Jimmy Reek Aardatmosfeer door zonnewind aangepast Met de Polar sate//iet is ontdekt dat massale coronale uitstotingen van de zon die de Aarde bereiken een deel van de aardse atmosfeer in de ruimte kunnen blazen . Op 22 september 98, was er zo'n uitbarsting op de zon en toen het hete plasma twee dagen later de Aardse magnetosfeer bereikte, werd er door de schokgolf enkele honderdentonnen zuurstof en andere gassen weggeblazen. Een deel ervan kan later de Aarde langs een omweg weer bereiken waarbij het gas wordt verhit en versneld en vervolgens deel uit gaat maken van de stralingsgordels rond de aarde, die deels ook het poollicht veroorzaken . (Bron: Informatieblad De Koepel; NASA persbericht 8 dec 1998) Poolkap van Mars in kaart Door analyse van beelden en (Iaser-) hoogte-metingen van de Mars Observer heeft men een topografische kaart kunnen maken van het noordpoolgebied van Mars. De maximale hoogte is 3 km boven de omgeving, maar de poolkap als geheel ligt in een 5 km diep dal, waarheen ook de meeste stroom beddingen leiden. Er zijn ook tekenen van veranderingen in de poolkap ten gevolge van smelten, stromen en winderosie van het ijs. De topografie steunt de theorie dat het vooral om waterijs gaat. Ook zijn er indicaties dat de poolkap vroeger uitgebreider was dan nu. Er is minder ijs aanwezig dan men had verwacht: qua volume ongeveer de helft van de Groenlands ijskap op Aarde. Wolken die men ziet op en rond de poolkap van mars bestaan vermoedelijk uit kooldioxide, niet uit water. Enkele wolken vertonen golfvormige structuren die waarschijnlijk veroorzaakt zijn door interactie met structuren aan het oppervlak. Aldus een team van onderzoekers van NASA en andere Amerikaanse instituten. (Bron Informatie blad de Koepel; Sience, II dec 98) NEAR nadert EROS De Near Earth Asteroid Rendevous is bij zijn doel, planeto'fde 433 Eros en is daar op 10 januari 1999 gearriveerd. UniVersum 2 - 1999 De NEAR werd op 17 februari 1996 gelanceerd en vloog op juni 27 juni 1997 langs planeto'ide Mathilde. Op 20 december kreeg de ruimtesonde NEAR een belangrijke koerscorrectie c.q. baanversnelling om vanaf 10 januari 1999 in een baan te kunnen komen van de planeto'fde 433 Eros. Het is dan de eerste planeto'fde die een tijd lang van nabij bestudeerd kan worden . Eerdere beelden van planeto'fden waren slechts snapshots tijdens een passagevlucht. Het is de bedoeling dat de sonde een jaar lang in de buurt van Eros blijft, tot februari 2000. Eros is een rotsblok van 40 x 17 kilometer. Ais alles volgens plan verloopt zal NEAR Eros af en toe heel dicht naderen: de kleinste afstand is 15 km. Aan boord van de NEAR is o.a. een rbntgen- en gammaspectrometer waarmee men de samenstelling van de oppervlaktelaag van de planeto'ide hoopt te kunnen analysereno Andere instrumenten aan boord van de NEAR zijn een multispectrale beeldverwerker, een laser, een spectrometer voor het nabije infrarood en een magnetometer. Eros is een planeto'ide van het S-type. Men vermoedt dat dit type een leverancier is van steen-ijzer meteorieten. Dit soort meteorieten is echter zeldzaam. Op Aarde vindt men veeleer steenmeteorieten. Sommige onderzoekers denken dat die ook afkomstig zijn van S-type planetairen. NEAR kan hierin mogelijk opheldering verschaffen. NEAR zal mogelijk als eerste constateren dat Eros onder een dikke laag stof zit. Zoiets verwacht men na de bevindingen van de Mars-Observer bij Phobos, een planeto'ide achtige maan van Mars. De Mars Observer heeft zoiets begin 1998 ontdekt bij de maan Phobos van Mars. Het stof zou daar wei een meter dik liggen. De Mars Observer had infraroodsensoren aan boord die de warmtestraling van Phobos konden meten. Toen bleek dat er een groot temperatuurverschil was tussen gebieden die in het zonlicht waren en die net in de schaduw waren gekomen. Die snelle temperatuurverandering kan men verklaren dooreen dikke laag van zeer fijn stof aan te nemen. De NEAR heeft zulke sensoren niet aan boord, maar kan wellicht op andere wijze stof aantonen op Eros. Er zijn in een laboratorium van NASA's Marshall Space Flight proeven gedaan met stofdeeltjes onder condities van de interplanetaire ruimte. Meer inzicht in hoe de deeltjes met elkaar reageren en wat de invloed is van zonlicht, kan wellicht ook helpen zicht te krijgen op de ontstaansgeschiedenis van planeten . Zo is men o.a. tot de overtuiging gekomen dat de stofdeeltjes aan elkaar klitten door elektrostatische krachten en niet door de zwaartekracht van Eros, want die is te gering. Door het UV-licht en de rbntgenstraling van de Zon worden moleculen in het stof elektrisch geladen en daardoor wordt stof uit de ruimte aangetrokken. (Bron: Informatieblad De Koepel, Johns Hopkins University persbericht, II dec 1998; NASA Space Science News, 14-16 dec 1998; zie ook Zenit 1-1999 voor meer achtergrond informatie)