science space nieuwsbrief januari 2011 | nummer 2 De jacht op donkere materie Interview met Frank Linde, onderzoeker van de allerkleinste deeltjes Column van Dave Blank Nanotechnologie en veiligheid Nanotechnologie staat volop in de Prof. dr. Frank Linde (52 jaar) is onder- belangstelling. zoeker en wetenschapper in hart en Wetenschap- nieren. Sinds een jaar of zes is hij pelijke bladen directeur van Nikhef, het Nationaal staan er vol van. instituut voor subatomaire fysica in De economie- Amsterdam. Het gehele interview is te katernen van zien via de website www.natuurkunde.nl. dagbladen publiceren Toch jammer van uw onderzoek, daar zult u nu weinig aan toekomen! Ja, inderdaad. Toen de vorige directeur vertrok, kwam ik het meest in aanmerking om hem op te volgen – dit instituut moest toch geleid worden. Eerlijk gezegd is het leuker dan ik verwacht had; mijn taak is te zorgen dat al die interessante projecten door kunnen gaan. Maar over vier jaar geef ik met plezier het stokje door en word ik zelf weer onderzoeker. over de de Nobelprijs voor de ontdekking van grafeen een doorbraak die vooral in de nanotechnologie zal worden toegepast. Prof. dr. Frank Linde Kunt u vertellen wat uw vakgebied precies inhoudt? En zou dit nu het einde van het verhaal zijn? Mijn vak stelt twee hoofdvragen. Kort gezegd is de makkelijkste van die twee: ‘Wat zijn de kleinste bouwstenen waar ons universum uit bestaat?’ En de moeilijkste is: ‘Hoe werkt alles?’ Die vragen stellen wetenschappers zich al sinds mensenheugenis en we komen steeds een stapje verder, steeds een stapje dichter bij het echte antwoord. De oude Grieken noemden de kleinste deeltjes die zij 2000 jaar geleden konden vinden ‘a-tomos’, ondeelbaar. Later ontdekten we dat die atomen zelf toch ook weer uit deeltjes bestaan: een (ondeelbare) kern met daaromheen een wolk van elektronen. Vandaar de naam van ons vakgebied: subatomaire fysica, we duiken dieper de atomen in. Weer later bleek zo’n atoomkern toch deelbaar: die bestaat uit protonen en neutronen. En vandaag de dag zijn quarks de kleinste bouwstenen van protonen en neutronen die wij kennen. We denken nu van wel, maar eerlijk gezegd zou het me niet verbazen als binnenkort iemand kan aantonen dat ook quarks weer een innerlijke structuur hebben, dus deelbaar zijn. Zo ging het steeds in de geschiedenis. Rond 1900 dachten wetenschappers dat de natuurkunde nu wel ‘af’ was, dat we alles wisten – op een paar kleine probleempjes na. Die probleempjes leidden daarna tot de relativiteitstheorie en de kwantummechanica en een totale revolutie in de natuurkunde. Dus wie weet wat ons nog te wachten staat… www.sciencespace.nl bespiegelingen kansen van nano. Afgelopen jaar was Hoe onderzoek je zulke kleine deeltjes eigenlijk? Subatomaire deeltjes zijn te klein om netjes uit elkaar te peuteren. Wat wij doen lijkt op wat een onderzoekend kind soms doet, dat wil weten hoe bijvoorbeeld een wekker Lees verder op pagina 2 Tegelijkertijd ontstaat de discussie over hoe veilig nanotechnologie is. Een belangrijke discussie die helaas soms wordt overstemd door een eenzijdig beeld dat hierbij wordt opgeroepen. In de nanotechnologie wordt vooral gekeken naar toepassingen die eigenlijk niets met nanodeeltjes te maken hebben. Bijvoorbeeld in de elektronica, het maken van nanostructuren die je computer sneller maken en het geheugen van je computer (niet alleen je laptop maar ook je iPad of mobiele telefoon) toe laat nemen. Andere voorbeelden voor toepassingen in de nanotechnologie vind je in de medische technologie. Het maken van meetinstrumentjes die de samenstelling van je bloed meten of een pil die kan meten of je in je darmen afwijkend DNA hebt, wat mogelijk wijst op een begin van darmkanker. Mooie toepassingen, vooral wanneer we hiermee bepaalde ziektes kunnen voorkomen of succesvol kunnen behandelen. Ook zal nanotechnologie ervoor zorgen dat wij nieuwe materialen krijgen met nieuwe of veel betere eigenschappen dan we tot nu toe voor mogelijk hebben gehouden: zeer sterke materialen of materialen waar we energie in kunnen opslaan. Lees verder op pagina 2 www.natuurkunde.nl Vervolg ‘De jacht op donkere materie’ van pagina 1 in elkaar zit, maar geen goede schroevendraaiers heeft: stukWat zou u het allerliefst ontdekken? gooien. Wij gooien geen deeltjes tegen de muur, maar laten ze De quarks en de elektronen die we nu kennen, vormen slechts met zo’n enorme snelheid op elkaar botsen, dat ze uit elkaar spat4% van alle energiedichtheid in ons universum. Dat hebben sterten. De benodigde hoge snelheden kun je alleen bereiken in een renkundigen gemeten en uitgerekend. Van de rest weten we nasupergrote deeltjesversneller. De nieuwste en grootste bevindt genoeg niets, dat is eigenlijk te gek voor woorden! Wij natuurkunzich onder de grond bij het digen geven alles wat we niet begrijpen meteen een naam. We CERN-instituut in Genève, zeggen nu dat die onbekende 96% bestaat uit ‘donkere die heeft een omtrek van energie’ en ‘donkere materie’. Donkere energie ligt nog 27 kilometer. In een vererg ver buiten ons begripsveld. Mijn droomontdekking is Atomen zijn eigenlijk ontzettend leeg. sneller kun je deeltjes onder om donkere materiedeeltjes te ontdekken. Die zouden Stel dat de kern van een atoom zo groot gecontroleerde omstanin de deeltjesversneller van CERN kunnen ontstaan. zou zijn als een druif. Als je die kern dan digheden laten ontstaan. En we hebben nog twee andere grote experimenten, op de middenstip van een voetbalveld legt, Je laat deeltjes op elkaar diep in de grond in Italië en op de bodem van de Midcirkelen de elektronen ter hoogte van de knallen, de ‘vuurbal’ die dellandse zee, waar we de donkere materiedeeltjes tribunes. Daartussen is niets, vacuüm. daaruit komt, ga je analyuit het universum hopen op te vangen. Geef ons seren en dan kun je het nog een jaar of 5 à 10 en toch zeker één van deze bestaan van nieuwe deeltjes aantonen. Bij CERN gaat dat om ontdekkingen zal gedaan zijn. twee botsende protonen, maar het kan ook met elektronen op antiDan ben ik een gelukkig mens. elektronen. Dat vind ik zelf eigenlijk nog mooier. Vacuüm Vervolg column Dave Blank van pagina 1 Een ander onderdeel van de nanotechnologie zijn kleine deeltjes of nanodeeltjes. Bij het toepassen van deze deeltjes is veel aandacht voor mogelijke gevaren. Wat doen nanodeeltjes die in zonnebrandcrème zitten met je? Zitten er nanodeeltjes in voedsel die schadelijk kunnen zijn? Wat doen nanodeeltjes in de natuur wanneer ze in het oppervlaktewater terecht komen? Terechte vragen die opgelost moeten worden en waar veel onderzoek science space SMH 8SORDGMRXZ¿OP RS<RXWXEH IMHXLW QSURH H 9RHUH Tube4proof wedstrijd oefje Film jouw prrei en win een s Sciencespace daagt je uit! Voer een bestaand of zelfbedacht proefje uit. Iets uit de natuur- of scheikunde, biologie of techniek. Film je proefje en EHFRPPHQWDULHHUKHW0RQWHHUHQSODDWVGLW78%(3522)¿OPSMHRS Youtube en maak kans op een 2-daags bezoek voor 3 personen naar het Sciencemuseum in Londen en een wisselbeker. Kijk voor meer informatie en de voorwaarden op www.sciencespace.nl, onder het kopje actueel. Daar vind je ook voorbeelden als gassen in de lucht, de dansende druppel of de zingende zaag. Doe mee en misschien gaan jullie wel naar Londen. Alle inzendingen moeten voor de sluitingsdatum op 1 maart 2011 binnen zijn. Powered by: Wiwl jeeten? e me r kijk snel op www.sciencespace.nl naar gedaan wordt. Helaas zijn er wel spookverhalen in omloop die de werkelijke vraag naar gevaren vertroebelen. Voorop moet staan dat het effect van nanodeeltjes uitgebreid onderzocht moet worden voor ze worden toegepast. Dat geldt trouwens voor elk nieuw materiaal of chemische verbinding. Hiervoor zijn diverse instanties die dit ook onderzoeken. Omdat het toepassen van nanodeeltjes relatief nieuw is, zijn de richtlijnen nog niet eenduidig vastgelegd. Internationaal worden er nu richtlijnen opgesteld. Ondertussen moeten we als nano-onderzoekers onze kennis en kunde beschikbaar stellen om de effecten van nanodeeltjes te bestuderen. Het maken van instrumenten, gebaseerd op nanotechnologie, die deze effecten op bijvoorbeeld celniveau kunnen bestuderen, zullen uitkomst kunnen bieden of bepaalde nanodeeltjes toegepast kunnen worden. Tegelijkertijd kunnen we deze technieken ook toepassen op andere gebieden dan uitsluitend nanodeeltjes. Denk hierbij aan het gedeeltelijk vervangen van proefdieren. In 2011 zal een groot nationaal programma starten, NanoNextNL, dat vooral naar de toepassingen van micro- en nanotechnologie gaat kijken. Hierbij zijn universiteiten, instituten en het bedrijfsleven betrokken. Een substantieel deel van de subsidie zal besteed worden aan de mogelijke risico’s van nanodeeltjes en de effecten op de samenleving (totaal 15% van de subsidiegelden). Een onderzoeksprogramma, dat daardoor uniek is in de wereld, en dat ervoor gaat zorgen dat Nederland, naast de wetenschappelijke kennis op het gebied van de nanotechnologie, ook een voortrekkersrol gaat spelen bij het vaststellen van de invloed die nanotechnologie heeft op onze samenleving. Een uitdagend vooruitzicht voor 2011. Prof. dr. ing. Dave H.A. Blank Hoofredacteur van natuurkunde.nl en sciencespace.nl Dave Blank is wetenschappelijk directeur van MESA+ Institute for Nanotechnology University of Twente NanoLab NL 2001 www.utwente.nl/mesaplus www.utwente.nl/tnw/ims Uitleg met animaties Als redactie van sciencespace zijn we erg blij met auteur Florian Sterl die in veel van zijn artikelen animaties gebruikt. Hij maakt deze animaties zelf met het programma ‘3ds Max’. Zijn animaties worden op YouTube geplaatst, en zo kunnen ook bezoekers van YouTube de weg vinden naar sciencespace. Op sciencespace nemen we de animaties op in onze artikelen. Misschien ken je van hem al de artikelen over brandstofmotoren: http://www.sciencespace.nl/article/view.do?supportId=2710 http://www.sciencespace.nl/article/view.do?supportId=2690 of over de stoomlocomotief: http://www.sciencespace.nl/article/view.do?supportId=3160, deze staan al wat langer op www.sciencespace.nl. Een van de meer recente bijdragen van Florian is een artikel over de straalmotor. Je ziet in dit artikel uitgelegd hoe een straalmotor van een vliegtuig werkt. In de animatie zie je een vliegtuig van de buitenkant waarvan de straalmotor wordt opengewerkt. Bij de straalmotor komt koude lucht naar binnen die er aan de achterkant met veel hogere temperatuur, druk en snelheid weer uit komt en zo het vliegtuig voortstuwt. Als je precies wilt weten hoe dat zit, kun je voor de uitleg en bewegende animatie surfen naar: http://www.sciencespace.nl/article/view.do?supportId=3841 De contrabas binnenstebuiten In een serie artikelen haalt webredacteur en amateurbassist Ron Vonk de contrabas binnenstebuiten. Veel natuurkundige verschijnselen rond trillingen laten zich prima illustreren met de FRQWUDEDV0HWJHZRQH¿OPSMHVNXQMH]LHQ en horen wat er gebeurt. Met high-speed¿OPSMHVZRUGWGLWLQVORZPRWLRQJHWRRQG-H hoort dan niets meer, maar je ziet het des te beter. In deze serie worden begrippen als boventonen, resonantie, zwevingen en het verband tussen snaarlengte en toonhoogte toegelicht aan de hand van praktijk-voorbeelden. Om een beetje wegwijs te worden in dit aanbod, is een introductieartikel gemaakt van waaruit je verder kunt surfen. Je vindt het introductieartikel over de contrabas hier: http://www.natuurkunde.nl/artikelen/view. do?supportId=941870 Contrabas Een mooi voorbeeld dat in deze serie getoond wordt, is het optreden van UHVRQDQWLH -H ]LHW LQ GH ¿JXXU KLHUnaast de positie van de vier snaren van de bas. De onderste snaar wordt aangestreken en trilt met een frequentie van 49 Hertz, de bovenste snaar gaat meetrillen met een frequentie van 98 Hertz. De andere twee snaren blijven min of meer onbewogen. Hoe dat precies gaat en hoe je kan zien dat de onderste snaar de aanstichter van het geheel is, kun je lezen op: http://www.natuurkunde.nl/artikelen/view. do?supportId=941890 5 vragen aan Gerard Stuijts ‘Ik ben gegrepen door de mogelijkheden van ICT in het onderwijs’ Naam: Geboren: Opleiding: Studie: Werk: Gerard Stuijts 1954 in Geldrop Basisschool en daarna achtereenvolgens: mulo-A, havo en vwo HBO Medisch analist, Lerarenopleiding scheikunde en natuurkunde, later omscholingscursus tot docent techniek Docent scheikunde, natuurkunde en later techniek aan verschillende havo/vwo-scholen en Voortgezet Speciaal Onderwijs, onderwijsadviesorganisaties KPC, APS en SLO, instituut voor toetsontwikkeling Cito, en natuurkunde.nl Geeft les sinds: 1984 Jij hebt je bètatalent pas later ontwikkeld? Welk moment zie jij als essentieel in je docentenjaren? Ja, zo zou je het kunnen stellen. Ik had op de mulo problemen met wiskunde, dat heb ik in de 2e klas laten vallen. Omdat ik het plan had om fysiotherapie te studeren, ging ik daarna naar de havo, met een exact pakket. Dat was hard werken! Ten opzichte van mijn klasgenoten stak ik er veel extra energie en tijd in. Vooral met natuurkunde had ik moeite. Na het behalen van het diploma had ik het idee meer aan te kunnen, dus heb ik ook nog vwo gedaan. In 1993 mocht ik op school een technieklokaal met daarin ook computers inrichten. Ik werd toen gegrepen door de mogelijkheden van ICT in het onderwijs. Ik heb daarna allerlei les- en oefenmateriaal, VLPXODWLHV¿OPSMHVYDQH[SHULPHQWHQLQWH ressante websites en opdrachten in een digitale studiewijzer op de website van de vaksectie voor natuurkunde en techniek opgenomen. Dit was eigenlijk een voorloper van een elektronische leeromgeving (ELO). Leerlingen konden zo zelf op school of thuis in hun eigen tempo aan de slag met uitdagende opdrachten. Dit bleek vooral twee verschillende groepen leerlingen te stimuleren: de hele goede en juist de zwakkere leerlingen, die gemotiveerd waren alles op alles te zetten om toch een voldoende te halen. Hoe kwam je uiteindelijk voor de klas terecht? 'DDU ]LW HHQ ÀLQNH GRVLV WRHYDO ELM 'H OH rarenopleiding scheikunde en natuurkunde was eigenlijk als opstapje voor een universitaire studie bedoeld, maar die is er nooit meer van gekomen. Eenmaal voor de klas bleek mijn eigen probleem met natuurkunde juist een pré. Omdat ik uit eigen ervaring wist hoe moeilijk die stof kan zijn, kon ik die op een voor de leerlingen heldere manier uitleggen. opgaven aangebracht en de vraagbaak in categorieën onderverdeeld. Verder heb ik een stuk of vier lesbrieven gemaakt, vooral op die over de waterlens en over opereren met laslicht ben ik erg trots. Tegenwoordig heb ik geen inhoudelijke bemoeienis meer met de site. Ik zit nog wel in de redactieraad. Wat zijn je plannen voor de komende jaren? Wat is jouw inbreng in natuurkunde.nl? Ik werk nu vier dagen per week bij het Cito, waar steeds meer toetsen worden ontwikkeld die volledig met de computer kunnen worden gemaakt. Daar ben ik nu mee bezig, het is een grote klus en erg arbeidsintensief. Ik hoop dat leerlingen het ook leuk en aansprekend vinden. Ik vind het een geweldige uitdaging aan toetsen te werken die meegaan met het digitale tijdperk. Ik ben nog wel even bezig en heb genoeg ideeën. Ik heb veel achtergrondwerk gedaan: alle links tussen de verschillende artikelen en Carla Desain Leraren in opleiding helpen sciencespace De maan, wolken, platentektoniek en GPS, dat zijn enkele onderwerpen die vanaf de lancering van de site in september 2009 op sciencespace staan. Al deze bijdragen zijn indertijd geschreven door studenten exacte vakken van de lerarenopleiding van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, de NHL. Dit gebeurde in het kader van het onderwijsleerbedrijf. Ook dit schooljaar werkt sciencespace weer samen met de NHL. Studenten van deze opleiding schrijven webartikelen en ontwikkelen webopdrachten. Het materiaal dat de studenten maken is gericht op leerlingen van de onderbouw en past in het aanbod van sciencespace. Bij het schrijven worden de studenten inhoudelijk begeleid door de redactie van sciencespace. Het gaat vooral om het leerproces voor de studenten, ze leren hoe je content ontwikkelt en welke vorm je kiest om dit op een eigentijdse manier aan de doelgroep over te brengen. Het werk wordt intern besproken en daarna aangepast. De geslaagde bijdragen zullen op de website geplaatst worden. We werken met een team van zes auteurs bestaande uit studenten biologie, natuurkunde en wiskunde. Het project is gestart in januari 2011 en zal worden afgerond in april. In de tussentijd kun je de eerste bijdragen van deze studenten verwachten. Op deze manier maken deze docenten van morgen kennis met sciencespace en leveren ze al direct een bijdrage om sciencespace nog mooier te maken. Ron Vonk Redactie: Dave Blank (hoofdredacteur). Realisatie: Jan Lepeltak (coördinatie), Ron Vonk, Rene van der Weijden en Onne Slooten. Met medewerking van: Carla Desain, Marc ter Horst. Lay-out: A Fact. E-mail: [email protected]