Denkavit Informatiebulletin Vamivit

advertisement
Verstrekking van extra vitaminen en mineralen levert meer
dan 1 big extra per zeug per jaar op
Door: ir L.C.M. van Enckevort, Denkavit Nederland B.V. en Dr E.F. Knol, Institute for Pig Genetics,
Beuningen, Nederland.
Introductie
In de Nederlandse zeugenhouderij is de productiviteit van zeugen de laatste jaren sterk
toegenomen. Doordat er per worp steeds meer biggen geboren worden hebben zeugen
meer moeite alle biggen groot te brengen. Per worp ligt het aantal totaal geboren biggen op
circa 13,1 (12,1 levend en 1,0 doodgeboren). De gemiddelde uitval van de levend geboren
biggen is circa 1,5 big per worp (Agrovision, 2005). Van de 13,1 totaal geboren biggen
worden er dus 10,6 gespeend. Daarmee komt het percentage biggen dat de geboorte en de
periode tot spenen overleeft (overlevingspercentage) op 81,1. Fokkerijorganisaties zoals
Topigs nemen het criterium “overlevingskans” reeds mee in de selectie van dieren en er
wordt de laatste jaren meer onderzoek op dit gebied verricht. De overlevingskans kan
worden verbeterd door selectie op vitalere biggen en op zeugen met betere moedereigenschappen als melkproductie, gedrag en baarmoedercapaciteit.
Qua voeding is het mogelijk dat onder bepaalde omstandigheden tekorten optreden. Het is
van belang dat de vitaliteit van de biggen direct na geboorte hoog is en dat ze tijdig
voldoende colostrum drinken bij de zeug. Bij een tekort aan vitaminen kunnen
gebrekverschijnselen optreden zoals een verminderde weerstand, dor haarkleed en
verminderde eetlust. Van de meeste vitaminen en mineralen is wel bekend wat hun functie is
en wat de behoefte is van het dier in de verschillende levensstadia. Mengvoer bevat
normaliter reeds meer vitaminen en mineralen dan de minimum behoeften (volgens
NRC,1998). Op bepaalde momenten in de levenscyclus van een zeug kunnen de behoeften
aan vitaminen en mineralen mogelijk nog hoger liggen. Onderzoek hiernaar is kostbaar en in
de praktijk niet eenvoudig uit te voeren.
Denkavit heeft in de praktijk bij zeugen goede ervaringen opgedaan met het verstrekken van
een breed uitgebalanceerd poedervormig mengsel van vitaminen, mineralen, spoorelementen, suikers en plantaardige oliën (Denkamix Vamivit). Een vlotter lopend geboorteproces, meer levend geboren biggen, vitalere zeugen en biggen worden waargenomen. Om
meer concrete resultaten te verkrijgen en vanwege de hierboven genoemde toenemende
“overlevings”-problematiek is een grootschalige praktijkproef naar de effecten van extra
vitaminen en mineralen bij zeugen opgezet.
Praktijkproef - opzet
Het onderzoek is uitgevoerd op het Topigs kernbedrijf van familie Dirven met circa 250 A-lijn
zeugen die worden gebruikt voor de kern- en subfokkerij van Topigs 40 zeugen. Van in totaal
1040 worpen, in de periode van september 2003 tot augustus 2005, is het totaal aantal
geboren en gespeende biggen genoteerd. De volgende drie behandelingen zijn toegepast;
een controle groep die geen extra vitaminen/mineralen kreeg, een groep die het alleen in de
periode van spenen tot dekken kreeg en een groep die het zowel in de periode van spenen
tot dekken als van dag 80 tot 85 van de dracht kreeg. De dosering van het
vitaminen/mineralen mengsel was 75 gram per zeug per dag als topdressing over het voer.
-2Het basis drachtvoer bevatte per kg 12000 UI vitamine A, 2000 IU vitamine D3 en 80 IU
vitamine E. Tussen spenen en dekken is 2 kg drachtvoer en 2 kg biggen opfokkorrel
verstrekt (totaal dus 4 kg “flushvoer” per dag). Alle gegevens werden verstuurd naar Institute
for Pig Genetics (IPG) in Beuningen, waar ze, na correctie voor genetische trend, werden
verwerkt.
Resultaten
Onderstaande grafiek geeft de effecten weer van extra vitaminen en mineralen ten opzichte
van de controlegroep die het niet kreeg. Wanneer het werd verstrekt in de periode van
spenen tot dekken nam het totaal aantal geboren biggen toe met 0,5 per worp, maar de
uitval tot spenen was ook 0,5 big hoger. Verstrekking ervan in zowel de periode van spenen
tot dekken en op dag 80-85 van de dracht gaf de beste resultaten. Het aantal totaal geboren
biggen nam toe met 0,3 per worp, en met name dankzij een significant (p<0,05) lagere uitval
(-0,2 big per worp) werd per worp een halve big meer gespeend. Het verstrekken van extra
vitaminen en mineralen in de periode van spenen tot dekken leidt er dus toe dat er meer
biggen geboren worden. Daarnaast is het gewenst om extra vitaminen en mineralen aan het
eind van de dracht te verstrekken om meer biggen te laten overleven tot het moment van
spenen.
Grafiek 1. Effect van Denkamix Vamivit in de periode van spenen tot dekken en dag 80-85 van de
dracht op aantal totaal geboren, uitgevallen en gespeende biggen per worp.
aantal biggen per worp (ten
opzichte van controle groep)
0.5
0.5
0,5
0.5
0.4
0.3
0.3
0.2
0.1
0
0
-0.1
-0.2
-0.3
-0.2
totaal geboren
spenen-dekken
uitval
gespeend
sp-dek en dag 80-85 dracht
Discussie
Periode spenen tot dekken (maken van de vruchten)
Dat er meer biggen geboren worden wanneer Denkamix Vamivit tussen spenen en dekken
wordt verstrekt, is mogelijk te verklaren door een stimulering van het metabolisme waardoor
het aantal en de kwaliteit van de eicellen verbeterd wordt. Het is bekend dat insuline hierin
een sturende rol heeft. Echter ook foliumzuur, vitamine A, vitamine B12 en biotine hebben
een positief effect.
Drachtperiode (grootbrengen van de vruchten in de baarmoeder)
Wanneer er meerdere eicellen hebben kunnen ovuleren, is het van belang dat de daaruit
ontstane embryo’s de dracht en het geboorteproces overleven. In de literatuur wordt wel
aangegeven dat biotine de lengte van de uterushoorns kan verbeteren. Door het
-3toegenomen aantal biggen per worp zou het kunnen zijn dat de ruimte per big in de
uterushoorns beperkend is. Ook de doorbloeding van de placenta aan het eind van de dracht
speelt een cruciale rol. Het is bijvoorbeeld bekend van Meishan-zeugen dat ze een relatief
kleine placenta hebben maar een sterke doorbloeding en vervolgens uniforme lichte biggen
geven met een hoge overlevingsgraad. Meishan-biggen en biggen van genetisch vetrijkere
lijnen hebben aan het eind van de dracht een hoger cortisol gehalte en bevatten bij geboorte
een hoger aandeel vet dan biggen van magere zeugen. Bij een laag geboortegewicht
hebben de biggen van magere lijnen eerder hinder van koudestress. Ze zijn minder in staat
om hun energiereserves te mobiliseren om warmte te produceren en hebben dus minder
overlevingskansen. In dit onderzoek is geen vetgehalte of cortisolgehalte in biggen gemeten.
Het is ook (nog) niet bekend of met voeding het cortisolgehalte van de embryo’s te
beïnvloeden is. Wel is het individuele geboortegewicht en de spreiding ervan bepaald.
Toevoegen van Denkamix Vamivit had geen effect op het geboortegewicht (circa 1500 g) of
de spreiding ervan (std was circa 300 g). De hogere overleving van biggen door verstrekken
van Denkamix Vamivit tijdens de dracht kan dus niet verklaard worden door een hoger
geboorte gewicht of betere uniformiteit maar loopt waarschijnlijk via een betere “kwaliteit” big
bij geboorte.
Geboorte (klaarmaken voor geboorte)
Uit ander onderzoek is bekend dat het toevoegen van extra vitaminen A, C en E tijdens de
dracht de efficiëntie verbeterd waarmee de pasgeboren big immunoglobulinen vanuit de
darm opneemt. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat tijdens de laatste weken van de
dracht bepaalde organen van de embryo, zoals de darmen, zich beter ontwikkelen en rijper
zijn direct na geboorte. Hierdoor zijn ze beter in staat om immunoglobulinen op te nemen. Of
het voor deze reden voldoende is om extra vitaminen in plaats van 1 maand voor het werpen
pas de laatste dagen van de dracht te verstrekken zou nog verder onderzocht kunnen
worden.
Conclusie
Verstrekking van Denkamix Vamivit aan zeugen in de periode van spenen tot dekken geeft
meer biggen bij geboorte. Daarnaast blijkt dat de overleving van de pasgeboren biggen
significant wordt verbeterd wanneer aan het eind van de dracht Denkamix Vamivit wordt
gegeven. Uiteindelijk levert Denkamix Vamivit meer dan 1 extra big per zeug per jaar op.
Download