De Vier Onmetelijke Deugden. Wat zijn nu deze Vier Onmetelijke Deugden? Het zijn de Vier Goddelijke Verblijven, de Brahma Vihara's. Vihara (Sanskriet) betekend letterlijk als figuurlijk woning of verblijf. De boeddhistische traditie gebruikt deze vier Verblijven als object voor meditatie en concentratie, waarbij de mediterende langzaam maar zeker volledig wordt getransformeerd in deze wereld, waardoor de elementen in samsara hun kracht en invloed gaan verliezen. Het is moeilijk om dat te bereiken daar onze gedachten, onze gespreksonderwerpen en onze lichamelijke activiteiten over het algemeen verbonden zijn met wereldse zaken. Wij zijn een speelbal geworden van deze elementen. Ze werken afleidend op de geest en verslavend op ons lichaam, dat schijnbaar stevig en belangrijk is. Maar ergens buiten de oppervlakkige schijn van deze wereld ligt een diepere Werkelijkheid, die boeddhisten van vele generaties tot het onderwerp van hun levenszoektocht gemaakt hebben. Alleen door toepassing van de juiste meditatie kunnen we deze Werkelijkheid in ons transformeren en de kracht van de oppervlakkige wereldse schijn doorbreken en onszelf bevrijden van het web van wereldse activiteiten. Meditatie is een activiteit die ons brengt tot de uiterste grenzen van het wereldse bestaan om, mits goed voorbereid, de trekkracht van het Transcendentale te voelen en om ons te bevrijden uit het geconditioneerde bestaan. Dit gehele geconditioneerde bestaan wordt volgens de boeddhistische traditie ondergebracht in zes rijken: 1 1. In het rijk van de hel: Hier lijden de wezens onder voortdurende en intense haat- en angstgevoelens 2. In het rijk van de hongerige geesten: Men lijdt hier onder extreem neurotische hebzucht. 3. In het dierenrijk: Hier is onwetendheid en domme aanhankelijkheid de regel. 4. In het rijk van de Asuras: Hier zegeviert het egoïsme in de intense zucht naar datgene wat de meest wilde begeerten zal bevredigen. 5. In het rijk der mensen : Hier heerst zowel vreugde als pijn terwijl zij zich bezighouden met huishoudelijke en maatschappelijke zaken en zich tevens ontwikkelen op het spirituele pad. 6. In het rijk der Goden : Hier heerst voortdurende vreugde. In hun rijk is alle haat, alle hebzucht en de ergste vorm van onwetendheid uitgebannen. Hun geest is vreugdevol en vredig. Hun grootste beperking is de motivatie die nodig is om het uiteindelijke doel (Verlichting) te bereiken. Het uiteindelijke vrij zijn van alle conditioneringen. Ondanks dat deze Vier Onmetelijke Deugden, of Vier Goddelijke Verblijven, nog gebonden zijn aan het rad van het geconditioneerde bestaan zijn zij wel de poorten naar het uiteindelijk vrij zijn: het ongeconditioneerde. Laten we de Vier Onmetelijke Deugden nu eens nader gaan beschouwen. De eerste deugd is : 2 1. Metta (liefdevolle vriendelijkheid) Liefdevolle vriendelijkheid (metta) betekent waardering hebben voor anderen, voor hun behoeften, hun wensen en hun ware zelf. Het is een extraverte houding en het tegenovergestelde van het volledig in zichzelf opgaan. Dit betekent dat ik mij ook naar buiten richt en niet, zoals zo vaak, alleen maar in mijzelf verdiept ben. Het in mijzelf verdiept zijn, noem het maar chronische gerichtheid op de eigen problemen, wensen en behoeften, kan zelfs zo sterk worden dat men een uitgesproken afkeer, spreek haat, ontwikkelt naar al diegenen die zich niet kunnen of willen aanpassen. Hoe meer iemand zichzelf in het middelpunt stelt, des te meer zal de aversie zich versterken. Door haat voortdurend een kans te geven behouden we een enge, egocentrische kijk op het leven. Als we geconfronteerd worden met haat dienen we ons af te vragen hoe zinvol de reactie op haat is. Het versterkt vaak alleen maar de haat, hij wordt onoverwinnelijk. De ontwikkeling van vriendelijkheid moet niet alleen op het geestelijke vlak blijven, maar het moet een daadwerkelijk effect hebben op onze manier van leven. Een houding van openheid en zorg voor een bepaald persoon of voor een beperkt aantal mensen is vriendelijkheid in de normale zin van het woord. Echte vriendelijkheid (metta) is onmetelijk in haar reikwijdte. Het is een vriendelijkheid die zich uitstrekt tot in alle gewesten van het universum en stroomt in alle richtingen, zodat geen enkel wezen onaangeraakt blijft door haar goedheid. Het is deze universele reikwijdte die gewone vriendelijkheid verandert in ware universele vriendelijkheid. 2. Karuna (mededogen) Van de Bodhisattva Avalokiteshvara, de symbolische verpersoonlijking van mededogen, wordt gezegd dat hij, toen hij al het lijden van de wereld aanschouwde, een zodanig sterk mededogen voelde, een zodanig hartverscheurende behoefte om deze wezens te helpen, dat zijn hoofd in elf delen splitste en uit zijn lichaam duizend armen barstten. Met elf hoofden kon hij in alle richtingen zien en zijn mededogen reikte grenzeloos ver in het universum. Zijn armen gaven hem de macht om te 3 handelen, ze werden middelen om daadwerkelijk in de wereld te helpen en om deze grote hoeveelheid leed te overwinnen. Net als metta is mededogen een verdieping van ons gewaar zijn buiten de beperkte ruimte van onze eigen zelfinteresse. Ondanks dat kranten, televisie en tijdschriften ons tegenwoordig de ellende van miljoenen mensen laten zien passen we nog steeds de bekende struisvogelpolitiek toe. We steken de kop in het zand. Het leed van vele mensen en ook van dieren interesseert ons niet. We willen hieraan niet herinnerd worden en wuiven dit achteloos weg. We voelen ons machteloos maar toch moeten we het probleem onder ogen zien tot dat ook wij, gelijk Boeddha Avalokiteshvara, zullen splitsen en onze eigen duizend armen gaan ontspruiten. Evenzo is mededogen (karuna) de uitbreiding van het gevoel, dat alle lijdende wezens omhelst. Het strekt zich uit tot in alle gewesten van het universum en stroomt in alle richtingen, zodat geen enkel wezen onaan- geraakt blijft. 3. Mudita (medelevende vreugde) De Derde Onmetelijke Vreugde is mudita, die haar oorzaak vindt in andermans geluk. Deze ontstaat wanneer we verheugd reageren op het geluk van anderen, op hun kwaliteiten en/of op hun talenten. Helaas lukt ons dat niet of heel zelden. We zijn er meer toe geneigd om met jaloezie te reageren, met verontwaardiging of verbolgenheid. Meestal lukt het ons wel om onze ware gevoelens achter een meelevende gezichtsuitdrukking te verbergen. Zien we echter een kind dat zich met erg veel plezier vermaakt met een of ander spelletje dan kunnen de meeste mensen een glimlach niet onderdrukken. Ze voelen dan een spontane vreugde in zich optreden omdat het kind zich zo open en zonder enige terughoudendheid kan uiten. We glimlachen omdat we het kind nog niet als een bedreiging zien in de felle strijd om de gelukkigste ervaringen in het leven. Zijn we echter in staat om vreugde en geluk van onze vrienden te waarderen, dan is het niet meer zo'n grote stap naar het voelen van waardering voor de kwaliteiten van 4 wezens die verder ontwikkeld zijn dan wijzelf. Het laatste, de kwaliteiten van wezens zien die verder ontwikkeld zijn dan wij zelf, is inderdaad moeilijk. Dan vervallen we eenvoudig weg weer in een van onze meest geliefde onderwerpen voor conversatie, namelijk het het zoeken naar fouten in een ander en het voortborduren hierop. Maar hun goede kwaliteiten zien, ze hierom prijzen en zich erin verheugen is inderdaad moeilijk. De reikwijdte van medelevende vreugde is oneindig. Zij heeft betrekking op de lof en vreugdevolle waardering voor de goede kwaliteiten van alle wezens. 4. Upekkha (gelijkmoedigheid) Upekkha is de laatste van de Vier Onmetelijke Deugden. De reden dat dit zo is zal duidelijkheid verschaffen over de aard van gelijkmoedigheid. Zoals we weten worden de eerste drie Deugden allemaal geassocieerd met geluk, in tegenstelling tot de materiële wereld een volmaakt geluk. Deze ogenschijnlijke volmaaktheid vervaagt echter weer. Ook dit geluk is onvolmaakt, omdat in de ervaring van de eerste drie Deugden de onvoorwaardelijke tweedeling besloten ligt, namelijk: geluk is een genot en de zelfbewuste beleving van genot houdt automatisch ook een pijnbewustzijn in. We zien nu dat de eerste drie Deugden niet neutraal zijn en dat gelijkmoedigheid dat wel is. Vaak wordt gelijkmoedigheid vergeleken met ongeïnteresseerdheid, een gebrek aan medeleven met anderen of zelfs als niets meer dan een kille onachtzaamheid. Verre van dat. Gelijkmoedigheid is een toestand die boven alle splitsingen uitstijgt. Het is een mentale gesteldheid, verschoond van het egocentrische oordeel dat bijvoorbeeld 'deze ervaring genot is' en dat 'deze ervaring pijn is', die de hele reeks van wereldse ervaringen in al hun diepgang en intensiteit kan begrijpen. Upekkha reageert altijd hetzelfde op alle wezens. Er bestaat geen voorkeur voor deze of gene en het begrijpt ook dat alle levende wezens hun eigen ervaring creëren. Gelijkmoedigheid is niet een gebrek aan medeleven voor anderen, maar een diepgewortelde liefde gecombineerd met een oprecht respect voor de wezenlijke soevereiniteit van elk individu. 5