oktober 2014 04 Verpleegkundig indiceren en organiseren: what’s new? NIEUWE REGISSEUR IN DE ZORG 10 Kwaliteit door regie op zorg. Haalbare kaart of onmogelijke opgave? 13 Regisseursmodel in Rijsen-Holten IN DE ZORG 2 december 2014 | Jaarbeurs Utrecht Flexibiliseren én motiveren in tijden van krimp en bezuinigingen Naar een flexibele organisatie met gemotiveerde medewerkers De zorgsector staat voor enorme HR-uitdagingen. De thuiszorg krijgt als gevolg van de Wmo te kampen met enorme krimp, maar ook andere zorgorganisaties worden door bezuinigingen en wisselende zorgvraag zwaar op de proef gesteld. Strategische personeelsplanning, flexibele schil, duurzame inzetbaarheid en talentmanagement zijn slechts een greep uit de mogelijkheden om te anticiperen op de ontwikkelingen die op de zorgsector afkomen. Hoor tijdens dit congres hoe uw collega’s omgaan met de wisselende zorgvraag, personeelstekorten- of juist overschotten, vergrijzend personeelsbestand, decentralisatie van zorgtaken en bezuinigingen. Wat zijn valkuilen en tips en hoe zorgt u ervoor dat lijnmanagers en directie uw HR-strategie omarmen? Hoe gaan uw vakgenoten om met de HR-uitdagingen in de zorg? Speerpunten dit jaar zijn Anticiperen op krimp en bezuinigingen in de zorg door flexibilisering; hoor de best practices! Inzicht in de laatste ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving in de zorg o.a. de nieuwe flex- en ontslagregels Innovatieve voorbeelden van strategische personeelsplanning, talentmanagement en zelfsturing in de zorg Laat u inspireren en schrijf u nu in via de website www.zorgvisiecongressen.nl/hrzorg oktober 2014 3 INHOUD 04 Verpleegkundig indiceren en organiseren: what’s new? Het zal niemand ontgaan zijn dat de langdurige zorg wordt hervormd. De overheid wil ouderen en mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een psychische stoornis stimuleren langer thuis te blijven wonen. Maar wat verandert er nu precies en wat is er nieuw? 07 De basis is vertrouwen Gemeenten krijgen meer zorgtaken en tegelijkertijd wordt er fors bezuinigd op het zorgbudget. Dat betekent dat de zorg anders georganiseerd dient te worden. Sinds 1 april jl. draaien er in vijf Amsterdamse stadswijken al vijf wijkzorgpilots. Een impressie van hun eerste ervaringen. 10 Kwaliteit door regie op zorg. Haalbare kaart of onmogelijke opgave? Het ministerie van SZW heeft samen met branche- en beroepsverenigingen een helpdesk voor zorgaanbieders ingericht, dat onder andere ondersteuning biedt in de vorm van draaiboeken. Er is echter nauwelijks aandacht voor de veranderende rol van (wijk)verpleegkundigen en hoe zorginstellingen ervoor kunnen zorgen dat (wijk)verpleegkundigen deze nieuwe rol met verve kunnen invullen. 13 Regisseursmodel in Rijssen-Holten In de gemeente Rijssen-Holten hebben ze het regisseursmodel omarmd. Het doel: de ondersteuning effectiever en efficiënter maken. Dat lijkt in veel gevallen gelukt, maar de regisseurs hebben ook belangrijke lessen moeten leren. COLOFON Deze gesponsorde themabijlage is een uitgave van Reed Business Media®2014. Uitgeverij Reed Business Media, Postbus 152 1000 AD Amsterdam Uitgever Onno Dekker, tel. 020 - 515 97 95 Teksten Michel van Dijk, Marco Hendrikse, Jeroen Wapenaar Projectmanagement Clemens van Gessel Tekst- en webredactie Illustratie omslag Shutterstock Vormgeving Twin Media bv Auteursrecht en aansprakelijkheid Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgever, producent en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld; evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Gebruikers van deze uitgave wordt met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren. Algemene voorwaarden Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Reed Business Media zijn van toepassing de voorwaarden die zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. 4 oktober 2014 VERPLEEGKUNDIG INDICEREN EN ORGANISEREN: WHAT’S NEW? H et zal niemand ontgaan zijn dat de langdurige zorg wordt hervormd. De huidige indicatiestelling door het CIZ komt te vervallen. Er verandert dus nogal wat voor wijkverpleegkundigen. Maar wat verandert er nu precies en wat is er nieuw? het indiceren van zorg. Bovendien had de wijkverpleegkundige, door haar veranderende taakstelling en schaalvergroting in de zorg, steeds minder contact met huisartsen en andere professionals. De functie van wijkverpleegkundige veranderde aanzienlijk. Van spil in de zorg, met een hoge mate van autonomie, naar alleen de rol van zorgverlener. Het beroep werd er minder aantrekkelijk door. © Ed van Rijswijk De overheid wil ouderen en mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een psychische stoornis stimuleren langer thuis te blijven wonen. Dit is wenselijk vanuit de gedachte dat eigen regie de kwaliteit van leven bevordert en noodzakelijk omdat anders de zorg te duur wordt. Spil in deze hervorming is de wijkverpleegkundige die per 1 januari 2015 in de thuissituatie bepaalt welke zorg de cliënt nodig heeft en wie deze zorg uitvoert. Historie De wijkverpleging kent een historie van ruim honderd jaar. Tot de jaren tachtig van de vorige eeuw was de wijkverpleegster, in dienst van de kruisvereniging, een zelfstandig werkende professional. Zij verleende allerlei vormen van zorg, gaf voorlichting en hielp andere professionals in het sociale domein. Vanaf 1990 fuseerden de kruisverenigingen met gezinszorginstellingen en ontstond de thuiszorg. De wijkverpleegkundige beperkte zich steeds vaker tot taakgerichte verpleging. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) werd verantwoordelijk voor Normenkader De pendule zwaait nu weer de andere kant op. Per 1 januari 2015 is de wijkverpleegkundige verantwoordelijk voor het indiceren en organiseren van zorg. Een herstel van de situatie van voor de jaren negentig en voor veel jongere wijkverpleegkundigen dus een nieuwe situatie. De beroepsvereniging voor verpleegkundigen & verzorgenden in Nederland (V&VN) heeft recent een normenkader gepresenteerd, zodat wijkverpleegkundigen in ieder geval een handvat hebben voor het indiceren en organiseren van zorg. Annemarie Koopman: ‘Als verpleegkundige moet je de cliënt in beweging krijgen.’ Paradigmashift Annemarie Koopman, directeur Zorg bij Grow/Work en van origine zelf verpleegkundige, spreekt dagelijks zorginstellingen en wijkverpleegkundigen over deze aanstaande wijzigingen. Zij merkt dat de implementatie van de nieuwe rol van de wijkverpleegkundige veel aan- oktober 2014 5 ‘Bij het organiseren van zorg hoort natuurlijk ook het activeren van het sociale netwerk rondom de cliënt’ dacht vraagt. ‘Wijkverpleegkundigen zitten nu in een productiegedreven systeem. Op 1 januari moet de knop echt om. Dan lever je “goede zorg” als je mensen ondersteunt om zo snel mogelijk weer zo zelfstandig mogelijk te functioneren. Zwart-wit gezegd: lukt het je om effectievere, kortcyclischer en “smallere” zorgarrangementen te maken? Dan doe je het goed! Dat is echt een paradigmashift. Daar zitten wijkverpleegkundigen heel dubbel in. Ze moeten met clienten het gesprek aangaan. En die cliënten zeggen natuurlijk: “Kom niet aan mijn zorg”.’ Zorg afpakken? Volgens Koopman verandert er echt veel voor verpleegkundigen. ‘Zij moeten verpleegkundig indiceren, rekening houdend met de eigen regie en sociale context van de cliënt. Er wordt immers veel vaker een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van die cliënt en zijn of haar familie, vrienden en buren. Je pakt zorg af van cliënten, althans dat zullen cliënten zo voelen. Ga er maar aanstaan.’ Competenties ‘Als verpleegkundige moet je de cliënt in beweging krijgen. Dan is het allereerst noodzakelijk dat je de cliënt op basis van gelijkwaardigheid benadert. Als je als verpleegkundige denkt: “Wat een zielige mevrouw en haar zoon woont ook nog eens helemaal in Maastricht”, is dat niet gelijkwaardig en prikkel je de cliënt niet. De verpleegkundige moet echt gaan experimenteren. Steeds andere vragen stellen om de cliënt als volwassene te behandelen, zodat deze in beweging komt. Transactionele analyse Koopman raadt verpleegkundigen in dit verband aan gebruik te maken van Transactionele analyse (TA). Met TA krijgt de verpleegkundige inzicht in het effect van communicatie met de cliënt en zijn of haar netwerk. De wijze waarop de cliënt wordt aangesproken, bepaalt of deze zich voelt aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Zorg organiseren Koopman: ‘Naast indiceren moet de wijkverpleegkundige ook zorg gaan organiseren. Zij wordt regisseur van zorg. Zij bepaalt welke collega met welk niveau ingezet wordt om aan de hulpvraag van de cliënt tegemoet te komen. Soms verzorgt de wijkverpleegkundige eerst zelf enkele weken de cliënten. Zo kan zij goed inschatten welke zorg noodzakelijk is en wie deze zorg het best kan geven. De verpleegkundige blijft vervolgens deze zorgarrangementen volgen en monitoren. Bij het organiseren van zorg hoort natuurlijk ook het activeren van het sociale netwerk rondom de cliënt en het verwijzen naar andere zorgprofessionals en instanties.’ Klinisch redeneren Besluitvorming rond indiceren en organiseren van zorg vindt plaats op basis van het verpleegkundig proces. De methode die verpleegkundigen daarbij hanteren, is het klinisch redeneren. Het V&VN-normenkader geeft aan dat een goed niveau van klinisch redeneren wordt bereikt door praktijkervaring. Een proces dat een aantal jaren in beslag kan nemen. Zijn wijkverpleegkundigen wel klaar voor hun nieuwe rol? Koopman: ‘Klinisch redeneren is de basis van iedere verpleegkundige niveau 5-opleiding. Zoals bij vrijwel elk beroep moet je vervolgens werkervaring opdoen. Senioriteit moet je ontwikkelen.’ Schaap met vijf poten? De wijkverpleegkundige krijgt straks nogal wat op haar bordje. Wordt hier niet gevraagd om het schaap met vijf poten? Koopman: ‘Het is inderdaad nogal veel wat van de beroepsgroep wordt gevraagd. Het betreft een zelfstandige rol, waarbij een beroep wordt gedaan op organiserend vermogen, communicatieve vaardigheden en verpleegkundige deskundigheid. Maar als er één beroepsgroep is die dit kan, dan is het deze. Een wijkverpleegkundige is over het algemeen nuchter en handelingsbereid en heeft vanuit de opleiding deskundigheid meegekregen. Bovendien wordt zij steeds meer ondersteund door e-health en andere technologische oplossingen.’ Koopman vervolgt: ‘Deze ontwikkeling is echt een zegen voor wijkverpleegkundigen. Zij krijgen weer een autonome rol. Er wordt een beroep gedaan op al hun kennis en vaardigheden. Het beroep wordt echt weer interessant. Ik hoor dan ook regelmatig dat bijvoorbeeld managers, die ooit werkzaam waren als verpleegkundige, overwegen om zelf weer de wijk in te gaan, om terug te keren naar het primaire proces.’ What’s new? Historisch gezien is de nieuwe rol van de verpleegkundige wellicht niet zo nieuw. In de praktijk echter gaat het om grote veranderingen, om een nieuwe visie op de kwaliteit van zorg. Efficiënte en effectieve zorg. En daardoor minder zorg, door de zelfredzaamheid van de cliënt te stimuleren en het netwerk van de cliënt in te schakelen. Allemaal onder regie van de wijkverpleegkundige, die weer echt de spil in de wijkzorg wordt. • 6 oktober 2014 NIEUWSBERICHTEN MOEITE MET REGIE VOEREN Is het belangrijkste doel van de transitie – dat veel meer mensen de regie over hun leven gaan voeren – eigenlijk wel realistisch? Onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) maakt duidelijk dat er in ieder geval nog veel werk te doen is. Volgens dat onderzoek heeft de helft van alle Nederlanders momenteel moeite om de regie te voeren over ziekte, gezondheid en zorg. Het ontbreekt die groep Nederlanders vooral aan kennis, motivatie en zelfvertrouwen. Drie op de tien volwassen Nederlanders beschikken over onvoldoende functionele lees- en rekenvaardigheden, en over onvoldoende vermogen om informatie over gezondheid te vinden en te verwerken. Het onderzoek van het NIVEL biedt echter ook hoop voor de partijen die met de transitie bezig zijn. Amerikaans onderzoek toont volgens onderzoeker Jany Rademakers aan dat benodigde competenties voor het voeren van regie te leren en te ontwikkelen zijn. Rademakers pleit voor meer onderzoek naar problemen die door zorgverleners en organisaties ervaren worden bij het ontwikkelen van die benodigde competenties. nog lang niet klaar’, aldus directeur Liane de Haan. ‘Wij zijn bang dat veel senioren tussen wal en schip vallen.’ INFORMATIEVOORZIENING VERBETEREN Het verbeteren van de informatievoorziening lijkt voor veel gemeenten een van de belangrijkste stappen in het pakken van de regie. De systemen die ze nu gebruiken, hebben – zo vinden zij – over het algemeen onvoldoende mogelijkheden om ondersteuning scherp in beeld te krijgen en te houden. Vorig jaar al startten de VNG en KING daarom met de Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein. Nu zijn er op www.visd.nl diverse verhalen uit de praktijk te volgen. Zo benadrukken Stance Brouwer en Marc de Gruijl van de gemeente Amstelveen het belang van slimme systemen voor de toegang. De informatie moet namelijk uitgewisseld kunnen worden, bijvoorbeeld met leden van sociale wijkteams. Bij het verbeteren van informatievoorziening hoort ook het beschermen van privacy. Het meest recente praktijkverhaal op visd.nl gaat daar over. Namelijk over de resultaten van toetsing van de overheid op het omgaan met privacy binnen gemeenten. Sociale professionals blijken zorgvuldig met gegevens om te gaan, maar deskundigheidsbevordering is desondanks nodig, blijkt uit de zogenaamde Privacy Impact Assessments. TABLET HEEFT TOEKOMST ‘EIGEN REGIE ONVOLDOENDE GEBORGD IN WETSVOORSTEL’ Volgens diverse belangenorganisaties bevat het wetsvoorstel voor de Wet langdurige zorg nog steeds diverse zwakke punten, ook op het gebied van regievoering. Het wetsvoorstel werd eind september aangenomen door de Tweede Kamer. Daarvoor al benadrukte Illya Soffer, directeur van cliëntenorganisatie Ieder(in), dat het thema ‘eigen regie’ voor cliënten onvoldoende geborgd is in het voorstel. Soffer somde vervolgens diverse zwakke punten van het wetsvoorstel op. ‘De positie van cliënten is onvoldoende stevig, er zou persoonsvolgende bekostiging moeten komen zodat cliënten zelf de keuze kunnen maken voor zorg thuis of in een instelling, de maximale tarieven voor zware zorg liggen te laag en er moet een zorgprofiel op maat komen voor mensen die zware zorg nodig hebben.’ Nadat het voorstel voor de Wet langdurige zorg door de Tweede Kamer werd aangenomen, reageerde belangenorganisatie voor senioren ANBO teleurgesteld. ‘We steunen de hervorming, maar invoering over drie maanden is te snel, want de zorgprofielen zijn Naast de al jaren veel aangeboden computercursussen is er een nieuwe variant: tabletcursussen. Steeds meer organisaties zetten tablets in als hulpmiddel om mensen meer eigen regie te geven. Een voorbeeld is activiteitencentrum De Cande in Leeuwarden. Het idee is dat mensen met een tablet beter kunnen communiceren met hun netwerk. Alleen, dan moet je wel weten hoe je met een tablet aan de slag gaat. Die kennis krijgen de cliënten in de cursus aangeboden. Hoe download ik apps met een tablet? Hoe laat ik een tekst uitspreken? Maar ook meer algemene handige tips voor computers, laptops en tablets komen aan bod. Zoals hoe Facebook nou precies in elkaar zit. Vorig jaar oktober bracht ouderenbond Unie KBO al de KBO-tablet op de markt. Deze aangepaste tablet komt onder meer met een uitgebreide handleiding en apps zoals beeldbellen en de SOS Alarm-app. Verkrijgbaar zijn momenteel de iPad 4 (vanaf 354 euro) en de iPad air (vanaf € 454). Meer informatie en bestellen via www.uniekbo.nl. oktober 2014 7 DE BASIS IS VERTROUWEN M et gemengde gevoelens, dat is nog de beste omschrijving van hoe veel Amsterdamse zorgverleners aankijken tegen de wijkzorgpilots, die sinds 1 april 2014 draaien in vijf Amsterdamse stadswijken. De vijf pilotteams vormen proeftuinen voordat 1 januari 2015 heel Amsterdam overgaat op het werken met multidisciplinaire wijkzorgteams. Want dat is de koers van de gemeente Amsterdam en medeopdrachtgever zorgverzekeraar Achmea: dat per 1 januari 2015 in Amsterdam 22 wijkzorgteams actief zijn die zorg en welzijn dicht in de buurt gaan leveren. Geen misverstand, iedere professional is positief over de doelstellingen van de wijkzorgteams. Werken vanuit de driehoek huisarts, wijkverpleegkundige en maatschappelijk werk, zorg en welzijn dichter bij elkaar brengen en, niet in de laatste plaats, meer zelfredzaamheid voor cliënten en hun omgeving, iedereen is daar voor. Bijvoorbeeld omdat wijkverpleegkundige en maatschappelijk werkende van oudsher elkaars werkdomein niet goed kennen. En dat terwijl er veel onnodige medicalisering voorkomen kan De wijkzorgteams beschouwen de ZRM als inperking van hun professionele autonomie, blijkt uit de pilots © Michel van Dijk Gemeenten krijgen meer zorgtaken en tegelijkertijd wordt er fors bezuinigd op het zorgbudget. Dat betekent dat de zorg anders georganiseerd dient te worden. Vanaf 1 januari 2015 gaat Amsterdam daarom werken met 22 wijkzorgteams die zorg en welzijn dicht in de buurt gaan leveren. Sinds 1 april jl. draaien er in vijf Amsterdamse stadswijken al vijf wijkzorgpilots. Een impressie van hun eerste ervaringen. Iris Sy: ‘Het is belangrijk dat we mensen blijven activeren, uiteraard binnen de grenzen van hun mogelijkheden.’ worden als een eenzame oudere enkele keren per week aanschuift bij de koffieochtend in de buurt, waar hij leeftijdsgenoten kan ontmoeten, vertelt Irith Sy, maatschappelijk werkende bij welzijnsorganisatie Civic Amsterdam, deelnemer aan wijkzorgpilot Amsterdam-Oost. ‘Dat bespaart veel onnodige bezoekjes aan de huisarts, vanwege klachten die vooral 8 oktober 2014 voortkomen uit gevoelens van eenzaamheid.’ Georganiseerd wantrouwen Waar ook iedereen het over eens is, is dat zelfsturing, eigen verantwoordelijkheid en eigen professionele competentie van de hulpverlener het hart vormen van het werk in de wijkzorgteams. Dat vindt ook Matthias van Alphen, directeur Wijkzorg van zorgorganisatie Amstelring, en eindverantwoordelijk voor 58 zelforganiserende wijkteams in Amsterdam, Haarlemmermeer en Amstelveen. ‘Wij komen van een top-down organisatie, waarin planners en managers bepaalden wat er gebeurde. Cliënten en professionals werden daar ongelukkig van. Clienten omdat ze soms 25 hulpverleners per maand over de vloer kregen, en professionals omdat ze geen invloed hadden op het organisatiebeleid. Vergeet niet dat wijkverpleegkundigen zijn opgeleid om de zorgvraag te organiseren. Die competentie mag je niet van ze afnemen.’ Van een bedrijfscultuur van georganiseerd wantrouwen maakt Amstelring nu een shift door naar vertrouwen als uitgangspunt voor de onderlinge samenwerking. Van Alphen: ‘Als een wijkverpleegkundige mij vertelt dat haar team goed draait, dan neem ik dat aan. Uiteraard hebben we onze prestatieafspraken, maar vertrouwen vormt de basis. Verpleegkundigen kunnen hun werk uitstekend inplannen, ze hebben daar niemand bij nodig. Ze gaan op huisbezoek bij de cliënt, inventariseren wat nodig is en regelen dat. Dat is de essentie van wijkgericht werken.’ Zelfredzaamheidsmatrix Anja Hommel, programmamanager bij zorgaanbieder Cordaan, dat deelneemt aan alle vijf de proeftuinen, onderschrijft de oorspronkelijke doelstelling van de wijkzorgpilots, zoals twee jaar geleden bedacht door de gemeente Amsterdam, Achmea en de zorgaanbieders. ‘Het leek ons goed om niet de plannen van het kabinet af te wachten, maar er alvast voor te zorgen dat op gebiedsniveau zorg en welzijn beter op elkaar zijn afgestemd.’ Hommel constateert echter dat er verschillen optreden tussen het oorspronkelijke idee en het feitelijk verloop van de pilots. ‘Er is veel nadruk komen te liggen op administratieve processen. De wijkzorgteams moeten bijvoorbeeld werken met de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM), een meetinstrument waarmee we op diverse levensdomeinen de mate van zelfredzaamheid van cliënten scoren. Die scores registreren we in een digitaal zorgdossier van de gemeente Amsterdam. Dat is veel werk, omdat we ook voor de AWBZ veel cliëntgegevens moeten vastleggen. Dat betekent een dubbele registratielast, die ten koste gaat van het klantencontact.’ Van Alphen is het met Hommel eens. ‘Het ZRM is een belediging voor de wijkverpleegkundige. Stel, je hebt je been gebroken, je komt uit het ziekenhuis en je hebt thuis revalidatie nodig. De wijkverpleegkundige die langskomt, wordt geacht om de cliënt te beoordelen op de levensdomeinen van schaal 1 tot 5. 1 staat voor acute problematiek en 5 voor volledig zelfredzaam. Justitie of een mogelijk justitieel verleden van de cliënt is een van de levensdomeinen waarop ze moet registreren. Dat is raar, want die informatie is niet relevant voor de zorgvraag. De ZRM maakt dat je je als professional op domeinen moet begeven die niet ter zake doen. Bovendien schendt het de privacy van cliënten. Al deze gegevens komen met naam, toenaam en BSN-nummer van de cliënt in het digitaal gemeentedossier. Wat wil de gemeente daarmee? Dat is helemaal niet nodig. Aanbieders moeten data aanleveren waaruit blijkt dat ze goede en doelmatige zorg aanbieden, meer niet. Anders komt de privacy van cliënten in het geding.’ Blauwdruk De wijkzorgteams beschouwen de ZRM als inperking van hun professionele autonomie, blijkt uit de pilots. Hommel zou daarom graag zien dat het instrument, als ondersteuning bij de vraagverheldering door de hulpverlener, alleen bij de meer complexe zorgvragen zou worden ingezet. ‘Bij een patiënt die wondverzorging nodig heeft, is dat niet nodig. Die moet gewoon geholpen worden.’ Er is nog een bedreiging voor de professionele autonomie van de teams, stelt Hommel. ‘Het ideale scenario van de wijkzorgteams is: zorg dicht in de buurt. Die buurtgerichte aanpak is terecht, omdat elke Amsterdamse stadsbuurt anders is. Je kunt Zuidoost niet vergelijken met Bos en Lommer. Je moet dus per gebied kijken wat nodig is. Wat je niet moet willen, is dat er een algemeen kader komt voor de gehele stad. Een blauwdruk die geen rekening houdt met de verschillen per wijk. We hopen dan ook dat het kader van de gemeente Amsterdam en Achmea ruimte laat voor lokale invulling door de wijkzorgteams.’ Die lokale invulling lukt alleen als de zorgprofessionals de weg weten naar de informele netwerken, zoals bewonersini- oktober 2014 9 Zorginkoop 2015 tiatieven of buurtactiviteiten. Hommel: ‘Onze medewerkers hebben de opdracht te ontzorgen en mensen toe te leiden naar het informele aanbod, zoals een eettafel, een wandelclub of een maatje. Dat aanbod op gebiedsniveau is niet transparant. Dat maakt het lastig om voor mensen de juiste oplossing te vinden. We hebben behoefte aan een “warme” sociale kaart, een soort IENS voor de informele zorg.’ Verzorgingsstaat Van Alphen is niet verbaasd dat de kennis van zorgprofessionals over de infor- Margriet-marie Govaart, projectleider Amsterdamse proeftuinen 2014, benadrukt dat de proeftuinen zijn opgezet om te leren, in de aanloop naar 1 januari 2015. ‘Ik heb veel begrip voor zorgprofessionals die zeggen dat ze dubbel moeten administreren, en dat dat ten koste gaat van het klantencontact.’ Het gebruik van de ZRM is geen doel op zich, maar een middel om vanuit verschillende perspectieven naar een cliënt te kijken, vervolgt ze. ‘We willen leren voor welke doelgroepen dit instrument meerwaarde oplevert. Het beleid van de gemeente Amsterdam is ook dat medewerkers van de wijkzorgteams niet de hele ZRM hoeven af te nemen. De zorginkoop voor 2015 heeft weliswaar als voorwaarde dat de wijkzorgteams de ZRM moeten gebruiken, maar professionals bepalen uiteindelijk zelf of ze alle levensdomeinen uitvragen.’ mele netwerken tekortschiet. ‘Dat komt doordat we jarenlang hebben geleefd in een verzorgingsstaat. We hebben onze professionals geleerd om zo veel mogelijk de zorg van de cliënt over te nemen. Nu moeten ze cliënten leren om een beroep te doen op hun omgeving. Dat vereist een cultuuromslag van onze professionals.’ Irith Sy herkent dat. ‘Ik verbaas me er al jaren over dat we als hulpverleners altijd ons best doen om de problemen van cliënten op te lossen. We hebben heel lang gepamperd. Het is goed dat we hen nu vragen om zelf na te denken over wat ze kunnen doen. Het is belangrijk dat we mensen blijven activeren, uiteraard binnen de grenzen van hun mogelijkheden. En met kleine stapjes tegelijk. Al kost ons dat soms ook moeite. Want het betekent dat hulpverleners moeten leren om zorg te verlenen met de handen op de rug.’ • Advertentie 20 november 2014 | ReeHorst,Ede Kom op 20 november naar dit congres! Eerdere edities waren binnen 2 maanden uitverkocht, wees er dus op tijd bij! 10 oktober 2014 KWALITEIT DOOR REGIE OP ZORG. HAALBARE KAART OF ONMOGELIJKE OPGAVE? Het ministerie van VWS heeft samen met branche- en beroepsverenigingen een helpdesk voor zorgaanbieders ingericht, dat onder andere ondersteuning biedt in de vorm van draaiboeken. Deze bieden zeker houvast. Echter, er is nauwelijks aandacht voor de veranderende rol van (wijk)verpleegkundigen en hoe zorginstellingen ervoor kunnen zorgen dat (wijk)verpleegkundigen deze nieuwe rol met verve kunnen invullen. En last but nog least: hoe zorg je voor voldoende beschikbaarheid van deze groep professionals? Juist daarover gaat dit artikel. Radicale omslag in denken Tekorten én ontslagen Martijn Verbeek, directeur Langdurige zorg van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), is duidelijk over het doel van de hervorming. In een interview voor In voor zorg! geeft hij aan: ‘Kwaliteit. Kwaliteit. Kwaliteit. Daar draait het in de langdurige zorg in toenemende mate om.’ Dit mantra wordt door Annemarie Koopman, directeur Zorg van Grow/Work, nog eens herhaald. ‘De kwaliteit van zorg moet omhoog. Dat betekent niet per se meer zorg. Zeker niet. Dat betekent naar de behoefte van de cliënt kijken. Kijken naar wat die cliënt zelf nog kan en in hoeverre deze een beroep kan doen op zijn sociale omgeving. Pas het zorgarrangement daarop aan. Kwaliteit van zorg is dan “met zo min mogelijk zorg” ervoor zorgen dat de cliënt zijn zelfstandigheid terugkrijgt of zo veel mogelijk behoudt. Dat kan met smalle en kortdurende zorgarrangementen. Effectieve en efficiënte zorg leveren: dát is echt een radicale omslag in het denken over kwaliteit.’ Dit vraagt uiteraard nogal wat van de verpleegkundige. Deze gaat zorg indiceren en organiseren, zorgarrangementen monitoren en collega’s coachen. Een herwaardering van de rol van de verpleegkundige. De vraag naar (wijk)verpleegkundigen die dit in de vingers hebben, neemt toe. Alleen, er zijn er veel te weinig. Werkgeversorganisatie Actiz spreekt van een tekort van meer dan 5000 hbo-wijkverpleegkundigen. De behoefte aan hoger opgeleide verpleegkundigen gaat vooral ten koste van verplegenden en verzorgenden op niveau 1 en 2. Hier is sprake van overschotten; instellingen ontslaan steeds vaker deze medewerkers. Zo becijferde vakbond FNV dat meer dan 25.000 mensen in de zorg hun vaste baan zijn kwijtgeraakt sinds het sluiten van het zorgakkoord in april 2013. Van nog eens tienduizenden is het contract niet verlengd. Voldoende beschikbaarheid Het vinden van voldoende gekwalificeerde verpleegkundigen zal volgens Koopman nog een hele uitdaging worden: ‘Er zijn op dit moment gewoonweg onvoldoende verpleegkundigen niveau 5. De weg naar regie op zorg 1. Besteed organisatiebreed aandacht aan het nieuwe denken in de langdurige zorg. 2. Zorg voor voldoende beschikbaarheid, denk out of the box. Werf ‘afhakers’ en verpleegkundigen uit andere sectoren. 3. Faciliteer de rolontwikkeling van (wijk)verpleegkundigen. 4. Regel de randvoorwaarden, zoals een planningstool. 5. Sta stil bij de benodigde cultuurveranderingen op de werkvloer en bij het management. 6. Besteed aandacht aan de effecten buiten het primair proces. 7. Blijf na implementatie monitoren en evalueren. oktober 2014 11 Rolontwikkeling en cultuurverandering Verpleegkundigen niveau 4 moeten zo snel mogelijk bijgeschoold worden tot niveau 5. Probeer “afhakers” over te halen om hun verpleegkundige vak weer op te pakken. Kijk ook naar verpleegkundigen uit andere sectoren, zoals ziekenhuizen. Die verpleegkundigen kunnen vaak goed klinisch redeneren. Het is echter wel de vraag of zij in de context van de thuiszorg kunnen functioneren. Voldoende beschikbaarheid van verpleegkundigen is gewoon noodzakelijk om deze transitie te laten slagen en de kwaliteit van zorg te verbeteren.’ Organisatieveranderingen Zijn organisaties klaar voor de inbedding van die nieuwe rol van verpleeg- kundigen? Koopman constateert dat, op een enkele uitzondering na, organisaties nog veel werk hebben te verzetten. Bijvoorbeeld ten aanzien van randvoorwaarden: ‘De (wijk)verpleegkundige gaat indiceren en organiseren. Zij bepaalt dus welke zorgprofessional ingezet gaat worden om zorg te verlenen. De verpleegkundige heeft veel meer regie over het primaire proces. Dat vraagt om flexibiliteit van de organisatie en haar medewerkers. Een goede planningstool is dan onontbeerlijk. Je weet immers niet van tevoren welke medewerker waar en wanneer beschikbaar moet zijn. In organisaties die zelfsturing hebben doorgevoerd, is dat eenvoudiger dan in organisaties die dat niet hebben gedaan.’ ‘Effectieve en efficiënte zorg leveren: dát is echt een radicale omslag in het denken over kwaliteit’ Alleen een reorganisatie in de vorm van een andere opbouw van de basisformatie in het primair proces is niet genoeg, zo stelt Koopman. ‘Doordat een appel wordt gedaan op andere competenties, moet je de verpleegkundigen faciliteren om deze te ontwikkelen. Besteed daarnaast ook aandacht aan de cultuur binnen het bedrijf. Vaak heerst in het primair proces de cultuur “elke zorgmedewerker is gelijk, ongeacht de opleiding”. Maar je moet juist de verschillende opleidingsniveaus tussen professionals beter onderscheiden én benutten om kwaliteit van zorg te realiseren. Dit vraagt een cultuurverandering in het team. Ook de relatie tussen manager en verpleegkundige is een aandachtspunt. De verpleegkundige neemt een deel van de taken ten aanzien van kwaliteit over van de manager. Als de manager deze verandering niet onderschrijft of hier niet naar handelt, dan komt een verpleegkundige maar moeilijk tot bloei. Het gaat om een gedragsverandering. Het management moet écht anders gaan denken en doen. Dat geldt extra in intramuraal.’ Functies buiten primair proces Ook buiten het primair proces zullen er veranderingen optreden. Er zijn vaak meerdere staffuncties die een rol hebben rond kwaliteit of leren. Doublures met de rol van de (wijk)verpleegkundigen liggen op de loer. Wil je dit voorkomen en zorg betaalbaar houden, dan zul je een deel van die staffuncties moeten afbouwen of afstoten. Denk bijvoorbeeld aan staffunctionarissen kwaliteit, praktijkopleiders en assistent teammanagers. Valkuil implementatie ‘De belangrijkste valkuil bij het implementeren van de nieuwe rol van verpleegkundigen? Dat is alleen aandacht besteden aan de verpleegkundige. 12 oktober 2014 seren. Dan verdwijnen de tekorten aan gekwalificeerde verpleegkundigen vanzelf en is steeds zwaardere zorg in een thuissetting mogelijk. En dat is dus precies waar het bij de hervorming van de langdurige zorg om te doen is!’ Expertise delen? Die moet het weliswaar gaan doen, maar functioneert niet in een vacuüm. De rest van de organisatie moet mee! Als de verpleegkundige iets doet, moet een ander daarmee stoppen. En vice versa.’ Positief Ondanks dat Koopman ziet dat er op korte termijn nog veel moet gebeuren, is zij positief over de toekomst. ‘Het zal in de loop der tijd steeds beter lukken om zorg effectiever en efficiënter te organi- Grow/Work organiseert samen met zorgorganisaties expertisetafels voor directie en hoger management rondom het thema ‘De “nieuwe” wijkverpleegkundige’. De expertisetafels zijn in oktober, december en januari. Meer informatie hierover kunt u vinden op www.growwork.nl. Tevens heeft Grow/Work een speciale webpagina voor wijkverpleegkundigen en een LinkedIn-pagina over kwaliteit van zorg. • Advertentie U kent de stip op de horizon. Wij diegene met wie u daar komt. Goede zorg is het resultaat van de juiste mensen op de juiste plek. Daar weten we alles van. Ons vak is mensen kennen. Hun potentie, motivatie en talenten zien, weten wie waar het beste tot z’n recht komt. Met 25 jaar ervaring in de zorg weten we wat er speelt en wat dat vraagt van bestuur, management en staf. We vinden voor u de beste mensen, voor vast of tijdelijk, én ondersteunen hun ontwikkeling. U weet precies wat uw organisatie nodig heeft. Wij weten wie. Laten we samenwerken. Bel 020 - 504 20 20 of kijk op funktiemediair.nl. FunktieMediair. Mensen kennen. rec re rec ecrui ru uitme itme ttm me m ent n &e ex xecu ecccu utiv tive ti e sear ea ch ch int int ne err m m eri mana anagem an ana eme en ent nt n & pr profe profe f ssi fe ss on ona na n als ls asss ass a s ess essssm e me men en nt & de devve devel vel elopm e pme pment en ent ntt oktober 2014 13 STERKER EN WIJZER REGISSEURSMODEL IN RIJSSEN-HOLTEN In de gemeente Rijssen-Holten hebben ze het regisseursmodel omarmd, omdat het ondersteuningsaanbod lang niet altijd aansloot bij de werkelijke vraag en behoefte van de inwoners. Het doel: de ondersteuning effectiever en efficiënter maken. Dat lijkt in veel gevallen gelukt, maar de regisseurs hebben ook belangrijke lessen moeten leren. W ie met Wmo-consulent Alice Boone over regie in de zorg praat, krijgt eerlijke antwoorden. Ja, het regisseursmodel heeft diverse burgers in Rijssen-Holten inderdaad sterker gemaakt. Ja, de pilot ‘één gezin, één plan, één regisseur’ is goed verlopen. Maar nee, dat ging niet zo soepel als vooraf werd gedacht. In de pilot was Boone een van de vijf regisseurs. Voor de WSW was er nog een regisseur van de gemeente Rijssen, en ook MEE, Humanitas Onder Dak en Bureau Jeugdzorg leverden een regisseur. ‘Toen we vorig jaar oktober daarmee begonnen, dachten we echt dat we voor individuele burgers een week nodig zouden hebben om een plan te maken’, herinnert Boone zich. ‘Maar mensen sterker maken, bleek een stuk ingewikkelder dan we dachten. Gelukkig hebben we mede dankzij de zorgprofessionals en welzijnswerkers een hoop geleerd en uiteindelijk veel stappen vooruit gezet.’ Het regisseursmodel is ontwikkeld door veertien Twentse gemeenten in samenwerking met Jan Telgen, hoogleraar Inkoopmanagement voor de publieke sector aan de Universiteit Twente. Het idee van het regisseursmodel is dat een burger die op meerdere vlakken ondersteuning nodig heeft, één vast aanspreekpunt heeft, de regisseur. De regisseur bespreekt de ondersteuningsvragen met de bewoner en samen bekijken ze welke oplossingen er in de betreffende gemeente zijn. De regisseur is geen hulpverlener, meer een coördinator en indien nodig facilitator. De regisseur blijft verantwoordelijk voor het ondersteuningsarrangement en houdt toezicht op de uitvoering. In Rijssen-Holten omarmden ze het regisseursmodel, omdat het ondersteuningsaanbod lang niet altijd aansloot bij de werkelijke vraag en behoefte van de inwoners, aldus wethouder Jan Ligtenberg vorig jaar oktober. ‘We werken met ingewikkelde regels. Medewerkers hadden tot nu geen tijd en ruimte om aandacht te besteden aan de bredere ondersteuningsvraag. Inwoners krijgen daardoor niet altijd wat ze écht nodig hebben als ze om ondersteuning vragen. Ook komt het voor dat er meerdere hulpverleners naast elkaar in een gezin of huishouden actief zijn. Krachten worden niet gebundeld.’ Alice Boone: ‘Mensen sterker maken, bleek een stuk ingewikkelder dan we dachten.’ Alice Boone geeft een voorbeeld van hoe ondersteuning in Rijssen-Holten soms ging en hoe het nu gaat. ‘Bij een gezin met twee kinderen was een heel scala aan hulpverleners betrokken, een stuk of acht. Nu zijn er nog maar drie mensen bij betrokken. En geeft het gezin aan dat ze echt niet heel veel hulp meer nodig hebben. Mevrouw heeft bijvoorbeeld een vriendin in de buurt gevonden die haar helpt en die zij ook weer kan helpen. Ze heeft haar netwerk flink uitgebreid en heeft meer aanspraak.’ © Eut van Berkum 14 oktober 2014 Mevr. Lankamp - Van Heemsker bij de kledingbank in Rijssen Waarom lukt dat terugbrengen van hulp en mensen hun eigen netwerk laten vergroten nu dan wel? Boone: ‘Als regisseur kan ik mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheden, meer dan hulpverleners dat kunnen. Als het je niet bevalt wat die zorgprofessional jou vertelt, kun je naar een andere organisatie stappen, maar in het regisseursmodel kunnen mensen niet weglopen.’ Boone legt uit dat ze mensen zo veel mogelijk een spiegel voorhoudt. ‘Door bijvoorbeeld te zeggen: kijk, dat gezin met vijf kinderen redt het ook, dan kunnen jullie dat ook.’ Bovendien krijgt zowel regisseur als ondersteuner als burger meer overzicht. ‘Het wordt makkelijker om elke stap te bespreken als er maar één vast aanspreekpunt is. En mensen willen graag snel horen wat er goed gaat, wat er beter kan en welke stappen we samen gaan zetten.’ Vandaar dat ze als Wmo-consulent en binnenkort fulltime regisseur negentig procent van haar tijd vult met huisbezoeken. Met sprongen vooruit Door de taak om mensen op hun verantwoordelijkheden te wijzen, kan de regisseur vrij zakelijk overkomen. Dat is soms ook inderdaad de bedoeling, benadrukt Boone, maar de relatie met mensen staat of valt met een goede vertrouwensband. ‘Het is belangrijk dat je duidelijk maakt hoe knap het is als mensen zich terugknokken in de samenleving. Dat is het namelijk ook echt, want mensen gaan met sprongen vooruit.’ Om dat te illustreren, vertelt ze het verhaal van Margriet Lankamp - Van Heemskerk. Zij heeft een licht verstandelijke beperking en kon tot vorig jaar maar geen dagbesteding vinden waar ze een goed gevoel bij kreeg. Met als gevolg dat ze veel thuis zat. Dat vond ze zelf vervelend, en haar man vond dat ook jammer voor haar. Hij heeft zelf een lichamelijke beperking, en werkt in de Sterkerij in Rijssen, een werkplaats voor mensen met een beperking. ‘Hij doet de scootmobielpoule en komt altijd thuis met mooie verhalen. Dat wilde hij ook zo graag voor Margriet’, zegt Boone. Uiteindelijk zijn ze met elkaar teruggegaan naar de basis: wat is nu precies de passie van mevrouw Lankamp? Kleding, daar kwamen ze op uit. Inmiddels werkt mevrouw Lankamp alweer een aantal maanden bij de kledingbank in Rijssen. Op dinsdag bij de kledingbank zelf, en op donderdag bij de voedselbank waar de kleding gesorteerd wordt. ‘Van de andere vrijwilligers hoor ik dat ze dolblij zijn met Margriet. Ze werkt hard en is altijd vrolijk. En Margriet komt nu ook met mooie verhalen thuis.’ Valkuilen Precies dat soort ontwikkelingen als bij mevrouw Lankamp hadden Boone en haar collega’s voor ogen bij het begin van de pilot. Maar zo soepel als het nu daar gaat, ging en gaat het lang niet altijd. ‘Waar we in het begin onvoldoende rekening mee hielden, is hoe complex de problemen van mensen kunnen zijn. Het is niet realistisch om te denken dat je met een paar huisbezoeken het zelfvertrouwen van mensen opkrikt, laat staan iedereen meteen kan activeren. Bovendien veranderen levens continu en ook daar moet je elke keer opnieuw rekening mee houden. Zelf heb ik nu pas aardig in de vingers hoe ik het best kan schakelen.’ Een andere wijze les is dat een regisseur van de gemeente geen hulpverlener is. Eigenlijk was dat al vooraf wel duidelijk voor Boone en haar collega’s, en toch zijn ze een paar keer in die valkuil getrapt. ‘Je wilt geen hulpverlener zijn en toch word je dat soms. Dat komt vooral omdat je de problemen van mensen te persoonlijk gaat nemen. Je wilt uiteindelijk dan gewoon iets kunnen doen.’ Die valkuil is er bijvoorbeeld bij schuldentrajecten. Dan wordt de administratie nog forser dan anders. Mensen moeten op tijd diverse formulieren invullen, want als ze dat niet doen, lopen ze het risico ondersteuning te verliezen. Een aantal keren heeft Boone in zo’n situatie teveel voor mensen zelf gedaan. ‘Door bijvoorbeeld die formulieren zelf dan maar in te vullen en met mijn collega’s te gaan praten. Maar mensen moeten echt leren dat zelf doen. Want uiteindelijk draait vrijwel alles om het veranderen van gedrag. Als mensen hun gedrag niet veranderen, kunnen ze een halfjaar later weer opnieuw beginnen.’ Om valkuilen als deze te vermijden, is het cruciaal dat de gemeente goed samenwerkt met zorg en welzijn. De Wmo-consulent heeft in dit geval bijvoorbeeld veel aan medewerkers van jeugdzorg gehad, weet ze. ‘Zij hebben me ingeprent dat niet ik die situatie bij mensen heb veroorzaakt. Die boodschap schudde me dan weer wakker. Het is essentieel dat je krachtige professionals om je heen hebt die je scherp houden.’ Zo leerde Boone dat een formulier invullen af en toe wel kan, als het echt heel ingewikkeld is, oktober 2014 15 ‘We moeten ons blijven realiseren dat sommigen het gewoon zelf niet redden’ maar dat het ook belangrijk is om mensen vooral goed te verwijzen. Ze geeft dan bijvoorbeeld aan bij welke collega mensen terecht kunnen en welke informatie echt meegenomen kan worden. Vervolgstappen De belangrijkste vervolgstap in RijssenHolten is nu een beter systeem van monitoring. Het is de bedoeling met het zogenaamde Living Lab in Enschede te gaan werken. Daar wordt een regiesysteem ontworpen zodat iedere betrokkene op het scherm beter overzicht kan houden op de specifieke casus. ‘Met de huidige ICT-systemen moeten we soms lang moeten zoeken naar de relevante informatie. Met zo’n beter regiesysteem kan ik collega’s ook sneller een seintje geven als het bijvoorbeeld in zo’n schuldtraject dreigt mis te gaan.’ Uiteindelijk is het de bedoeling dat de meeste mensen die ondersteuning via het regisseursmodel krijgen na een bepaalde periode niet meer afhankelijk zijn van een regisseur. Sommige mensen zullen echter waarschijnlijk altijd wel in beeld blijven, denkt Boone. ‘We moeten ons blijven realiseren dat sommigen het gewoon zelf niet redden.’ De belangrijkste opdracht rondom regie in de zorg is volgens haar dat gemeenten echt de grip blijven houden. ‘Dat maakt ondersteuning namelijk een stuk effectiever. En laten we eerlijk zijn, ook de kosten zullen we in de hand moeten houden.’ • NIEUWSBERICHTEN RIGHT TO CHALLENGE IN UTRECHT Als het aan GroenLinks Utrecht liggen kunnen Utrechters vanaf 1 januari ook zelf de ondersteuning uitvoeren. Raadslid Marlene de Regt wil het zogenaamde Right to Challenge verankeren in de lokale Wmo. Right to Challenge is een recht van inwoners om te laten zien dat zij in bepaalde buurten of wijken de zorg en ondersteuning beter kunnen uitvoeren dan de gemeente dat zou kunnen. In Engeland is Right to Challenge al verankerd in de Localism Act, de wet die in 2011 werd ingevoerd en veel lijkt op de nieuwe Wmo. Tijdens de behandeling van de Wmo 2015 in de Tweede Kamer diende GroenLinks-Kamerlid Linda Voortman een amendement in om gemeenten de vrijheid te geven Right to Challenge te verankeren. Landelijk moet er nog invulling aan dit besluit gegeven worden. Raadslid Marlene de Regt wil echter niet op Den Haag wachten. ‘Ik wil dat Right to Challenge vanaf 1 januari een mogelijkheid is. De burger moet weten waar hij aan toe is.’ Ze vindt Right to Challenge de ultieme vorm van burgerparticipatie. ‘Je geeft burgers de mogelijkheid om hun eigen leven op hun eigen wijze in te richten.’ CONGRES HR IN DE ZORG Tijdens Prinsjesdag werd het nogmaals duidelijk; toenemende kostenbesparingen, effecten van de Wmo, vergrijzing en een sterk wisselende zorgvraag stellen de zorgsector voor enorme uitdagingen. Flexibilisering van het werken én denken van medewerkers en organisaties wordt daarom steeds belangrijker. Laat u deze dag inspireren en informeren door deskundige sprekers en vakgenoten. U hoort innovatieve voorbeelden op het gebied van strategische personeelsplanning, flexibele schil, talentmanagement en zelfsturing in de zorg. Waarom mag u dit congres niet missen? - Uw vakgenoten, waaronder Marieke Oldewarris, Directeur VariantZorg, vertellen hoe zij hun medewerkers boeien en binden aan de hand van innovatieve voorbeelden. - U krijgt actiepunten waarmee u uw organisatie op zowel strategisch als operationeel gebied optimaal voorbereid op het nieuwe ontslagrecht. - U hoort alles over flexibilisering: wat is juridisch wel en niet mogelijk? - U ontvangt een overzicht van de eisen die gesteld worden aan competenties van medewerkers en leidinggevenden in het geval van werken in multifunctionele (zelfsturende) teams. Schrijf uzelf en uw collega’s dan ook vandaag nog in en profiteer van de speciale teamkorting! “Indiceren conform het normenkader V&VN” Nieuw! Opleiding Verpleegkundig indiceren en organiseren in de wijk Praktisch toepasbare opleiding Vanaf 2015 mogen verpleegkundigen niveau 5 indiceren en zorg organiseren in de wijk. In 2015 mag ook niveau 4 indiceren. Wilt u uw verpleegkundigen klaarstomen voor deze nieuwe uitdaging? Meld hen dan snel aan voor de 3-daagse opleiding ‘Verpleegkundig indiceren en organiseren in de wijk’ conform het V&VN-normenkader. Deze opleiding is geaccrediteerd door het kwaliteitsregister V&V. Snel starten? Vraag dan onze opleidingsbrochure aan en informeer naar de actuele startdata via [email protected] of 020 - 301 33 77. Grow/Work biedt deze opleiding ook incompany. Verstand van Zorg