5 Transport ©JasperOut.nl 5.1 Hartstilstand 5 Transport ©JasperOut.nl Bloedsomloop De bloedsomloop bestaat uit het hart en de bloedvaten en zorgt voor transport van stoffen. Daarnaast zorgt de bloedsomloop er voor dat er een homogeen en constant intern milieu ontstaat. Verdeling over het hele lichaam De bloedsomloop bereikt nagenoeg alle delen van het lichaam. Hierdoor kan de temperatuur homogeen en constant zijn in het lichaam. Net als de concentratie van opgeloste stoffen als glucose en hormonen. 5.1 Transport Hartstilstand ©JasperOut.nl Circulatiesystemen Elk circulatiesysteem is in de loop van de evolutie aangepast aan de leefwijze van het dier. Geleedpotigen hebben een systeem waarbij hemolymfe wordt rondgepompt door buisvormige harten. Bij eenvoudigere gewervelde organisme, zoals vissen, gaat de bloedsomloop slechts één keer door het hart per rondgang door het lichaam Een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren en vogels hebben een volledig gesloten dubbele bloedsomloop waarbij het bloed per rondgang 2x het hart passeert. Eén keer om zuurstof op te nemen in de longen, één keer om zuurstof af te geven aan de organen in het lichaam. 5.1 Transport Hartstilstand ©JasperOut.nl 5.2 Het Hart 5 Transport ©JasperOut.nl Bouw van het hart 5.2 Transport Het hart BINAS Tabel 84c ©JasperOut.nl Werking van het hart De werking van het hart werkt in drie regelmatige fasen: - Systole van de boezems; Boezems trekken samen en kamers ontspannen (diastole). Het bloed stroomt vanuit de beide boezems de kamers in. - Systole van de kamers; Kamers trekken samen waardoor de druk in de kamers toeneemt. De hartkleppen slaan dicht waardoor het bloed niet terug kan stromen naar de boezems (pezen zorgen er voor dat de kleppen niet ‘doorslaan’). Op dat moment vindt er in de boezems diastole plaats. Zodra de druk in de kamer hoger is dan in de aorta en longslagader worden de halvemaanvormige kleppen open geduwd en stroomt het bloed de slagaders in. - Hartpauze; In zowel de boezems als kamers vindt diastole plaats. De halvemaanvormige kleppen voorkomen dat het bloed terug de kamers instroomt. De boezems vullen zich met bloed uit de aders. 5.2 Transport Het hart ©JasperOut.nl Hartslag De hartslag wordt geregeld door de sinusknoop. Vanuit deze knoop wordt een elektrische impuls afgegeven. Deze impuls gaat eerst naar het spierweefsel van de boezems waardoor de systole van de boezems optreedt. De impuls wordt verder geleid richting de wand van de kamers waardoor deze van onder naar boven samenknijpen (systole van de kamers). P: Sinusknoop geeft impuls af, systole van de boezems Q: Impuls wordt doorgegeven aan de kamers R: Systole van de kamers S: Diastole van de kamers T: Hartpauze 5.2 Transport Het hart ©JasperOut.nl Hartslag BINAS Tabel 84 D2 5.2 Transport Het hart ©JasperOut.nl Hartslagfrequentie De hartslagfrequentie wordt gereguleerd door positieve en negatieve terugkoppeling vanuit de halsslagader en aorta om de bloeddruk op pijl te houden. Op het moment dat de bloeddruk te laag wordt, bijvoorbeeld door meer inspanning, neemt het hartritme toe waardoor de bloeddruk weer stijgt. Komt de bloeddruk boven de normwaarde dan daalt het hartritme en neemt de bloeddruk weer af. Op het moment dat je lichaam plotseling actiever moet worden kan door afgifte van adrenaline vanuit de bijnieren de hartslagfrequentie worden opgevoerd. 5.2 Transport Het hart ©JasperOut.nl 5.3 Bloedvaten 5 Transport ©JasperOut.nl Poortader Via de poortader stroomt bloed vanaf de wand van het darmkanaal richting de lever. In de darmwand vindt resorptie van voedingsstoffen plaats. Hierdoor kan de concentratie van opgeloste stoffen in de portader sterk fluctueren. De lever zorgt er voor dat, met behulp van insuline en glucagon vanuit de alvleesklier, het glucosegehalte in het bloed constant blijft door glucose om te zetten in glycogeen of andersom. 5.3 Transport Bloedvaten ©JasperOut.nl 5.4 Bloeddruk 5 Transport ©JasperOut.nl Bloeddruk De bloeddruk is de druk van het bloed tegen de wand van het hart en de bloedvaten. De bloeddruk wordt weergegeven in bovendruk en onderdruk; Bovendruk – De maximale druk op het moment van de systole van de kamers. Onderdruk - De minimale druk tijdens de hartpauze, diastole van kamers en boezems. De bovendruk wordt met name veroorzaakt door het krachtig samentrekken van de linkerkamer (het sterkste deel van het hart). 5.4 Transport Bloeddruk ©JasperOut.nl Meten van bloeddruk Een arts meet de bloeddruk aan de linker bovenarm (armslagader) langs de volgende stappen: 1) Met een manchet wordt armslagader afgekneld 2) De arts controleert met de stethoscoop of er geen bloed meer stroomt 3) Hij laat de druk langzaam afnemen tot de druk van de manchet gelijk is aan de druk vanuit de linkerkamer de bovendruk. 4) Op dat moment hoort hij het bloed stootsgewijs de vaten in komen; vaatgeruis. 5) De druk van de manchet wordt geleidelijk nog lager tot er géén vaatgeruis meer te horen is. Op dit moment kan het bloed constant door de armslagader stromen en is de druk van de manchet gelijk aan de onderdruk. De bloeddruk wordt weergegeven in mm kwikdruk (mm Hg) 5.4 Transport Bloeddruk ©JasperOut.nl 5.5Het Bloed 5 Transport ©JasperOut.nl Bloedplasma De 5.5 Transport Het Bloed ©JasperOut.nl Rode beenmerg De 5.5 Transport Het Bloed ©JasperOut.nl Rode bloedcellen De 5.5 Transport Het Bloed ©JasperOut.nl Bloedplaatjes De 5.5 Transport Het Bloed ©JasperOut.nl Witte bloedcellen De 5.5 Transport Het Bloed ©JasperOut.nl 5.6 Weefselvloeistof & Lymfe 5 Transport ©JasperOut.nl Weefselvloeistof De 5.6 Transport Weefselvloeistof & Lymfe ©JasperOut.nl Lymfe De 5.6 Transport Weefselvloeistof & Lymfe ©JasperOut.nl Lymfevatenstelsel De 5.6 Transport Weefselvloeistof & Lymfe ©JasperOut.nl