Postmenopauzale osteoporose Wat is osteoporose? Radiologisch bevestigde wervelindeuking Na wervelindeukingen neemt de kans op nieuwe wervelindeukingen sterk toe. Na wervelindeukingen neemt de kans op heupfracturen sterk toe. (RR = 2 à 5) Klinische wervelindeuking Asymptomatische of radiologische indeuking Na een eerste fractuur neemt de kans op breuken sterk en snel toe. 1 op 5 postmenopauzale vrouwen zal een nieuwe wervelfractuur oplopen binnen het jaar 1 op 4 postmenopauzale vrouwen zal een of andere nieuwe fractuur oplopen binnen het jaar Osteoporotische fracturen: epidemiologie Incidentie van typische osteoporotische fracturen Wervel: Exponentiële stijging met leeftijd Heup: Exponentiële stijging met leeftijd Pols: stijgt lichtelijk Gevolgen van herhaalde wervelindeukingen - Acute en/of chronische rugpijn - Gestalteverlies - Gastrointestinale/respiratoire problemen - Verlies van onafhankelijkheid - Gedaalde levenskwaliteit Toegenomen sterfte bij wervelindeukingen stijgend met aantal wervelindeukingen Projectie van aantal heupfracturen wereldwijd stijgend aantal door tijd meer dan 2X zoveel vrouwen als mannen Niet-vertebrale fracturen Humerusfracturen: véél meer vrouwen dan mannen sterke stijging bij +80 Polsfracturen: véél meer vrouwen dan mannen sterke stijging bij +80 Het osteoporosecontinuum * Normaal * 50: Menopauzaal: Menopauseklachten * 55+ Postmenopauzaal: Vooral verhoogd risico op wervelindeukingen * 70-75+Kyfotisch: Verhoogd risico op heupfracturen en andere niet-vertebrale fracturen Diagnose van osteoporose Botmeting via DXA (dual x-ray absorptiometry) Belangrijkste meetzones voor BMD: * Wervelzuil (L2-L4) * Proximale femur Botdichtheid (BMD) en fractuurrisico • Lage BMD gaat gepaard met verhoogd fractuurrisico • Relatie tussen BMD en fractuurrisico is continu Diagnose van osteoporose via DXA onder gem botdensiteit jonge vrouw met meer dan 2XSD Normaal: T-score >-1,0 Osteopenie: T-score -1,0 tot -2,5 Osteoporose: T-score ≤-2,5 zelfs indien geen doorgemaakte fracturen BMD is heel specifiek maar niet heel gevoelig Atraumatische fractuur Hoe ontstaat osteoporose? Verouderen gaat gepaard met botverlies Paradox: botombouw ligt aan de basis van botverlies Actieve ombouweenheid (BBMU) Osteoclasten Osteoblasten Versnelde botombouw is de belangrijkste oorzaak van osteoporose en osteoporotische breuken hoge CTX hoge excretie D-pyridinoline Waarom versnelt de botombouw? Leeftijdsgebonden toename in parathormoon, PTH (secondaire hyperparathyreoïdie) Oestrogeentekort gaat ook gepaard met botverlies Hoe wordt osteoporose behandeld? MIDDELEN Calcium en vitamine D Calcium en vitamine D onderdrukken PTH en botombouw en botverlies Vitamine D beschermt tegen vallen Calcium en vitamine D beschermen tegen breuken ...indien gebruikt in combinatie en in de juiste dosis... en indien de supplementen worden volgehouden Na het stopzetten van calcium en vitamine D herneemt het botverlies onmiddellijk Antiresorptieve medicatie (resorptieremmers) * Onderdrukking van de botombouw onder resorptieremmer Osteocalcine Type 1 Collageen C-Telopeptide / Creatinine Ratio * Toename van de BMD onder resorptieremmer Vb - RLX 60mg - RIS 5mg Bisfosfonaten Wervelfractuurreductie na 1 jaar onder risedronaat – Postmenopauzale osteoporose daling wervelfractuurreductie met 55 à 65% Patiënten ouder dan 80 jaar: reductie met 81% Effect van risedronaat op niet-vertebrale fracturen: daling met 59% Selectieve oestrogeenreceptor-modulatoren (SERMs) Effect van de SERM raloxifeen op wervelindeukingen 55% bij osteoporose 30% bij reeds aanw wervelindeukingen SERMs beschermen niet tegen niet-vertebrale fracturen Raloxifene als een ‘SERM’ Dimensioneel model van raloxifeen: Basiszijketen = Oestrogeen-antagonist • Uterus • Borst Benzothiofeenstructuur = Oestrogeen-agonist • Bot • Serumlipiden • Vaatendotheel • Centraal zenuwstelsel Effect van raloxifeen op borstkankerrisico gedaald van 5,3 nr 1,9 per 1000 vrouwen-jaren INDICATIES VOOR ANTIRESORPTIEVE BEHANDELING Postmenopauzale vrouwen met atraumatische fracturen hebben recht op chronische antiresorptieve behandeling. � Postmenopauzale vrouwen met bestaande atraumatische fracturen, om nieuwe fracturen te voorkomen, ongeacht hun BMD Postmenopauzale vrouwen met (op DXA) bewezen osteoporose hebben recht op antiresorptieve behandeling � Postmenopauzale vrouwen met bewezen osteoporose (T-score minder dan -2.5 t.h.v. heup of LWZ), zelfs zonder bestaande breuken, om de eerste breuk te vermijden Anabole (botopbouwende medicatie) Teriparatide – rhPTH(1-34) PTH/PTHrp Receptor Toename in BMD onder teriparatide TPTD in vergelijking met bisfosfonaatbehandeling (alendronaat ALN) na 1jaar: TPTD: +/- 14% ALN: +/- 6% Effect van het teriparatide op wervelindeukingen: 20µg daling met 65% 40µg daling met 69% Effect van het teriparatide op niet-vertebrale fracturen: 20µg daling met 53% 40µg daling met 54% Osteoporose wordt onvoldoende opgespoord, herkend en behandeld Vrouwen met wervelindeukingen worden onderbehandeld: Nauwelijks 1 op 5 vrouwen met wervelindeukingen wordt behandeld Fracturen geïdentificeerd door gespecialiseerde radiologen: 132/1000 Fracturen genoteerd in radiologieprotocol: 65/1000 Fracturen genoteerd in medisch dossier: 23/1000 Op osteoporosebehandeling gezet: 25/1000 Patiënten met heupfracturen worden onderbehandeld Calcium > Vitamine D > Bisfosfonaatbehandeling Onderzoek van International Osteoporosis Foundation (IOF) Proportie van osteoporotische patiënten op osteoporosebehandeling: 14 landen: < 20% 1 land: tss 20 en 50% 0 landen: > 50% Fractuurpreventie in een notendop Postmenopauzale vrouwen met atraumatische fracturen hebben recht op chronische antiresorptieve behandeling. Postmenopauzale vrouwen met bestaande wervelindeukingen, om nieuwe fracturen te voorkomen, ongeacht hun BMD Postmenopauzale vrouwen met (op DXA) bewezen osteoporose hebben recht op antiresorptieve behandeling Postmenopauzale vrouwen met bewezen osteoporose (T-score minder dan -2.5 t.h.v. heup of LWZ), zelfs zonder bestaande breuken, om de eerste breuk te vermijden. Indicaties voor een DXA-meting bij postmenopauzale vrouwen => Alle vrouwen > 65 jaar (ongeacht risicofactoren) => Postmenopauzale vrouwen <65 jaar met minstens 1 van de volgende risicofactoren • Vroege menopauze (voor 45 jaar) • Tengere gestalte – lage body mass index (<20 kg/m2) • Perorale corticotherapie • Specifieke aandoeningen zoals hyperthyreoïdie of hyperparathyreoïdie => Postmenopauzaal met atraumatische fractuur (ongeacht leeftijd) Samenvatting Postmenopauzale osteoporose Atraumatische fracturen t.g.v. gedaalde botkwaliteit Wervelindeukingen vs. niet-vertebrale fracturen DXA laat diagnose toe voor de eerste fractuur Versnelde botombouw door hormonale factoren Behandeling steunt op calcium-vitamine D en antiresorptieve medicatie Casuïstiek Postmenopauzale patiënte S.G. Postmenopauzaal sinds 44-jarige leeftijd � Leeftijd 54 jaar � Grieppaal syndroom sinds 48 uur � DXA-BMD T-score -2.5 t.h.v. lumbale wervelzuil en -1.5 t.h.v. heup � Biochemie TSH en PTH normaal Postmenopauzale patiënte J.M. Postmenopauzaal sinds 48-jarige leeftijd � Leeftijd 69 jaar � Acute lumbale rugpijn sinds 14 dagen � RX dorsolumbale wervelzuil wervelindeukingen D10, D12 en L1 � DXA-BMD T-score -2.6 t.h.v. lumbale wervelzuil en -2.5 t.h.v. heup � Biochemie TSH en PTH normaal Patient J.M. Postmenopauzale patiënte M.W. Postmenopauzaal sinds 50-jarige leeftijd � Leeftijd 74 jaar � Polsfractuur op 72-jarige leeftijd � DXA-BMD T-score -2.6 t.h.v. lumbale wervelzuil en -2.5 t.h.v. heup � Biochemie TSH en PTH normaal