Docentenhandleiding hardware

advertisement
Beleggen en financiële markten
1
Opgave 4.1 Handelssysteem Effectenbeurs
1
Die beurskoers bedraagt € 25,10 zoals de onderstaande tabel laat zien.
Vraag
900
1.600
2.200
3.200
Prijs
25,20
25,10
25,00
24,90
Aanbod
3.000
2.000
1.400
1.100
2
De vraag is 1.600 en het aanbod 2.000 dus kunnen 1.600 orders worden afgehandeld.
3
De animateur kan 400 aandelen kopen voor € 25,10.
Opgave 4.2 Beurskoers van aandeel RIZ
1
Het dividend over één jaar bedraagt 60% van 2,40 * 1,08 = € 1,5552. De theoretische waarde
bedraagt 1,5552 / (0,11 – 0,08) = € 51,84.
2
De theoretische waarde daalt met 25% naar € 38,88.
3
De theoretische waarde daalt, uitgaande van een geëist rendement van 11%, naar € 34,08.
4
De analisten van bank A verwachten constante groei van de winst; dit veronderstelt een
sterke groei van de afzet (bijvoorbeeld door overnames) en/of een sterke kostenreductie. De
analisten van bank B zijn iets voorzichtiger en houden wellicht meer rekening met de
levenscyclus van producten.
5
Het te verwachten dividend in jaar 6 bedraagt € 2,2428. De in jaar 5 verwachte theoretische
waarde bedraagt dus 2,2428 / (0,11 – 0,06) = € 44,86. De theoretische waarde in jaar 0 is dus
€ 33,26, zoals de volgende tabel laat zien:
Jaar Kasstroom
1
1,56
2
1,68
3
1,81
4
1,96
5
2,12
5
44,86
Totaal
Contante waarde kasstroom
1,40
1,36
1,33
1,29
1,26
26,62
33,26
Beleggen en financiële markten
2
Opgave 4.3 Waardering van het aandeel Daedalos NV
1
Het geëiste rendement is volgens het CAPM: 2 + 1,2 * (8 – 2) = 9,2%
2
De contante waarde van de dividenden (CW) wordt berekend in de volgende tabel:
Jaar
Dividend
CW
1
2,21
2,02
2
2,24
1,88
3
2,40
1,84
4
2,44
1,72
5
2,48
1,60
6
Totaal
2,52
1,49 10,54
De huidige waarde van de dividenden is dus € 10,54.
3
De horizonwaarden volgens de vier methoden zijn bedragen resp.:
a: 11,1 * 3,21 = € 35,63;
b: 1,1 * 28,40 = € 31,24;
c: 2,55 / (0,092 – 0,02) = 35,42;
d: 2,55/ 0,092 = 27,72.
4
Dat is steeds de contante waarde van de dividenden + de contante waarde van de
horizonwaarde dus resp.:
a: 10,54 + 35,63 / 1,0926 = 10,54 + 21,01 = € 31,56;
b: 10,54 + 31,24 / 1,0926 = 10,54 + 18,42 = € 28,97;
c: 10,54 + 35,42 / 1,0926 = 10,54 + 20,89 = € 31,43;
d: 10,54 + 27,72 / 1,0926 = 10,54 + 16,35 = € 26,89.
5
Het aandeel is overgewaardeerd volgens waarderingsmethode b en d, en ondergewaardeerd
volgens waarderingsmethode a en c.
6
Dat valt op basis van deze waardering niet te beslissen: de waarderingsmethoden 2 en 4
wijzen op verkopen, de waarderingsmethoden 1 en 3 op aankopen.
Beleggen en financiële markten
3
Opgave 4.4 Marktrisico en uniek risico
1
Men zie hiervoor de theorie van hoofdstuk 2. De standaarddeviatie van een
beleggingsportefeuille wordt bepaald door het gewicht van de afzonderlijke aandelen, de
standaarddeviatie van de afzonderlijke aandelen en de correlatie tussen de rendementen
van de afzonderlijke aandelen. Alleen in het – in de praktijk niet voorkomende – geval dat er
een volledig positief verband tussen de rendementen van de afzonderlijke beleggingen zou
bestaan (en dus alle onderlinge correlatiecoëfficiënten de waarde 1 zouden hebben) zou de
standaarddeviatie van het rendement van de portefeuille het gewogen gemiddelde zijn van
de standaarddeviatie van de rendementen van de afzonderlijke aandelen.
2
Het marktrisico van Delta Lloyd (β) is groter dan de bèta van de AEX (die per definitie 1 is),
terwijl het totale risico (σ) veel kleiner is. Dit betekent dat er zich relatief geringe fluctuaties
in de beurskoersen voordoen, maar dat die fluctuaties sterk reageren op de fluctuaties van
de AEX-index.
3
Deze is 0,76: de bèta van een portefeuille is het met het aandeel van het betreffende fonds
gewogen gemiddelde van de afzonderlijke bèta’s. Men zie de onderstaande tabel.
Ahold
Akzo Nobel
DSM
Heineken
Philips Electronics
Royal Dutch Shell
‘A’
Delta Lloyd
Unilever cert.
Totaal
Aantal Beurskoers Bijdrage Gewicht Beta Gewogen beta
200
9,71 1942,0
9,0% 0,42
0,04
50
47,11 2355,5
10,9% 0,99
0,11
80
41,61 3328,8
15,4% 1,09
0,17
60
49,26 2955,6
13,7% 0,8
0,11
100
20,06 2006,0
9,3% 1,05
0,10
200
26,76 5352,0
24,7% 0,63
0,16
20
120
14,95
28,4
299,0
3408,0
21646,9
1,4% 1,1
15,7% 0,43
100,0%
0,02
0,07
0,76
De bèta is een maatstaf voor het marktrisico van de portefeuille. Het is in dit geval geen
goede maatstaf voor het totale risico van de portefeuille, omdat bij een portefeuille van
zeven aandelen het unieke risico niet is ‘weggediversifieerd’.
4
Om deze standaarddeviatie te berekenen heeft men gegevens omtrent de correlatie tussen
de rendementen van de afzonderlijke aandelen nodig.
Er kan geconcludeerd worden dat de belegger kennelijk vooral gekozen heeft voor aandelen
met een relatief kleine standaarddeviatie. Dit betekent een keuze voor aandelen met een
relatief klein totaal risico.
5
De spreiding over de bedrijfstakken is beperkt: chemie/delfstoffenwinning en
voeding/dranken zijn oververtegenwoordigd. Met name uitgevers, banken en bedrijven in
de ICT-sector ontbreken.
Er zijn conjunctuurgevoelige aandelen (chemie) en defensieve aandelen (voeding,
detailhandel) opgenomen.
Beleggen en financiële markten
4
De portefeuille is weinig rentegevoelig (het aandeel financiële instellingen is gering en er zijn
geen snelle groeiers opgenomen).
6
Dit ligt lager omdat de bèta van de portefeuille lager is dan één.
7
De kwetsbaarheid is minder dan gemiddeld, gezien de lage bèta.
Beleggen en financiële markten
5
Opgave 4.5 Fundamentele analyse PCA NV
1
Neen: de current ratio bedraagt 1,15 en de quick ratio 0,77.
2
Het hefboomeffect is positief: het rendement op het eigen vermogen voor belastingen is
22,03% en overtreft daarmee het rendement op het totale vermogen dat 15,15% bedraagt.
Het hefboomeffect bedraagt:
(40 / 59) x (0,1515 – 0,05) = 0,0688 (6,88%)
Het rendement op het eigen vermogen bestaat uit het rendement op het totale vermogen
en het hefboomeffect: 15,15% + 6,88% = 22,03%.
3
Deze zijn als volgt:
Kengetallen per aandeel PCA NV
Eigen vermogen per aandeel
Winst per aandeel
Cashflow per aandeel
Dividend per aandeel
12,14
2,01
3,45
1,00
4
De beoordeling hangt af van het geëiste rendement. Veronderstellen we bijvoorbeeld een
rendementseis van 12%, dan kan via het dividendwaarderingsmodel, uitgaande van een
vaste groeivoet van 3% per jaar en een te verwachten dividend van € 1,00, een theoretische
beurskoers van 1,03 / (0,12 – 0,03) = € 11,11 berekend worden. In dat licht is de feitelijke
koers relatief hoog: een beurskoers van €12,50 veronderstelt een vaste groeivoet van
ongeveer 3,75%. De intrinsieke waarde per aandeel is met € 12,14 echter hoog.
Beleggen en financiële markten
6
Opgave 4.6 Vergelijking van twee aandelen
1
Die bedraagt voor aandeel A en B respectievelijk € 9,80 en € 19,60.
2
Aandeel B is meer een groeiaandeel. Aandeel B heeft een hogere koers-winstverhouding
Verder heeft onderneming B een hogere cashflow per aandeel en doet B dus – aangezien de
winst per aandeel voor beide aandelen gelijk is – grotere afschrijvingen. Ten slotte is de
pay-outratio bij B 0 en zijn de reserveringen bij B dus relatief hoog.
3
Ja, dat geldt voor aandeel B: onderneming B is meer met vreemd vermogen gefinancierd en
in de koers van B is een hogere groeiverwachting verwerkt.
4
Daarover valt niet of nauwelijks een uitspraak te doen: de volatiliteit van aandeel B is iets
groter, maar dat kan meer oorzaken hebben dan alleen conjunctuurgevoeligheid. De bèta
van A is iets hoger, hetgeen op een grotere conjunctuurgevoeligheid kan wijzen.
Download