2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1

advertisement
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 |1
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 |2
SPIJSVERTERING (CASUS 1 T/M 6)
1. In welk gedeelte van de hersenen zijn het honger- en verzadigingscentrum
gelegen?
A. diencephalon
B. hypofyse
C. mesencephalon
D. telencephalon
2. Gegeven: Verschillende hormonen hebben een invloed op de regulering van
het verzadigingsgevoel.
Vraag: Welke van onderstaande hormonen is orexigeen?
A. cholecystokinine (CCK)
B. leptine
C. melanocyten stimulerend hormoon (-MSH)
D. neuropeptide Y (NPY)
3. Gegeven: Alpha-amylase (ptyaline) is een enzym dat wordt uitgescheiden in
speeksel.
Vraag: Door welke klier wordt alpha-amylase uitgescheiden en betreft dit een
(overwegend) sereuze of muceuze klier?
A. gl. parotis. Deze klier is muceus.
B. gl. parotis. Deze klier is sereus.
C. gl. sublingualis. Deze klier is overwegend muceus.
D. gl. sublingualis. Deze klier is overwegend sereus.
4. Welk celtype produceert intrinsic factor?
A. D-cel
B. G-cel
C. hoofdcel
D. muceuze halscel
E. pariëtale cel
5. Welke type cellen zorgen voor aansturing van de motiliteit van de maag?
A. basale cellen uit de basale membraan
B. fibroblast cellen van de lamina propria
C. I-cellen in het duodenum
D. interstitiële cellen van Cajal
6. Wat behoort tot de functie van een hepatocyt?
A. concentratie van gal
B. deconjugatie van bilirubine
C. omzetting van toxische stoffen
D. productie van spijsverteringsenzymen
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 |3
7. Bij welk soort icterus past brijige, licht gekleurde ontlasting in combinatie met
donkergekleurde urine het beste?
A. intra-hepatische icterus
B. pre-hepatische icterus
C. post-hepatische icterus
8. Via welke twee systemen wordt bloed naar de lever aangevoerd?
A. a. hepatica en v. centrolobularis
B. a. hepatica en v. portae
C. v. portae en v. centrolobularis
9. Gegeven: Het exocriene gedeelte van de pancreas bestaat uit diverse
secretoire eenheden.
Vraag: Wat wordt uitgescheiden door de centro-acinaire cellen in deze secretoire
eenheden?
A. bicarbonaat
B. enzymen
C. hormonen
D. mucus
10. Gegeven: Onder invloed van de aanwezigheid van voedsel in de mond,
worden onder andere de volgende effecten gezien:
een toename van de speekselsecretie
een toename van de maagmotiliteit
een toename van de zuursecretie in de maag
Vraag: Welke signaalstof is hiervan de meest waarschijnlijke oorzaak?
A. acetylcholine
B. gastrine
C. histamine
D. secretine
11 Waardoor wordt de grootste bijdrage geleverd aan de oppervlaktevergroting
in de dunne darm?
A. plicae circularis
B. microvilli
C. villi
12. Gegeven: Monosacchariden kunnen vanuit het darmlumen worden
opgenomen in de enterocyt van de dunne darm middels specifieke transporters.
Vraag: Van welke transporter maakt fructose gebruik voor opname vanuit het
darmlumen in de enterocyt?
A. fructose maakt gebruik van dezelfde transporter als glucose
B. fructose maakt gebruik van dezelfde transporter als galactose
C. fructose maakt gebruik van een andere transporter dan glucose en galactose
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 |4
13. Hoe stimuleert intrinsic factor de opname van vitamine B12?
A. door voorkoming van afbraak vitamine B12
B. door vrijmaking van vitamine B12 uit de voeding
C. door vorming van complex met vitamine B12 voor opname
D. door stimuleren van micelvorming voor opname vitamine B12
14. Hoe wordt de verhouding NADPH/NADP+ in cellen voornamelijk op een hoog
peil gehouden?
A. door lactaatdehydrogenase
B. door de pentosefosfaat shunt
C. door oxidatieve fosforylering
D. door de afbraak van vetzuren
15. Gegeven: Onder anaerobe condities kan een skeletspiercel gedurende een
korte periode vrijwel dezelfde hoeveelheid ATP produceren als onder aerobe
condities.
Vraag: Hoe wordt dit metabool bewerkstelligd?
A. via versnelde aminozuur (eiwit)-afbraak
B. via versnelde glycolyse
C. via versnelde vetafbraak
16. Wat vormt de grootste energievoorraad in het lichaam?
A. glucose in het bloed
B. triacylglycerol in vetweefsel
C. glycogeen in spieren
D. eiwitten in spieren
E. glycogeen in de lever
PRACTICA ANATOMIE EN HISTOLOGIE
17. De hila van de nieren projecteren zich voornamelijk in het:
A. transpylorische vlak
B. subcostale vlak
C. umbilicale vlak
D. supracristale vlak
18. Op welk wervel-niveau situeert het umbilicale vlak zich het meest
nauwkeurig?
A. T10
B. L1
C. L4
D. S1
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 |5
19. In welke regio bevindt de cardia van de maag zich het meest waarschijnlijk?
A. regio epigastrica
B. regio lateralis sinistra
C. regio pubica
20. Welke van onderstaande aorta aftakkingen is het meest caudaal gelegen?
A. a. mesenterica superior
B. a. mesenterica inferior
C. a. renalis
D. truncus coeliacus
21. Welk van onderstaande spieren heeft de grootste rol bij het uitsteken van de
tong?
A. m. genioglossus
B. m. digastricus
C. m. palatoglossus
D. m. palatopharyngeus
22 Onderstaande afbeelding betreft weefsel dat onderdeel uitmaakt van de
tractus digestivus. Welk weefsel betreft dit?
A. oesophagus
B. maag
C. duodenum
D. jejunum
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 |6
23. Onderstaande afbeelding betreft een HE-coupe van de glandula parotis. Wat
wordt er met de pijl aangeduid?
A. intralobulaire afvoergang
B. muceuze acinus
C. sereuze acinus
D. vetcel
24. In welke laag bevindt zich de plexus van Meissner?
A. lamina propria
B. muscularis externa
C. serosa
D. submucosa
25. Wat wordt in de darm aangeduid als een Peyerse plaat?
A. verzameling van lymfefollikels in de tunica mucosa
B. verzameling van lymfefollikels in de tunica serosa
C. verzameling van entero-endocrine cellen in de tunica mucosa
D. verzameling van entero-endocrine cellen in de tunica serosa
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 |7
26. Onderstaande afbeelding betreft een HE- coupe van het ileum. Zichtbaar is
een crypte van het ileum. Wat wordt er met de pijl aangeduid?
A. enterocyt
B. Paneth cel
C. slijmbekercel
D. stamcel
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 |8
2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 |9
Achternaam en voorletters ________________________________________
ID-nummer: ________________________Cursus jaar _________________
Dit gedeelte van de toets bestaat uit 2 open vragen bestaande uit een aantal
onderdelen. Vul de vragen in met pen. Het antwoordformulier voor de
meerkeurzevragen alleen met potlood invullen. Vul op alle open-vragen
pagina's al je gegevens in!
Open Vraag 1 (totaal 10 punten)
Onze voeding bestaat onder andere uit macronutriënten: eiwitten, koolhydraten
en vetten. Deze moeten in ons spijsverteringskanaal worden afgebroken om te
kunnen worden opgenomen.
A. Noem 3 enzymen die betrokken zijn bij de afbraak van EIWITTEN in de
voeding. Geef voor elk enzym aan:
door welke cellen dit wordt uitgescheiden en in welk orgaan deze cellen
zich bevinden
of dit in inactieve of actieve vorm wordt uitgescheiden
hoe eventuele activatie plaatsvindt. Indien geen activatie nodig is, geef
hier dan aan: niet van toepassing.
wat de functie is in de afbraak van eiwitten.
De gegevens kunnen worden ingevuld in onderstaande tabel. (6 punten)
Enzym
Celtype
(+orgaan)
waardoor
enzym wordt
uitgescheiden
Uitgescheiden
in actieve of
inactieve
vorm
Activatie
door (indien
van
toepassing)
Globale
functie
2 0 1 4 - 2 0 1 5 B l o k t o e t s 1 . 5 t o e t s m o m e n t 1 | 10
2 0 1 4 - 2 0 1 5 B l o k t o e t s 1 . 5 t o e t s m o m e n t 1 | 11
Achternaam en voorletters ________________________________________
ID-nummer: ________________________Cursus jaar _________________
Dit gedeelte van de toets bestaat uit 2 open vragen bestaande uit een aantal
onderdelen. Vul de vragen in met pen. Het antwoordformulier voor de
meerkeurzevragen alleen met potlood invullen. Vul op alle open-vragen
pagina's al je gegevens in!
B. Noem 2 transportmechanismen die betrokken zijn bij de opname van
afgebroken eiwitten vanuit het darmlumen de enterocyt in. Geef hierbij ook aan
welk afbraakproduct wordt opgenomen. (2 punten; max 50 woorden)
C. Mijnheer Janssen heeft een operatie ondergaan waarbij zijn ileum is
verwijderd. Geef aan of dit grote consequenties heeft voor de afbraak en voor de
opname van eiwitten in de darm. Licht dit kort toe (2 punten; max 100 woorden).
2 0 1 4 - 2 0 1 5 B l o k t o e t s 1 . 5 t o e t s m o m e n t 1 | 12
2 0 1 4 - 2 0 1 5 B l o k t o e t s 1 . 5 t o e t s m o m e n t 1 | 13
Achternaam en voorletters ________________________________________
ID-nummer: ________________________Cursus jaar _________________
Dit gedeelte van de toets bestaat uit 2 open vragen bestaande uit een aantal
onderdelen. Vul de vragen in met pen. Het antwoordformulier voor de
meerkeurzevragen alleen met potlood invullen. Vul op alle open-vragen
pagina's al je gegevens in!
Open Vraag 2 (totaal 10 punten)
De maag produceert onder andere maagzuur. Bij de secretie van maagzuur zijn
diverse hormonen betrokken.
A. Geef van de onderstaande hormonen aan door welke specifieke cellen ze
worden geproduceerd, wat een stimulus is voor de secretie van deze hormonen
en noem van elk hormoon een directe functie. De gegevens kunnen worden
ingevuld in onderstaande tabel (4,5 punten)
Specifieke cel
waardoor
hormoon wordt
uitgescheiden
Stimulus voor
hormoon
secretie
Directe functie
van hormoon
Gastrine
Histamine
Somatostatine
B. Naast hormonale regulatie is ook de nervus vagus betrokken bij de
zuursecretie in de maag. Geef 2 manieren waarop de nervus vagus de
zuursecretie kan reguleren en licht deze kort toe (3 punten; max 100 woorden)
2 0 1 4 - 2 0 1 5 B l o k t o e t s 1 . 5 t o e t s m o m e n t 1 | 14
2 0 1 4 - 2 0 1 5 B l o k t o e t s 1 . 5 t o e t s m o m e n t 1 | 15
Achternaam en voorletters ________________________________________
ID-nummer: ________________________Cursus jaar _________________
Dit gedeelte van de toets bestaat uit 2 open vragen bestaande uit een aantal
onderdelen. Vul de vragen in met pen. Het antwoordformulier voor de
meerkeurzevragen alleen met potlood invullen. Vul op alle open-vragen
pagina's al je gegevens in!
C. De productie van grote hoeveelheden zuur in de maag leidt tot een zogeheten
‘alkaline tide’.
Geef kort aan wat bedoeld wordt met de ‘alkaline tide’ (1 punt, max; 50 woorden)
D. De maag produceert onder andere HCl. Geef aan hoe de H+ uitgescheiden
wordt in het lumen van de maag en geef aan hoe dit leidt tot de ‘alkaline tide’.
(1.5 punt; max 50 woorden)
EIND
Download