Special Nieuwe regisseur in de zorg.indd

advertisement
oktober 2014
04
Verpleegkundig
indiceren en organiseren:
what’s new?
NIEUWE
REGISSEUR
IN DE ZORG
10
Kwaliteit door regie op
zorg. Haalbare kaart of
onmogelijke opgave?
13
Regisseursmodel in
Rijsen-Holten
IN DE ZORG
2 december 2014 | Jaarbeurs Utrecht
Flexibiliseren én motiveren in tijden
van krimp en bezuinigingen
Naar een flexibele organisatie met gemotiveerde medewerkers
De zorgsector staat voor enorme HR-uitdagingen. De thuiszorg krijgt als gevolg van de Wmo te kampen met enorme krimp,
maar ook andere zorgorganisaties worden door bezuinigingen en wisselende zorgvraag zwaar op de proef gesteld.
Strategische personeelsplanning, flexibele schil, duurzame inzetbaarheid en
talentmanagement zijn slechts een greep uit de mogelijkheden om te
anticiperen op de ontwikkelingen die op de zorgsector afkomen.
Hoor tijdens dit congres hoe uw collega’s omgaan met de wisselende
zorgvraag, personeelstekorten- of juist overschotten, vergrijzend
personeelsbestand, decentralisatie van zorgtaken en bezuinigingen.
Wat zijn valkuilen en tips en hoe zorgt u ervoor dat lijnmanagers
en directie uw HR-strategie omarmen?
Hoe gaan uw
vakgenoten om met
de HR-uitdagingen
in de zorg?
Speerpunten dit jaar zijn
Anticiperen op krimp en bezuinigingen in de zorg door flexibilisering; hoor de best practices!
Inzicht in de laatste ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving in de zorg
o.a. de nieuwe flex- en ontslagregels
Innovatieve voorbeelden van strategische personeelsplanning, talentmanagement en zelfsturing in de zorg
Laat u inspireren en schrijf u nu in via de website www.zorgvisiecongressen.nl/hrzorg
oktober 2014 3
INHOUD
04
Verpleegkundig indiceren en
organiseren: what’s new?
Het zal niemand ontgaan zijn dat de langdurige zorg
wordt hervormd. De overheid wil ouderen en mensen
met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een
psychische stoornis stimuleren langer thuis te blijven
wonen. Maar wat verandert er nu precies en wat is er
nieuw?
07
De basis is vertrouwen
Gemeenten krijgen meer zorgtaken en tegelijkertijd
wordt er fors bezuinigd op het zorgbudget. Dat betekent dat de zorg anders georganiseerd dient te worden.
Sinds 1 april jl. draaien er in vijf Amsterdamse stadswijken al vijf wijkzorgpilots. Een impressie van hun eerste
ervaringen.
10
Kwaliteit door regie op zorg. Haalbare
kaart of onmogelijke opgave?
Het ministerie van SZW heeft samen met branche- en
beroepsverenigingen een helpdesk voor zorgaanbieders
ingericht, dat onder andere ondersteuning biedt in de
vorm van draaiboeken. Er is echter nauwelijks aandacht
voor de veranderende rol van (wijk)verpleegkundigen
en hoe zorginstellingen ervoor kunnen zorgen dat
(wijk)verpleegkundigen deze nieuwe rol met verve
kunnen invullen.
13
Regisseursmodel in Rijssen-Holten
In de gemeente Rijssen-Holten hebben ze het regisseursmodel omarmd. Het doel: de ondersteuning effectiever en efficiënter maken. Dat lijkt in veel gevallen
gelukt, maar de regisseurs hebben ook belangrijke lessen moeten leren.
COLOFON
Deze gesponsorde themabijlage
is een uitgave van Reed
Business Media®2014.
Uitgeverij
Reed Business Media,
Postbus 152 1000 AD
Amsterdam
Uitgever
Onno Dekker,
tel. 020 - 515 97 95
Teksten
Michel van Dijk, Marco
Hendrikse, Jeroen Wapenaar
Projectmanagement
Clemens van Gessel Tekst- en
webredactie
Illustratie omslag
Shutterstock
Vormgeving
Twin Media bv
Auteursrecht en
aansprakelijkheid
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag
worden verveelvoudigd,
opgeslagen in een
geautomatiseerd
gegevensbestand of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op
enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopieën,
opnamen, of enige andere
manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van
de uitgever. Uitgever, producent
en auteurs verklaren dat deze
uitgave op zorgvuldige wijze en
naar beste weten is
samengesteld; evenwel kunnen
uitgever en auteurs op geen
enkele wijze instaan voor de
juistheid of volledigheid van de
informatie.
Gebruikers van deze uitgave
wordt met nadruk aangeraden
deze informatie niet geïsoleerd
te gebruiken, maar af te gaan op
hun professionele kennis en
ervaring en de te gebruiken
informatie te controleren.
Algemene voorwaarden
Op alle aanbiedingen, offertes
en overeenkomsten van Reed
Business Media zijn van
toepassing de voorwaarden die
zijn gedeponeerd bij de Kamer
van Koophandel te Amsterdam.
4 oktober 2014
VERPLEEGKUNDIG INDICEREN
EN ORGANISEREN:
WHAT’S NEW?
H
et zal niemand ontgaan zijn dat de
langdurige zorg
wordt hervormd. De
huidige indicatiestelling door het CIZ
komt te vervallen. Er verandert dus
nogal wat voor wijkverpleegkundigen.
Maar wat verandert er nu precies en wat
is er nieuw?
het indiceren van zorg. Bovendien had
de wijkverpleegkundige, door haar veranderende taakstelling en schaalvergroting in de zorg, steeds minder contact
met huisartsen en andere professionals.
De functie van wijkverpleegkundige
veranderde aanzienlijk. Van spil in de
zorg, met een hoge mate van autonomie, naar alleen de rol van zorgverlener. Het beroep werd er minder aantrekkelijk door.
© Ed van Rijswijk
De overheid wil ouderen en mensen met een lichamelijke of
verstandelijke beperking of een psychische stoornis stimuleren
langer thuis te blijven wonen. Dit is wenselijk vanuit de gedachte
dat eigen regie de kwaliteit van leven bevordert en noodzakelijk
omdat anders de zorg te duur wordt. Spil in deze hervorming is de
wijkverpleegkundige die per 1 januari 2015 in de thuissituatie bepaalt
welke zorg de cliënt nodig heeft en wie deze zorg uitvoert.
Historie
De wijkverpleging kent een historie van
ruim honderd jaar. Tot de jaren tachtig
van de vorige eeuw was de wijkverpleegster, in dienst van de kruisvereniging, een zelfstandig werkende professional. Zij verleende allerlei vormen
van zorg, gaf voorlichting en hielp
andere professionals in het sociale
domein. Vanaf 1990 fuseerden de
kruisverenigingen met gezinszorginstellingen en ontstond de thuiszorg. De
wijkverpleegkundige beperkte zich
steeds vaker tot taakgerichte verpleging. Het Centrum Indicatiestelling
Zorg (CIZ) werd verantwoordelijk voor
Normenkader
De pendule zwaait nu weer de andere
kant op. Per 1 januari 2015 is de wijkverpleegkundige verantwoordelijk voor
het indiceren en organiseren van zorg.
Een herstel van de situatie van voor
de jaren negentig en voor veel jongere
wijkverpleegkundigen dus een nieuwe
situatie. De beroepsvereniging voor
verpleegkundigen & verzorgenden in
Nederland (V&VN) heeft recent een
normenkader gepresenteerd, zodat wijkverpleegkundigen in ieder geval een
handvat hebben voor het indiceren en
organiseren van zorg.
Annemarie Koopman: ‘Als verpleegkundige moet
je de cliënt in beweging krijgen.’
Paradigmashift
Annemarie Koopman, directeur Zorg
bij Grow/Work en van origine zelf verpleegkundige, spreekt dagelijks zorginstellingen en wijkverpleegkundigen over
deze aanstaande wijzigingen. Zij merkt
dat de implementatie van de nieuwe rol
van de wijkverpleegkundige veel aan-
oktober 2014 5
‘Bij het organiseren van zorg hoort
natuurlijk ook het activeren van het
sociale netwerk rondom de cliënt’
dacht vraagt. ‘Wijkverpleegkundigen zitten nu in een productiegedreven systeem. Op 1 januari moet de knop echt
om. Dan lever je “goede zorg” als je
mensen ondersteunt om zo snel mogelijk weer zo zelfstandig mogelijk te functioneren. Zwart-wit gezegd: lukt het je
om effectievere, kortcyclischer en “smallere” zorgarrangementen te maken? Dan
doe je het goed! Dat is echt een paradigmashift. Daar zitten wijkverpleegkundigen heel dubbel in. Ze moeten met clienten het gesprek aangaan. En die cliënten zeggen natuurlijk: “Kom niet aan
mijn zorg”.’
Zorg afpakken?
Volgens Koopman verandert er echt veel
voor verpleegkundigen. ‘Zij moeten verpleegkundig indiceren, rekening houdend met de eigen regie en sociale context van de cliënt. Er wordt immers veel
vaker een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van die cliënt en zijn of haar
familie, vrienden en buren. Je pakt zorg
af van cliënten, althans dat zullen cliënten zo voelen. Ga er maar aanstaan.’
Competenties
‘Als verpleegkundige moet je de cliënt in
beweging krijgen. Dan is het allereerst
noodzakelijk dat je de cliënt op basis van
gelijkwaardigheid benadert. Als je als
verpleegkundige denkt: “Wat een zielige
mevrouw en haar zoon woont ook nog
eens helemaal in Maastricht”, is dat niet
gelijkwaardig en prikkel je de cliënt niet.
De verpleegkundige moet echt gaan
experimenteren. Steeds andere vragen
stellen om de cliënt als volwassene te
behandelen, zodat deze in beweging
komt.
Transactionele analyse
Koopman raadt verpleegkundigen in dit
verband aan gebruik te maken van Transactionele analyse (TA). Met TA krijgt de
verpleegkundige inzicht in het effect van
communicatie met de cliënt en zijn of
haar netwerk. De wijze waarop de cliënt
wordt aangesproken, bepaalt of deze zich
voelt aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid.
Zorg organiseren
Koopman: ‘Naast indiceren moet de
wijkverpleegkundige ook zorg gaan
organiseren. Zij wordt regisseur van
zorg. Zij bepaalt welke collega met welk
niveau ingezet wordt om aan de hulpvraag van de cliënt tegemoet te komen.
Soms verzorgt de wijkverpleegkundige
eerst zelf enkele weken de cliënten. Zo
kan zij goed inschatten welke zorg noodzakelijk is en wie deze zorg het best kan
geven. De verpleegkundige blijft vervolgens deze zorgarrangementen volgen en
monitoren. Bij het organiseren van zorg
hoort natuurlijk ook het activeren van
het sociale netwerk rondom de cliënt en
het verwijzen naar andere zorgprofessionals en instanties.’
Klinisch redeneren
Besluitvorming rond indiceren en
organiseren van zorg vindt plaats op
basis van het verpleegkundig proces. De
methode die verpleegkundigen daarbij
hanteren, is het klinisch redeneren. Het
V&VN-normenkader geeft aan dat een
goed niveau van klinisch redeneren
wordt bereikt door praktijkervaring. Een
proces dat een aantal jaren in beslag kan
nemen. Zijn wijkverpleegkundigen wel
klaar voor hun nieuwe rol? Koopman:
‘Klinisch redeneren is de basis van iedere verpleegkundige niveau 5-opleiding.
Zoals bij vrijwel elk beroep moet je vervolgens werkervaring opdoen. Senioriteit moet je ontwikkelen.’
Schaap met vijf poten?
De wijkverpleegkundige krijgt straks
nogal wat op haar bordje. Wordt hier niet
gevraagd om het schaap met vijf poten?
Koopman: ‘Het is inderdaad nogal veel
wat van de beroepsgroep wordt
gevraagd. Het betreft een zelfstandige
rol, waarbij een beroep wordt gedaan op
organiserend vermogen, communicatieve
vaardigheden en verpleegkundige deskundigheid. Maar als er één beroepsgroep is die dit kan, dan is het deze. Een
wijkverpleegkundige is over het algemeen nuchter en handelingsbereid en
heeft vanuit de opleiding deskundigheid
meegekregen. Bovendien wordt zij steeds
meer ondersteund door e-health en
andere technologische oplossingen.’
Koopman vervolgt: ‘Deze ontwikkeling
is echt een zegen voor wijkverpleegkundigen. Zij krijgen weer een autonome
rol. Er wordt een beroep gedaan op al
hun kennis en vaardigheden. Het beroep
wordt echt weer interessant. Ik hoor dan
ook regelmatig dat bijvoorbeeld managers, die ooit werkzaam waren als verpleegkundige, overwegen om zelf weer
de wijk in te gaan, om terug te keren
naar het primaire proces.’
What’s new?
Historisch gezien is de nieuwe rol van de
verpleegkundige wellicht niet zo nieuw.
In de praktijk echter gaat het om grote
veranderingen, om een nieuwe visie op
de kwaliteit van zorg. Efficiënte en effectieve zorg. En daardoor minder zorg,
door de zelfredzaamheid van de cliënt te
stimuleren en het netwerk van de cliënt
in te schakelen. Allemaal onder regie van
de wijkverpleegkundige, die weer echt de
spil in de wijkzorg wordt. •
6 oktober 2014
NIEUWSBERICHTEN
MOEITE MET REGIE VOEREN
Is het belangrijkste doel van de transitie – dat veel meer mensen de
regie over hun leven gaan voeren – eigenlijk wel realistisch? Onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) maakt duidelijk dat er in ieder geval nog veel
werk te doen is. Volgens dat onderzoek heeft de helft van alle
Nederlanders momenteel moeite om de regie te voeren over ziekte, gezondheid en zorg.
Het ontbreekt die groep Nederlanders vooral aan kennis, motivatie
en zelfvertrouwen. Drie op de tien volwassen Nederlanders
beschikken over onvoldoende functionele lees- en rekenvaardigheden, en over onvoldoende vermogen om informatie over
gezondheid te vinden en te verwerken.
Het onderzoek van het NIVEL biedt echter ook hoop voor de partijen die met de transitie bezig zijn. Amerikaans onderzoek toont
volgens onderzoeker Jany Rademakers aan dat benodigde competenties voor het voeren van regie te leren en te ontwikkelen zijn.
Rademakers pleit voor meer onderzoek naar problemen die door
zorgverleners en organisaties ervaren worden bij het ontwikkelen
van die benodigde competenties.
nog lang niet klaar’, aldus directeur Liane de Haan. ‘Wij zijn bang
dat veel senioren tussen wal en schip vallen.’
INFORMATIEVOORZIENING VERBETEREN
Het verbeteren van de informatievoorziening lijkt voor veel
gemeenten een van de belangrijkste stappen in het pakken van de
regie. De systemen die ze nu gebruiken, hebben – zo vinden zij –
over het algemeen onvoldoende mogelijkheden om ondersteuning scherp in beeld te krijgen en te houden. Vorig jaar al startten
de VNG en KING daarom met de Verkenning Informatievoorziening
Sociaal Domein. Nu zijn er op www.visd.nl diverse verhalen uit de
praktijk te volgen.
Zo benadrukken Stance Brouwer en Marc de Gruijl van de gemeente Amstelveen het belang van slimme systemen voor de toegang.
De informatie moet namelijk uitgewisseld kunnen worden, bijvoorbeeld met leden van sociale wijkteams.
Bij het verbeteren van informatievoorziening hoort ook het
beschermen van privacy. Het meest recente praktijkverhaal op
visd.nl gaat daar over. Namelijk over de resultaten van toetsing
van de overheid op het omgaan met privacy binnen gemeenten.
Sociale professionals blijken zorgvuldig met gegevens om te gaan,
maar deskundigheidsbevordering is desondanks nodig, blijkt uit de
zogenaamde Privacy Impact Assessments.
TABLET HEEFT TOEKOMST
‘EIGEN REGIE ONVOLDOENDE GEBORGD IN
WETSVOORSTEL’
Volgens diverse belangenorganisaties bevat het wetsvoorstel voor
de Wet langdurige zorg nog steeds diverse zwakke punten, ook op
het gebied van regievoering. Het wetsvoorstel werd eind september aangenomen door de Tweede Kamer.
Daarvoor al benadrukte Illya Soffer, directeur van cliëntenorganisatie Ieder(in), dat het thema ‘eigen regie’ voor cliënten onvoldoende
geborgd is in het voorstel. Soffer somde vervolgens diverse zwakke
punten van het wetsvoorstel op. ‘De positie van cliënten is onvoldoende stevig, er zou persoonsvolgende bekostiging moeten
komen zodat cliënten zelf de keuze kunnen maken voor zorg thuis
of in een instelling, de maximale tarieven voor zware zorg liggen te
laag en er moet een zorgprofiel op maat komen voor mensen die
zware zorg nodig hebben.’
Nadat het voorstel voor de Wet langdurige zorg door de Tweede
Kamer werd aangenomen, reageerde belangenorganisatie voor
senioren ANBO teleurgesteld. ‘We steunen de hervorming, maar
invoering over drie maanden is te snel, want de zorgprofielen zijn
Naast de al jaren veel aangeboden computercursussen is er een
nieuwe variant: tabletcursussen. Steeds meer organisaties zetten
tablets in als hulpmiddel om mensen meer eigen regie te geven.
Een voorbeeld is activiteitencentrum De Cande in Leeuwarden. Het
idee is dat mensen met een tablet beter kunnen communiceren met
hun netwerk. Alleen, dan moet je wel weten hoe je met een tablet aan
de slag gaat. Die kennis krijgen de cliënten in de cursus aangeboden.
Hoe download ik apps met een tablet? Hoe laat ik een tekst uitspreken?
Maar ook meer algemene handige tips voor computers, laptops en
tablets komen aan bod. Zoals hoe Facebook nou precies in elkaar zit.
Vorig jaar oktober bracht ouderenbond Unie KBO al de KBO-tablet op
de markt. Deze aangepaste tablet komt onder meer met een uitgebreide handleiding en apps zoals beeldbellen en de SOS Alarm-app.
Verkrijgbaar zijn momenteel de iPad 4 (vanaf 354 euro) en de iPad air
(vanaf € 454). Meer informatie en bestellen via www.uniekbo.nl.
oktober 2014 7
DE BASIS IS
VERTROUWEN
M
et gemengde
gevoelens, dat is
nog de beste
omschrijving van
hoe veel Amsterdamse zorgverleners aankijken tegen de wijkzorgpilots,
die sinds 1 april 2014 draaien in vijf
Amsterdamse stadswijken. De vijf
pilotteams vormen proeftuinen voordat
1 januari 2015 heel Amsterdam overgaat op het werken met multidisciplinaire wijkzorgteams. Want dat is de
koers van de gemeente Amsterdam en
medeopdrachtgever zorgverzekeraar
Achmea: dat per 1 januari 2015 in
Amsterdam 22 wijkzorgteams actief
zijn die zorg en welzijn dicht in de
buurt gaan leveren.
Geen misverstand, iedere professional is
positief over de doelstellingen van de
wijkzorgteams. Werken vanuit de driehoek huisarts, wijkverpleegkundige en
maatschappelijk werk, zorg en welzijn
dichter bij elkaar brengen en, niet in de
laatste plaats, meer zelfredzaamheid voor
cliënten en hun omgeving, iedereen is
daar voor. Bijvoorbeeld omdat wijkverpleegkundige en maatschappelijk werkende van oudsher elkaars werkdomein
niet goed kennen. En dat terwijl er veel
onnodige medicalisering voorkomen kan
De wijkzorgteams beschouwen
de ZRM als inperking van hun
professionele autonomie, blijkt
uit de pilots
© Michel van Dijk
Gemeenten krijgen meer zorgtaken en tegelijkertijd wordt er fors
bezuinigd op het zorgbudget. Dat betekent dat de zorg anders
georganiseerd dient te worden. Vanaf 1 januari 2015 gaat Amsterdam
daarom werken met 22 wijkzorgteams die zorg en welzijn dicht in de
buurt gaan leveren. Sinds 1 april jl. draaien er in vijf Amsterdamse
stadswijken al vijf wijkzorgpilots. Een impressie van hun eerste
ervaringen.
Iris Sy: ‘Het is belangrijk dat we mensen blijven
activeren, uiteraard binnen de grenzen van hun
mogelijkheden.’
worden als een eenzame oudere enkele
keren per week aanschuift bij de koffieochtend in de buurt, waar hij leeftijdsgenoten kan ontmoeten, vertelt Irith Sy,
maatschappelijk werkende bij welzijnsorganisatie Civic Amsterdam, deelnemer
aan wijkzorgpilot Amsterdam-Oost. ‘Dat
bespaart veel onnodige bezoekjes aan de
huisarts, vanwege klachten die vooral
8 oktober 2014
voortkomen uit gevoelens van eenzaamheid.’
Georganiseerd wantrouwen
Waar ook iedereen het over eens is, is
dat zelfsturing, eigen verantwoordelijkheid en eigen professionele competentie
van de hulpverlener het hart vormen van
het werk in de wijkzorgteams. Dat vindt
ook Matthias van Alphen, directeur
Wijkzorg van zorgorganisatie Amstelring, en eindverantwoordelijk voor 58
zelforganiserende wijkteams in Amsterdam, Haarlemmermeer en Amstelveen.
‘Wij komen van een top-down organisatie, waarin planners en managers bepaalden wat er gebeurde. Cliënten en professionals werden daar ongelukkig van. Clienten omdat ze soms 25 hulpverleners
per maand over de vloer kregen, en professionals omdat ze geen invloed hadden
op het organisatiebeleid. Vergeet niet dat
wijkverpleegkundigen zijn opgeleid om
de zorgvraag te organiseren. Die competentie mag je niet van ze afnemen.’
Van een bedrijfscultuur van georganiseerd wantrouwen maakt Amstelring
nu een shift door naar vertrouwen als
uitgangspunt voor de onderlinge samenwerking. Van Alphen: ‘Als een wijkverpleegkundige mij vertelt dat haar team
goed draait, dan neem ik dat aan.
Uiteraard hebben we onze prestatieafspraken, maar vertrouwen vormt de
basis. Verpleegkundigen kunnen hun
werk uitstekend inplannen, ze hebben
daar niemand bij nodig. Ze gaan op
huisbezoek bij de cliënt, inventariseren
wat nodig is en regelen dat. Dat is de
essentie van wijkgericht werken.’
Zelfredzaamheidsmatrix
Anja Hommel, programmamanager bij
zorgaanbieder Cordaan, dat deelneemt
aan alle vijf de proeftuinen, onderschrijft
de oorspronkelijke doelstelling van de
wijkzorgpilots, zoals twee jaar geleden
bedacht door de gemeente Amsterdam,
Achmea en de zorgaanbieders. ‘Het leek
ons goed om niet de plannen van het
kabinet af te wachten, maar er alvast
voor te zorgen dat op gebiedsniveau
zorg en welzijn beter op elkaar zijn afgestemd.’
Hommel constateert echter dat er verschillen optreden tussen het oorspronkelijke idee en het feitelijk verloop van de
pilots. ‘Er is veel nadruk komen te liggen
op administratieve processen. De wijkzorgteams moeten bijvoorbeeld werken
met de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM),
een meetinstrument waarmee we op
diverse levensdomeinen de mate van
zelfredzaamheid van cliënten scoren.
Die scores registreren we in een digitaal
zorgdossier van de gemeente Amsterdam. Dat is veel werk, omdat we ook
voor de AWBZ veel cliëntgegevens moeten vastleggen. Dat betekent een dubbele registratielast, die ten koste gaat
van het klantencontact.’
Van Alphen is het met Hommel eens.
‘Het ZRM is een belediging voor de
wijkverpleegkundige. Stel, je hebt je
been gebroken, je komt uit het ziekenhuis en je hebt thuis revalidatie nodig.
De wijkverpleegkundige die langskomt,
wordt geacht om de cliënt te beoordelen
op de levensdomeinen van schaal 1 tot
5. 1 staat voor acute problematiek en 5
voor volledig zelfredzaam. Justitie of een
mogelijk justitieel verleden van de cliënt
is een van de levensdomeinen waarop ze
moet registreren. Dat is raar, want die
informatie is niet relevant voor de zorgvraag. De ZRM maakt dat je je als professional op domeinen moet begeven die
niet ter zake doen. Bovendien schendt
het de privacy van cliënten. Al deze
gegevens komen met naam, toenaam en
BSN-nummer van de cliënt in het digitaal gemeentedossier. Wat wil de
gemeente daarmee? Dat is helemaal niet
nodig. Aanbieders moeten data aanleveren waaruit blijkt dat ze goede en doelmatige zorg aanbieden, meer niet.
Anders komt de privacy van cliënten
in het geding.’
Blauwdruk
De wijkzorgteams beschouwen de ZRM
als inperking van hun professionele autonomie, blijkt uit de pilots. Hommel zou
daarom graag zien dat het instrument,
als ondersteuning bij de vraagverheldering door de hulpverlener, alleen bij de
meer complexe zorgvragen zou worden
ingezet. ‘Bij een patiënt die wondverzorging nodig heeft, is dat niet nodig. Die
moet gewoon geholpen worden.’
Er is nog een bedreiging voor de professionele autonomie van de teams, stelt
Hommel. ‘Het ideale scenario van de
wijkzorgteams is: zorg dicht in de
buurt. Die buurtgerichte aanpak is
terecht, omdat elke Amsterdamse stadsbuurt anders is. Je kunt Zuidoost niet
vergelijken met Bos en Lommer. Je
moet dus per gebied kijken wat nodig
is. Wat je niet moet willen, is dat er een
algemeen kader komt voor de gehele
stad. Een blauwdruk die geen rekening
houdt met de verschillen per wijk. We
hopen dan ook dat het kader van de
gemeente Amsterdam en Achmea ruimte laat voor lokale invulling door de
wijkzorgteams.’
Die lokale invulling lukt alleen als de
zorgprofessionals de weg weten naar de
informele netwerken, zoals bewonersini-
oktober 2014 9
Zorginkoop 2015
tiatieven of buurtactiviteiten. Hommel:
‘Onze medewerkers hebben de opdracht
te ontzorgen en mensen toe te leiden
naar het informele aanbod, zoals een
eettafel, een wandelclub of een maatje.
Dat aanbod op gebiedsniveau is niet
transparant. Dat maakt het lastig om
voor mensen de juiste oplossing te vinden. We hebben behoefte aan een
“warme” sociale kaart, een soort IENS
voor de informele zorg.’
Verzorgingsstaat
Van Alphen is niet verbaasd dat de kennis van zorgprofessionals over de infor-
Margriet-marie Govaart, projectleider Amsterdamse proeftuinen 2014, benadrukt dat de
proeftuinen zijn opgezet om te leren, in de aanloop naar 1 januari 2015. ‘Ik heb veel begrip
voor zorgprofessionals die zeggen dat ze dubbel moeten administreren, en dat dat ten
koste gaat van het klantencontact.’
Het gebruik van de ZRM is geen doel op zich, maar een middel om vanuit verschillende perspectieven naar een cliënt te kijken, vervolgt ze. ‘We willen leren voor welke doelgroepen
dit instrument meerwaarde oplevert. Het beleid van de gemeente Amsterdam is ook dat
medewerkers van de wijkzorgteams niet de hele ZRM hoeven af te nemen. De zorginkoop
voor 2015 heeft weliswaar als voorwaarde dat de wijkzorgteams de ZRM moeten gebruiken, maar professionals bepalen uiteindelijk zelf of ze alle levensdomeinen uitvragen.’
mele netwerken tekortschiet. ‘Dat komt
doordat we jarenlang hebben geleefd in
een verzorgingsstaat. We hebben onze
professionals geleerd om zo veel mogelijk de zorg van de cliënt over te nemen.
Nu moeten ze cliënten leren om een
beroep te doen op hun omgeving. Dat
vereist een cultuuromslag van onze professionals.’
Irith Sy herkent dat. ‘Ik verbaas me er al
jaren over dat we als hulpverleners altijd
ons best doen om de problemen van
cliënten op te lossen. We hebben heel
lang gepamperd. Het is goed dat we hen
nu vragen om zelf na te denken over wat
ze kunnen doen. Het is belangrijk dat we
mensen blijven activeren, uiteraard binnen de grenzen van hun mogelijkheden.
En met kleine stapjes tegelijk. Al kost ons
dat soms ook moeite. Want het betekent
dat hulpverleners moeten leren om zorg
te verlenen met de handen op de rug.’ •
Advertentie
20 november 2014 | ReeHorst,Ede
Kom op 20 november naar dit congres!
Eerdere edities waren binnen 2 maanden uitverkocht, wees er dus op tijd bij!
10 oktober 2014
KWALITEIT DOOR REGIE OP ZORG.
HAALBARE KAART OF
ONMOGELIJKE OPGAVE?
Het ministerie van VWS heeft samen met branche- en
beroepsverenigingen een helpdesk voor zorgaanbieders ingericht, dat
onder andere ondersteuning biedt in de vorm van draaiboeken. Deze
bieden zeker houvast. Echter, er is nauwelijks aandacht voor de
veranderende rol van (wijk)verpleegkundigen en hoe zorginstellingen
ervoor kunnen zorgen dat (wijk)verpleegkundigen deze nieuwe rol met
verve kunnen invullen. En last but nog least: hoe zorg je voor voldoende
beschikbaarheid van deze groep professionals? Juist daarover gaat dit
artikel.
Radicale omslag in denken
Tekorten én ontslagen
Martijn Verbeek, directeur Langdurige
zorg van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), is duidelijk over het doel van de hervorming. In
een interview voor In voor zorg! geeft hij
aan: ‘Kwaliteit. Kwaliteit. Kwaliteit.
Daar draait het in de langdurige zorg in
toenemende mate om.’ Dit mantra
wordt door Annemarie Koopman, directeur Zorg van Grow/Work, nog eens herhaald. ‘De kwaliteit van zorg moet
omhoog. Dat betekent niet per se meer
zorg. Zeker niet. Dat betekent naar de
behoefte van de cliënt kijken. Kijken
naar wat die cliënt zelf nog kan en in
hoeverre deze een beroep kan doen op
zijn sociale omgeving. Pas het zorgarrangement daarop aan. Kwaliteit van zorg is
dan “met zo min mogelijk zorg” ervoor
zorgen dat de cliënt zijn zelfstandigheid
terugkrijgt of zo veel mogelijk behoudt.
Dat kan met smalle en kortdurende
zorgarrangementen. Effectieve en
efficiënte zorg leveren: dát is echt een
radicale omslag in het denken over
kwaliteit.’
Dit vraagt uiteraard nogal wat van de
verpleegkundige. Deze gaat zorg indiceren en organiseren, zorgarrangementen
monitoren en collega’s coachen. Een
herwaardering van de rol van de verpleegkundige. De vraag naar (wijk)verpleegkundigen die dit in de vingers hebben, neemt toe. Alleen, er zijn er veel te
weinig. Werkgeversorganisatie Actiz
spreekt van een tekort van meer dan
5000 hbo-wijkverpleegkundigen. De
behoefte aan hoger opgeleide verpleegkundigen gaat vooral ten koste van verplegenden en verzorgenden op niveau 1
en 2. Hier is sprake van overschotten;
instellingen ontslaan steeds vaker deze
medewerkers. Zo becijferde vakbond
FNV dat meer dan 25.000 mensen in de
zorg hun vaste baan zijn kwijtgeraakt
sinds het sluiten van het zorgakkoord in
april 2013. Van nog eens tienduizenden
is het contract niet verlengd.
Voldoende beschikbaarheid
Het vinden van voldoende gekwalificeerde verpleegkundigen zal volgens Koopman nog een hele uitdaging worden: ‘Er
zijn op dit moment gewoonweg onvoldoende verpleegkundigen niveau 5.
De weg naar regie op zorg
1. Besteed organisatiebreed aandacht aan het nieuwe denken in de langdurige zorg.
2. Zorg voor voldoende beschikbaarheid, denk out of the box.
Werf ‘afhakers’ en verpleegkundigen uit andere sectoren.
3. Faciliteer de rolontwikkeling van (wijk)verpleegkundigen.
4. Regel de randvoorwaarden, zoals een planningstool.
5. Sta stil bij de benodigde cultuurveranderingen op de werkvloer en bij het management.
6. Besteed aandacht aan de effecten buiten het primair proces.
7. Blijf na implementatie monitoren en evalueren.
oktober 2014 11
Rolontwikkeling en
cultuurverandering
Verpleegkundigen niveau 4 moeten zo
snel mogelijk bijgeschoold worden tot
niveau 5. Probeer “afhakers” over te
halen om hun verpleegkundige vak weer
op te pakken. Kijk ook naar verpleegkundigen uit andere sectoren, zoals ziekenhuizen. Die verpleegkundigen kunnen vaak goed klinisch redeneren. Het is
echter wel de vraag of zij in de context
van de thuiszorg kunnen functioneren.
Voldoende beschikbaarheid van verpleegkundigen is gewoon noodzakelijk
om deze transitie te laten slagen en de
kwaliteit van zorg te verbeteren.’
Organisatieveranderingen
Zijn organisaties klaar voor de inbedding van die nieuwe rol van verpleeg-
kundigen? Koopman constateert dat, op
een enkele uitzondering na, organisaties
nog veel werk hebben te verzetten. Bijvoorbeeld ten aanzien van randvoorwaarden: ‘De (wijk)verpleegkundige
gaat indiceren en organiseren. Zij
bepaalt dus welke zorgprofessional ingezet gaat worden om zorg te verlenen. De
verpleegkundige heeft veel meer regie
over het primaire proces. Dat vraagt om
flexibiliteit van de organisatie en haar
medewerkers. Een goede planningstool
is dan onontbeerlijk. Je weet immers
niet van tevoren welke medewerker waar
en wanneer beschikbaar moet zijn. In
organisaties die zelfsturing hebben
doorgevoerd, is dat eenvoudiger dan in
organisaties die dat niet hebben gedaan.’
‘Effectieve en efficiënte zorg leveren:
dát is echt een radicale omslag in het
denken over kwaliteit’
Alleen een reorganisatie in de vorm van
een andere opbouw van de basisformatie
in het primair proces is niet genoeg, zo
stelt Koopman. ‘Doordat een appel
wordt gedaan op andere competenties,
moet je de verpleegkundigen faciliteren
om deze te ontwikkelen. Besteed daarnaast ook aandacht aan de cultuur
binnen het bedrijf. Vaak heerst in het primair proces de cultuur “elke zorgmedewerker is gelijk, ongeacht de opleiding”.
Maar je moet juist de verschillende
opleidingsniveaus tussen professionals
beter onderscheiden én benutten om
kwaliteit van zorg te realiseren. Dit
vraagt een cultuurverandering in het
team. Ook de relatie tussen manager en
verpleegkundige is een aandachtspunt.
De verpleegkundige neemt een deel van
de taken ten aanzien van kwaliteit over
van de manager. Als de manager deze
verandering niet onderschrijft of hier
niet naar handelt, dan komt een verpleegkundige maar moeilijk tot bloei.
Het gaat om een gedragsverandering.
Het management moet écht anders gaan
denken en doen. Dat geldt extra in intramuraal.’
Functies buiten primair
proces
Ook buiten het primair proces zullen er
veranderingen optreden. Er zijn vaak
meerdere staffuncties die een rol hebben
rond kwaliteit of leren. Doublures met
de rol van de (wijk)verpleegkundigen
liggen op de loer. Wil je dit voorkomen
en zorg betaalbaar houden, dan zul je
een deel van die staffuncties moeten
afbouwen of afstoten. Denk bijvoorbeeld aan staffunctionarissen kwaliteit,
praktijkopleiders en assistent teammanagers.
Valkuil implementatie
‘De belangrijkste valkuil bij het implementeren van de nieuwe rol van verpleegkundigen? Dat is alleen aandacht
besteden aan de verpleegkundige.
12 oktober 2014
seren. Dan verdwijnen de tekorten aan
gekwalificeerde verpleegkundigen vanzelf en is steeds zwaardere zorg in een
thuissetting mogelijk. En dat is dus precies waar het bij de hervorming van de
langdurige zorg om te doen is!’
Expertise delen?
Die moet het weliswaar gaan doen,
maar functioneert niet in een vacuüm.
De rest van de organisatie moet mee!
Als de verpleegkundige iets doet, moet
een ander daarmee stoppen. En vice
versa.’
Positief
Ondanks dat Koopman ziet dat er op
korte termijn nog veel moet gebeuren, is
zij positief over de toekomst. ‘Het zal in
de loop der tijd steeds beter lukken om
zorg effectiever en efficiënter te organi-
Grow/Work organiseert samen met zorgorganisaties expertisetafels voor directie
en hoger management rondom het
thema ‘De “nieuwe” wijkverpleegkundige’. De expertisetafels zijn in oktober,
december en januari. Meer informatie
hierover kunt u vinden op www.growwork.nl. Tevens heeft Grow/Work een
speciale webpagina voor wijkverpleegkundigen en een LinkedIn-pagina over
kwaliteit van zorg. •
Advertentie
U kent de stip
op de horizon.
Wij diegene met
wie u daar komt.
Goede zorg is het resultaat van de juiste mensen op de
juiste plek. Daar weten we alles van. Ons vak is mensen
kennen. Hun potentie, motivatie en talenten zien, weten
wie waar het beste tot z’n recht komt. Met 25 jaar ervaring
in de zorg weten we wat er speelt en wat dat vraagt van
bestuur, management en staf. We vinden voor u de beste
mensen, voor vast of tijdelijk, én ondersteunen hun ontwikkeling. U weet precies wat uw organisatie nodig heeft.
Wij weten wie. Laten we samenwerken.
Bel 020 - 504 20 20 of kijk op funktiemediair.nl.
FunktieMediair. Mensen kennen.
rec
re
rec
ecrui
ru
uitme
itme
ttm
me
m
ent
n &e
ex
xecu
ecccu
utiv
tive
ti
e sear
ea ch
ch
int
int
ne
err m m
eri
mana
anagem
an
ana
eme
en
ent
nt
n & pr
profe
profe
f ssi
fe
ss on
ona
na
n
als
ls
asss
ass
a
s ess
essssm
e
me
men
en
nt & de
devve
devel
vel
elopm
e
pme
pment
en
ent
ntt
oktober 2014 13
STERKER EN WIJZER
REGISSEURSMODEL
IN RIJSSEN-HOLTEN
In de gemeente Rijssen-Holten hebben ze het regisseursmodel omarmd,
omdat het ondersteuningsaanbod lang niet altijd aansloot bij de
werkelijke vraag en behoefte van de inwoners. Het doel: de
ondersteuning effectiever en efficiënter maken. Dat lijkt in veel gevallen
gelukt, maar de regisseurs hebben ook belangrijke lessen moeten leren.
W
ie met
Wmo-consulent Alice
Boone over
regie in de
zorg praat,
krijgt eerlijke antwoorden. Ja, het regisseursmodel heeft diverse burgers in Rijssen-Holten inderdaad sterker gemaakt.
Ja, de pilot ‘één gezin, één plan, één
regisseur’ is goed verlopen. Maar nee,
dat ging niet zo soepel als vooraf werd
gedacht.
In de pilot was Boone een van de vijf
regisseurs. Voor de WSW was er nog een
regisseur van de gemeente Rijssen, en
ook MEE, Humanitas Onder Dak en
Bureau Jeugdzorg leverden een regisseur.
‘Toen we vorig jaar oktober daarmee
begonnen, dachten we echt dat we voor
individuele burgers een week nodig zouden hebben om een plan te maken’, herinnert Boone zich. ‘Maar mensen sterker
maken, bleek een stuk ingewikkelder dan
we dachten. Gelukkig hebben we mede
dankzij de zorgprofessionals en welzijnswerkers een hoop geleerd en uiteindelijk
veel stappen vooruit gezet.’
Het regisseursmodel is ontwikkeld door
veertien Twentse gemeenten in samenwerking met Jan Telgen, hoogleraar
Inkoopmanagement voor de publieke
sector aan de Universiteit Twente. Het
idee van het regisseursmodel is dat een
burger die op meerdere vlakken ondersteuning nodig heeft, één vast aanspreekpunt heeft, de regisseur. De regisseur bespreekt de ondersteuningsvragen
met de bewoner en samen bekijken ze
welke oplossingen er in de betreffende
gemeente zijn. De regisseur is geen
hulpverlener, meer een coördinator en
indien nodig facilitator. De regisseur
blijft verantwoordelijk voor het ondersteuningsarrangement en houdt toezicht
op de uitvoering.
In Rijssen-Holten omarmden ze het
regisseursmodel, omdat het ondersteuningsaanbod lang niet altijd aansloot
bij de werkelijke vraag en behoefte van
de inwoners, aldus wethouder Jan Ligtenberg vorig jaar oktober. ‘We werken
met ingewikkelde regels. Medewerkers
hadden tot nu geen tijd en ruimte om
aandacht te besteden aan de bredere
ondersteuningsvraag. Inwoners krijgen
daardoor niet altijd wat ze écht nodig
hebben als ze om ondersteuning vragen.
Ook komt het voor dat er meerdere
hulpverleners naast elkaar in een gezin
of huishouden actief zijn. Krachten worden niet gebundeld.’
Alice Boone: ‘Mensen sterker maken, bleek een
stuk ingewikkelder dan we dachten.’
Alice Boone geeft een voorbeeld van hoe
ondersteuning in Rijssen-Holten soms
ging en hoe het nu gaat. ‘Bij een gezin
met twee kinderen was een heel scala
aan hulpverleners betrokken, een stuk of
acht. Nu zijn er nog maar drie mensen
bij betrokken. En geeft het gezin aan dat
ze echt niet heel veel hulp meer nodig
hebben. Mevrouw heeft bijvoorbeeld
een vriendin in de buurt gevonden die
haar helpt en die zij ook weer kan helpen. Ze heeft haar netwerk flink uitgebreid en heeft meer aanspraak.’
© Eut van Berkum
14 oktober 2014
Mevr. Lankamp - Van Heemsker bij de kledingbank in Rijssen
Waarom lukt dat terugbrengen van hulp
en mensen hun eigen netwerk laten vergroten nu dan wel? Boone: ‘Als regisseur
kan ik mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheden, meer dan hulpverleners dat kunnen. Als het je niet bevalt
wat die zorgprofessional jou vertelt, kun
je naar een andere organisatie stappen,
maar in het regisseursmodel kunnen
mensen niet weglopen.’ Boone legt uit
dat ze mensen zo veel mogelijk een spiegel voorhoudt. ‘Door bijvoorbeeld te
zeggen: kijk, dat gezin met vijf kinderen
redt het ook, dan kunnen jullie dat ook.’
Bovendien krijgt zowel regisseur als
ondersteuner als burger meer overzicht.
‘Het wordt makkelijker om elke stap te
bespreken als er maar één vast aanspreekpunt is. En mensen willen graag
snel horen wat er goed gaat, wat er beter
kan en welke stappen we samen gaan
zetten.’ Vandaar dat ze als Wmo-consulent en binnenkort fulltime regisseur
negentig procent van haar tijd vult met
huisbezoeken.
Met sprongen vooruit
Door de taak om mensen op hun verantwoordelijkheden te wijzen, kan de
regisseur vrij zakelijk overkomen. Dat
is soms ook inderdaad de bedoeling,
benadrukt Boone, maar de relatie met
mensen staat of valt met een goede vertrouwensband. ‘Het is belangrijk dat je
duidelijk maakt hoe knap het is als mensen zich terugknokken in de samenleving. Dat is het namelijk ook echt, want
mensen gaan met sprongen vooruit.’
Om dat te illustreren, vertelt ze het verhaal van Margriet Lankamp - Van
Heemskerk. Zij heeft een licht verstandelijke beperking en kon tot vorig jaar
maar geen dagbesteding vinden waar ze
een goed gevoel bij kreeg. Met als gevolg
dat ze veel thuis zat. Dat vond ze zelf
vervelend, en haar man vond dat ook
jammer voor haar. Hij heeft zelf een
lichamelijke beperking, en werkt in de
Sterkerij in Rijssen, een werkplaats voor
mensen met een beperking. ‘Hij doet de
scootmobielpoule en komt altijd thuis
met mooie verhalen. Dat wilde hij ook
zo graag voor Margriet’, zegt Boone.
Uiteindelijk zijn ze met elkaar teruggegaan naar de basis: wat is nu precies de
passie van mevrouw Lankamp? Kleding,
daar kwamen ze op uit. Inmiddels werkt
mevrouw Lankamp alweer een aantal
maanden bij de kledingbank in Rijssen.
Op dinsdag bij de kledingbank zelf, en
op donderdag bij de voedselbank waar
de kleding gesorteerd wordt. ‘Van de
andere vrijwilligers hoor ik dat ze dolblij
zijn met Margriet. Ze werkt hard en is
altijd vrolijk. En Margriet komt nu ook
met mooie verhalen thuis.’
Valkuilen
Precies dat soort ontwikkelingen als bij
mevrouw Lankamp hadden Boone en
haar collega’s voor ogen bij het begin
van de pilot. Maar zo soepel als het nu
daar gaat, ging en gaat het lang niet
altijd. ‘Waar we in het begin onvoldoende rekening mee hielden, is hoe complex
de problemen van mensen kunnen zijn.
Het is niet realistisch om te denken dat
je met een paar huisbezoeken het zelfvertrouwen van mensen opkrikt, laat
staan iedereen meteen kan activeren.
Bovendien veranderen levens continu en
ook daar moet je elke keer opnieuw
rekening mee houden. Zelf heb ik nu
pas aardig in de vingers hoe ik het best
kan schakelen.’
Een andere wijze les is dat een regisseur
van de gemeente geen hulpverlener is.
Eigenlijk was dat al vooraf wel duidelijk
voor Boone en haar collega’s, en toch
zijn ze een paar keer in die valkuil
getrapt. ‘Je wilt geen hulpverlener zijn en
toch word je dat soms. Dat komt vooral
omdat je de problemen van mensen te
persoonlijk gaat nemen. Je wilt uiteindelijk dan gewoon iets kunnen doen.’
Die valkuil is er bijvoorbeeld bij schuldentrajecten. Dan wordt de administratie nog forser dan anders. Mensen
moeten op tijd diverse formulieren
invullen, want als ze dat niet doen, lopen
ze het risico ondersteuning te verliezen.
Een aantal keren heeft Boone in zo’n
situatie teveel voor mensen zelf gedaan.
‘Door bijvoorbeeld die formulieren zelf
dan maar in te vullen en met mijn collega’s te gaan praten. Maar mensen
moeten echt leren dat zelf doen. Want
uiteindelijk draait vrijwel alles om het
veranderen van gedrag. Als mensen hun
gedrag niet veranderen, kunnen ze een
halfjaar later weer opnieuw beginnen.’
Om valkuilen als deze te vermijden, is het
cruciaal dat de gemeente goed samenwerkt met zorg en welzijn. De Wmo-consulent heeft in dit geval bijvoorbeeld veel
aan medewerkers van jeugdzorg gehad,
weet ze. ‘Zij hebben me ingeprent dat
niet ik die situatie bij mensen heb veroorzaakt. Die boodschap schudde me dan
weer wakker. Het is essentieel dat je
krachtige professionals om je heen hebt
die je scherp houden.’ Zo leerde Boone
dat een formulier invullen af en toe wel
kan, als het echt heel ingewikkeld is,
oktober 2014 15
‘We moeten ons blijven realiseren
dat sommigen het gewoon zelf niet
redden’
maar dat het ook belangrijk is om mensen vooral goed te verwijzen. Ze geeft
dan bijvoorbeeld aan bij welke collega
mensen terecht kunnen en welke informatie echt meegenomen kan worden.
Vervolgstappen
De belangrijkste vervolgstap in RijssenHolten is nu een beter systeem van
monitoring. Het is de bedoeling met
het zogenaamde Living Lab in Enschede te gaan werken. Daar wordt een
regiesysteem ontworpen zodat iedere
betrokkene op het scherm beter overzicht kan houden op de specifieke
casus. ‘Met de huidige ICT-systemen
moeten we soms lang moeten zoeken
naar de relevante informatie. Met zo’n
beter regiesysteem kan ik collega’s ook
sneller een seintje geven als het bijvoorbeeld in zo’n schuldtraject dreigt mis te
gaan.’
Uiteindelijk is het de bedoeling dat de
meeste mensen die ondersteuning via
het regisseursmodel krijgen na een
bepaalde periode niet meer afhankelijk
zijn van een regisseur. Sommige mensen
zullen echter waarschijnlijk altijd wel in
beeld blijven, denkt Boone. ‘We moeten
ons blijven realiseren dat sommigen het
gewoon zelf niet redden.’ De belangrijkste opdracht rondom regie in de zorg is
volgens haar dat gemeenten echt de grip
blijven houden. ‘Dat maakt ondersteuning namelijk een stuk effectiever. En
laten we eerlijk zijn, ook de kosten zullen
we in de hand moeten houden.’ •
NIEUWSBERICHTEN
RIGHT TO CHALLENGE IN UTRECHT
Als het aan GroenLinks Utrecht liggen kunnen Utrechters vanaf
1 januari ook zelf de ondersteuning uitvoeren. Raadslid Marlene de
Regt wil het zogenaamde Right to Challenge verankeren in de lokale Wmo. Right to Challenge is een recht van inwoners om te laten
zien dat zij in bepaalde buurten of wijken de zorg en ondersteuning beter kunnen uitvoeren dan de gemeente dat zou kunnen. In
Engeland is Right to Challenge al verankerd in de Localism Act, de
wet die in 2011 werd ingevoerd en veel lijkt op de nieuwe Wmo.
Tijdens de behandeling van de Wmo 2015 in de Tweede Kamer
diende GroenLinks-Kamerlid Linda Voortman een amendement in
om gemeenten de vrijheid te geven Right to Challenge te verankeren. Landelijk moet er nog invulling aan dit besluit gegeven worden.
Raadslid Marlene de Regt wil echter niet op Den Haag wachten.
‘Ik wil dat Right to Challenge vanaf 1 januari een mogelijkheid is.
De burger moet weten waar hij aan toe is.’ Ze vindt Right to Challenge de ultieme vorm van burgerparticipatie. ‘Je geeft burgers de
mogelijkheid om hun eigen leven op hun eigen wijze in te richten.’
CONGRES HR IN DE ZORG
Tijdens Prinsjesdag werd het nogmaals duidelijk; toenemende kostenbesparingen, effecten van de Wmo, vergrijzing en een sterk wisselende zorgvraag stellen de zorgsector voor enorme uitdagingen.
Flexibilisering van het werken én denken van medewerkers en
organisaties wordt daarom steeds belangrijker.
Laat u deze dag inspireren en informeren door deskundige sprekers en vakgenoten. U hoort innovatieve voorbeelden op het
gebied van strategische personeelsplanning, flexibele schil, talentmanagement en zelfsturing in de zorg.
Waarom mag u dit congres niet missen?
- Uw vakgenoten, waaronder Marieke Oldewarris, Directeur
VariantZorg, vertellen hoe zij hun medewerkers boeien en
binden aan de hand van innovatieve voorbeelden.
- U krijgt actiepunten waarmee u uw organisatie op zowel
strategisch als operationeel gebied optimaal voorbereid op
het nieuwe ontslagrecht.
- U hoort alles over flexibilisering: wat is juridisch wel en niet
mogelijk?
- U ontvangt een overzicht van de eisen die gesteld worden aan
competenties van medewerkers en leidinggevenden in het geval
van werken in multifunctionele (zelfsturende) teams.
Schrijf uzelf en uw collega’s dan ook vandaag nog in en profiteer
van de speciale teamkorting!
“Indiceren
conform het
normenkader
V&VN”
Nieuw!
Opleiding Verpleegkundig
indiceren en organiseren in de wijk
Praktisch toepasbare opleiding
Vanaf 2015 mogen verpleegkundigen niveau 5
indiceren en zorg organiseren in de wijk. In 2015
mag ook niveau 4 indiceren. Wilt u uw verpleegkundigen klaarstomen voor deze nieuwe uitdaging?
Meld hen dan snel aan voor de 3-daagse opleiding
‘Verpleegkundig indiceren en organiseren in de wijk’
conform het V&VN-normenkader. Deze opleiding is
geaccrediteerd door het kwaliteitsregister V&V.
Snel starten?
Vraag dan onze opleidingsbrochure aan en informeer
naar de actuele startdata via [email protected] of
020 - 301 33 77. Grow/Work biedt deze opleiding
ook incompany.
Verstand
van Zorg
Download