionele ondersteuning en samenwerking met andere ondernemers. Daarenboven is het voor een klein bedrijf in de Westhoek een uitdaging om nieuwe inzichten te importeren en ontbreekt de tijd en/of het personeel en/of de juiste link met een (kennis)instantie om vernieuwende technieken uit te proberen en door te voeren. De nood aan samenwerking en uitwisseling (die verder gaat dan het (in)formele netwerken) met andere ondernemers binnen of buiten de regio wordt bevestigd, maar wordt te weinig in de praktijk vorm gegeven. Een betere afstemming tussen het bestaande aanbod enerzijds en de specifieke vragen, noden en opportuniteiten anderzijds, inclusief een verruiming van en sensibilisering m.b.t. het aanbod, is noodzakelijk. Binnen het groot aantal ondernemingen van relatief kleine omvang is er niet op een systematische manier oog voor de ruimtelijke en fysieke omgeving waarin gewerkt wordt. Een mooie, schone en unieke omgeving is nochtans ook een troef voor de Westhoekondernemer en is bovendien bevorderlijk voor het opzetten en continueren van economische activiteiten in het algemeen (zie randvoorwaarden bij afleveren van vergunningen, sociale aanvaarding). Omwille van een aantal factoren (verre pendel tot een centrumstad, weinig internationale ondernemingen of grote dienstencentra) is (de stap naar) het ondernemerschap in de Westhoek sterker aan te moedigen. Daarenboven blijft een streek als de Westhoek in eerste instantie afhankelijk van de endogene groei voor het vrijwaren van de economische toekomst. De kwaliteit van het aanbod (in ruime zin) kan in diverse sectoren stimulansen gebruiken. Zich richten naar nichemarkten, het op een ‘andere’ manier brengen van het aanbod, het aanbod diversifiëren, producten op maat; het zijn allemaal strategieën om tegemoet te komen aan de veeleisende klant. Bovenstaande algemene bevindingen gelden ook voor onderstaande ondernemingen / sectoren: buurtwinkels, logiesuitbatingen en landbouwsector. Buurtwinkels (zowel food als non-food) hebben een belangrijke sociaal – economische rol te vervullen in de ontwikkeling van de locale economie in de Westhoek. De lokale handel zorgt niet enkel voor werkgelegenheid, maar zorgt ook voor een uitgebreid en meestal meer gediversifieerd aanbod. Door hun locatie beschikken mensen in hun nabije buurt over een minimaal assortiment dat inspeelt op diverse levensbehoeften. Ook de sociale functie van de buurtwinkel is belangrijk. Het logiesaanbod op het platteland is een essentieel ondersteunend onderdeel van het verblijfstoerisme in de Westhoek. Het aanbod is sinds 1998 fors toegenomen. Daarom wordt in de toekomst het accent verlegd van een toename in kwantiteit naar een verbetering van de kwaliteit. De belangrijkste troeven van het plattelandslogies zijn de service van de gastvrouw of – heer en het ontbijt. De uitbaters moeten zich ervan bewust zijn dat dit hun sterke punten zijn. Ontwikkelingsprogramma 85 Het stimuleren van een meer nichegericht plattelandslogies via sublabels is aan te bevelen (‘kindgericht, charme, prijs/kwaliteit en het rust-segment). Logiesuitbaters moeten zich bezinnen op welk segment ze zich vooral willen richten De voorbije jaren is sterk ingezet op het stimuleren van landbouwverbreding en milieuzorg in land- en tuinbouw. Ondertussen heeft verbreding zijn ingang gevonden in de landbouwsector. Met een stijgende concurrentie en de toenemende vragen van consumenten en recreanten is aandacht voor verdere professionalisering, verbeteren van de kwaliteit, innovatie,… belangrijk. Op vlak van milieuzorg blijft het naast sensibilisatie toch een belangrijke uitdaging om landbouwers te stimuleren om tot concrete investeringen in het kader van milieuzorg over te gaan. Naast landbouwverbreding stellen we ook vast dat er voor land- en tuinbouw nog heel wat andere wegen open liggen: innovaties zoals 4de gamma producten slaan aan, potenties inzake aquacultuur, hernieuwbare energieproductie, productontwikkeling, precisielandbouw… Maatregel 6.1. Begeleiden en ondersteunen van kleine ondernemingen in de Westhoek Actie: Doorgedreven begeleidingsinitiatieven op vlak van innovatie58, kwaliteit en professionalisering Innovatie is geen modewoord maar een noodzaak. Innovatie is in dit kader contextgebonden; het omvat een vernieuwing voor de omgeving waarin ze wordt toegepast (d.w.z. een vernieuwing hoeft niet radicaal te zijn en mag elders ‘uitgevonden’ zijn) niet beperkt tot commerciële, technologische of materiële omgevingen. Innovatie kan, wanneer er op een doordachte, duurzame en gestructureerde wijze mee wordt omgegaan, leiden tot betere kwaliteit en meer professionalisme in een onderneming. a) Doel - Vanuit een globale aanpak voor de Westhoek innovatie en professionalisering bevorderen. Binnen deze globale aanpak (“Innovatiestrategie”) worden de rurale ondernemers (incl. landbouwers) op een intense manier begeleid om systematisch te innoveren en te werken aan hun verbeterpotentieel op vlak van idee- en productontwikkeling, proces en procedures, diensten, (algemeen) management en integrale kwaliteitszorg. b) Beschrijving van de mogelijke projecten Uitbouw van een innovatieplatform Dit veronderstelt overleg, afstemming en samenwerking tussen diverse organisaties en (sub)sectoren die uitvoering geven aan deze algemene strategie. Wat de Innovatieraad West-Vlaanderen (georganiseerd door POM West-Vlaanderen) doet voor de provincie, wil RESOC Westhoek via het Innovatieplatform Westhoek doen voor onze regio. Het is immers de bedoeling dat de provinciale Innovatieraad zal werken vanuit een beperkt aantal provinciale prioriteiten, waardoor de Westhoek onderbelicht of onvoldoende bediend zou kunnen worden door de instanties die werken rond innovatie. 58 “An innovation is the intended or premeditated introduction or application – within a particular role, group or organisation – of ideas, processes, products or procedures which are new to the relevant adoption-unity, with the aim of being clearly beneficial to the individual, the group, the organisation or society as a whole. […] the three criteria of innovation are change, newness and performance. Uit Sustainable Innovation. The organisational, human and knowledge dimension. Door René Jorna, Greenleaf Publishing Ltd, 2006, p.18 – 20. Ontwikkelingsprogramma - - 86 Een versterkte inzet van het klassieke (=voorhanden zijnd) innovatieinstrumentarium Ondersteuning van ondernemingen bij uitwerking van een hedendaags recruterings en HRM-beleid (bij voorkeur in een gezamenlijke (Westhoek-)aanpak) Projecten om tewerkstellingskansen en doorgroeimogelijkheden voor specifieke doelgroepen (lageropgeleiden, hogeropgeleiden, creatievelingen, pas afgestudeerden) in kmo’s te verbeteren Promotie van de Westhoekkmo als aantrekkelijke werkgever Doorgedreven trainingen on the Floor managementtechnieken (strategiebepaling, marketing) in een kmo-omgeving Demonstratieprojecten rond innovatieve technieken, bv. op vlak van precisielandbouw Specifieke acties richting hopsector Uitwerken van een systeem voor gezamenlijke verkoop van hoeveproducten (zie doelstelling 2) c) Specifieke criteria - Het projectvoorstel bevat een motivering waarom gekozen werd voor indiening in het LEADER-programma Westhoek (en bijv. niet in het Vlaamse Doelstelling 2 – programma). - individuele bedrijfsbegeleiding enkel in kader van trajectbegeleiding of begeleiding gekoppeld aan een andere methodiek die meer gericht is naar ervaringsuitwisseling tussen verschillende bedrijven - voorkeur voor samenwerkingsinitiatieven - pluspunt als er gezocht wordt naar uitwisseling deskundigheid of samenwerking met andere sectoren/rurale ondernemers - KMO-definitie59 is prioriteit Taakstelling Innovatieplatform: - het opvolgen van projecten en initiatieven inzake innovatie die lopende zijn/vanuit een ruimer perspectief ontplooid zullen worden op het grondgebied van de Westhoek - het formuleren van een globale strategie voor de Westhoek van waaruit nieuwe initiatieven op gang gebracht worden (toets ‘wat loopt’ – ‘wat is nog wenselijk in Westhoek gegeven enkele specifieke kenmerken van de regio inzake soort van bedrijven en soort van bedrijvigheid) - het bevorderen van netwerking en ervaringsuitwisseling tussen de verschillende actoren met oog op samenwerking en complementariteit. d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 50% overheidssteun f) Resultaatsgebieden aantal ondernemingen (incl. landbouwbedrijven) genieten van een professionele ondersteuning Een systematische rapportering inzake innovatie in de Westhoek (via RESOC Westhoek) 59 Kleine en middelgrote ondernemingen: a) minder dan 50 werknemers tewerkstellen b) een jaaromzet hebben van maximaal 7 miljoen euro, of een jaarlijks balanstotaal van maximaal 5 miljoen euro c) beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium (niet voor 25% of meer van het kapitaal in handen zijn van een grootbedrijf) Ontwikkelingsprogramma 87 Actie: Sensibilisatie en ondersteuning van rurale ondernemers met oog op opwaardering van omgevingskwaliteiten van het landelijk gebied a) Doel - Het beter integreren van economische activiteiten in een landelijk gebied. - Het werken aan een omgevingsvriendelijke land- en tuinbouw (landschap, milieu en natuur) b) Beschrijving van de mogelijke projecten – Ondersteunen van de opmaak en de uitvoering van landschapsplannen voor solitaire bedrijven. Organisaties die ervaring hebben met landschapsbeheer (zoals de Regionale Landschappen die operationeel zijn in de westhoek of ’t boerenlandschap) werken, al dan niet samen met een overheidsinstantie, een gezamenlijke aanpak uit om bedrijfsgebouwen – en sites te laten bijdragen aan een mooi en uniek landschap. Samen met de vergunningsverlenende overheden (vnl. gemeentebesturen) wordt gezocht naar een gezamenlijke aanpak om de voorwaarde ‘integratie in het landschap/voorzien van groenscherm’ bij aflevering van een vergunning een effectieve en kwalitatieve invulling te geven binnen een aanvaardbare termijn. Tegelijk wordt een sensibiliserende actie opgezet gericht naar bedrijven die als storend ervaren worden en vooralsnog weinig of geen inspanningen gedaan hebben om hun bedrijf beter te integreren. - Opzetten van een regiospecifieke begeleidingstraject voor land- en tuinbouw op vlak van omgevingszorg in de ruimste zin van het woord, met inbegrip van erfgoedelementen, vertrekkende van specifieke doelstellingen die samen met gemeenten of andere lokale partners worden opgesteld. Voor de concrete uitwerking van de begeleiding kan gebruik gemaakt worden van bestaande instrumenten/diensten - Trajectbegeleiding van landbouwers met concrete plannen tot effectieve ‘milieuinvesteringen’ - Demonstratieprojecten in samenwerking met land- of tuinbouwbedrijven uit de Westhoek c) Specifieke criteria - wat verplicht opgenomen wordt in ruimtelijke voorschriften wordt niet gesubsidieerd d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan max. 50% f) Resultaatsgebieden - aantal landschapsplannen - aantal lokale begeleidingsinitiatieven - aantal demonstratieprojecten Maatregel 6.2: Acties naar specifieke doelgroepen zoals starters, detailhandelaars, logiesuitbaters… Actie: ondersteunen van startende ondernemers (incl. zogenaamde pre-starters of mensen die overwegen om zelfstandige te worden) a) Doel - Aantrekken van nieuwe kleine ondernemingen (m.i.v. eenmanszaken en detailhandelaars) met klemtoon op de landelijke kernen b) Beschrijving van de mogelijke projecten sterk doorgedreven ondersteuning bij opmaak van businessplan of studie ter verkenning van het marktpotentieel Ontwikkelingsprogramma 88 - een netwerk voor jonge ondernemers (20-35 jaar), eventueel in nauwe samenwerking met andere regio’s of op basis van bestaande (subregionale) initiatieven. in kaart brengen en aanpakken van problematische dorpskernen op vlak van commerciële basisvoorzieningen c) Specifieke criteria d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan max. 50% e) Resultaatsgebieden aantal (pre-) starters in de Westhoek die gebruik maken van nauwgezette professionele begeleiding overzicht van commercieel voorzieningenniveau in de Westhoek/meest problematische dorpskernen aantal dorpskernen met een nieuwe commerciële voorziening een duidelijk georganiseerd en zich profilerend ondernemersnetwerk dat zich richt tot de jonge ondernemer Actie: Ondersteunen van buurt- / dorpswinkels in landelijke gemeenten a) Doel - aantrekken van buurtwinkels in de landelijke kernen en kwetsbare dorpen - stimuleren van de buurtwinkels om blijvende aandacht te hebben voor de kwaliteit in hun handelszaak - ondersteuning om buurtwinkel in een positief daglicht plaatsen bij de klant (Buurtwinkel als volwaardige handelszaak) b) Beschrijving van mogelijke acties - Organiseren van opleiding, persoonlijke coaching… o.a. rond de thema’s Kwaliteit en Innovatie in de handelszaak. (Zie Maatregel 6.1) - Samenwerkingsplatform tussen buurtwinkels in de Westhoek ontwikkelen - Opmaak van een databank met locaties waar een handelszaak is over te nemen/ waar het aangewezen is dat er een handelszaak wordt opgestart… zodat dit een hulpmiddel kan zijn voor de ondernemer die op zoek is naar een buurtwinkel om over te nemen - Campagne bij de bevolking in Westhoek waar buurtwinkel wordt gepromoot en in een positief daglicht wordt geplaatst - Partnerships en contacten (zorgnetwerk, woonzorgzone, Streek – en hoeveproducten, Sociale voorzieningen …) b) Specifieke criteria Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 50 % overheidssteun f) Resultaatgebieden - samenwerkingsplatform voor buurtwinkels in de Westhoek - aantal begeleide buurtwinkels Actie: Begeleiding en omkadering van de logiesverstrekkers Ontwikkelingsprogramma 89 De kleinere logiesverstrekkers, zoals uitbaters van b&b en vakantiewoningen, kleine hotels op het platteland…, spelen een belangrijke rol in de verdere ontwikkeling van het verblijfstoerisme in de Westhoek. Het aanbod is sterk toegenomen en de groei blijft nog steeds aanhouden. Maar niet zozeer de kwantiteit, doch de kwaliteit ervan is van doorslaggevende aard voor blijvend succes op de toeristische markt. De evolutie van de vraag is er een van toegenomen kwaliteit. Verblijfstoeristen willen minimum hetzelfde comfort als thuis en liefst nog iets meer. In het stimuleren van de kwaliteit, de gastvrijheid en de klantvriendelijkheid speelt begeleiding en omkadering van logiesverstrekkers een cruciale rol. Hierin is niet alleen een taak weggelegd voor het netwerk van organisaties die voor de logiesaanbieders vormingsinitiatieven of initiatieven van interne marketing kan organiseren, maar ook voor de gemeenten die op lokaal niveau overlegplatformen kunnen oprichten waarin gezamenlijk kan gewerkt aan gezamenlijke producten en promotie. a) Doel - verhogen van de 'belevenis' (kamers thematisch inrichten, internetverbinding, ...) - het stimuleren van een beter en professioneler onthaal - de logisverstrekkers vormen tot ambassadeurs van de streek - het ontwikkelen van een logiesaanbod, dat niet alleen comfortabel, maar ook sfeervol is. - het ontwikkelen van verblijfsarrangementen b) Beschrijving van mogelijke acties - organiseren van opleiding, persoonlijke coaching... rond thema's als kwaliteit, sfeer en onthaal - het samenstellen van een 'roadbook'; hoe richt ik mijn logies in, waar moet ik oog voor hebben... - opleiding rond een goed onthaal (vanaf telefonisch contact, reservering via e-mail, persoonlijk onthaal...) - streekverdieping in verband met het ruime aanbod; - het ontwikkelen van gemeenschappelijke arrangement c) Specifieke criteria - het initiatief is afgestemd of steunt op samenwerking binnen het begeleidingsnetwerk van ondernemers - het is complementair of geeft een meerwaarde aan bestaande initiatieven. d) Begunstigden Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen e) Financieringsplan Max. 50% overheidsteun f) Resultaatsgebieden - Redactie van een roadbook - aantal vormingsreeksen - aantal persoonlijke coachingsactiviteiten Ontwikkelingsprogramma 3.7 90 SAMENWERKING Er wordt verder ingezet op kennisuitwisseling en samenwerking zowel binnen Vlaanderen als grensoverschrijdend. Per doelstelling zien we een meerwaarde in samenwerking met andere plattelandsgebieden op het vlak van volgende thema’s: 1. Creatief en efficiënt besturen Hoe gaan andere regio’s om met deze problematiek? Goede voorbeelden van samenwerking tussen grotere steden en omliggende landelijke gemeenten (cfr. Groningen-Ten Boer) kunnen inspirerend werken. Maar ook recente initiatieven rond creatief besturen in o.a. het Meetjesland kunnen verhelderend zijn. 3. Basisvoorzieningen Op het vlak van basisvoorzieningen kijkt de Westhoek vooral uit naar extra inspiratie voor een strategie naar jongeren toe, maar ook naar aanpakken rond krimp en vergrijzing, verhogen van cultuurparticipatie en woonzorgzones 4. Verhogen leefbaarheid kwetsbare dorpen Ondanks het goede basismateriaal is de Westhoek nog steeds op zoek naar extra instrumenten om de vinger aan de pols te houden op leefbaarheidsvlak. Een monitor, nieuwe methodieken op het vlak van bewonersparticipatie, invullingen van multifunctionele ontmoetingsruimtes… behoren tot de mogelijkheden 5. Zorgen voor morgen Hoe wordt in andere plattelandsregio’s het erfgoed mee een hefboom voor verdere ontwikkeling en hoe positioneert een regio zich daarop? Dit is een belangrijke vraag voor de Westhoek, waar goede voorbeelden welkom zijn. 6. Aanmoedigen ruraal ondernemerschap Op het vlak van innovatie, kwaliteit en professionalisering wordt momenteel al samenwerking gezocht op transnationaal niveau. Mochten deze contacten tot niets leiden, dan wordt zeker verder gezocht. Tegelijkertijd zullen ook de drie onderscheiden doelgroepen een belangrijk aspect zijn binnen samenwerkingsprojecten! 3.8 DOELGROEPEN Binnen deze ontwikkelingsstrategie ligt vooral de nadruk op Jongeren, senioren en ondernemers. A. Jongeren Uit de analyse blijkt immers dat jongeren vaak de Westhoek verlaten voor studie- of beroepsdoeleinden, maar daarom niet noodzakelijk terugkeren. Nochtans hebben de meeste jongeren een positief beeld van de streek. Binnen verschillende doelstellingen of via specifieke criteria worden acties gericht naar jongeren. 2. Ontdekken van een streek - Specifieke producten voor onthaal van jongeren in de Westhoek - Streekbetrokkenheid, specifiek bij jongeren via innovatieve projecten verhogen 3. Basisvoorzieningen Maatregel 3.1. is helemaal gericht op jongeren, met acties naar multifunctionele infrastructuur, verder uitbouwen van kinderopvang (waardoor jongen mensen een extra Ontwikkelingsprogramma 91 troef hebben om zich te vestigen in de streek) en een aanbod van nuldelijns hulp. Ook binnen maatregel 3.5. Gezondheidszorg zijn de jongeren een specifieke doelgroep. Daarnaast is er ook verhoogde aandacht voor jongeren bij de actie bewonersparticipatie (maatregel 4.1.), opwaarderen publieke ruimte (maatregel 4.2.), en startende ondernemers (maatregel 6.2.). B. Senioren De Westhoek vergrijst in snel tempo en dit niet alleen aan de Westkust (zie Analyse). Dit heeft z’n gevolgen voor het te voeren beleid. Naast meer inzicht in de problematiek, inclusief prognoses per dorp voor de verdere toekomst, moet niet alleen ingezet op vernieuwd werken in de zorgsector, maar breed over alle sectoren heen. Actieve 50-plussers vormen een belangrijke doelgroep binnen de toeristisch-recreatieve productontwikkeling. Daarnaast is de uitbouw van zorgnetwerken al dan niet binnen het kader van een woonzorgzone een instrument om senioren via sociale tewerkstelling of actieve vrijwilligers toe te laten langer in hun landelijke woning te laten wonen. C. Ondernemers Eén specifieke doelstelling exclusief voor ondernemers toont het belang van deze doelgroep aan. Uit de analyse blijkt dat in vergelijking met andere regio’s in Vlaanderen de Westhoek geconfronteerd wordt met een gebrek aan kennisgerelateerde bedrijven, met minder innovatieve bedrijven/producten en dat er een versnipperd aanbod aan begeleiding en vorming bestaand, aangeboden door verschillende organisaties. Met de start van een innovatieplatform en 2 specifieke maatregelen gericht enerzijds op het verbeteren van innovatie en professionalisering en anderzijds op de specifieke soorten ondernemers. 3.9 DUURZAAM KARAKTER Binnen de opgemaakte Kompasnota (zie 3.2.1 De streekwerking) is uitvoerig stilgestaan bij de invulling van het concept ‘duurzame streekontwikkeling’ (zie uitgangspunten). Binnen de nota is voor de verschillende activiteiten in een streek (Wonen, mobiliteit, economie en tewerkstelling, zorg en opvang, cultuur en vrije tijd en omgevingsbeheer (zie SWOT) nagegaan hoe de economische, sociale, fysiek-ecologische en institutionele principes konden doorvertaald worden in concrete doelstellingen. Deze matrix zal verder uitgewerkt worden door de plaatselijke groep en gebruikt worden bij het toetsen van de ingediende projecten. Dit zal verder verfijnd worden bij de opmaak van het draaiboek. 3.10 INNOVATIE Wat is innovatie? Een moeilijk te definiëren begrip. Om enigszins houvast te krijgen vonden we deze tabel van René Jorna interessant: 92 Ontwikkelingsprogramma Innovatie wordt … Radicaal genoemd → Echt nieuw Discontinu X Stapsgewijs Imitatief ↓ Vernieuwing in Wetenschap Technologie /X Product / Dienst X X Omgeving Bedrijf X X Bedrijf zelf X X X X X X Het is duidelijk dat een radicale innovatie slechts een keer in de 30, 50 jaar voorkomt. In deze strategie zijn we iets bescheidener en wordt getracht om de overheidssteun aan te wenden om projecten op te zetten die na evaluatie nieuw beleid mogelijk maken. Dit is ondermeer het geval voor acties gericht op jongeren onder de verschillende doelstellingen, maar ook de nieuwe aandacht voor kleinstedelijke gebieden en hun rol in een landelijk gebied, als de acties rond creatief besturen, het opzetten van een verhaallijn voor de Westhoek, als het gezamenlijk uitwerken van een aanbod naar de rurale ondernemer. Uiteraard wordt ook verder gewerkt aan projecten, waar uit het verleden bleek dat ze heel succesvol waren en via een regionaal kader ook hun effecten getoond hebben op streekniveau. Dit is ondermeer het geval voor de missing links in de recreatieve fiets- en wandelpaden. De cijfers van Westtoer tonen overduidelijk aan dat dit product aanslaat en een grote return geeft aan de streek. Verder investeren is dan ook aangewezen. Hetezelfde geldt voor het opwaarderen van publieke infrastructuur. Het inschrijven in de provinciale dorpenstrategie (geïnspireerd op pilootprojecten in de Westhoek!) heeft een overduidelijke meerwaarde. De overheidssteun wordt dan ook aangewend om tegemoet te komen aan deze strategie en de kwaliteitseisen. Opgemerkt wordt dat de aanpak rond dorpen en publieke ruimte in de Westhoek nog altijd heel inspirerend werkt voor andere provincies en regio’s. 3.11 OVERDRAAGBAARHEID De inbedding van de Plaatselijke Groep in het Streekhuis Esenkasteel zorgt ervoor dat ervaringen en good practices automatisch voor de verschillende organisaties en de daarbij horende overlegorganen actief in de Westhoek beschikbaar zullen zijn. Bovendien zal de Plaatselijke Groep initiatieven nemen om projecten en ervaringen breder bekend te maken in de vorm van vormingsinitiatieven (vb. via forum Ruimtelijke Kwaliteit, Welzijn in de Westhoek…) of plaatsbezoeken De website van het Streekhuis en de driemaandelijkse nieuwsbrief zullen hierbij een belangrijk instrument zijn. Daarnaast is de gebiedsgerichte werking van de provincie ook partner in de Plaatselijke Groep. Op Provinciaal niveau zijn er verschillende fora zoals de Stuurgroep Ontwikkelingsprogramma 93 Gebiedsgerichte Werking en de Werkgroep Platteland of de visitatiebezoeken van de andere regio’s om ervaringen met elkaar te delen. De Plaatselijke Groep zal ook nagaan of problemen die gedetecteerd worden bij het opzetten van projecten of bij de uitvoering ervan, niet kunnen geagendeerd worden op het bestuurlijk overleg van het IPO. 3.12 COMPLEMENTARITEIT De volgende Europese programma’s hebben hun weerslag op het Westhoek LEADERgebied: A. Territoriaal Doelstelling 2 Vlaanderen – EFRO Het gebied komt volledig in aanmerking. Er zijn mogelijke linken met Doelstelling 6 via de prioriteiten ‘Kenniseconomie en innovatie’ en ‘Ondernemerschap’ - Doelstelling 2 Vlaanderen – ESF Het gebied komt volledig in aanmerking. Er zijn mogelijke linken met Doelstelling 6 via de prioriteiten ‘Ondernemings- en organisatiecultuur focussen op mens en maatschappij’ en ‘Innovatie’ B. Grensoverschrijdend: Interreg IV-A Grensregio Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen De arrondissementen Ieper en Veurne zijn kerngebieden. Het arrondissement Diksmuide is aangrenzend gebied. - Interreg IV-A Grensregio Vlaanderen-Nederland Het arrondissement Diksmuide is aangrenzend gebied. - Interreg IV-A Maritiem programma Het arrondissement Veurne is kerngebied. De arrondissementen Ieper en Diksmuide zijn aangrenzende gebieden. - Interreg IV-B Transnationale samenwerking Interreg IV-C Interregionale samenwerking Het gebied komt voor de beide programma’s in aanmerking - PDPO, AS 3 Er is geen financiering uit AS 3 mogelijk voor (deel)gemeenten die in een Leadergebied vallen. Deze ontwikkelingsstrategie is gebaseerd op de Kompasnota. In deze nota wordt de samenwerking in het Streekhuis beschreven en de werking op het vlak van verschillende beleidsdomeinen. Tegelijkertijd is binnen het Streekhuis een insteeknota Europa gemaakt, waarbij keuzes gemaakt zijn over de inzet van de Europese programma’s en de verschillende beleidsdomeinen. Deze nota is ruim een jaar lang gecommuniceerd met de verschillende partners en organisaties. Dit betekent dat wat in deze strategie terecht gekomen is, het resultaat is van een langdurig proces, waarbij zorgvuldig de verschillende Europese programma’s afgewogen geweest zijn op basis van thematiek en beleidsdomein. Daarnaast is het eerste uitgangspunt (zie uitgangspunten) van deze strategie dat er altijd zal gezocht worden naar andere financieringsbronnen, hetzij Europees (ervaringsuitwisseling!), Vlaams en provinciaal en dat pas dan het Leaderprogramma aan bod zal komen. Ontwikkelingsprogramma 3.13 94 GELIJKE KANSEN Er wordt geen specifieke prioriteit of maatregel naar voor geschoven in functie van het gelijke kansenbeleid. Hieraan zal evenwel ruim aandacht besteed worden als horizontaal aspect, als een element dat impliciet is verweven binnen de concrete maatregelen. Dit zal het sterkst naar voor komen binnen de acties die zich richten op ‘opleiding en vorming’. Dergelijke acties – maar ook andere economische acties – moeten ervoor zorgen dat de economische structuur evenwichtiger wordt samengesteld, waardoor de werkzaamheidsgraad bij de vrouwen (zie kwantificering van de programmadoelstellingen) wordt verhoogd. De Westhoek in het bijzonder heeft behoefte aan dergelijke acties aangezien dit ruraal gebied tevens wordt gekenmerkt door het fenomeen van “verdoken werkloosheid” dat voornamelijk voorkomt bij vrouwen die – wanneer ze geen werk vinden – zich in bepaalde gevallen niet laten inschrijven als werkzoekend, maar terugvallen op enkele taken in het landbouwbedrijf. Bijlage A :Leader aanvraagformulier BIJLAGEN A. LEADER aanvraagformulier B. Indicatief financieel Plan 1. 2. 3. 4. 5. Bevolkingsdichtheid Bebouwde oppervlakte Kwetsbare dorpen en gemeenten Dorpentypologie Huidige Streekwerking Bijlage A :Leader aanvraagformulier Vlaams Programmadocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) 2007-2013: AS 4 (LEADER) AANVRAAGFORMULIER Naam Plaatselijke Groep: De Westhoek Coördinaten contactpersoon: Coördinator nog niet in dienst. Voorlopig contactpersoon: Bern Paret Naam en adres organisatie: Plaatselijke Groep Westhoek Streekhuis Esenkasteel Woumenweg 100 8600 Diksmuide Telefoon: 051/51 93 54 Fax: 051/51 93 51 E-mail: [email protected] Rekeningnummer: 091-0005483-80 (Provincie als eerst verantwoordelijke) Bijlage A :Leader aanvraagformulier VERKLARINGEN EN VERBINTENISSEN De aanvragende instantie: Plaatselijke Groep Westhoek vertegenwoordigd door: Petra Breyne in de hoedanigheid van: voorzitter Plaatselijke Groep Westhoek Bevestigt de juistheid en de volledigheid van de informatie in deze aanvraag en de bijgevoegde ontwikkelingsstrategie; Verklaart kennis genomen te hebben van As 4 (Leader) in het Programmadocument voor Plattelandsontwikkeling 2007-2013 en de ‘handleiding opmaak ontwikkelingsstrategie’; Verbindt er zich toe, indien het voorstel wordt geselecteerd binnen Leader: - de verplichtingen na te komen die bij deelname aan Leader ontstaan; - alle vereiste informatie ter beschikking te stellen, die de Vlaamse overheid nodig heeft; - zowel tijdens als na afloop van de uitvoering van de ontwikkelingsstrategie de nodige schikkingen te treffen om controle en toezicht op de uitvoering van de ontwikkelingsstrategie mogelijk te maken. Hierbij wordt vrije toegang verleend tot het grondgebied en de lokalen die met de uitvoering verband houden en tot alle boekhoudkundige bewijsstukken en documenten, en dit zowel voor EU ambtenaren, voor Vlaamse ambtenaren als voor provinciale ambtenaren; - op eenvoudige vraag van de Vlaamse Overheid medewerking te verlenen aan evaluatieonderzoeken; - zich te voegen naar en akkoord te gaan met elke wijziging van de verplichtingen die ontstaat door wijzigingen in de Europese en/of Vlaamse regelgeving. Datum:………………………………………….. Handtekening: …………………………………. Kandidaat Plaatselijke Groep: De Westhoek Gebied: De Westhoek Bijlage B :Indicatief financieel plan A. Indicatieve vastleggingen per doelstelling/maatregel Doelstelling/ publiek (sub)maatregel (EU+Vl+Prov) privaat 1. Creatief en efficiënt besturen 110.000 € Totaal 110.000 € 220.000 € 1.1. Verbeteren bestuurlijke organisatie 60.000 € 50% 60.000 € 50% 120.000 € 1.2. Kleinstedelijke gebieden 50.000 € 50% 50.000 € 50% 100.000 € 2. Ontdekken van een streek 985.000 € 2.1. Toeristischrecreatieve beleving 275.000 € 2.2. Professioneel onthaal 2.2. Versterken streekbetrokkenheid 3. Basisvoorzieningen 3.1. Kinderen en jongeren 3.2. wonen 3.3. Stimuleren vernieuwende woon(zorg)initiatieven 3.4. Gezondheidszorg 4. Kwetsbare dorpen 1.085.000 € 2.070.000 € Max. 50% 275.000 € 50% 550.000 € 585.000 € 50% 685.000 € 50% 1.270.000 € 125.000 € Max. 50% 125.000 € 50% 250.000 € 1.708.000 € 1.357.000 € 3.065.000 € 910.000 € Max. 50% 910.000 € 50% 1.820.000 € 37.500 € Max 50% 37.500 € 50% 75.000 € 468.000 € Max. 65% 252.000 € 35% 720.000 € 157.500 € 3.655.000 € 35% 450.000 € 7.400.000 € 292.500 € 3.745.000 € Max. 65% 4.1. bewonersbetrokkenheid 195.000 € Max. 65% 105.000 € 35% 300.000 € 4.2. cultuurparticipatie 250.000 € Max 50% 250.000 € 50% 500.000 € 3.300.000 € Max. 50% 3.300.000 € 50% 6.600.000 € 4.2. Opwaarderen publieke ruimte 5. Zorgen voor morgen 5.1. Erfgoednetwerk 5.2. behoud dorpspatrimonium en streekeigenheid 6. Ruraal ondernemerschap 6.1. Kleine ondernemingen op het platteland 6.2. specifieke doelgroepen Totaal Beschikbaar 565.000 € 565.000 € 1.130.000 € 500.000 € Max. 50% 500.000 € 50% 1.000.000 € 65.000 € Max. 50% 65.000 € 50% 130.000 € 823.750 € 603.750 € 220.000 € 7.936.750 € 7.900.000 € 823.750 € Max. 50% Max. 50% ? 1.647.500 € 603.750 € 50% 1.207.500 € 220.000 € 7.485.750 € 50% 440.000 € 15.312.500 € Bijlage B :Indicatief financieel plan B. Indicatieve Vastleggingen per jaar Jaar 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Totaal Projecten Samenwerking Werking PG 1.000.000 € 97.500 € 1.200.000 € 0€ 60.500 € 1.300.000 € 40.000 € 60.500 € 1.500.000 € 40.000 € 60.500 € 1.500.000 € 45.000 € 60.500 € 1.400.000 € 60.500 € 33.500 € 33.500 € 7.900.000 125.000 € 467.000 € € C. Werking PG Werking PG Totaal (max. 20 % van totale budget) 1 HT Adm. Medewerker B (20.000/jaar x 7) 2008: 30.000 1 HT Coördinator A/B (27.000/jaar x 5) 2008: 54.000 medewerker boekhouding (Provincie WestVlaanderen) 3.500 x 8) Werkingskosten (10.000/jaar x8) Aandeel vorming (min. 10 % van werkingskosten), binnen budget 80.000 € bedrag (euro) 467.000 € % 100% 140.000 € 30.000 € 135.000 € 54.000 € 28000 80.000 € 46.700 € 100% Bijlage B :Indicatief financieel plan D. Investeringsuitgaven Deze indicatieve tabel zal verder uitgewerkt worden in het Draaiboek. II III IV V Investering Kwetsbare Gemeenten Andere gemeenten Algemeen 50 % met maximum steun per dossier 200.000 30 % met maximum steun per dossier 120.000 200.000 200.000 15.000 500.000 120.000 15.000 300.000 200.000 120.000 200.000 60.000 Slechts 1 kern 200.000 200.000 120.000 200.000 Toeristische onthaalinfrastructuu r Jeugdinfrastructuur Kinderopvang Dorpskernvernieuwi ng Ontmoetingsruimten Investeringen in erfgoed Maximum steun per gemeente Prioriteit naar gebieden - Kwetsbare dorpen Buitengebied Westhoek Buitengebied Buitengebied Buitengebied kwetsbare dorpen kwetsbare dorpen (1e prioriteit) Andere als reserve Buitengebied Bijlage B :Indicatief financieel plan Naam Alveringem Leisele Izenberge Gijverinkhove Hoogstade Beveren Stavele Alveringem Adinkerke De Panne Wulpen Koksijde Sint-Joris Ramskapelle Nieuwpoort Avekapelle Beauvoorde Booitshoeke Bulskamp De Moeren Eggewaartskapelle Houtem Steenkerke Veurne Zoutenaaie Veurne De Klijte-Dorp Dranouter Kemmel Loker Nieuwkerke Westouter Wijtschate Wulvergem Heuvelland Boezinge Brielen Dikkebus Elverdinge Hollebeke Ieper Sint-Jan Vlamertinge Voormezele Zillebeke Zuidschote Ieper Bikschote Langemark Poelkapelle Inwoners 1.671 807 382 325 346 660 655 4.954 2.866 2.866 528 528 286 605 891 366 704 78 669 130 187 674 488 8.266 17 11.820 549 671 1.159 595 1.527 1.310 2.097 266 8.174 2.194 952 1.493 1.801 675 19.539 944 3.669 957 2.106 384 34.901 574 5.128 2.067 opp/ha 2.550,23 1.525,95 459,56 379,01 602,04 1.265,97 1.263,41 8.046,17 1.450,47 1.450,47 1.215,56 1.215,56 545,93 1.554,93 2.100,87 475,36 1.383,37 301,83 775,13 1.169,36 596,77 1.300,89 1.201,87 2.344,24 186,38 9.735,20 497,15 1.062,34 1.303,66 690,21 1.801,58 1.186,52 2.657,25 355,66 9.554,38 1.835,59 584,64 997,73 1.421,60 548,82 1.853,66 465,88 2.098,95 1.174,59 1.726,74 416,74 13.124,95 558,31 3.227,00 1.547,63 dichtheid/km² 65,52 52,88 83,12 85,75 57,47 52,13 51,84 61,57 197,59 197,59 43,44 43,44 52,39 38,91 42,41 76,99 50,89 25,84 86,31 11,12 31,34 51,81 40,60 352,61 9,12 121,42 110,43 63,16 88,90 86,21 84,76 110,41 78,92 74,79 85,55 119,53 162,84 149,64 126,69 122,99 1054,07 202,63 174,80 81,48 121,96 92,14 265,91 102,81 158,91 133,56 Bijlage 1 : Bevolkingsdichtheid LangemarkPoelkapelle Mesen Krombeke Poperinge Proven Reningelst Roesbrugge Watou Poperinge Oostvleteren Westvleteren Woesten Vleteren Geluwe Wervik Wervik Beselare Geluveld Passendale Zandvoorde Zonnebeke Zonnebeke Beerst Diksmuide Keiem Lampernisse Leke Nieuwkapelle Oostkerke Oudekapelle Pervijze Sint-Jacobs-Kapelle Stuivekenskerke Vladslo Woumen Diksmuide Houthulst Klerken Merken Jonkershove Houthulst Bovekerke Koekelare Zande Koekelare Handzame Kortemark Werken Zarren Kortemark Lo Noordschote 7.772 982 713 13.260 1.361 1.420 1.068 1.880 19.702 1.103 1.171 1.363 3.637 6.490 11.172 17.662 2.518 1.510 2.947 467 4.459 11.901 1.076 7.285 1.279 194 1.091 404 284 121 886 116 155 1.222 1.241 15.752 3.747 1.811 2.283 1.261 9.102 1.010 6.871 275 8.320 3.020 5.937 1.072 2.029 12.058 1.229 356 5.332,94 357,83 822,59 4.543,34 1.298,39 1.484,69 1.133,10 2.274,47 11.901,81 1.381,79 1.798,81 658,70 3.839,30 2.103,68 2.302,29 4.405,97 1.437,06 815,06 2.236,81 671,40 1.653,39 6.813,71 1.185,46 2.916,79 1.285,27 1.380,08 1.091,75 809,66 406,09 519,34 1.226,84 455,20 726,95 1.757,21 1.380,05 15.140,70 1.201,05 694,82 2.674,28 940,66 5.510,82 533,54 2.862,12 557,79 3.953,44 1.358,95 2.029,13 994,16 1.170,96 5.553,21 1.565,09 1.077,24 145,74 274,43 86,68 291,86 104,82 95,64 94,25 82,66 165,54 79,82 65,10 206,92 94,73 308,51 485,26 400,87 175,22 185,26 131,75 69,56 269,69 174,66 90,77 249,76 99,51 14,06 99,93 49,90 69,94 23,30 72,22 25,48 21,32 69,54 89,92 104,04 311,98 260,64 85,37 134,05 165,17 189,30 240,07 49,30 210,45 222,23 292,59 107,83 173,28 217,14 78,53 33,05 Bijlage 1 : Bevolkingsdichtheid Pollinkhove Reninge Lo-Reninge 624 1.106 3.315 1.410,54 2.268,74 6.321,61 TOTAAL 174.337 114.359 1.143,59 km² 44,24 48,75 52,44 GEM. 156,84 Bijlage 2 : Bebouwde oppervlakte Gemeente Deelgemeente Oppervlakte. Km² Bebouwd Onbebouwd ALVERINGEM ALVERINGEM LEISELE IZENBERGE HOOGSTADE GIJVERINKHOVE BEVEREN STAVELE ADINKERKE LEKE KEIEM PERVIJZE STUIVEKENSKERKE VLADSLO BEERST DIKSMUIDE LAMPERNISSE OOSTKERKE OUDEKAPELLE SINT-JACOBS-KAPELLE NIEUWKAPELLE WOUMEN* WESTOUTER DEEL RENINGELST KEMMEL WIJTSCHATE LOKER DRANOUTER WULVERGEM NIEUWKERKE KLERKEN DEEL WOUMEN - AFDELING 3 HOUTHULST MERKEM ZUIDSCHOTE BOEZINGE ELVERDINGE SINT-JAN IEPER BRIELEN VLAMERTINGE ZILLEBEKE DIKKEBUS VOORMEZELE HOLLEBEKE ZANDE KOEKELARE BOVEKERKE WULPEN HANDZAME KORTEMARK 25,65 15,41 4,61 5,84 4,09 12,32 12,67 14,71 10,77 12,97 12,33 7,34 17,57 11,77 28,67 13,74 3,87 5,14 4,78 7,96 13,75 11,83 4,89 13,09 26,36 6,83 10,85 3,49 17,52 7,40 9,85 12,52 26,39 4,39 18,24 13,99 4,49 18,69 5,73 20,84 17,35 10,06 11,93 5,74 5,48 28,65 5,50 12,05 13,76 20,73 DE PANNE DIKSMUIDE HEUVELLAND HOUTHULST IEPER KOEKELARE KOKSIJDE KORTEMARK 4 1 2 1 2 1 2 11 6 4 5 5 3 4 12 1 2 3 3 4 4 3 2 2 2 1 1 1 4 9 4 11 3 5 6 5 12 36 9 8 5 3 2 2 2 8 6 7 10 15 95 99 98 99 98 99 99 89 94 96 95 95 97 96 89 98 98 97 97 96 97 97 98 97 98 99 100 99 95 91 96 89 98 95 94 95 89 64 91 93 96 97 98 98 98 92 94 94 90 84 Bijlage 2 : Bebouwde oppervlakte WERKEN ZARREN LANGEMARK - POELKAPELLE POELKAPELLE LANGEMARK BIKSCHOTE LO-RENINGE LO POLLINKHOVE RENINGE NOORDSCHOTE MESEN MESEN NIEUWPOORT SINT-JORIS RAMSKAPELLE POPERINGE ROESBRUGGE-HARINGE KROMBEKE PROVEN POPERINGE WATOU RENINGELST* VEURNE BOOITSHOEKE VEURNE STEENKERKE AVEKAPELLE EGGEWAARTSKAPELLE DE MOEREN BULSKAMP ZOUTENAAIE BEAUVOORDE HOUTEM VLETEREN OOSTVLETEREN WESTVLETEREN WOESTEN WERVIK GELUWE WERVIK ZONNEBEKE PASSENDALE ZONNEBEKE* BESELARE GELUVELD ZANDVOORDE LEADER-gebied Ruraal Niet ruraal West-Vlaanderen Vlaanderen Cijfers 2003, bron wvi 9,76 11,33 15,43 32,08 5,65 15,84 13,98 22,88 10,64 3,60 5,51 15,41 11,71 8,72 13,25 47,68 23,58 15,65 3,39 22,93 12,06 4,66 5,26 11,74 8,01 2,15 14,00 12,62 14,20 18,05 6,31 21,18 22,61 22,47 16,47 14,45 7,94 5 8 7 6 4 4 3 2 3 4 13 3 2 2 3 9 2 3 2 16 7 2 2 2 7 1 2 3 4 2 6 10 17 6 9 5 8 95 93 93 94 96 95 96 97 97 95 86 98 97 98 97 91 98 97 98 84 93 97 98 98 94 99 98 98 96 98 95 89 82 94 90 95 91 6,76 1.144,56 1.080,33 64,23 3144,33 13.522,510 2 5 98 95 22 24 78 76 Bijlage 3 : Kwetsbare dorpen en gemeenten - Kwetsbare dorpen • Prioritaire inzet op de selectie kwetsbare dorpen, opgemaakt naar aanleiding van de evaluatie van de leefbaarheidsaanpak Westhoek (2006, obv cijfers 2003). De selectie ziet er als volgt uit : Oud Centrum in 2003; Merkem, Wijtschate, Vladslo, Nieuwkerke, Haringe, Oostvleteren Mesen**, Alveringem#, Watou#, Roesbrugge*, Westvleteren* Oud Centrum in 1997, recente positieve evoluties: Leisele, Stavele, Pervijze Houthulst# kleine kern in 1997 en 2003: Oudekapelle, Hoogstade, Gyverinkhove, Beveren, Wulvergem, Zuidschote, Hollebeke, Krombeke Houtem**, Pollinkhove#, Booitshoeke* Kleine kern in 1997, recent positieve evolutie: Beerst, Avekapelle, Eggewaartskapelle, Brielen, Voormezele, Bikschote, Noordschote, Geluveld, Izenberge Nieuwkapelle** Kleine kern in 2003, in 1997 dynamisch: Jonkershove*#, Loker* * Recent uitgevoerde dorpskernvernieuwing! ** Recent uitgevoerde dorpskernvernieuwing, 1ste fase! # Recent uitgevoerde dorpshuizen Kernen die niet in het onderzoek meegenomen geweest zijn, kunnen op basis van aantoonbare en motiveerbare leefbaarheidproblemen, meegenomen worden. Het betreft hier 10 woonkernen die nooit een afzonderlijke deelgemeente vormden: De Mokker, Kruiseke, St-Sixtus, ’t vogeltje, Madonna, St-Juliaan, St-Jan-ter-Biezen, de Brandhoek, Abele, Haringe. Andere kernen werden bij andere kernen gevoegd: Twee vroegere deelgemeenten van Diksmuide werden wegens hun morfologische verbondenheid bij Diksmuide geteld: Esen, Kaaskerke Sint-Rijkers, Oeren bij Alveringem gevoegd Beverenkalsijde bij Beveren gevoegd Zoutenaaie, bij Eggewaartskapelle gevoegd Bijlage 3 : Kwetsbare dorpen en gemeenten - Kwetsbare gemeenten • Op basis van financiële draagkracht gemeenten (criteria gemeentefonds): gemeenten die over 5 jaar (2002-2007) onder het gemiddelde vallen van de Westhoek voor de cijfers APB en OOV worden als kwetsbaar beschouwd. Bijlage 3 : Kwetsbare dorpen en gemeenten Bijlage 4 : Dorpentypologie 2003 - Leefbaarheidsonderzoek Bijlage 5: Huidige streekwerking ECONOMIE en TEWERKSTELLING : Naast het uitwerken van ’n streekcharter werd de keuze gemaakt om projectmatig in te zetten op volgende thema’s : Duurzame bedrijventerreinen Ondernemen in het buitengebied : bedrijventerreinen bij dorpen, nieuwe kansen bij vrijkomende hoeve- en dorpsinfrastructuur, multifunctionele dorpswinkels… Sociale tewerkstelling : Onderzoek ondersteuning werkwinkels Gemeenschapsdiensten : - Jaarlijkse overlegtafel “groen” - Opvolgen buurt- en nabijheidsdiensten. High Potentials in de Westhoek : het aantrekken van creatieve, geschoolde (jonge) medewerkers. Tertiair Onderwijs : technische opleiding in de streek zelf opzetten als schakel tussen middelbaar en hoger onderwijs TOERISME : De opmaak van een nieuw strategisch plan Toerisme met ‘n voorzichtige voorzet van volgende accenten : - Verder zetten van de promotiecampagne Westhoek, waarschijnlijk onder ’n andere formaat; - Integrale kwaliteitszorg privé-intiatief : vorming, project-ondersteuning - Netwerk toeristische diensten, aanpassen aan de nieuwe richtlijnen van Toerisme Vlaanderen, aansturen naar ’n beter gebruik van de nieuwe media en het integreren van de aanpak Westhoek-verhalen. - Westhoek-verhalen : kwaliteitsverbetering van de erfgoed-, landschaps- en landbouw- en toeristische netwerken, het zoeken naar gemeenschappelijke communicatie en projecten met bijzondere aandacht voor de doelgroepen senioren en gezinnen met kinderen. - Recreatieve ontsluiting o Uitbouw van het trage wegennetwerk (inrichting, beheer, functietoekenning en toezicht) met taakafspraken tussen gemeenten, beide Regionale landschappen, Westtoer en provincie. o Produktontwikkeling met inzet op kwaliteitsverbetering van bestaande netwerk en inzet op nieuwe tendensen : netwerken, nieuwe technologie, buitensporten MOBILITEIT : Streekforum : met diensten/sleutelfiguren/gemeenten met als doelstelling verbeteren afstemming vervoersmodi en oplossing bovenlokale mobiliteitsvraagstrukken Ondersteuning gemeenten in het kader van hun mobiliteitsplan verantwoordelijkheid WVI; geen extra provinciale inzet, tenzij klassieke ondersteuning vanuit mobiliteitscel provincie Aanvullend vervoer : - Een subsidiedossier werd ingediend door de zuidelijke Westhoek voor structurele ondersteuning vanuit het Vlaamse Gewest. - Actiemogelijkheden : betere en gezamenlijke communicatie, kwaliteitsverbetering, afstemming en aanvullen aanbod WONEN : Gemeentelijke overleg, in samenspraak met het overleg ruimtelijke ordening Woonevolutie in de Westhoek opvolgen met aandacht voor verhuisbewegingen en betaalbaar wonen Sensibilisatie actoren Begeleiden van voortrekkers-gemeenten Bijlage 5: Huidige streekwerking Impulsen op het vlak van beleidsvernieuwingen : woonoverleg, -plan, woonwinkel Momenteel zijn er signalen vanuit De Panne, Ieper en Poperinge en de clusters Veurne/Alveringem/Lo en Langemark-Poelkapelle/Staden LEEFBAARHEID van de DORPEN/BUURTEN : Opvolging dorpenbeleid via monitoring, opstart en opvolging van initiatieven met inbegrip van de streekpartners. Bewonersplatforms verdiepen, uitdragen naar andere gemeenten Beleidskader kwetsbare dorpen : selectie van kwetsbare dorpen en uitwerken van maatregelen kwaliteitsvolle woonomgeving, gemeenschapsvoorzieningen (ruimer dan dorpshuis) en tewerkstellingsinitiatieven. WELZIJN : Welzijn in de Westhoek : overleg welzijnsraden, provincie, SOW met als taken : informatieuitwisseling, versterken van mekaars initiatieven, opmaak streekagenda, integratie welzijn op andere beleidsdomeinen. Verantwoordelijkheid : provincie Lokaal sociaal beleid begeleiding gemeenten door de welzijnsraden in opdracht van de provincie Provinciale inzet : o ter beschikking stellen van statistisch materiaal o opnemen van bovengemeentelijke thema’s Zorgnetwerk : - opmaak beleidskader en het bepleiten op diverse beleidsniveau’s, stapsgewijze afstemming uitbouwen met het wonen - toetsen via concrete projecten : woonzorgproject Houthulst, dorpsdienst Nestor, Dorpenteam (Ieper) . Per project wordt een afsprakenregeling gemaakt over de inzet van de provincie. CULTUUR : Gemeentelijke ondersteuning - Cultuuroverleg Westhoek, aangestuurd door het Westhoekoverleg met als taak beleidsafstemming en –informatie. - Netwerking : opstart 3 intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, financieel en inhoudelijke ondersteund door de provincie - De opmaak van beleidsplan, als kader voor het gemeentelijk beleid, voor het samenwerkingsverband CO7 van de zuidelijke Westhoek. Cultuurparticipatie in de Westhoek verhogen via de cultuurcentra en cultuurhuizen. De mogelijke aanpak wordt verkend naar aanleiding van de opmaak beleidskader C07. Cultuuraanbod voor streekbezoeker en –bewoner in wisselwerking met aanbod toerisme,landbouw en landschap. o Netwerk Oorlog en Vrede in Westhoek o Westhoek streekmuseum, samenwerking van ambachtelijk musea o Verkennen van de mogelijkheid om ’n netwerk op te bouwen rond de geschiedenis van de Westhoek o Kunsten-aanbod DUURZAME LANDBOUW Monitoring landbouw : opstart in het kader van streekcharter na evaluatie van de piloot in het Brugse ommeland Bijlage 5: Huidige streekwerking Gemeentelijke ondersteuning, gebeurt op schaal provincie van de provincie met 2x per jaar streeksamenkomst en één aanspreekpunt per gemeente. Tot eind 2008 wordt in de Westhoek via één van de drie provinciale landbouwteams volgende netwerken ondersteund via projectmedewerkers en ’n projectenfonds duurzame landbouw . o Westhoek hoeveprodukten o Verbrede landbouw met het netwerk onthaal op de boerderij en ondersteuning zorgboerderijen. Voor zorgboerderijen is ’n samenwerking opgezet met steunpunt “Groene Zorg”. o Milieuzorg op de hoeve Verdere aanpak moet volgen uit een provinciale evaluatie MILIEU De verdere uitbouw van de twee regionale landschappen : - Regionaal Landschap Ijzer en Polder : streefdoel naar een voorlopige erkenning eind 2007 - Volgende accenten worden gelegd : - Het opzetten van concepten rond stilte en donker; - Optimaliseren van het beheer van het buitengebied; - Naast hun belang voor beleving en biodiversiteit zoeken naar nieuwe gebruiksmogelijkheden kleine landschapselementen : waterbuffering, houtproductie, zelfregulering landbouwsystemen; - Vraaggestuurd opzetten van ondersteuning voor de verschillende doelgroepen verantwoordelijk voor het buitengebied en streven naar samenwerking met de sectoren cultuur, ruimtelijke ordening; - De geschiedenis van de woonplek leesbaarder maken voor de streekbewoner; RUIMTELIJKE KWALITEIT - doelgroep : gemeenten - opstart overlegforum ruimtelijke kwaliteit met beleidsmensen/deskundigen provincie/gemeenten (2-maandelijks) - studie, uitvoering en beleidsbeïnvloeding door begeleiding gemeentelijke projecten. - huidige thema’s : dorps/stadsuitbreiding, dorpskernvernieuwingen, openbaar groen, transformaties hoeves, landschap en erfgoed. Bijlage 5: Huidige streekwerking