Woordpakket 5 t/m 8 groep 4 de beer de deur door de heer hoor de kleur voor blij het ei hij kijk klein de reis de trein wij de boor de geur het koor het meer de veer zeur de geit grijs de klei het krijt mei de pijl de wei de wijn het zeil bang het ding eng fietst de gang jong de kerst langs spring de straat straks de streep verst de wang zing botst dorst hang de kunst laatst minst de ring de slang de spleet de sprong de straf strak de streek streng de worst Schrijf dan het woord zoals je het hoort. Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders. Hoor je ir/, or/, of ur? Schrijf eer, oor, eur. Kijk goed. Onthoud hoe je het schrijven moet. Dinsdag 6 oktober: dictee. Dit blad bewaren: 13 oktober krijg je een dictee over woordpakket 1 t/m 8