3.2.1 Ontwikkeling financiële positie

advertisement
3.2.1 Ontwikkeling financiële positie
In deze paragraaf wordt de ontwikkeling van de financiële positie geschetst vanaf het moment dat
de begroting 2015 is vastgesteld. Daarbij is rekening gehouden met o.a. de uitkomsten van de
gemeentefondscirculaires en de uitzettingen en inkrimpingen van de diensten.
3.2.1a Vertrek- en eindpunt
Uitgangspunt voor het bepalen van deze financiële positie vormt de eindpositie van de begroting 2015
(november 2014). De toenmalige prognoses waren:
Tabel 24
Bedragen x € 1.000
Structureel meerjarenperspectief
2015
2016
2017
2018
Voorlopige stand 31/12
2.409
205
2.988
83
Tabel 25
Bedragen x € 1.000
Ontwikkeling Algemene Reserve
Voorlopige stand 31/12
2015
2016
2017
2018
9.180
10.745
13.440
15.253
Het structureel meerjarenbeeld sloot vorig jaar met een overschot van € 83.000 in 2018 (tabel 24).
De laagste stand van de Algemene Reserve bedroeg € 9,1 mln in 2015 (tabel 25). Het “vertrekpunt”
voor de nieuwe beleidsplanperiode is gebaseerd op bovenstaande eindposities.
De actualisatie van de financiële positie leidt tot een nieuw financieel perspectief. Met betrekking
tot de structurele positie sluit de jaarschijf 2019 met het saldo nul (was een overschot van € 85.000).
Door diverse actuele ontwikkelingen wordt de stand van de Algemene Reserve voor het begrotingsjaar
2015 geraamd op ruim € 10,3 mln. Ten opzichte van de geïnventariseerde risico’s op grond van de
NARIS-systematiek, is nu sprake van een surplus van € 3,3 mln (€ 10,3 mln – noodzakelijke
weerstandscapaciteit van € 7,0).
In de volgende paragrafen worden de mutaties en effecten nader toegelicht.
3.2.1b Ontwikkelingen na vaststelling van de begroting 2015 e.d.
Sinds het vaststellen van de (meerjaren)begroting 2015-2018, heeft zich een aantal ontwikkelingen
voorgedaan die het voorgaande financiële beeld hebben gewijzigd. Deze ontwikkelingen kunnen
worden onderverdeeld in:
• Mutaties in de Algemene Uitkering uit het gemeentefonds
• Mee- en tegenvallers aangedragen door de diensten
Hieromtrent brengen wij het volgende onder de aandacht.
3.2.1c Ontwikkelingen gemeentefonds
De belangrijkste component van de algemene middelen wordt gevormd door de algemene uitkering
uit het gemeentefonds. De ontwikkeling van dit fonds heeft daardoor grote invloed op de
gemeentelijke financiën. Belangrijke documenten waarin het Rijk de gemeenten informeert over de
hoogte van de algemene uitkering zijn de mei- en septembercirculaire. De meicirculaire is gebaseerd
op de Voorjaarsnota van het Rijk. Het is de schakel tussen Haagse ontwikkelingen en de vertaling
naar de gemeentelijke begroting en beleid. Bij het verschijnen van de Miljoenennota van het Rijk in
september wordt een septembercirculaire opgesteld, waarin gemeenten worden geïnformeerd over
eventuele veranderingen die na de Voorjaarsnota van het Rijk zijn opgetreden en die gevolgen
hebben voor de ramingen van de gemeenten.
Met betrekking tot het gemeentefonds zijn de volgende ontwikkelingen voor onze gemeente van
belang:
1
A. Loon- en prijsontwikkelingen
Het accres van het gemeentefonds is jaarlijks bedoeld voor de bekostiging van de “volume
ontwikkeling” (areaal e.d.) en de compensatie van nominale ontwikkelingen (lonen en prijzen). De
nominale uitgangspunten voor onze gemeente worden ondermeer gebaseerd op cijfers van het
Centraal Planbureau en de veronderstellingen in de gemeentefondscirculaires. Op grond hiervan
wordt getracht de loon- en prijsontwikkeling vooraf zo goed mogelijk in beeld te krijgen. Afwijkingen
tussen de ramingen en realisatie komen echter voor. Deze afwijkingen worden door het toepassen
van een verfijnde nacalculatie hersteld.
Voor het opmaken van de begroting 2016 gaan we uit van:
Tabel 26
(%)
Nominale ontwikkelingen
2013
2014
2015
2016
Loonontwikkeling in begroting 2016
1,07
0,75
1,00
1,75
Prijsontwikkeling in begroting 2016
1,10
1,00
1,00
1,00
Met betrekking tot de loonontwikkeling is rekening gehouden met de uitkomsten van het op 2 oktober
2014 vastgestelde CAO akkoord. De nieuwe CAO heeft een looptijd van 3 jaar: van januari 2013 tot
januari 2016.
Voor de loon- en prijsontwikkeling worden de budgetten gecompenseerd. Op grond van de uitkomsten
van de Cao-onderhandelingen en actuele prognoses van het Centraal Planbureau met betrekking tot
de prijsontwikkeling, is sprake van fors dalende indexcijfers. Deze ontwikkelingen dienen ook in de
uitgaven van de gemeente Leeuwarden door te werken. Dit betekent, dat de compensatie zoals die
oorspronkelijk was verondersteld voor loon- en prijsontwikkeling, neerwaarts wordt bijgesteld. De
correctie van teveel aan de diensten gecompenseerde inflatie en de nieuwe compensatie voor 2016,
resulteren per saldo in een voordeel van € 3,274 mln (zie tabel 31 onder 2).
Voor de periode na 2016 wordt ook rekening gehouden met loon- en prijsontwikkelingen. Daartoe
wordt binnen de algemene uitkering een reservering gepleegd van 1,5% per jaar voor de lonen
(inclusief sociale premiedruk) en 1% voor de prijzen.
Tenslotte wordt de OZB-opbrengst jaarlijks gecorrigeerd voor inflatie. Omdat door de economische
ontwikkelingen de prijsinflatie minder hoog is dan verwacht, geeft dit voor 2016 een
minderopbrengst van € 183.000 structureel (zie tabel 31 onder 3).
B. Uitkomsten september- en decembercirculaire 2014/mutaties in de verdeling van het fonds
Een totale doorrekening van de september- en decembercirculaire geeft een structureel voordeel van
€ 2,517 mln. Gemeenten doen er goed aan, om gelijktijdig ook te kijken naar hun eigen lokale
variabelen op het gebied van inwoners, woonruimten, bijstandsgerechtigden e.d. Als die ook verlaagd
moeten worden, daalt de Algemene Uitkering weer en kan het voordeel (deels) wegvallen. Een daling
van de lokale aantallen geeft tot en met 2018 een nadeel van € 881.000. Per saldo geven de mutaties
een voordeel van € 1,636 mln (zie tabel 31 onder 4).
C. Jaarschijf 2019 en diversen
Aan de meerjarenraming van de gemeentebegroting wordt ten opzichte van vorig jaar een nieuwe
jaarschijf toegevoegd i.c. 2019. Voor deze jaarschijf wordt voor het berekenen van de hoogte van de
algemene uitkering, de meest actuele uitkeringsfactor gehanteerd. Hierin zijn ook de accressen
inbegrepen waar zowel de loon- en prijsstijgingen, als de kosten van areaal uitbreidingen voor onze
gemeente uit gecompenseerd moeten worden. Door de groei van de gemeente neemt ook het aantal
woningen en inwoners e.d. toe. Per saldo is sprake van een inkomstenverhoging van € 1,556 mln (zie
tabel 31 onder 5).
2
Ook houden we rekening met van inflatie voor de nieuwe jaarschijf 2019. Daartoe wordt binnen de
algemene uitkering een reservering gepleegd. Met inachtneming van een neerwaartse bijstelling voor
prijsinflatie in de jaren daarvoor (van 1,5% naar 1,0%) is sprake van een uitzetting van € 1,486 mln
(zie tabel 31 onder 6).
Tenslotte wordt door het Rijk de tijdelijke suppletie-uitkering OZB geleidelijk afgebouwd. Dit geeft
in 2019 een nadeel van € 241.000 (zie tabel 31 onder 7). In 2016 wordt de gemeente Leeuwarden
voor het laatst met deze inkomstenvermindering geconfronteerd; de suppletie-uitkering is dan
volledig afgebouwd.
D. Meicirculaire gemeentefonds 2015
Het belang van de meicirculaire is de afgelopen jaren sterk toegenomen; dalende accressen,
financiering 3D-taken, groot onderhoud aan het verdeelstelsel. Ook in de deze circulaire zijn alle
elementen weer opgenomen.
Voor onze gemeente geeft de meicirculaire 2015 op hoofdlijnen de volgende financiële
ontwikkelingen (zie tabel 27). Per saldo is in 2019 sprake van een structureel nadeel van € 1.928 mln
(zie tabel 31 onder 8).
Tabel 27
Bedragen x € 1.000
Aard mutatie
2015
2016
2017
2018
-2.703
638
-1.732
-3.303
3.044
-1.311
252
621
468
-313
-331
3 Voorlopige uitkomst groot onderhoud gemeentefonds
-714
-204
-147
4 Suppletie-uitkering groot onderhoud gemeentefonds
548
-548
-5
6
voorgaand jaar
1 Mutaties in de omvang van het fonds
2 Mutaties in de verdeling van het fonds
5 Diversen
-21
Totaal
-2.703
2019 Totaal
-2.070
257 -1.061
-66
379
-155 -1.220
0
-112
106
-26
638 -1.732 -2.070 -1.928 -1.928
Met betrekking tot de vorenstaande financiële mutaties wordt het volgende opgemerkt:
1. Mutaties in de omvang van het fonds:
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de
ontwikkeling van de Rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’
hebben wijzigingen in de Rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De
jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voorvloeiend uit de trap op trap af methode
wordt het accres1 genoemd.
De afrekening van het accres 2014 is nadelig, een ‘min’ van landelijk € 125 mln. De Rijksuitgaven
waren minder dan gedacht. Dit wordt verrekend in 2015. Daarnaast is ook uitkeringsjaar 2015
nadelig, € 221 mln. Samen € 346 mln. Dat is een flinke aderlating zo tijdens het lopende
begrotingsjaar. In 2016 komt het weer goed door een accres dat even groot is als de daling in 2015.
De meerjarentermijn is dan weer negatief, vooral door een daling van het accres in 2017 van € 200
mln. Verklaringen voor de daling van de Rijksuitgaven en de daarmee de negatieve bijstellingen van
het accres betreffen lagere loon- prijsontwikkelingen dan eerder geraamd. Dit werkt door op de
departementale begrotingen. Ook is er minder door het Rijk uitgegeven aan kinderopvangtoeslagen
en studieleningen. Voor Leeuwarden leidt de daling van het accres in 2015 tot een korting van
ongeveer € 3,3 mln. Meerjarig is sprake van een structureel negatief effect van € 1,061 mln in 2019.
1
Het accres geeft de algemene groei of krimp van de totale hoeveelheid geld in het gemeentefonds aan. Hier dienen de
gemeenten de loon- en prijsontwikkelingen en de areaaluitbreidingen uit te bekostigen.
3
2. Mutaties in de verdeling van het fonds:
De mutaties op deze regel hebben vooral betrekking de bijstelling van de lokale aantallen van de
maatstaven die worden gebruikt voor de verdeling van de algemene uitkering, zoals inwoners,
bedrijfsvestigingen, belastingcapaciteit e.d. Per saldo resulteert dit in 2019 een voordeel van
€ 379.000.
3. en 4. Voorlopige uitkomst 2e fase groot onderhoud verdeelstelsel en suppletie-uitkering:
De afgelopen jaren is het groot onderhoud van het gemeentefonds uitgevoerd. Nadat eerder al het
grootste gedeelte van het gemeentefonds op de schop was genomen, is dat nu gebeurd (2e fase) voor
de clusters Brandweer en Rampenbestrijding, Werk en Inkomen, en Volkshuisvesting, ruimtelijke
ordening en stedelijke vernieuwing (VHROSV). Met ingang van 2016 worden de uitkomsten van de 2e
fase van het groot onderhoud ingevoerd. De invoering heeft gevolgen voor de hoogte van de
algemene uitkering uit het gemeentefonds.
De voorlopige resultaten van de 2e fase zijn eind maart bekend gemaakt. Op dat moment was voor
onze gemeente sprake van een krimp van totaal ruim € 2,8 mln. De fondsbeheerders hebben aan de
VNG en de Rfv advies gevraagd over de 2e fase van het onderhoud. Volgens de adviesinstanties
ontbeert het verdeelvoorstel voor het ruimtelijke cluster robuustheid, omdat een langjarige
onderbouwing van de onderzoeksresultaten ontbreekt. Vanuit de aard van de uitgaven, namelijk
langjarige reserveringen en investeringen, is een dergelijk langjarig beeld wel noodzakelijk. De
adviezen van de VNG en Rfv hebben (ook dankzij de bestuurlijke inspanningen van de gemeente
Leeuwarden), geleid tot een aanpassing van het cluster VHROSV. De nieuwe verdeling van dit
onderdeel wordt in 2016 slechts gedeeltelijk ingevoerd en er is besloten tot een aanvullend
onderzoek. De resultaten worden verwacht in de meicirculaire van 2016. De effecten treden dan met
ingang van 2017 in werking. De cijfers in deze meicirculaire zijn dus maar een stukje van het
herverdeeleffect. In 2016 volgt de rest.
Voor onze gemeente betekent de 2e fase van het groot onderhoud het volgende. In plaats van een
krimp van € 2,8 mln beperken de herverdeeleffecten voor Leeuwarden zich in de meicirculaire
voorlopig tot een bedrag van ongeveer € 1,2 mln (hier wordt later in deze paragraaf op
teruggekomen).
5. Suppletie-uitkering groot onderhoud gemeentefonds:
De overgang van de bestaande verdeling op de nieuwe verdeling is aanleiding voor een
overgangsregeling om de effecten geleidelijk in te voeren. Voor de gemeente Leeuwarden is sprake
van een suppletie-uitkering in 2016 van € 548.000.
E. Taakmutaties, integratie- en decentralisatie-uitkeringen
De omvang van het gemeentefonds verandert niet alleen als gevolg van het accres e.d., maar ook als
gevolg van taakmutaties, integratie- en decentralisatie-uitkeringen. Het staand beleid van onze
gemeente is dat kortingen worden doorgegeven aan de diensten. Het is aan de dienst om, via een
b&w-nota aan te tonen dat zij de korting niet kan opvangen. Aanvullende/positieve bedragen worden
gereserveerd en na formele besluitvorming, verwerkt in de budgetten van de diensten. De financiële
gevolgen van de onderstaande taakmutaties e.d. (tabel 28) zijn dan ook budgettair neutraal in het
resultaat verwerkt (=geen invloed op het financieel meerjarenbeeld).
In tabel 28 worden de mutaties weergegeven die het gevolg zijn van de meicirculaire. De mutaties
zijn opgedeeld in een drietal rubrieken en worden zo nodig toegelicht.
Tabel 28
Bedragen x € 1.000
Maatregel meicirculaire 2015
2015
= - budgetkorting / + = budgettoevoeging
A
Integratie uitkering Sociaal domein
4
2016
2017
2018
2019
Maatregel meicirculaire 2015
1
Sociaal domein
B
Overige Integratie en decentralisatie uitkeringen
2
2015
2016
-2.493
134.102
DU Bodemsanering
949
-304
3
Mutatie budget IU WMO
-87
-902
4
Mutatie budget DU vrouwenopvang
5
DU Eigen Kracht
6
Mutatie budget DU Gezond in de Stad
7
Mutatie budget DU maatschappelijke opvang
8
Mutatie budget DU brede impuls combinatiefuncties
C
Taakmutaties
9
Uitvoeringskosten participatie
2017
-898
619
30
2019
637
737
-614
-30
230
28
2018
-1.350
-230
-657
-39
68
10 Basisregistratie personen
Totaal
12
-12
-1.600
132.383
-1.585
-207
805
Toelichting:
1. Integratie-uitkering Sociaal Domein
De integratie-uitkering Sociaal domein wordt zoals eerder aangekondigd, verlaagd als gevolg van
besluitvorming over de Wet langdurige zorg (WLZ) waardoor minder cliënten onder de WMO 2015 en
de Jeugdwet komen te vallen. Daarnaast wordt met ingang van 2016 de objectieve verdeelmodellen
WMO 2015 en jeugd toegepast en worden de desbetreffende budgetten voor het eerst ter begroting
gebracht. Door de invoering treden herverdeeleffecten op. Over de gevolgen van de meicirculaire
voor zowel de lokale, als regionale taken van het Sociaal domein, heeft de gemeenteraad (nota:
Financieel Kader drie decentralisaties 2016) al separaat besloten.
2. Bodemsanering
Op 17 maart 2015 hebben de provincies, de waterschappen, de gemeenten en het Rijk het
“Convenant bodem en ondergrond 2016-2020” ondertekend. Daarmee hebben zij enkele belangrijke
afspraken vastgelegd over wat zij ten aanzien van het duurzaam gebruik van de bodem en ondergrond
de komende jaren willen bereiken en hoe ze daar gezamenlijk naar toe zullen werken.
Daarnaast ontvangt de gemeente Leeuwarden voor 2015 nog middelen inzake het Convenant
bodemontwikkelingsgebied.
3. Mutatie bestaande integratie-uitkering WMO (2007)
In de circulaire zijn de macro-bedragen voor 2015 t/m 2020 opgenomen. Voor 2015 en 2016 ook de
verdeling van de middelen over de gemeenten. Per saldo is sprake van een daling.
4. Mutatie bestaande decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang
Voor 2015-2020 is het macrobudget gelijk. De verdeling over gemeenten verschilt echter van jaar op
jaar. Voor de jaren 2016 en 2017 nemen de budgetten toe. In 2018 is sprake van een daling.
5. Decentralisatie-uitkering Eigen Kracht
Het programma eigen kracht heeft betrekking op het activeren van vrouwen met een afstand tot de
arbeidsmarkt richting werk. Op de uitnodiging van de minister van OCW aan de centrumgemeenten
van de arbeidsmarktregio’s om het programma Eigen kracht uit te voeren hebben 13 gemeenten
positief gereageerd; waaronder Leeuwarden.
5
6. Mutatie decentralisatie-uitkering Gezond in de Stad
Gemeenten met kwetsbare wijken krijgen via onderhavige regeling extra ruimte om de gezondheid te
verbeteren van mensen in een lage sociaaleconomische positie. Ook onze gemeente heeft zich via
aanmelding gecommitteerd aan het stimuleringsprogramma en ontvangt daarvoor tot en met 2017
budget.
7. Mutatie decentralisatie-uitkering Maatschappelijke opvang
Zoals bekend is de gemeente Leeuwarden een nadeelgemeente. De budgetten nemen af. In de nota
“Financieel kader drie decentralisaties 2016” is e.e.a. nader toegelicht.
8. Mutatie decentralisatie-uitkering brede impuls combinatiefuncties
Het structurele karakter van de huidige impuls brede scholen e.d. blijft behouden. Wel neemt de
omvang van de vergoeding enigszins af.
9. Uitvoeringskosten participatie
Omdat vanaf 2015 de toegang tot de Wajong wordt beperkt, gaat er een nieuwe groep mensen onder
de Participatiewet vallen. Voor de uitvoeringskosten worden extra middelen aan de algemene
uitkering toegevoegd. Tot en met 2018 zijn deze middelen al beschikbaar gesteld. Voor het jaar 2019
vindt nu de toevoeging plaats.
10. Basisregistratie personen
Het Rijk vergoedt conform afspraken de kosten die gemeenten hebben gemaakt in verband met de
invoering van het Logisch Ontwerp Gemeentelijke Basisadministratie Personen.
3.2.1d Mee- en tegenvallers diensten
Met betrekking tot de uitkomsten van de mee- en tegenvallers is op dit moment over de gehele
beleidsplan periode sprake van een totaal nadeel van € 1.717.000 (zie tabel 31 onder 9).
Enkele substantiële mutaties in dat kader zijn:
Tabel 29
Bedragen x € 1.000
Areaaluitbreidingen DSOB en stelpost civieltechnische werken
-795
Ontwikkelingen Veiligheidsregio 2015 – 2019
-884
Rente
290
FLO-overgangsrecht
328
Toelichting
Areaaluitbreidingen: Ontwikkelingen in de stad leiden er toe, dat de beheersopgaven in de openbare
ruimte voortdurend veranderen en toenemen. Per saldo is sprake van een uitzetting van bijna
€ 800.000. Dit wordt onder meer zichtbaar in de component “grijs” en “groen”. Bij het toevoegen
van areaal wordt als uitgangspunt het kwaliteitsniveau gehanteerd, dat met de gemeenteraad is
afgesproken voor vergelijkbare gebieden. Voor de technische staat van verharding geldt het niveau
“basis”. Voor de technische staat van groen en voor verzorging geldt voor de binnenstad,
kantorenhaak en parken het niveau “hoog” en voor de overige gebieden het niveau “basis”.
Veiligheidsregio: Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Fryslân heeft het financieel kader
2016-2019 vastgesteld, welke dient als uitgangspunt voor de opstelling van de concept-begroting 2016
en de meerjarenraming 2017-2019 van de Veiligheidsregio Fryslân. In dit financieel kader 2016-2019
wordt een structurele uitzetting geschetst. Deze structurele uitzetting wordt voor ongeveer 85%
veroorzaakt door inflatie van materiële kosten en loonontwikkelingen. Voor Leeuwarden betekent
dit, dat de gemeentelijke bijdrage aan de Veiligheidsregio Fryslân eveneens stijgt. Op 29 juni 2015
6
heeft de gemeenteraad hiertoe een zienswijze vastgesteld en ingestemd met de concept-begroting
2016.
Rente: Door dalende rentepercentages op de geld- en kapitaalmarkt is een voordeel op het
renteresultaat berekend. Het gemeentelijk omslagpercentage kan in 2015 dalen van 3,5% naar 3,25%.
Per saldo resulteert dit in een structureel voordeel van € 290.000 ten gunste van de exploitatie.
FLO-overgangsrecht: In het kader van de regionalisering van de brandweer is per 1 januari al het
brandweerpersoneel overgegaan van de gemeente Leeuwarden naar de Veiligheidsregio Fryslân. In
een bestuurlijke overeenkomst is afgesproken dat alle kosten van het zogenaamde FLO (Functioneel
Leeftijdsontslag) overgangsrecht voor rekening van de gemeente Leeuwarden blijven. De kosten van
het FLO-overgangsrecht wisselen sterk per jaar en lopen nog tot en met 2042. Tot dusverre waren
deze kosten afgedekt door opname van een jaarlijkse kostenpost in begroting. Als gevolg van een
stelselwijziging is in samenspraak met de accountant besloten dat de kosten van het FLOovergangsrecht afgedekt moeten worden door een (eenmalige) voorziening op de balans. Dit is
verwerkt in de jaarrekening 2014. Als gevolg van deze stelselwijziging valt de jaarlijkse kostenpost in
de begroting grotendeels vrij. De geeft een structurele meevaller van € 328.000.
Voor een nadere toelichting op de overige structurele mee- en tegenvallers van de diensten wordt
kortheidshalve verwezen naar bijlage A Overzicht mee- en tegenvallers.
3.2.1e Nieuw financieel meerjarenperspectief
A. Structureel meerjarenbeeld
Na het verwerken van de mutaties in de algemene uitkering ziet de financiële positie er in eerste
aanleg als volgt uit. Er wordt op dit moment voor de jaarschijf 2019 een overschot verwacht van
€ 994.000.
Hierbij dient de volgende belangrijke kanttekening te worden gemaakt. In paragraaf 3.2.1c zijn de
voorlopige uitkomsten van de 2e fase van het groot onderhoud van het gemeentefonds
uiteengezet. De nieuwe verdeling van het subcluster Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en
stedelijke vernieuwing (VHROSV), wordt in 2016 slechts gedeeltelijk ingevoerd. Er is besloten tot een
aanvullend/nieuw onderzoek. Voor onze gemeente geeft de voorlopige uitkomst van de 2e fase van
het groot onderhoud een uitkomst van € 1,2 mln nadeel (zie tabel 27). Echter, het cluster VHROSV zal
opnieuw worden onderzocht. Dat kan een bevestiging van de voorlopige resultaten inhouden maar
kan, gezien de eerder gepresenteerde uitkomst van € 2,8 mln nadelig, ook een substantiële financiële
verslechtering geven. De verwerking van de uitkomsten van het aanvullend onderzoek vindt pas
plaats in de meicirculaire van 2016. Omdat nu maar een gedeelte van het herverdeeleffect (nadeel
€ 1,2 mln) in de meicirculaire is meegenomen, wordt geadviseerd het thans gepresenteerde overschot
van € 994.000 vanwege de onzekerheden te reserveren, in afwachting van de uitkomsten van 2016.
Met ingang van 2017 is daartoe een stelpost in de algemene uitkering geraamd. Het
meerjarenperspectief ziet, met inachtneming van deze reservering, er dan als volgt uit. Alle jaar
schijven geven een positieve uitkomst.
Tabel 30
Structureel meerjarenperspectief
Eindstand 31/12
2015
1.588
7
2016
4.252
2017
4.682
Bedragen x € 1.000
2018
2019
706
0
De uitkomst in de jaarschijf 2019 kan samenvattend als volgt worden verklaard:
Tabel 31
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
1
Saldo startpositie (zie tabel 24)
83
2
Resultaat inflatie-compensatie diensten
3
Inflatiecorrectie OZB
4
Uitkomsten september- en decembercirculaire
1.636
5
Raming nieuwe jaarschijf 2019 gemeentefonds
1.556
6
Reservering inflatie 2019
7
Suppletie-uitkering OZB
8
Uitkomsten meicirculaire
-1.928
9
Saldo mee- en tegenvallers diensten
-1.717
3.274
-183
-1.486
-241
994
Subtotaal:
10
Reservering gemeentefonds vervolg groot onderhoud
-994
0
Totaal
B. Incidenteel meerjarenbeeld
Na het verwerken van de incidentele mee- en tegenvallers (zie bijlage A Overzicht mee- en
tegenvallers) is het meerjarenbeeld van de Algemene Reserve als volgt:
Tabel 32
Ontwikkeling Algemene Reserve
Eindstand 31/12
20154
10.382
2016
12.888
2017
18.247
Bedragen x € 1.000
2018
2019
20.876
23.579
De stand van de Algemene Reserve wordt voor het jaar 2015 geraamd op € 10,3 mln. Ten opzichte
van de prognoses in de begroting 2015 (november 2014) kunnen de nieuwe uitkomsten als volgt
worden verklaard:
Tabel 33
Bedragen x € 1.000
Analyse ontwikkeling Algemene Reserve
2015
2016
1
Prognose begroting 2015 (november 2014)
9.180
10.745
2
Nieuw stand Algemene Reserve per 31/12
10.382
12.888
Mutatie reserve positie:
1.202
2.143
2.900
1.000
Verschillen analyse:
A
Gemeentelijke bijdrage RSP / EGSL
B
Kredietverlening inrichtingsplan Stationsgebied
-1.500
C
Stelselwijziging n.a.v. invoering Individueel Keuzebudget (IKB)
-2.000
D
Rekeningresultaat Veiligheidsregio 2014
E
Andere inzet frictiemiddelen t.b.v. bibliotheekvisie
720
-200
200
F
Voorfinanciering externe dienstverlening
-590
G
Voorfinanciering herindeling
-159
H
Diversen
-648
-806
I
Mutatie i.v.m. vereffening begrotingssaldi
-821
4.047
1.202
2.143
J
Doorwerking toename reserve positie vanuit 2015
1.202
Totaal
Er is sprake van een aantal substantiële mutaties die onderstaand kort worden toegelicht:
8
Gemeentelijke bijdrage RSP/EGSL
Met de provincie is overgekomen dat de gemeentelijke bijdrage aan het RSP-project Extra Sneltrein
Groningen-Leeuwarden (ESGL) komt te vervallen. Dit omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarden
die de gemeente in 2010 aan deze bijdrage heeft gesteld. Het gaat hierbij om een bedrag van in
totaal € 4,9 mln. Op grond van het met de provincie afgesproken betalingsritme betekent dit een
meevaller voor de Algemene Reserve in 2015 van € 2,9 mln. Voor 2016 en 2017 is sprake van een
meevaller van € 1 mln in dat jaar. Ook hier is rekening mee gehouden.
Kredietverlening inrichtingsplan Stationsgebied
Op 9 maart heeft de gemeenteraad als onderdeel van de kredietverlening voor het Inrichtingsplan
Stationsgebied besloten € 1,5 mln beschikbaar te stellen uit de Algemene Reserve.
De uitvoering van dit project is gestart in 2015; het grootste deel van de investeringen wordt in 2016
gedaan. De onttrekking aan de Algemene Reserve van maximaal € 1,5 mln wordt dan ook in 2016
verwacht. Daartoe is in de prognose van de Algemene Reserve rekening gehouden.
Stelselwijziging n.a.v. invoering Individueel Keuzebudget (IKB)
In de laatste CAO is afgesproken, dat het Individueel Keuzebudget (IKB) moet worden ingevoerd. De
invoering van het IKB betekent dat gemeenten per 2017 moeten overgaan op een systeem waarbij
werknemers zelf bepalen op welke momenten ze hun opgebouwde vakantiegeld en vergelijkbare
vergoedingen krijgen uitgekeerd in een kalenderjaar. Deze uitkering moet altijd gedurende het
kalenderjaar plaatsvinden. Dit heeft gevolgen voor de zeven maanden vakantiegeld die dan nog staan
over 2016, die normaal gesproken in mei 2017 zouden worden uitbetaald (geraamd bedrag voor onze
gemeente € 2 mln). De commissie BBV heeft aangegeven dat deze zeven maanden in 2016 als
(incidentele) extra last dienen te worden verantwoord. Hiertoe wordt thans voorzien.
Voor een nadere toelichting op de overige incidentele mee- en tegenvallers wordt kortheidshalve
verwezen naar bijlage A Overzicht mee- en tegenvallers.
Algemene Reserve en weerstandsvermogen
Met betrekking tot de hoogte van de Algemene Reserve van ruim € 10,3 mln wordt nog het volgende
onder de aandacht gebracht.
De voor het jaar 2016 geïnventariseerde risico’s zijn voor de bepaling van het totale
weerstandsvermogen verwerkt in het simulatieprogramma van het Nederlands Adviesbureau voor
Risicomanagement (NAR). Per risico is bedrag en kans (in %) ingevoerd. Het simulatieprogramma
berekent op basis van deze gegevens het totaal benodigd weerstandsvermogen ten aanzien van de
algemene risico’s. Dit zijn de risico’s die ten laste komen van de Algemene Reserve. Daarnaast
worden, zoals bekend, afzonderlijke risicoanalyses uitgevoerd voor risico’s verband houdende met de
3 decentralisaties in het sociaal domein en de grondexploitaties. Voor deze twee risicogroepen zijn
aparte risicoreserves aanwezig. Voor de algemene risico’s geldt als beleidsregel, dat de verhouding
tussen de risico’s en de weerstandscapaciteit 1,5 zou moeten zijn. Ofwel dat de Algemene Reserve
1,5 keer zo groot moet zijn als de uitkomst van de risicosimulatie.
Op basis van de simulatie én na toepassing van deze regel kan met 90% zekerheid gesteld kan worden
dat voor de algemene risico’s een weerstandscapaciteit van € 7 mln toereikend is en is er sprake van
een surplus van € 3,3 mln in 2015 (€ 10,3 - € 7,0).
Met betrekking tot de veronderstelde meerjarige toename van de Algemene Reserve (oplopend tot
meer dan € 20 mln/zie tabel 32) wordt een belangrijke kanttekening gemaakt. De geraamde
eindstanden dienen in de komende jaren nog te worden gerealiseerd. Vanuit het realisatieprincipe
(middelen pas gaan besteden nadat ze daadwerkelijk zijn gerealiseerd) en de egalisatiefunctie van de
Algemene Reserve (opvangen van de jaarlijkse begrotingsresultaten), wordt aanwending van deze
toekomstige middelen ontraden.
9
Voor nadere analyse of de beschikbare weerstandscapaciteit toereikend is om de financiële gevolgen
van onverwachte gebeurtenissen (risico’s) op te vangen, wordt verwezen naar paragraaf 2.3.2
Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
3.2.1f Conclusie
Hiervoor zijn de effecten van o.a. de meicirculaire e.d. op het financiële beeld voor de komende
meerjarenperiode 2015-2019 geschetst. Het is verheugend te constateren dat, voor wat het
structureel meerjarenbeeld, alle jaarschijven sluiten. De omvang van de Algemene Reserve bedraagt
in het jaar 2015 € 10,3 mln. Deze omvang is voldoende groot om op basis van de huidige inzichten de
geïnventariseerde risico’s op grond van de NARIS-systematiek, op te kunnen vangen. Per saldo is in
2015 sprake van een surplus van € 3,3 mln. Voor wat betreft onze structurele en incidentele
begrotingspositie is sprake van een solide en gedegen financiële huishouding. Ondanks het
voorzichtige economische herstel, blijven er financiële onzekerheden bestaan (waaronder oplopende
inflatie) en blijft voorzichtigheid geboden. In deze tijden van bezuinigingen is de opgaaf dan ook om
de ambities uit het collegeprogramma Iedereen is Leeuwarden, Ljouwert is eltsenien ten uitvoer te
brengen. In de Midterm review van het collegeprogramma wordt hier begin 2016 nader op ingegaan.
10
Download