Kleine onderneming en btw: drempel wordt verhoogd tot

advertisement
Kleine onderneming en btw: drempel wordt verhoogd tot 15.000 EUR
Kleine btw-plichtigen die een economische activiteit uitoefenen, kunnen als zij dat willen,
vallen onder het bijzondere btw-stelsel van de ‘kleine ondernemingen’. Daarmee kunnen ze
aan heel wat administratieve rompslomp ontsnappen. Nadeel is dat ze de btw die ze zelf
betaalden niet langer kunnen aftrekken. We wegen de pro’s en contra’s tegen elkaar af. De
drempel om als ‘kleine onderneming’ te kunnen kwalificeren, wordt vanaf 1 april 2014
opgetrokken tot 15.000 EUR.
Kleine onderneming: een omzet van maximum 15.000 EUR (vanaf 1 april 2014)
'Kleine ondernemingen' zijn ondernemingen die een jaaromzet hebben van maximaal
15.000 EUR (vanaf 1 april, hiervoor bedroeg de drempel 5.580 EUR). Het maakt niet uit of
de 'kleine onderneming' een vennootschap is, of een zelfstandige die werkt in zijn
eenmanszaak of een vrije beroeper. Zelfs een vzw komt in aanmerking.
Een aantal handelingen zijn principieel uitgesloten: de overdracht van nieuwe gebouwen, de
toevallige levering van nieuwe vervoermiddelen, de levering van tabaksfabrikaten, levering
door vissers van hun vangst in een gemeentelijke vismijn, leveringen door een
belastingplichtige die niet in België is gevestigd, en werk in onroerende staat.
Ondernemingen die deze activiteiten ontplooien, zijn sowieso van de bijzondere regeling
uitgesloten. Zelfs als hun jaaromzet de drempel niet overschrijdt.
Ten slotte zijn ook ondernemingen die in de horecasector werken en aan hun klanten een
kasticket moeten uitreiken van een geregistreerd kassasysteem, van het systeem
uitgesloten.
Let op: het begrip 'kleine onderneming' staat volledig los van het begrip 'kleine
vennootschap' zoals het wordt gedefinieerd in artikel 15 van het Wetboek van
Vennootschappen en van belang is voor verschillende bijzondere regimes in de
vennootschapsbelasting.
Hoe wordt de omzet van de onderneming bepaald?
De omzet bestaat (voor deze regeling) uit: het bedrag van de handelingen die aan btw
zouden zijn onderworpen als ze door een belastingplichtige onder de normale btw-regeling
werden verricht + het bedrag van de volgende vrijgestelde handelingen: uitvoer en
intracommunautaire leveringen + het bedrag dat voortkomt uit de volgende vrijgestelde
handelingen als ze niet bijkomstig zijn: handelingen m.b.t. onroerende goederen, financiële
handelingen en handelingen van (her)verzekering.
Volgende handelingen worden niet meegeteld om de omzet te berekenen: overdracht van
lichamelijke of onlichamelijke bedrijfsmiddelen, van de regeling uitgesloten handelingen,
handelingen van landbouwondernemers, andere vrijgestelde handelingen dan hierboven
vermeld en handelingen verricht in het buitenland.
Pro: veel minder administratieve verplichtingen
Een groot pluspunt voor kleine ondernemingen is dat ze aan heel wat minder administratieve
verplichtingen worden onderworpen. Zo moeten ze geen maand- of kwartaalaangifte
indienen en geen inkomende en uitgaande facturenboek bijhouden.
Maar, het voordeel wordt verminderd door...
Dit neemt niet weg dat ook een kleine onderneming nog bepaalde administratieve
verplichtingen heeft:

een bedrijfsmiddelentabel opstellen en bijhouden: dit is nodig om later een 'herziening'
te kunnen toepassen als u (opnieuw of voor de eerste keer) van de bijzondere regeling voor
'kleine ondernemingen' zou overschakelen naar de normale regeling;

ieder jaar een klantenlisting indienen;

opstellen van verkoopfacturen voor leveringen of diensten die geen vrijstelling van
facturatie toelaten;

de volgende mededeling: “Kleine onderneming onderworpen aan de vrijstellingsregeling
van belasting. Btw niet toepasselijk”, op uitgaande facturen vermelden.
Pro: geen btw aanrekenen op uw omzet
Een kleine onderneming is niet aan btw onderworpen en moet dus geen btw aanrekenen op
de door haar verrichte leveringen en gepresteerde diensten. Ze moeten dus ook geen btw
doorstorten aan de Schatkist.
Contra: geen aftrek van zelf betaalde btw
De keerzijde van de medaille van de vrijstelling is de onmogelijkheid zelf btw af te trekken.
Contra: u moet mogelijk een 'herziening' doorvoeren
Als u van de normale regeling naar de bijzondere regeling overgaat, moet u mogelijk een
herziening toepassen, als u bedrijfsmiddelen blijft gebruiken waarvoor de herzieningstermijn
nog niet verlopen is. Voor gewone bedrijfsmiddelen bedraagt de herzieningstermijn vijf jaar,
voor onroerende goederen vijftien jaar.
De herziening dringt zich op, omdat u de btw voor het bedrijfsmiddel al volledig heeft
afgetrokken, maar geen recht heeft voor de aftrek van de btw tijdens de periode dat u een
'kleine onderneming' bent.
Voorbeeld
Uw onderneming valt onder de normale regeling. U koopt een machine van 10.000 EUR, en
betaalt 2.100 EUR btw die u onmiddellijk kan aftrekken. Twee jaar later beslist u te kiezen
voor het bijzondere stelsel van de kleine ondernemingen. De herzieningstermijn is nog niet
afgelopen (er zijn slechts twee van de vijf jaar voorbij). Dus moet u 3/5 van de afgetrokken
btw herzien: 2.100 × 3/5 = 1.260 EUR. Deze aftrek heeft u in het jaar van de aankoop van
de machine te veel genoten: u moet ze aan de Schatkist terugstorten.
Maar, het nadeel wordt gemilderd door
De herziening werkt ook in de andere richting. Met andere woorden: als u overgaat van de
bijzondere regeling naar de normale regeling, mag u een herziening toepassen in uw
voordeel.
Voorbeeld
U bent een kleine onderneming en koopt kantoormeubelen voor 3.000 EUR + 630 EUR btw.
U heeft geen recht op aftrek. Een jaar later kiest u ervoor toch onder de normale regeling te
vallen. Nu bent u een gewone btw-plichtige met recht op aftrek. De herzieningstermijn is nog
niet voorbij. Nu kan u dus alsnog een deel van de btw op het kantoormeubilair aftrekken:
630 × 4/5 = 504 EUR.
Een keuzestelsel
Ondernemingen die hieraan beantwoorden, worden in principe automatisch aan de
bijzondere regeling onderworpen. Als u dat niet wil, moet u dat laten weten.
Omdat de drempel nu wordt verhoogd, zullen er natuurlijk nu ondernemingen die voorheen
geen 'kleine onderneming' waren wel een 'kleine onderneming' worden. Om hun situatie te
regelen, werd de volgende oplossing uitgewerkt. De onderneming is onderworpen aan het
regime voor kleine ondernemingen vanaf...

vanaf 1 april 2014: een onderneming die vorig jaar een omzet had van maximaal
15.000 EUR kan op basis van een administratieve toegeving al vanaf 1 april onder de
regeling van kleine ondernemingen vallen, maar moet dit voor 21 maart uitdrukkelijk aan het
bevoegde btw-controlekantoor vragen;

vanaf 1 juli 2014: een onderneming die vorig jaar een omzet had van maximaal 15.000
EUR valt automatisch onder het regime van kleine onderneming, maar kan er voor opteren
om toch onder de gewone regeling te vallen door deze keuze voor 1 juni 2014 mee te delen
aan het bevoegde btw-controlekantoor;

vanaf 1 januari 2015: een onderneming mag in het laatste kwartaal van 2014 en ten
laatste voor 15 december, aan het bevoegde btw-controlekantoor vragen om vanaf 1 januari
2015 onder de regeling te vallen.
Als u kiest voor de normale regeling betekent dit: wel btw voldoen en aftrekken,
administratieve verplichtingen (bv. periodieke aangiftes) naleven, ...
Download