Capucijnapen Capucijnapen (Cebus sp.) Verspreiding: regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika Voedsel: vruchten, bladeren, zaden, bloesems, bessen, noten, eieren en kleine prooidieren Leeftijd: Gewicht: maximaal 45 jaar van 1½ tot 4½ kg (afhankelijk van soort en geslacht) Draagtijd: 5½ maand Hoe zie ik eruit? Soorten en ondersoorten Capucijnapen komen bijna overal in de uitgestrekte regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika voor. In die gebieden vind je veel brede rivieren. Omdat bijna alle apen een hekel aan water hebben, vormen deze rivieren de grenzen van hun leefgebied. Aan beide kanten van de rivier leven apen. De apen van de ene oever komen normaal gesproken nooit bij de apen van de andere oever. Omdat er aan beide kanten vaak net weer verschillende planten groeien, eten de apen dus ook net iets anders. Ook andere leefomstandigheden kunnen op beide oevers enigszins verschillen. In de loop van tienduizenden jaren pasten de apen op beide oevers zich zo goed mogelijk aan aan de omstandigheden in hùn gebied. En omdat die een beetje van elkaar verschillen, begonnen ook de apen er ook een beetje anders uit te zien. Dit proces noemen wij evolutie. Eerst ontstaan nieuwe ondersoorten. Ondersoorten verschillen soms maar een heel klein beetje van elkaar: de ene heeft bijvoorbeeld een gele vlek op zijn borst; de andere een witte. Blijven de ondersoorten van elkaar gescheiden, dan verschillen ze in de loop van tijd steeds meer. Het worden verschillende soorten. Als je deze bij elkaar zou zetten, bijvoorbeeld in een dierentuin, dan willen ze meestal niets meer van elkaar weten. Verschillende soorten hebben vaak verschillend gedrag en een verschillende 'taal'. Verschillende soorten kunnen (en willen) zich ook meestal niet kruisen; verschillende ondersoorten kunnen zich wèl met elkaar voortplanten. De capucijnapen Bij de capucijnapen kunnen we goed zien hoe dieren zich in verschillende soorten en tal van ondersoorten kunnen opsplitsen. Waarschijnlijk gaat het bij capucijnapen om 4 soorten en maar liefst 25 ondersoorten. De ene soort heeft witte schouders, de andere een gele borst, nog weer een andere een zwarte 'pet', … en ga zo maar door. Het is dan ook heel moeilijk om 'de capucijnaap' te beschrijven. Toch zijn er sommige kenmerken die ze allemaal hebben. Alle capucijnapen zijn ongeveer even groot; namelijk ongeveer zo groot als een huiskat. Ze hebben een staart die ze wel bij het klimmen en springen gebruiken, maar ze kunnen er lang niet zo veel mee doen als de echte grijpstaartapen (zoals bijvoorbeeld slingerapen en wolapen). Ook hebben ze niet het gevoelige onbehaarde grijpvlak aan de onderkant van het laatste deel van hun staart. De staarten van capucijnapen zijn van de wortel tot de punt behaard. Nog een bijzonder gemeenschappelijk kenmerk van capucijnapen is hun intelligentie. Dat is dan wel geen lichamelijk kenmerk, maar als je de tijd neemt om capucijnapen een beetje goed te bekijken, dan zal hun interessante gedrag je zeker opvallen. Waar woon ik? Aan de kust of in de bergen; bijna overal waar regenwoud is! Capucijnapen komen bijna overal voor in de Midden- en Zuid-Amerikaanse regenwouden. Ze bewonen de bossen in bergachtige streken (tot een hoogte van meer dan 2500 meter), maar je ziet ze ook langs de kust, in de 'mangrovebossen' (bossen waar de grond regelmatig door de zee wordt overspoeld). Het meest maken capucijnapen gebruik van de aaneengesloten laag van boomkruinen, op een hoogte van ongeveer 15 tot 30 meter. Hier trekken de capucijnaapgroepen rond, op zoek naar voedsel. Overigens bewonen niet alle soorten en ondersoorten een groot gebied, en komen ze in grote aantallen voor. Integendeel: de geelborst capucijnaap komt bijvoorbeeld alleen voor in een heel klein stukje bos aan de oostkust van Brazilië. Omdat in dit gebied heel veel bos werd gekapt, zijn er nog maar enkele honderden geelborst capucijnapen over! De Europese dierentuinen hebben een speciaal fokprogramma voor deze soort opgezet. Ook werken ze mee aan natuurbeschermingsprojecten in dit deel van Brazilië. Wat eet ik? Van alles iets Capucijnapen eten bijna alles wat in het regenwoud te vinden is en ze zetten bijna overal direct hun sterke, scherpe tanden in. Wat ze niet lusten laten ze weer vallen. Ze smullen vooral van vruchten, bladeren, zaden, bloesems, noten, stengels en bessen. Hierdoor spelen ze een belangrijke rol bij de verspreiding van zaden. Waarschijnlijk helpen ze ook mee aan de bestuiving van sommige plantensoorten. Ze eten ook verschillende soorten dierlijk voedsel. Ze verorberen zo'n beetje al het kleine gedierte dat ze in de bomen tegen kunnen komen: insecten, spinnen, vogels, eieren, jonge eekhoorns, hagedissen, enzovoort. Capucijnapen die in mangrove-bossen leven, vinden ook oesters en krabben lekker. Apen-gereedschap Capucijnapen bedenken verbazingwekkend snel methodes om bij moeilijk te bereiken voedsel te komen. Ze kloppen met stokken op rottend hout en als ze dan insecten horen, knagen ze stukken schors van de stam om die insecten te verschalken. Noten met een harde schaal slaan ze tegen een stam totdat ze kraken. Soms gebruiken ze daar zelfs een steen bij, als notenkraker. Ook takjes gebruiken ze als gereedschap, om larven en rupsen uit hun smalle gangetjes te peuteren. Mijn familie en ik Opzij voor de baas! Capucijnapen leven over het algemeen in groepen van 10 tot 20 dieren. Bij alle soorten zijn er meerdere volwassen mannen en meerdere volwassen vrouwtjes in een groep. De vrouwtjes zijn meestal in de meerderheid. Een van de mannen is de baas over de andere mannetjes, die zich meer aan de rand van de groep ophouden. De baas van een groep heeft recht op de lekkerste hapjes. Hij houdt zich juist vaak in het centrum van de groep op. Hier is hij het veiligst als de groep wordt aangevallen door een roofdier. Ongeveer om de twee jaar brengt een vrouwtje een jong ter wereld. De andere vrouwtjes in de groep mogen het kleintje af en toe ook ronddragen. Zo heeft de moeder tussendoor wat rust. Kleintjes drinken ongeveer een jaar bij hun moeder. Opgroeiende vrouwtjes kunnen op een leeftijd van 3½ à 4 jaar hun eerste kind krijgen. Opgroeiende mannetjes verlaten rond die leeftijd hun geboortegroep, en sluiten zich bij een andere groep aan. Veel te vertellen Capucijnapen hebben een heel sprekend, expressief gezicht. Door al die gezichtsuitdrukkingen kunnen ze elkaar heel veel 'vertellen'. Bovendien hebben ze een hele reeks geluidjes waarmee ze zich nog eens extra verstaanbaar kunnen maken. Help! Hoeveel bos is er nog over? Naarmate de regenwouden kleiner worden, verliezen capucijnapen hun leefgebied. Sommige soorten en ondersoorten zijn dankzij hun nogal grote verspreidingsgebied nog niet direct met uitsterven bedreigd. Van andere soorten zijn er echter nog maar enkele honderden dieren over. Het meest bedreigd is de geelborst capucijnaap, die alleen in kleine stukjes regenwoud leeft in een gebied dat 'Mata Atlântica' heet. In 2002 hebben de gezamenlijke Europese dierentuinen een grote campagne gevoerd voor natuurbeschermingswerk in dit gebied. Wist je dat… …capucijnapen altijd op hun hoede moeten zijn? Bij een onderzoek in Peru kwam aan het licht dat alle bestudeerde groepen capucijnapen gemiddeld om de twee weken door roofvogels worden aangevallen. Daarom houden de apen hun omgeving nauwlettend in de gaten. Als er een grotere vogel overvliegt, laten ze direct hun alarmkreten horen en zoekt de hele groep dekking. …doodshoofdaapjes de capucijnapen als gids en als notenkrakers gebruiken? Waarschijnlijk kennen capucijnapen hun territorium beter dan doodshoofdaapjes. De doodshoofdaapjes gaan de capucijnapen achterna, om op het goede moment bij bepaalde fruit- of notenbomen te komen, namelijk precies als de vruchten rijp zijn. Daar vinden de doodshoofdaapjes dan vaak ook nog half gekraakte noten, die de capucijnapen hebben laten vallen. Doodshoofdaapjes zouden die zelf niet open kunnen krijgen. …capucijnapen 'verkeerd om' vlooien? Bij bijna alle apensoorten worden de belangrijkste apen van de groep veel vaker gevlooid dan de lager geplaatste dieren. Maar bij capucijnapen vlooien de 'bazen' veel vaker de laag geplaatste dieren dan andersom. Waarom? Dat weet niemand (behalve de capucijnapen zelf, natuurlijk).