RITMEOEFENINGEN 1.1 FLAMENCO Een voorbeeldje van ‘Palmas’ in één van de flamencostijlen Alegrías 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6 + 7 + 8 + 9 + 10 + 11 + 12 + . . . . X . . . . . X . . . X . . . X . . . X . X X X . X . . . . . . . X X X . X X X . X . X . . . . . . . X . X . . . . . . . . X X X . . . X . . . X . . . X . . . X . . . X . . . . . X . 1.2 RITME EN TELLEN Soms kan je ritmes maken door traag en snel te tellen Je kan dat noteren door gewoon een getal neer te schrijven: Bvb: 3 3 3 1 wil zeggen: één twee drie één twee drie één twee drie één Bvb: 3 2 3 2 4 2 1 wil zeggen: één twee drie één twee één twee drie twee één één twee één twee drie vier één Dit kan je snel en traag doen 4 groepjes elk groepje maakt een combinatie van de getallen o Enkel de getallen 1,2,3,4 of 5 o De som van de getallen moet 33 zijn o Je eindigt met een ‘1’ Elk groepje stelt het ritme voor We spelen alle ritmes door elkaar: o Eerst 2x2 groepjes o Dan alle 4 samen o eindigen we samen? 1.3 HET GETAL 60 Is een van de meest deelbare getallen. We maken groepjes Groep 1 > geeft 1 tik op elke tel van Groep 2 > geeft 1 tik op elke onpare tel Groep 4 > geeft 1 tik op elke drievoud Groep 5 > geeft 1 tik op elke viervoud Groep 6 > geeft 1 tik op elke vijfvoud Groep 7 > geeft 1 tik op elke zesvoud Groep 8 > geeft 1 tik op elke tienvoud Groep 9 > geeft 1 tik op elke vijftienvoud Groep 3 > geeft 1 tik op elke twintigvoud Groep 3 > geeft 1 tik op elke dertigvoud 1 tot …. 1, 3 , …. 1, 4 , 7, 10 1, 5 , 9 …. 1, 6 ,11 …. 1, 7 , …. 1, 11 , …. 1, 16 , …. 1, 3 , …. 1, 3 , …. 61 61 61 61 61 61 61 61 61 61 Wellicht is de beste keuze enkel de vette groepen te maken We klappen samen op ‘1’ en de volgende keer pas op ‘61’ We beginnen eerst met eenvoudige voorbeelden: een groep klap in 2, een andere in 3 We klappen samen op ‘1’ en de volgende keer pas op ‘7’ een groep klap in 3, een andere in 4 We klappen samen op ‘1’ en de volgende keer pas op ‘13’ een groep klap in 4, een andere in 5 We klappen samen op ‘1’ en de volgende keer pas op ‘21’ 1.4 EEN RITMISCHE REEKS MAKEN Je zoekt een aantal leuke muziekje met verschillende tempo’s. Die breng je mee naar de klas. De leerkracht stelt een ritmische reeks voor. Deze verloopt in 8 fases: 1. vingerknip in de lucht 2. Klap 3. Twee handen plat op de bank 4. Linkervoet zetten 5. Rechtervoet zetten 6. Twee voeten tegelijk zetten 7. Twee handen plat op de bank 8. Klap De reeks wordt traag en stelselmatig aangeleerd. Bij de uitvoering beginnen we met enkel nr 1 en dan wachten we 7 tijden. Daarna nr 1&2 en we tellen de andere tijden verder uit, enz.. Dit geeft het volgende uitvoeringsschema dat bestaat uit 8 reeksen. Verschillende groepjes zoeken een reeks die even logisch in elkaar zit enleren die eerst zichzelf en daarna de anderen aan. BODYRYTHM IN DE KRING Een kring van tussen 12-16 personen Eerste oefening o Ieder geeft om de beurt een ritme o De anderen doen na o We zoeken een bepaalde kadans hierin o Iedereen onthoudt min of meer zijn ritme (bvb door die in woorden te vatten) Tweede oefening o 1 persoon is de leider: die klapt een bepaald ritme o De persoon links van hem neemt ritme over o Daarna de volgende persoon, en de volgende o Tot iedereen aan het klappen is Derde oefening o Begin: idem als tweede oefening: 1 persoon is de leider: die klapt een bepaald ritme De persoon links van hem neemt ritme over Daarna de volgende persoon, en de volgende o Na enkele personen geeft de leider een ander ritme aan De persoon links van hem neemt ritme over, maar de anderen doen nog het vorige ritme Daarna de volgende persoon, en de volgende o Nog na enkele personen komt er weer een nieuw ritme, en nog een en nog een. De groep begint op een machine te lijken. o Het enige dat in stand moet blijven is de kadans. o Na een tijd stopt de leider en dus ook een voor een de personen links van elkaar. Eigenschappen van de gekozen ritmes o Ze moeten elkaar aanvullen De maat van 4 mooi bestrijken Afwisseling van klanken en bewegingen o Een duidelijke ‘gestalte’ hebben Zowel w.b. klank als visueel KOORDJES Iedereen krijgt een koordje rond de vinger en houdt dat even bij. Iedereen zoekt een ‘oneliner’ die goed bij hem/haar past. Even proberen wat er met een koordje kan: o Met een klank: JOEH! Trekken > klank maken Stoppen > stoppen Herhaaldelijk trekken > herhaaldelijk klank maken Koordje omhoog > klank omhoog Idem met de oneliner: bvb “Als je ’t op mijn manier doe heb je geen problemen” Twee of drie groepen o Alle koordjes komen nu bij één ‘trekker’ terecht o De trekker maakt een compositie met klanken > opname o Een andere trekker maakt een compositie met de ‘oneliner’ > opname o Of de klanken en het zinnetje door elkaar Je kan de koordjes ook achterwege laten en o Doen alsof je koordjes hebt o ‘Gesture wall’ o