onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Injecteren 17 Intramusculaire injectietechniek Bij intramusculaire injecties vindt de inspuiting plaats in het spierweefsel. De naald wordt loodrecht door de strak getrokken huid in gebracht. De vloeistof wordt sneller in de bloedsomloop opgenomen dan na een subcutane injectie. Injecteren in een gespannen spier is pijnlijk en vergroot de kans op nabloeden. De cliënt dient zich daarom voor het injecteren te ontspannen. bovenste buitenste bilkwadrant spuit alleen in het gearceerde gedeelte Tekeningen: gebieden voor intramusculaire injectes Geschikte gebieden voor intramusculaire injecties zijn (zie tekening): de boven/buitenkant van de bovenarm (musculus deltoideus), voor het injecteren van kleine hoeveelheden; de boven/buitenkant van (het middelste deel) het bovenbeen (musculus lateralis); de boven/buitenkant van de bil (musculus gluteaus). De resorptiesnelheid in deze gebieden is ongeveer gelijk. In tegenstelling tot subcutane injecteren trek je na het inbrengen van de naald, bij intramusculaire injecties, de zuiger van de spuit iets terug om na te gaan of je in een bloedvat © Vilans 24-06-2013 Achtergrondinformatie Intramusculaire injectietechniek: 1 (van 2) onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Injecteren 18 hebt geprikt. Als er bloed terugkomt, dan is er een bloedvat aangeprikt. Verwijder de naald en de injectiespuit. Maak een nieuwe injectie klaar en dien deze toe op een andere plaats. Specifieke intramusculaire technieken Naast de loodrechttechniek bestaan er nog enkele intramusculaire injectietechnieken: depotverwisselingstechniek; rangeer-, Z- of Zig-zag-techniek. Depotverwisselingstechniek Hiermee verdeel je met één prik de te injecteren vloeistof over twee plaatsen. Gebruik deze techniek bijvoorbeeld wanneer de totale hoeveelheid vloeistof meer dan 5 ml bedraagt. Breng de naald loodrecht in en spuit 5 ml injectievloeistof in. Trek daarna de naald tot halverwege terug en breng deze opnieuw invmaar dan onder een hoek van 60o. Deze techniek is ook geschikt om twee vloeistoffen in te spuiten die niet in 1 spuit gecombineerd mogen worden. Verwissel de spuiten voordat de naald wordt teruggetrokken. Rangeer-, Z- of Zig-zag-techniek De rangeer-, Z- of Zig zag-techniek 1 wordt gebruikt om het terugvloeien en irritatie van geïnjecteerde vloeistof te voorkomen. Dit is van belang bij het toedienen van etsende en stroperige vloeistoffen die het subcutane weefsel bij terugvloeien kunnen beschadigen of pijn veroorzaken. De pijn ontstaat doordat de druk (het aantal deeltjes) in de toe te dienen oplossing niet overeenkomt met de druk in de lichaamsweefsels. Dit is het geval bij middelen die niet in fysiologisch zout (NaCl 0,9%) zijn opgelost en bij middelen die naast water, polipropyleen, glycerol of alcohol als hulpstoffen bevatten. Er bestaat geen lijst van dergelijke vloeistoffen. Overleg bij vragen met een apotheker. Voorbeelden zijn cytostatica, sommige antibiotica, ijzer (CosmoFer), fenytoine, theophylline en goudinjecties bij reuma (tauredon). Door de huid eerst zijwaarts te verschuiven, dan te injecteren en daarna de huid weer los te laten, blijft de vloeistof geblokkeerd in de spier. De techniek is als volgt: Zuig bij het klaarmaken van de injectiespuit bewust 0,1 tot 0,2 ml lucht op in de spuit. Zorg dat deze luchtbel zich vóór het injecteren bij de zuiger bevindt zodat ná het injecteren van de vloeistof een beetje lucht wordt geïnjecteerd. De kans op terugstromen van de vloeistof naar het subcutane weefsel is hierdoor kleiner geworden. Verplaats met de ene hand de huid en subcutis van de injectieplaats 2-3 cm zijwaarts en fixeer de huid tijdens de injectie. Dien met de andere hand de injectie toe. Injecteer het medicijn en wacht 10 seconden, terwijl je de huid opzij houdt. Dit laat de spier ontspannen en zo kan het medicijn worden geabsorbeerd 2 . Laat de huid los als de naald is verwijderd. De huid (met subcutis) veert terug in de oorspronkelijke stand en sluit het injectiekanaal af. 1 2 © Vilans 24-06-2013 Geeraert B. et al, Onderzoek Intramusculaire inspuiting, Verpleegkunde, 2010. Sandra F. Smith, Donna F. Duell en Barbara C. Martin,Verpleegkundige vaardigheden deel 1, hoofdstuk 10, 2011. Achtergrondinformatie Intramusculaire injectietechniek: 2 (van 2)