De selectie van hout en houtskool voor radiokoolstofdatering Koen Deforce Agentschap Onroerend Erfgoed Hout en houtskool zijn de meest gebruikte materialen voor de radiokoolstofdatering van archeologische contexten voordelen t.o.v. andere materialen maar ook nadelen/risico’s -> hoe deze risico’s vermijden/minimaliseren voordeel talrijk aanwezig Hout was de belangrijkste grondstof (constructies, voorwerpen, gereedschap, …) en brandstof voor koken, verwarming, artisanale activiteiten, … -> Veel menselijke activiteiten resulteerden in de aanwezigheid van houtskool op en in de bodem. Houtskool is een inert material en wordt nauwelijks afgebroken door schimmels en bacteriën. -> Houtskool blijft heel lang in de bodem aanwezig, ook boven de grondwatertafel. -> Houtskool is dikwijls het enige dateerbare materiaal aanwezig is in de bodem. Hout en houtskool bevatten veel koolstof -> klein monstervolume nodig voor 14C datering. • houtskool: 10-20 milligram • hout: 10-20 milligram (maar waterverzadigd: 50-100 of meer) • veen: 50-100 milligram • gewei: 2-4 gram • bot: 2-4 (10) gram Hout en houtskool vereisen geen complexe voorbehandling (ABA) hout soms ABA + cellulose-extractie nadeel/risico van houtskool voor 14C-datering • houtskool blijft lang bewaard in de bodem, nauwelijks biologische afbraak door schimmels en bacteriën -> risico op residueel houtskool = ouder houtskool dat in een recenter archeologisch spoor is terecht gekomen voorbeelden residueel houtskool: -Jabbeke: grove den (Pinus sylvestris) in Romeins brandrestengraf: 8260 ± 50 BP -Aalter Woestijne: grove den (Pinus sylvestris) in paalkuil van Romeins gebouw: 7480±40BP voorbeelden residueel houtskool: -Jabbeke: grove den (Pinus sylvestris) in Romeins brandrestengraf: 8260 ± 50 BP -Aalter Woestijne: grove den (Pinus sylvestris) in paalkuil van Romeins gebouw: 7480±40BP Vroeg Holoceen: (boreaal) naaldwoud en continentaal klimaat Boreaal woud: c. 1000-2000 kg houtskool/hectare (ZACKRISSON ET AL. 1996) Maar ook houtskool van bosbranden en anthropogene activiteiten uit oudere en jongere perioden in de bodem. ZACKRISSON O., NILSSON M.-C. & WARDLE D.A. 1996: Key ecological function of charcoal from wildfire in the boreal forest, OIKOS 77, 10-19. Paalkuilen: residueel houtskool Paalkuilen: residueel houtskool bv. Brecht – Zoegweg: HK uit vroeg-Romeins gebouw: 7365 ± 25 BP 5810 ± 35 BP risico residueel houtskool kan soms vermeden worden 50 100 150 Diepte (cm) 200 250 300 350 400 450 20 500 40 20 40 60 80 20 40 20 40 20 20 20 m ar et ak es el s im lin op de kl ie p ei k ha ze l aa r wi lg je ne de ver n be s be rk -> houtskool identificatie en vergelijking met biostratigrafische gegevens ‘oud hout’ – effect • ieder groeiseizoen een nieuwe groeiring • enkel laatst gevormde ringen zijn levend • oudere groeiringen nemen geen CO2 meer op uit de atmosfeer Hierdoor kunnen we de leeftijd van oude bomen bepalen m.b.v. van 14C. bv. Grootboom, Namibia (Baobab): 1255 ± 35 BP (Patrut et al. 2007). NW-Europa: • Taxus (Taxus baccata) >1000 jaar • Eik (Quercus sp.) en beuk (Fagus sylvatica): > 500 jaar • Hout of houtskool afkomstig van een 1000 jaar oude boom die 2000 jaar geleden is omgehakt is potentieel 3000 jaar oud. oud hout – effect vermijden/minimaliseren: -> tak-hout -> buitenste groeiringen (+ overgang naar schors) schors: -groeit ook in laagjes -> ook potentieel oud hout-effect -oudste gedeelte aan de buitenkant, nieuwe schors aan de binnenkant -> boomsoorten met een kleine potentiële maximale ouderdom bv. wilg, hazelaar, berk <100 jaar ‘dood hout’- effect (time since death) = tijd tussen afsterven van het organisme en de opname in de bodem of archeologisch spoor 14C van hout net onder de schors van een reuzenlevensboom (Thuja plicata): 950 ±50 BP (Gavin 2001). 1000 + 1000 NW-Europa: - minder duurzame houtsoorten - dode eik > 150 jaar Extreem geval: gebruik van subfossiel hout bv. Ellewoutsdijk (NL): Romeinse gebouwen met nog restanten van de palen in de (natte) bodem bewaard Extreem geval: gebruik van subfossiel hout bv. Ellewoutsdijk (NL): Romeinse gebouwen met nog restanten van de palen in de (natte) bodem bewaard Taxus: 4690 ±60 BP Grove den: 4480 ±25 BP Jardinga (NL) (Bottema & Gillavry 2005) Laatmesolithische vindplaats waar uit één constructie 2 stukken hout gedateerd zijn: 5480-5310 BC en 9220-8800 BC hergebruik van constructiehout - zichtbare bewerkingsporen hergebruik van constructiehout - zichtbare bewerkingsporen - houtskool: sporen van schimmel aantasting contaminatie -> carbonaten en humuszuren: standaard voorbehandeling (ABA) contaminatie: doorworteling houtskool uit een Romeins crematiegraf met recentere doorworteling (Jabbeke). contaminatie: doorworteling IJzertijd waterput met vlechtwerkbeschoeiing met recentere wortels (Kluizendok) contaminatie: doorworteling Romeinse vlechtwerkwand met recentere wortels • houtskool = zwart • zwart ≠ houtskool – Aalter Woestijne: verkoold amorf organisch materiaal (veen?) uit Romeinse sporen: » 5255±34BP » 4646±31BP » 4504±31BP – Verschillende Romeinse sporen met steenkool in Tongeren en Tienen. Selectie van stalen voor 14C-datering: • • • • • alternatieven voor hout of houtskool ? tak of twijg soortbepaling schimmels doorworteling