Aanvullend onderzoek

advertisement
Aanvullend onderzoek
Aanvullend
onderzoek
Inhoud Aanvullend onderzoek, december 2015
3 Inleiding
4 Diagnose
4 Een diagnose stellen
6 Bloedonderzoek
6 Waarom bloedonderzoek?
7 Auto-immuunziekten
8 Soorten bloedonderzoek
11 Beeldvormend onderzoek
11 Waarom beeldvormend onderzoek?
12 Röntgenonderzoek
14 Echografie
14
15
16
17
Onderzoek via geluidsgolven
CT-scan
MRI-scan
DEXA
18 Weefselonderzoek
18 Waarom weefselonderzoek?
20 Urineonderzoek
20 Waarom urineonderzoek?
21 Soorten urineonderzoek
Inleiding
Als uw arts denkt dat u een vorm van reuma heeft, zal hij u lichamelijk
onderzoeken. Daarnaast kan hij aanvullend onderzoek laten doen.
Misschien heeft u pijnlijke gewrichten of al langere tijd pijnlijke spieren.
U kunt last hebben van (ochtend)stijfheid of krachtverlies, of misschien
kunt u minder goed bewegen. Het is ook mogelijk dat uw gewrichten
dikker en warmer aanvoelen dan normaal. Bij zulke klachten is een
goede en snelle diagnose erg belangrijk. Uw arts kan u dan gericht
behandelen.
Om tot een goede diagnose te komen, kan uw arts kiezen uit
verschillende vormen van aanvullend onderzoek. De meest
gebruikte vormen zijn bloedonderzoek, beeldvormend onderzoek,
weefselonderzoek en urineonderzoek. Ook kan een kijkoperatie worden
uitgevoerd. Uw arts vertelt u welk aanvullend onderzoek bij u nodig is.
In het laatste hoofdstuk vindt u contactgegevens van organisaties waar
u terecht kunt voor meer informatie over aanvullend onderzoek.
22 Kijkoperatie
22 Waarom een kijkoperatie?
24 Meer informatie
24 Relevante adressen
25 Woordenlijst
2
3
Aanvullend onderzoek
De meest gebruikte vormen van
aanvullend onderzoek bij reumatische klachten zijn:
bloedonderzoek
beeldvormend onderzoek
weefselonderzoek
urineonderzoek
•
•
•
•
Diagnose
Een diagnose stellen
Met lichamelijke klachten kunt u het beste naar uw huisarts gaan. Uw
huisarts kan een diagnose stellen. Bij twijfel kan uw arts aanvullend
onderzoek laten doen of u doorverwijzen naar een specialist. Een
goede en snelle diagnose is nodig om u goed te kunnen behandelen.
Naar de huisarts
Als u de oorzaak van uw klachten wilt weten is
het nodig dat u naar uw huisarts gaat. Uw arts probeert samen met u
de diagnose te stellen. Dit betekent dat hij uitzoekt wat er precies aan
de hand is. Uw arts stelt u vragen over uw klachten en doet zo nodig
lichamelijk onderzoek.
Waarom een diagnose?
Uw arts wil een zo compleet mogelijk
beeld krijgen. Dat is belangrijk om de volgende redenen:
Uw arts kan u medicijnen en behandelingen voorschrijven die een
positieve invloed hebben op het verloop van uw aandoening
U kunt maatregelen nemen om met uw aandoening om te gaan
U kunt zelf gericht informatie zoeken.
•
•
•
Ook kan het voor u een opluchting zijn als eindelijk duidelijk is bij
welke aandoening uw klachten horen.
Komen tot een diagnose
Bij klachten die wijzen in de richting
van reuma lijkt het stellen van de diagnose op het maken van een
puzzel. Eén puzzelstukje zegt nog niets over het geheel. Pas als alle
stukjes in elkaar passen wordt het hele plaatje zichtbaar. Er kan veel
tijd overheen gaan voordat de puzzel compleet is.
Doorverwijzen of niet Uw arts kijkt naar de aard en de ernst
van uw klachten. Afhankelijk daarvan besluit hij of hij u zelf verder
behandelt of dat hij u doorverwijst naar een specialist. Dat kan
een reumatoloog zijn, maar bijvoorbeeld ook een internist of een
orthopedisch chirurg.
Hoofdgroepen reuma
Reuma is een verzamelnaam voor meer
dan 100 verschillende aandoeningen. Reumatische klachten passen
vaak bij een van de 3 hoofdvormen van reumatische aandoeningen:
artrose, ontstekingsreuma en wekedelenreuma. Als uw arts een idee
heeft om welke vorm het bij u gaat, kan hij gerichter aanvullend
onderzoek laten doen.
4
5
Wanneer uw arts bloedonderzoek aanvraagt, gaat hij uit van uw
klachten en van resultaten van eventueel lichamelijk onderzoek.
Uw arts kan u vertellen of, en zo ja, welk bloedonderzoek bij u
gedaan moet worden.
Bloedonderzoek
Waarom bloedonderzoek?
Als uw arts denkt dat u ontstekingsreuma heeft, kan bloedonderzoek
helpen bij het stellen van de juiste diagnose. Maar de precieze vorm
van reuma is niet via bloedonderzoek vast te stellen.
Waarom bloedonderzoek? Een bloedtest kan uitsluiten dat
u bepaalde aandoeningen heeft. Ook kan uw arts zo onderzoeken of
er iets mis is met uw afweersysteem of dat u een auto-immuunziekte
heeft. Via bloedonderzoek kan uw arts ook controleren of bepaalde
behandelingen of medicijnen goed werken.
Combinatie van onderzoek Het is mogelijk dat uw bloed
normale testwaarden laat zien terwijl u toch een vorm van reuma
heeft. Omgekeerd is het mogelijk dat u weinig of geen klachten
heeft, terwijl de waarden in uw bloed op een reumatische aandoening
wijzen. Uw arts kan de diagnose bevestigen wanneer de uitslagen
van bloedtesten, het lichamelijk onderzoek en uw klachten elkaar
aanvullen.
Vooral bij ontstekingsreuma
Bloedonderzoek is vooral
nuttig bij het vaststellen van ontstekingsreuma. Wekedelenreuma
en artrose zijn niet met bloedonderzoek vast te stellen. Bij deze twee
hoofdvormen van reuma wordt soms bloedonderzoek gebruikt om
andere aandoeningen uit te sluiten.
6
Auto-immuunziekten
De mens heeft een aangeboren en een verworven afweersysteem.
Bij sommige vormen van reuma is het verworven afweersysteem
ontregeld. We spreken dan van een auto-immuunziekte.
Afweer- en immuunsysteem
Het aangeboren afweersysteem
beschermt ons lichaam normaal gesproken tegen indringers zoals
bacteriën en virussen die ziekten kunnen verwekken.
Het verworven afweersysteem heet het immuunsysteem. Tijdens
ons leven ‘leren’ we verschillende schadelijke stoffen te herkennen.
Zo bouwen we immuniteit op tegen deze stoffen.
Auto-immuunziekte
Enkele vormen van reuma zijn autoimmuunziekten. Bij een auto-immuunziekte is het immuunsysteem
ontregeld. Het werkt dan niet meer tegen indringers zoals het hoort.
Reumatoïde artritis (RA) en de ziekte van Bechterew zijn voorbeelden
van auto-immuunziekten.
Auto-antistoffen Witte bloedcellen zijn onderdeel van
het immuunsysteem. Het immuunsysteem herkent normaal
gesproken alles wat niet in ons lichaam thuishoort. Worden
lichaamsvreemde stoffen ontdekt, dan vormen de witte bloedcellen
hiertegen antistoffen. Keert het immuunsysteem zich echter tegen
lichaamseigen cellen, dan spreken we over de vorming van autoantistoffen.
De bekendste auto-antistoffen in de reumatologie zijn de reumafactor
(RF) en ACPA. Worden deze stoffen in uw bloed gevonden, dan kan dat
een aanwijzing zijn dat u een auto-immuunziekte heeft.
7
Ontstekingsreacties Bij een afweerreactie tegen lichaamscellen
ontstaan ontstekingsreacties zonder dat er een ziekteverwekker aan
te pas is gekomen. Dikke, warme en pijnlijke gewrichten kunnen het
gevolg zijn van zo’n ontstekingsreactie.
Ook andere weefsels dan de gewrichten kunnen aangetast raken door
deze verkeerde afweerreactie. Organen zoals huid, nieren, longen, hart
en bloedvaten kunnen bij sommige reumavormen ontstoken raken.
De precieze oorzaak van deze aanval is meestal onbekend.
Vermoedelijk is het lichaam de controle over het systeem kwijt.
Soorten bloedonderzoek
In uw bloed kunnen stoffen aanwezig zijn die mogelijk op een autoimmuunaandoening wijzen. Als een bloedonderzoek een ‘positieve’
uitslag heeft, betekent het dus dat u misschien een vorm van reuma
heeft. De uitkomsten van alle onderzoeken bij elkaar vormen de
uiteindelijke diagnose.
Soorten bloedonderzoek
Wanneer uw arts vermoedt dat u
een bepaalde vorm van reuma heeft kan hij verschillende soorten
bloedonderzoek laten doen. De meest voorkomende onderzoeken zijn:
de reumafactortest
de HLA-B27 test
de ANA of ANF test (antinucleaire antistoffen)
de ACPA of anti-CCP test (gecitrullineerde eiwitten)
de CRP test
de bezinkingssnelheid test (BSE)
•
•
•
•
•
•
De reumafactortest
De reumafactor (RF) is een auto-antistof.
Ongeveer 80% van de mensen met reumatoïde artritis heeft de
reumafactor in het bloed. Dat betekent dat bij 20% van de mensen
met reumatoïde artritis deze auto-antistof niet wordt gevonden,
terwijl hun lichamelijke klachten wel bij deze aandoening passen.
De reumafactor kan ook aantoonbaar zijn bij andere reumatische
aandoeningen en bij infecties. Ook bij gezonde mensen kunnen kleine
8
hoeveelheden reumafactor in het bloed worden aangetroffen. De
reumafactor is dus niet specifiek voor reumatoïde artritis.
De HLA-B27 test HLA-B27 is een erfelijke factor die bij 8% tot 10%
van de bevolking voorkomt. Als HLA-B27 in uw bloed aanwezig is, heeft
u een verhoogde kans op een auto-immuunziekte, vooral op de ziekte
van Bechterew of uveïtis (oogontsteking). Ook kan HLA-B27 wijzen op
reactieve artritis, psoriasis (huidontstekingen) en de ziekte van Crohn.
Op basis van de HLA-B27 test kan uw arts geen diagnose stellen. Bij
sommige mensen komt HLA-B27 namelijk voor zonder dat er sprake is
van een auto-immuunziekte. En omgekeerd, niet bij iedereen die een
auto-immuunziekte heeft, komt HLA-B27 voor.
De ANA of ANF test Met de ANA of ANF test wordt onderzocht
of uw afweersysteem antinucleaire antistoffen aanmaakt.
Antinucleaire antistoffen zijn antistoffen die zijn gericht tegen
onderdelen van de eigen celkern (nucleus). Het zijn dus autoantistoffen.
Een positieve ANA-uitslag in combinatie met bepaalde lichamelijke
klachten, kan voor uw arts een aanwijzing zijn dat uw klachten
voortkomen uit een auto-immuunziekte. Maar er zijn verschillende
auto-immuunziekten die een positieve ANA-uitslag kunnen geven.
Ook is de ANA-test positief bij 10 tot 15% van de mensen die geen
auto-immuunziekte heeft. Bij ouderen ligt dit percentage nog hoger.
Als de ANA test positief is, worden de ENA test en de antidubbelstrengs DNA test gebruikt om te kijken tegen welke
bestanddelen van de celkern de autoantistoffen precies gericht zijn.
Deze specifieke bestanddelen kunnen aanwezig zijn bij verschillende
systeemziektes, zoals lupus erythematodes (SLE), het syndroom van
Sjögren, sclerodermie en MCTD.
ACPA of anti-CCP test ACPA of anti-CCP is een auto-antistof
tegen het lichaamseigen eiwit CCP. Als u een positieve uitslag op de
anti-CCP test heeft in combinatie met gewrichtsontstekingen, dan is
de kans dat er sprake is van reumatoïde artritis groot.
9
De anti-CCP-test wordt ook wel gebruikt om reumatoïde artritis in een
vroeg stadium op te sporen. De antistoffen kunnen namelijk al enige
jaren aantoonbaar zijn voordat u klachten heeft. Dankzij de informatie
uit een anti-CCP-test kan soms dus al in een vroeg stadium met een
gerichte behandeling worden begonnen.
Er bestaat een kans dat de uitslag op de anti-CCP test negatief is,
maar dat u toch reumatoïde artritis heeft. Uw arts kan dan een andere
bloedtest uitvoeren, bijvoorbeeld de reumafactortest. Bij sommige
mensen met RA zijn er namelijk geen anti-CCP antistoffen in het
bloed aantoonbaar, maar kan de reumafactor wel worden aangetoond.
CRP test
Beeldvormend
onderzoek
De lever maakt het eiwit CRP (C-reactief proteïne) aan als
reactie op een ontsteking of een infectie. Een verhoogde CRP-waarde
in uw bloed geeft aan dat er ergens in uw lichaam een ontsteking of
infectie actief is. Een verhoogde CRP-waarde maakt echter niet duidelijk waar de ontsteking zit of wat de oorzaak van de ontsteking is.
Waarom beeldvormend
onderzoek?
Bezinkingssnelheid
Beeldvormend onderzoek laat zien hoe het lichaam er van binnen
uitziet. Het is een belangrijk hulpmiddel bij het stellen van de
diagnose. Ook laat het zien hoe uitgebreid eventuele afwijkingen zijn.
Het meten van de bezinkingssnelheid (BSE)
van de rode bloedcellen is een van de meest gebruikte bloedonderzoeken. Dit onderzoek wordt gebruikt om de aanwezigheid van ontstekingen en infecties in het lichaam aan te tonen of uit te sluiten.
Bij de BSE-test wordt gemeten hoeveel millimeter de rode bloedcellen in
het bloedbuisje na 1 uur zijn uitgezakt. Bij een ontsteking zakken de rode
bloedcellen sneller dan normaal. De bloedbezinking is dan verhoogd.
Mannen en vrouwen verschillen wat betreft de normale bezinkingssnelheid. Ook hangt de bezinkingssnelheid samen met leeftijd.
De bezinkingssnelheid kan stijgen tot boven de 100 mm per uur. Een
verhoogde BSE bij warme, gezwollen en pijnlijke gewrichten geeft aan
dat de gewrichtsontsteking actief is. Hoe hoger de gemeten waarde,
hoe actiever de ontsteking is. Heeft u een verhoogde BSE maar
geen ontstoken gewrichten? Dan is er mogelijk ergens anders in uw
lichaam een ontsteking of infectie actief.
Technieken die worden gebruikt bij beeldvormend onderzoek zijn:
röntgenonderzoek
echografie
computertomografie (CT)
magnetic resonance imaging (MRI)
dual energy X-ray absorptiometrie (DEXA)
•
•
•
•
•
Doorlichten, röntgenfoto’s maken, een CT-scan maken en meten van
de botdichtheid (DXA) wordt gedaan met behulp van röntgenstralen.
Deze stralen hebben een zeer korte golflengte en een groot
doordringingsvermogen.
Uw arts bepaalt welk onderzoek de meeste gegevens oplevert voor de
diagnose.
Een verhoogde bezinkingssnelheid geeft alleen aan dat er ergens een
ontsteking is, niet waar deze zit.
Uw arts bepaalt of bloedonderzoek bij u nodig is.
10
11
Contrastmiddelen
Om organen, weefsels en bloedvaten beter
in beeld te brengen kan het nuttig zijn om een contrastmiddel te
gebruiken. Dit gaat via de bloedbaan uw lichaam in. Contrastmiddel
bevat vaak jodium. Jodium kan röntgenstralen opnemen. De meeste
mensen merken daar niets of nauwelijks iets van. Soms voelt u kort
wat warmte. Heel soms zijn mensen overgevoelig voor deze stoffen.
Weet u dat u hiervoor overgevoelig bent? Laat dit dan weten aan
degenen die het onderzoek uitvoeren.
Gang van zaken
Meestal wordt beeldvormend onderzoek
uitgevoerd op de röntgenafdeling van uw ziekenhuis. De uitslag van
het onderzoek krijgt u hier niet. Die informatie krijgt u van uw arts of
van de afdeling waar u de afspraak voor het onderzoek heeft gemaakt.
Uw arts bepaalt of beeldvormend onderzoek bij u nodig is.
Als beeld en klachten verschillen
Het is mogelijk dat het
beeld op de röntgenfoto’s niet overeenkomt met uw klachten. Er
zijn geen afwijkingen te zien, terwijl u toch klachten en beperkingen
heeft. In zo’n situatie kan uw arts de diagnose alleen stellen op basis
van datgene waar u last van heeft. Aandoeningen als artrose en jicht
geven soms pas na jaren zichtbare afwijkingen op röntgenfoto’s.
Omgekeerd is het ook mogelijk dat de schade die op de foto’s te zien
is de indruk geeft dat u veel klachten of beperkingen heeft. Maar ook
dit hoeft niet zo te zijn.
Uw arts bepaalt of een röntgenfoto bij u nodig is.
Röntgenonderzoek
Bij röntgenonderzoek gaan röntgenstralen door het lichaam. Deze
maken botten zichtbaar doordat ze moeilijk door vast weefsel gaan.
Wat is het? Röntgenfoto’s maken weefsels zichtbaar die kalk
bevatten, zoals botten. Weke delen zoals spieren, pezen, slijmbeurzen
en bloedvaten zijn in principe op een gewone röntgenfoto niet
zichtbaar. Ook kraakbeen is niet zichtbaar op een röntgenfoto. Om
organen, weefsels en bloedvaten beter in beeld te brengen kan het
nuttig zijn om een contrastmiddel te gebruiken.
Het onderzoek
Een röntgenfoto wordt gemaakt met een
röntgenapparaat. U mag niet bewegen, daarom wordt u soms
gevraagd uw adem in te houden. De straling van één, of een paar
röntgenfoto’s brengt geen risico’s met zich mee. Wel is het schadelijk
als je dagelijks meerdere keren aan straling wordt blootgesteld.
Daarom verlaten alle andere mensen de ruimte tijdens het maken van
de foto.
Als röntgenfoto’s te weinig informatie opleveren, kan het nuttig zijn
om een CT- of MRI-scan te laten uitvoeren.
12
13
De gemaakte beelden worden opgeslagen, zodat een arts ze op een
later tijdstip kan bekijken en beoordelen. Tijdens de echo kunnen
afwijkingen gevonden worden die direct een behandeling nodig
hebben.
Echografie
Het is mogelijk dat uw arts het nodig vindt om wat weefsel of vocht
verder te onderzoeken. Ook wordt een echo soms gebruikt om te
zien waar een medicijn precies moet worden toegediend middels een
injectie.
Uw arts bepaalt of een echografie bij u nodig is.
Onderzoek via geluidsgolven
Echografie maakt eventuele afwijkingen aan het bewegingsapparaat
zichtbaar. Dit gebeurt met geluidsgolven. Echografisch onderzoek
is vooral geschikt om gewrichten, spieren, pezen en slijmbeurzen te
bekijken.
Wat is het?
Bij echografisch onderzoek wordt gebruik gemaakt
van geluidsgolven die niet te horen zijn. Deze golven worden met het
echoapparaat uitgezonden. De golven worden teruggekaatst door
de weefsels. Het apparaat zet de teruggekaatste golven direct om in
beelden.
Wat is er te zien? Echografie is vooral zeer geschikt bij het
onderzoeken van gewrichten en de weefsels van de weke delen,
zoals spieren, pezen en slijmbeurzen. Ook is op de echo te zien of er
bijvoorbeeld vochtophoping in het gewricht is. Bij het synovium in het
gewricht of rond de pezen is de doorbloeding in beeld te brengen. Bij
ontstekingen is de doorbloeding vaak toegenomen.
Het onderzoek Tijdens het onderzoek ligt u op een
onderzoeksbank of zit u op een stoel. Op uw huid wordt een gelei
aangebracht. De onderzoeker beweegt over uw huid een klein
apparaatje dat geluidsgolven uitzendt die niet te horen zijn. Deze
golven worden omgezet in beelden die direct te zien zijn op een
beeldscherm.
14
CT-scan
Bij een CT-scan wordt via een groot aantal dwarsdoorsneden een
beeld van (een deel van) het lichaam gemaakt. Dit gebeurt met
röntgenstralen. De computer voegt de plaatjes weer samen tot een
geheel. De CT-scan geeft bijvoorbeeld een indruk van de mate waarin
de gewrichten zijn aangetast door reuma.
Wat is het? Computertomografie (CT) is een manier om met
röntgenstralen botten, gewrichten en omliggende weefsels zichtbaar
te maken. Het apparaat waarmee dit gebeurt is de CT-scanner. Zo
kunnen gedetailleerde opnamen worden gemaakt van bijvoorbeeld
een gewricht. Elke opname is een dwarsdoorsnede (een plakje) van het
gewricht.
Wat is er te zien?
De CT-scan kan bijvoorbeeld informatie geven over:
de mate waarin de gewrichtsspleet is vernauwd (de ruimte waarin
het gewricht beweegt wordt kleiner als het door reuma is aangetast)
de vergroeiingen die er zijn
de weefsels die bij het gewricht horen, zoals spieren en
slijmbeurzen. Om deze beter in beeld te brengen kan een
contrastmiddel gebruikt worden.
•
•
•
15
Het onderzoek Het onderzoek is niet belastend. Wel is het de
bedoeling dat u stil ligt. De beweegbare tafel waarop u ligt schuift u
elke keer enkele millimeters verder onder de boog waar de scanner
zich in bevindt. Dit gebeurt net zo lang tot uw hele gewricht in beeld
is gebracht. De boog waaronder u ligt is aan de voor- en achterkant
open en staat boven een klein deel van uw lichaam. De houding
waarin u ligt is afhankelijk van het lichaamsdeel dat in beeld gebracht
moet worden.
Uw arts kan u vertellen of een MRI-scan in uw situatie de beste
methode van onderzoek is.
DXA
Uw arts bepaalt of een CT-scan bij u nodig is.
Met Dual Energy X-ray Absorptiometrie (DXA) wordt het kalkgehalte
in uw botten gemeten. Uw arts onderzoekt hiermee of u osteoporose
heeft of dit aan het ontwikkelen bent.
MRI-scan
Wat is het? Met Dual Energy X-ray (DXA) wordt uw botdichtheid
gemeten. Zo wordt onderzocht of u osteoporose heeft. Een DXA-scan
heet ook wel een botmeting.
Een MRI-scan geeft een nauwkeurig beeld van botten, gewrichten en
omliggende weefsels zoals spieren, pezen en kraakbeen. Dit gebeurt
met behulp van magnetische golven en radiogolven.
Wat is het? Magnetic Resonance Imaging (MRI) is een
scantechniek. Voor het maken van de opnamen wordt gebruik
gemaakt van magnetische golven en radiogolven. Magneten trekken
metalen aan, daarom mag u geen metalen voorwerpen meenemen in
de MRI-ruimte. Heeft u metalen voorwerpen in uw lichaam? Bespreek
dit dan vooraf, denk daarbij aan een kunstgewricht, een kunsthartklep
en bijvoorbeeld pacemakers.
Bent u zwanger of denkt u dat u zwanger bent? Dan is het verstandig
om dit vóór het onderzoek te melden.
Wat is er te zien? Met MRI kunnen opnamen worden gemaakt
van onder andere bot en beenmerg, van gewrichten en de spieren,
pezen, banden en slijmbeurzen (de weke delen) die bij het gewricht
horen, en van het kraakbeen in en buiten het gewricht.
Wat is er te zien? Een botmeting is een soort röntgenopname
die het kalkgehalte in uw botten meet. Deze hoeveelheid kalk geeft
aan of u osteoporose heeft. Ook kan de uitslag aangeven hoe groot de
kans is dat u osteoporose krijgt. Bij een botmeting wordt ook gekeken
naar uw lengte, gewicht en medische voorgeschiedenis.
Uw arts kan op basis van de botmeting medicijnen voorschrijven. Die
kunnen osteoporose voorkomen of verdere botontkalking stoppen.
Met een volgende botmeting kan uw arts nagaan of de medicijnen
werken.
Het onderzoek Het onderzoek is niet belastend. U ligt zo stil
mogelijk op een onderzoekstafel terwijl het DXA-apparaat zijn werk
doet boven het lichaamsdeel dat wordt gemeten, bijvoorbeeld uw
heup.
Uw arts bepaalt of een DXA-scan bij u nodig is en zo ja, welk
lichaamsdeel het meest in aanmerking komt voor de botmeting. Een
enkele keer wordt van het hele skelet de botdichtheid bepaald.
Het onderzoek Tijdens het onderzoek ligt u in een lange, smalle
tunnel. De voor- en achterkant zijn open. Via een intercom kunt u met
de onderzoekers spreken. U moet zo stil mogelijk blijven liggen. Het
apparaat maakt een hard en bonkend geluid.
16
17
Soms haalt de arts een stukje weefsel weg tijdens een echografie,
CT-scan of MRI. Op deze manier kan hij precies zien waar hij moet zijn
om het weefsel waar het om gaat te pakken te krijgen. Ook wanneer
de arts direct in het gewricht kijkt (bij artroscopie) kan hij weefsel,
vocht of beiden wegnemen voor onderzoek.
Uw arts bepaalt of weefselonderzoek bij u noodzakelijk is.
Weefselonderzoek
Waarom weefselonderzoek?
Weefselonderzoek kan extra informatie geven voor het stellen van de
diagnose, bijvoorbeeld of u een ontsteking heeft. Soms wordt weefsel
weggehaald tijdens een echografie, CT- of MRI-scan.
Wat is het? Bij weefselonderzoek wordt een stukje weefsel uit het
lichaam gehaald voor verder onderzoek, bijvoorbeeld een stukje spier
of slijmvlies. Dit heet een biopt. Wordt er vocht afgenomen, dan heet
het een punctie.
Wat is er te zien? Het weefsel dat is weggehaald kan laten
zien dat er een ontsteking aanwezig is. Vaak is ook te zien wat de
oorzaak van de ontsteking is. Als uw arts bijvoorbeeld vermoedt dat
u het syndroom van Sjögren heeft, kan een lipbiopt deze aandoening
aantonen. Heeft u jicht, dan zijn bij een punctie urinezuurkristallen
te zien.
Het onderzoek Een arts voert een biopt of punctie meestal uit
in een polikliniek, zo nodig onder plaatselijke verdoving. Het weefsel
wordt in het laboratorium onder de microscoop bekeken of chemisch
onderzocht.
18
19
Soorten urineonderzoek
Urineonderzoek kan helpen bij het stellen van een diagnose. Er wordt
gekeken naar stoffen die in de urine aanwezig zijn. Daarbij wordt
nagegaan in hoeverre de hoeveelheden afwijken van de normale
waarden.
Urineonderzoek
Waarom urineonderzoek?
Urineonderzoek kan bepaalde aandoeningen uitsluiten of juist
aantonen. Urine bevat soms afwijkende hoeveelheden van bepaalde
stoffen. Ook kan via urineonderzoek de werking van de nieren
gecontroleerd worden.
Wat is het?
Van onder andere calcium, fosfaten, urinezuur en
kalium kan worden bepaald hoeveel er in de urine aanwezig is.
Normaal gesproken hoort er een bepaalde hoeveelheid in de urine
te zitten. Ook is bekend welke waarden afwijkend zijn.
Wat is er te zien? Uw arts doet urineonderzoek om meer
informatie te krijgen. Ook doet hij dit om bepaalde aandoeningen
te kunnen uitsluiten. Urineonderzoek kan ook nodig zijn om te
beoordelen of een behandeling die in gang is gezet het gewenste
effect heeft. Soms is urineonderzoek nodig om de werking van uw
nieren te controleren.
Bepalingen bij reuma
Als uw arts vermoedt dat u een vorm van
reuma heeft, kunnen bepalingen in de urine helpen bij het stellen van
de juiste diagnose. Het gaat dan onder andere om calcium, fosfaten,
urinezuur en kalium. Als het sediment wordt onderzocht, bekijkt uw
arts of de hoeveelheid van deze stoffen in uw urine afwijkt van de
hoeveelheid die normaal is. Ook bekijkt uw arts of er stoffen zijn die
niet in de urine thuishoren.
Verhoogde waarden Bij jicht kan bijvoorbeeld een verhoogd
urinezuurgehalte in de urine worden gemeten.
Het onderzoek Volg de instructies voor het opvangen, bewaren
en inleveren van de urine goed op. Zo helpt u mee aan een goed
verloop van het onderzoek. De uitslag van het onderzoek kan onzuiver
zijn als urine bijvoorbeeld te lang op een te warme plaats staat. Ook
urine die is opgevangen tijdens de menstruatie kan een onjuiste
uitslag geven.
Uw arts bepaalt of een urineonderzoek bij u noodzakelijk is.
Het onderzoek Urineonderzoek wordt soms gedaan met een
teststrip, maar het kan ook gedaan worden met andere testen in het
laboratorium. Afhankelijk van uw klachten doet uw arts onderzoek dat
past bij uw specifieke situatie.
Uw arts bepaalt of een urineonderzoek bij u noodzakelijk is.
20
21
De informatie die dit onderzoek oplevert kan duidelijkheid geven over
de oorzaak van uw klachten.
Kijkoperatie
Waarom een kijkoperatie?
Bij een kijkoperatie (artroscopie) kijkt uw arts in het gewricht dat
klachten geeft. Soms kunt u direct tijdens de ingreep worden
behandeld. Ook kan uw arts weefsel weghalen voor verder onderzoek.
Wat is het? Een ander woord voor kijkoperatie is artroscopie.
Uw arts kijkt dan met een artroscoop (een kijkbuisje) in het gewricht
waaraan u klachten heeft. Een artroscoop is een soepele slang
waarmee met behulp van licht in het gewricht wordt gekeken. Het
beeld wordt door lenzen vergroot en is te zien op een videoscherm.
Het onderzoek De kijkoperatie gebeurt altijd in een ziekenhuis.
Meestal kan dit onder plaatselijke verdoving. Soms wordt volledige
narcose gegeven. Dit hangt af van uw persoonlijke situatie. Vaak kunt
u meekijken. De artroscoop wordt ingebracht via een sneetje van
ongeveer 1 cm in de huid. Het meest wordt in de knie gekeken. Ook is
een artroscopie mogelijk in de schouder, enkel, elleboog, pols of heup.
Mogelijk zal uw arts ook een weefselbiopt nemen en
gewrichtsvloeistof afnemen voor verder onderzoek. Onderzoek
gebeurt onder de microscoop of door materiaal op kweek te
zetten. Soms is het nodig (en mogelijk) om beschadigingen direct
te behandelen. Uw arts kan bijvoorbeeld losse stukjes bot uit het
gewricht verwijderen.
De kijkoperatie gebeurt altijd in een ziekenhuis en wordt uitgevoerd
door een arts. Meestal kan dit onder plaatselijke verdoving. Soms
wordt volledige narcose gegeven. Dit hangt af van uw persoonlijke
situatie.
Uw arts bepaalt of een kijkoperatie bij u noodzakelijk is.
Wat is er te zien? Op basis van uw klachten en resultaten van
onderzoek kan uw arts het nodig vinden een artroscopie uit te voeren.
Wanneer het gewricht ontstoken is kan uw arts de oorzaak van de
ontsteking nagaan door gewrichtsweefsel of gewrichtsvloeistof te
onderzoeken. Ook langdurige pijnklachten en uitval van functies
kunnen redenen zijn om een gewricht van binnen te bekijken.
Tijdens de artroscopie wordt het gewricht onderzocht op:
botbeschadiging
de conditie van kraakbeen, pezen en spieren
de hoeveelheid, kleur en stroperigheid van de gewrichtsvloeistof
een eventuele ontsteking van het gewrichtsslijmvlies (synovium)
•
•
•
•
22
23
Woordenlijst
• ACPA, voorheen Anti-CCP is de afkorting van anti-Cyclisch geCitrul-
Meer
informatie
Relevante adressen
Reumafonds
lineerde Proteïnen. Deze antistoffen komen vaak voor bij reumatoïde
artritis. De antistoffen zijn vaak al aantoonbaar voordat er klachten
zijn. Artrose Reumatische aandoening waarbij de kwaliteit van het
kraakbeen in de gewrichten verslechtert.
Artrose R eumatische aandoening waarbij de kwaliteit van het
kraakbeen in de gewrichten verslechtert.
Auto-antistof Antistof die zich richt tegen het eigen lichaam.
Auto-immuunziekte Ziekte waarbij het immuunsysteem lichaamseigen cellen en stoffen als lichaamsvreemd aanziet. Het lichaam
gaat dan antistoffen tegen de eigen weefsels vormen.
Bacterie Eencellig organisme. Sommige bacteriën kunnen ziekten
veroorzaken. Voorbeelden van bacteriën zijn staphylococcen,
streptococcen, hemophilus, mycobacterium tuberculosis (TBC).
BSE Afkorting voor bezinkingssnelheid van de rode bloed­lichaampjes.
Het is gebleken dat de rode bloedcellen van mensen met een ontsteking
sneller zakken dan die van gezonde mensen.
CRP Afkorting van C-reactief proteïne. Deze stof kan bij een actieve
ontsteking in verhoogde mate in het bloed gevonden worden.
Infectie Besmetting door bepaalde ziekteverwekkers die het lichaam
binnendringen en zich vermenigvuldigen. Voorbeelden zijn bacteriën
en virussen.
Internist Een medisch specialist met speciale kennis en deskundigheid
van de inwendige organen.
Jicht Een reumatische aandoening, waarbij gewrichtsontstekingen
ontstaan doordat urinezuurkristallen neerslaan in het gewricht.
Kraakbeen Veerkrachtig weefsel dat goed bestand is tegen druk. Kraakbeen komt niet alleen voor in gewrichten, maar ook in oorschelpen,
neus en luchtpijp.
Orthopedisch chirurg Specialist die afwijkingen van het steun- en
bewegingsapparaat (botten, spieren, pezen en gewrichten) behandelt.
Wordt ook wel ‘orthopeed’ genoemd.
Reumafactor Een afweerstof in het bloed die vaak voorkomt bij
mensen met chronische ontstekingsreuma. Reumafactoren komen
voor bij 70% van de mensen met reumatoïde artritis. Daarnaast
komen ze voor bij enkele andere reumatische ziekten, maar in veel
mindere mate. Ook bij ongeveer 5% van de gezonde mensen is de
reumafactor aantoonbaar.
•
•
•
•
•
Telefoon: 020 589 64 64
Website: www.reumafonds.nl
•
Reumalijn
•
U kunt bij de Reumalijn uw vraag stellen.
Telefoon 0900 20 30 300 (3 cent p.m.)
Bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 12.00 uur.
•
•
•
•
24
Help mee
•
Het Reumafonds is er voor mensen met reuma. Wij vinden het
­belangrijk om goede voorlichting te geven. Dit voorlichtingsmateriaal
is mogelijk gemaakt door mensen die het Reumafonds een warm hart
toedragen. Wij krijgen geen subsidie van de overheid. Wilt u ook helpen
in de strijd tegen reuma? Alle giften, groot en klein, zijn welkom.
­Bankrekening NL 86 RABO 0123040000, Reumafonds Amsterdam.
•
25
•Reumatoloog De reumatoloog is een medisch specialist met
speciale kennis en deskundigheid van de reumatische ziekten.
Hij/zij is bij uitstek toegerust om reumatische ziekten te behandelen
waarbij ontsteking in gewrichten optreedt, maar ook inwendige organen
betrokken kunnen zijn.
Rode bloedcel Cel die verantwoordelijk is voor vervoer van zuurstof en
koolstofdioxide tussen de longen en de andere weefsels in het lichaam.
Sclerodermie Een van de reumatische aandoeningen, waarbij het
lichaam steeds meer bindweefsel gaat maken. Dit proces vindt plaats
in de huid, maar ook bij inwendige organen.
Sediment Neerslag in een vloeistof. Bijvoorbeeld uraatkristallen die
als vaste stof neerslaan in de urine.
SLE Afkorting voor Systemische Lupus Erythematodes. Een vorm van
reuma waarbij het bindweefsel ontsteekt en schade aan de huid,
gewrichten en inwendige organen veroorzaakt.
Slijmbeurs Een soort platte ballon waar vocht in zit om wrijving te
verminderen. Bijvoorbeeld bij de elleboog, knie en schouder.
Syndroom van Sjögren Een reumatische aandoening waarbij speekselen traanklieren ontstoken raken, met als gevolg droge ogen en een
droge mond.
Synovium Het slijmvlieslaagje aan de binnenkant van het
gewrichtskapsel dat gewrichtsvocht produceert en het gewricht
smeert.
Virus Zeer kleine ziekteverwekker, kleiner dan een bacterie. Een virus
is niet te bestrijden met anti biotica.
Wekedelenreuma Een vorm van reuma waarbij u pijn heeft aan spieren,
kapsels en banden.
Witte bloedcel Cel die een belangrijke rol speelt in de afweer tegen
bacteriën en virussen.
Ziekte van Crohn Chronische ontstekingsziekte van het maagdarmkanaal.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Colofon Aanvullend onderzoek,
januari 2015
Coördinatie Afdeling Voorlichting en Informatie,
Reumafonds, Amsterdam.
Tekst De teksten in deze brochure zijn tot stand
gekomen onder eindverantwoordelijkheid van de
Nederlandse Vereniging voor Reumatologie, de Nederlandse Health Professionals in de Reumatologie en
het Reumafonds.
Bij het samenstellen van de teksten zijn diverse deskundigen (referenten) betrokken, die een ruime ervaring hebben met de behandeling en begeleiding van
patiënten met reumatische aandoeningen. Ook patiënten hebben een inhoudelijke bijdrage geleverd.
Productiebegeleiding pure | brand productions
Deze brochure wordt uitgegeven door de Stichting
Nationaal Reumafonds (afgekort tot Reumafonds).
Hierin zijn vertegenwoordigd de patiëntenorganisaties
en de organisaties van de behandelaars.
Niets van deze uitgave mag vermenigvuldigd
en/of openbaar gemaakt worden, in welke vorm dan
ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van de afdeling Voorlichting en Informatie van het
Reumafonds in Amsterdam.
® 2015 Reumafonds, Amsterdam
De inhoud van deze brochure kunt u ook lezen of
downloaden op www.reumafonds.nl/patienten.
U bent dan verzekerd van de meest recente informatie.
Voor vragen kunt u terecht bij de Reumalijn,
T 0900 · 20 30 300 (3 cent p.m.).
26
27
521.dec15
Meer
informatie
Reumafonds
Postbus 59091
1040 KB Amsterdam
t 020 589 64 64
f 020 589 64 44
[email protected]
www.reumafonds.nl
Reumalijn Voor al uw vragen over reuma
t 0900 - 2030300 (3 cent p.m.), maandag
t/m vrijdag van 09.00 tot 12.00 uur.
[email protected]
ANBI erkend
Download