RECENSIE ● PROJECTMANAGEMENT IN DE PRAKTIJK PROJECTMANAGEMENT IN DE PRAKTIJK HET BEHEERSEN VAN WANORDE Dr. H. de Man* Klaus D. Tumuscheit, Hoe overleef ik een project: tien valkuilen in een project en hoe ze ontweken kunnen worden, Scriptum, Schiedam 1999, ISBN 90 5594 142 5, 221 p. (Oorspronkelijke titel: Überleben im Projekt: 10 Projektfallen und wie man sie umschifft, Orell Füssli Verlag, Zürich 19981) bij komt dat de omgeving het ‘project’ op diverse manieren doorkruist, soms helpt, vaak hindert. De pers wil informatie, de chef heeft te maken met politiek en beleid rondom zijn eigen bureau, groepen die niets met de zaak te maken hebben, proberen hun voordeel te doen met het politieonderzoek. Uiteindelijk lukt het steeds weer om een goed eindresultaat te bereiken, zij het vaak een minder of zelfs een ander resultaat dan aanvankelijk beoogd. Meestal zijn de kosten hoger nr. Inspecteur Kurt Wallander moet regelmatig ingewikkelde moordzaken oplossen, zoals in de boeken van Henning Mankell3 wordt beschreven. Hij doet dit niet alleen, maar met een team van medewerkers en uiteraard rapporteert hij aan de lokale politiechef. Zodra er weer ergens een lijk is gevonden en het vermoeden van een criminele toedracht bestaat, stelt Wallander zijn team samen, verdeelt taken en coördineert de voortgang. Er is sprake van een project, zoals door het NoordAmerikaanse Project Management Institute (P.M.I.) gedefinieerd: ‘een project is een tijdelijke inspanning om een uniek product of een unieke dienst tot stand te brengen’.4 Dit unieke product is de oplossing van de puzzel die elke moord weer is: geen moord is gelijk aan de vorige en ook het proces van oplossen wordt gekenmerkt door onzekerheden en toevalligheden. Dit neemt niet weg dat er veel standaardelementen terugkomen in de projecten van Wallander: de technische recherche die de sporen onderzoekt, het natrekken van gegevens over verdachte personen, het uitvoeren van sectie op het lichaam van de overleden persoon enzovoort. Het geheel is echter uniek. Daar- 2001 ‘Uit ervaring wist hij dat er bijna altijd iets gebeurde dat zijn plannen in de war bracht. Als hij de helft voor elkaar kreeg van wat hij zich had voorgesteld, was dat een goed resultaat’. (Inspecteur Wallander in ‘Dwaalspoor’ door Henning Mankell2) 73, Projecten: een lastige manier van werken jaargang 48-6, 407 p. De projecten van Wallander zijn dus tamelijk chaotisch, en in elk boek over hem is er tenminste één moment, waarop deze projectleider aan zichzelf begint te twijfelen en aan de zin van de gehele onderneming. Dan zoekt hij zijn toevlucht in de drank of overweegt hij een rustiger baantje te nemen bij een bewakingsdienst. Als projectleider heeft hij vaak een gebrek aan middelen, want de moordenaars houden geen rekening met de bezuinigingen bij de politie: men moet steeds meer met minder doen, en dat gaat dan vooral om personeel. Het gebrek aan middelen wordt verergerd door de bureaucratisering bij de politie, waardoor steeds meer middelen aan het ‘echte werk’ worden onttrokken, iets waaraan ook Wallanders chef zich ergert, maar weinig aan kan doen. De voortgang van het project, dat altijd onder grote tijdsdruk staat, is afhankelijk van de motivatie en de deskundigheid van de teamleden en van hun onderlinge samenwerking. Ook de privé-situatie van de mensen speelt mee. Conflicten binnen het team gaan soms ten koste van de onderlinge samenwerking. Voor Wallander is het steeds balanceren tussen zijn team, zijn chef en zijn eigen inzichten. Regelmatig dreigt een conflict met de officier van justitie over zijn al te informele aanpak, waarbij hij regels en voorschriften aan zijn laars lapt, zichzelf in gevaar brengt en zelfs zijn eigen team tijdelijk buiten spel zet. Toch moet dit conflict binnen de perken worden gehouden, anders loopt het project daarop stuk. Bedrijfskunde, Project Management Institute, Newton Square 2000, ISBN 1-880410- 2 Francis T. Hartman, Don’t park your brain outside: a practical guide to improve shareholder value with SMART management, * Dr. H. de Man is als universitair hoofddocent verbonden aan de Open Universiteit Nederland. 95 PROJECTMANAGEMENT IN dan voorzien, niet alleen in geld uitgedrukt maar ook op menselijk vlak. In de regel heeft het veel langer geduurd dan men had gehoopt. De weg naar het einddoel blijkt bij terugkijken een slingerend pad. Deze projecten zijn extreem, omdat het proces heel slecht planbaar is. Toch zijn kernproblemen van het projectmanagement zichtbaar, waarmee een projectmanager worstelt: hoe bereik ik binnen een acceptabele tijd en met acceptabele kosten een resultaat waarmee mijn ‘klanten’ tevreden zijn? En hoe houd ik daarbij mezelf en mijn team ook nog overeind? De twee besproken boeken proberen projectmanagers daarbij te helpen. Laten we kijken wat ze te bieden hebben. Valkuilen in de praktijk gezien vanuit de projectleider en het topmanagement Bedrijfskunde, jaargang 73, 2001 nr. 2 Klaus Tumuscheit, management consultant5 in Heidelberg (Duitsland), schreef zijn boek vanuit praktijkervaringen met projecten. Terwijl veel boeken over projectmanagement zich concentreren op de hulpmiddelen en instrumenten voor projectmanagement, gaat Tumuscheit in op de knelpunten die zich in d e praktijk van projecten voordoen en hoe je daarmee kunt omgaan. Daarbij denkt Tumuscheit vanuit twee rollen: die van de projectleider die belast is met de coördinatie van het project en die van zijn of haar baas: het topmanagement. 96 Tumuscheit neemt zijn startpunt in de ervaringen van projectleiders: projecten zijn lastig, frustrerend en zijn zelden 100% succesvol. Net als inspecteur Wallander werkt de projectmanager in een onduidelijke en onzekere omgeving waar hij of zij er het beste van moet maken. Doelen zijn onduidelijk, de middelen zijn schaars en belangrijke onderdelen van het bedrijf werken onvoldoende samen. De projectmanager dreigt in de rol van het slachtoffer terecht te komen. Tumuscheit praat niet over drank en het zoeken naar een nieuwe baan, maar als je zijn levendige schilderingen van het projectmanagersleed leest, zou je zulke reacties zeker verwachten. Veel bedrijven grijpen volgens Tumuscheit naar verkeerde medicijnen om het leed te bestrijden: cursussen projectmanagement waarin managers getraind worden in netwerkplanningen, kritieke paden en staafdiagrammen, en dure, in de praktijk vaak onbruikbare software. Hoewel deels nuttig, pakken deze zaken het verkeerde probleem aan. De projectmanager zelf is namelijk het probleem. De projectmanager moet beter leren managen, zo is de les van Tumuscheit en daar helpen deze zaken niet echt bij. Dat ‘beter managen’ betekent in de eerste plaats een assertievere houding, waardoor de projectmanager zich losmaakt uit zijn slachtofferrol en zelf de touwtjes in handen neemt, duidelijkheid schept in plaats van om duidelijkheid te vragen, zakelijk onderhandelt met chefs en DE PRAKTIJK ● RECENSIE gebruikers en op een participatieve manier effectief leiding geeft aan zijn of haar team. Planningen, tijdschema’s en kostenramingen gebruikt hij om binnen de eigen organisatie draagvlak te creëren en betrokkenen op één lijn te krijgen. De technieken die daarbij gebruikt worden, blijven tamelijk elementair en de software gaat nauwelijks verder dan een tekstverwerker en een spreadsheetprogramma. De projectmanager is de procesdeskundige die zorgt dat de bijdragen van de verschillende projectleden tot een zinvol geheel samengesmeed worden en dat het resultaat afgestemd blijft op wat de klant wil. In de uitvoering van het project vertrouwt de projectmanager niet uitsluitend op formele informatie; de projectmanager loopt rond en kijkt naar wat iedereen doet, helpt problemen op te lossen, zonder bemoeial te zijn. Planning is een iteratief proces. Interessant zijn de valkuilen waar de titel van het boek naar verwijst. Het gaat om zaken die ieder die wel eens in projecten heeft gewerkt, zal herkennen, zoals de valkuil van het optimisme, of de valkuil van de dwarsliggende afdelingschefs Ook heel herkenbaar is de ‘parkeerplaatsvalkuil’: slecht functionerende medewerkers worden in projecten ‘geparkeerd’. En last but not least de ‘instrumentenvalkuil’, waar het management dure maar ineffectieve instrumenten koopt voor projectmanagement. Voor dit soort valkuilen heeft Tumuscheit acceptabele oplossingen die vooral neerkomen op een stuk common sense en een goed gevoel voor processen in organisaties. Het ideale project komen we bij Tumuscheit niet tegen, zelfs geen eisen waaraan een project minimaal zou moeten voldoen, wel pogingen om bruikbare antwoorden te geven op vragen van (onzekere) projectmanagers, waarmee hun lijden verlicht kan worden. Reacties op het boek (op de website van Amazon) geven aan dat deze nabijheid bij de praktijk veel (Duitse) lezers aanspreekt: ‘Standaardboeken over calculatie en gereedschappen zijn er genoeg, hier gaat het om de uitvoering!’, ‘Geen managementgeleuter, maar echte hulp’, ‘Geen theoretische schema’s, maar echte problemen’. Hierbij sluit ik me graag aan, ook al is het boek zeker gekleurd door de persoonlijke voorkeuren van de auteur en door de Duitse bedrijfscultuur, waarin het omgaan met onzekerheid en wanorde een nog groter probleem lijkt te zijn dan in de ‘lossere’ cultuur van Nederland. Alternatieven voor de klassieke instrumenten In de Verenigde Staten heeft het projectmanagement een lange traditie in de technische bedrijfskunde Industrial engineering die begon met de projectbeheersingstechnieken van de jaren vijftig en zestig die nog steeds in veel teksten over projectmanagement opduiken: CPM, PERT, Gantt Charts en dergelijke. Er is een hele machinerie ontstaan ‘rondom’ projecten om de omvang (de scope), de kosten, het personeel, de kwali- RECENSIE ● PROJECTMANAGEMENT teit, risico’s en andere aspecten te beheersen. Geschreven plannen, controle op de uitvoering en terugkoppeling op resultaten, met zo nodig formele herplanning, staan centraal (zie Duncan, 1996). Voor elk aspect bestaan instrumenten die kunnen helpen bij analyse, planning, controle en bijsturing. De beperkingen van het nogal mechanische en instrumentele klassieke projectmanagement worden inmiddels ook door de ingenieurs zelf erkend, zoals door Hartman6 die een alternatief systeem presenteert dat hij SMART noemt: ‘Strategically Managed, Aligned, Regenerative and Transitional’ management. Hij presenteert het eerder als een filosofie dan als een vast systeem, als een aantal principes waarmee een project gemanaged kan worden. SMART is meer dan het klassieke projectmanagement ingesteld op een wereld in snelle verandering, met grote onzekerheden en is mensgericht. DE PRAKTIJK Zo neemt Hartman enerzijds afscheid van het klassieke projectmanagement met zijn mechanische technieken en schijnzekerheid, maar anderzijds zijn instrumenten nog steeds heel belangrijk. Hoewel de auteur herhaaldelijk opmerkt dat communicatie eigenlijk de enige factor is die het succes van projecten bepaalt, en dat het vooral om mensen gaat in projecten, blijft de nadruk op instrumenten liggen. Het eigenlijke managen, het omgaan met tegenstrijdigheden en paradoxen in een onzekere en veranderlijke omgeving, komt niet goed uit de verf. Voor wie, met name vanuit een adviseursrol op zoek is naar nieuwe ideeën over de instrumentatie van projectmanagement, zal veel van zijn gading kunnen vinden in het boek, dat inmiddels binnen KPMG toepassing heeft gevonden, al vind ik het Nederlandse standaardwerk over projectmanagement (Wijnen, Renes & Storm, 1986) evenwichtiger in de balans tussen instrumenten en gedragsaspecten. Voor de gestresste projectmanager die uitwegen zoekt uit managementdilemma’s, is het boek minder aantrekkelijk. Het beheersen van de wanorde Deze twee, uitermate verschillende boeken, behandelen beide het probleem van het totstandbrengen van een uniek resultaat ten behoeve van een klant (van stakeholders, van de markt) in een tijdelijke organisatie, waarin mensen met elkaar moeten samenwerken om dit resultaat te bereiken. Niet alleen is het proces zelf ongewis, omdat het, net als de eerdergenoemde moordzaken, nooit om een exacte herhaling gaat, maar ook de belanghebbende en betrokken variëren in hun betrokkenheid, doelstellingen, inzet en motivatie. Om de woorden van Hartman te gebruiken: het gaat om ‘beheerste anarchie’. Wie beseft, dat geen enkel project gelijk is aan een ander, dat er geen recepten bestaan voor geslaagde projecten, en dat het altijd tobben blijft, kan met beide boeken zijn voordeel doen. 2001 73, jaargang Projecten die volgens Hartman gedijen in ‘beheerste anarchie’, moeten zo gemanaged worden dat steeds een balans moet worden gevonden tussen de doelen en verwachtingen van betrokkenen, tussen sociale, technische en economische aspecten, tussen snelheid, omvang (scope), kwaliteit en kosten. Om deze manier van management mogelijk te maken, biedt het boek een veelheid van instrumenten, aanwijzingen, waarschuwingen en recepten. Het gaat daarbij om het schrijven van projectplannen, methoden om kosten te berekenen, een balanced scorecard om de voortgang van projecten mee te volgen vanuit de cockpit van het management, risicoanalyses, methoden van contractering en technieken van kwaliteitsmanagement. De twee boeken leveren elk een bijdrage om de wanorde beheersbaar te maken en een dialoog op gang te houden tussen de diverse betrokkenen in de projecten. De instrumenten van Hartman maken het mogelijk om het project strategisch binnen het geheel van de organisatie te houden en wederzijdse verwachtingen op elkaar af te stemmen. De aanwijzingen van Tumuscheit zijn vooral op de projectmanager gericht, die assertief moet leren managen, zich geen oren moet laten aannaaien en zakelijk moet leren onderhandelen met betrokkenen. Bedrijfskunde, Zijn resultaatgerichte benadering van projectmanagement legt niet zozeer de nadruk op activiteiten, zoals in de klassieke netwerkplanning, maar op deliverables, dingen die af moeten zijn als bijdrage aan het totale projectresultaat. Hier wordt immers de ‘waarde’ geproduceerd waar het in projecten om gaat. nr. 2 Projecten zijn geslaagd, aldus Hartman, als ze bijdragen aan de waarde van de onderneming, en een goed project is dus direct verankerd in de strategie van de onderneming. Alignment betekent dat in een project de verschillende delen, partijen en aspecten goed op elkaar afgestemd zijn. Participatie van de verschillende stakeholders in het projectteam is daarom van groot belang. Projecten werken verder alleen als de mensen in het project met plezier werken en samenwerken: een regenerative werkomgeving, waarin open communicatie, autonomie in het werk, onderling vertrouwen en het gevoel van een ‘stam’ onderdeel te zijn belangrijke aspecten zijn. ‘There are sound business reasons for having fun’, aldus de auteur. Projecten zijn ingesteld op ingrijpende veranderingen en kunnen daarmee omgaan; dit is de betekenis van transitional. IN 97 PROJECTMANAGEMENT IN Noten 1. Eerder gerecenseerd in Nederland door Cok de Zwart in Computable, 29 oktober 1999, nr. 43, p. 4, op internet beschikbaar: http://www.computable.nl/artikels/archief9/d43ag9dw.htm. 2. Henning Mankell, Villospår, Ordfront Förlag, Stockholm 1995, p. 145, mijn vertaling. 3. Het gaat om negen detectives, door Henning Mankell geschreven tussen 1991 en 1999, waarvan er een aantal ook in het Nederlands zijn uitgegeven. Ik heb ze hier als voorbeeld gebruikt omdat hier meer dan in vergelijkbare boeken steeds in een team wordt gewerkt en de context van de organisatie aan bod komt. 4. ‘A project is a temporary endeavor undertaken to create a unique product or service’ (Duncan, 1996, p. vii). 5. Voor nadere informatie zie zijn website: http://www.projecting.de/start.htm. 6. Hartman werkt aan de universiteit van Calgary, Canada. Zie: http://www.eng.ucal gary.ca/resrch_civil/Civil_Hartman.htm. Literatuur Duncan, W.R., A guide to the project management body of knowledge, PMI Standards Committee, Project Management Institute, Newton Square 1996 (ook te downloaden via de website van PMI: http://www.pmi.org). Wijnen, G., W. Renes & P. Storm, Projectmatig werken (2e druk), Het Spectrum, Bedrijfskunde, jaargang 73, 2001 nr. 2 Utrecht 1986. 98 DE PRAKTIJK ● RECENSIE