Maakt muziek slim? - Jeroen Melgers- ‘Meester, gaan we nog muziek doen?’. Nu is muziek een passie van mij, maar tijd is schaars wanneer je les geeft. De kinderen in de klas kijken me hoopvol aan en ik kijk naar de klok. Nog een kwartier, dat kan net. Ik zet het digibord aan en laat de kinderen meezingen met Pharrel Williams. Zo, dat was de muziekles voor deze week. Een onbehaaglijk gevoel bekruipt me. Muziek en leren, daar moet toch meer uit te halen zijn? Onderzoek naar de invloed van muziek op het leren en de hersenen van kinderen is de laatste jaren in toenemende mate gedaan. Om een goed beeld te krijgen welke invloed muziek heeft op het leren van kinderen, is het verstandig om eerst helder te krijgen wat muziek is. Een bekende definitie van de componist Edgar Varèse luidt: "Muziek is georganiseerd geluid" (Levitin, 2013, p. 22). Muziek bestaat uit geluiden, die op hun beurt weer kunnen worden onderscheiden in belangrijke elementen als toonhoogte, curve, ritme, volume, tempo, klankkleur en galm (Levitin, 2013). Neuropsychologisch onderzoek toont aan dat deze elementen worden verwerkt door verschillende neurale gebieden. Bij het bespelen van een instrument ontstaat veel activiteit in de motorische cortex, de kleine hersenen en de somatosensorische cortex. De visuele cortex is betrokken bij het lezen van (blad)muziek en de auditieve cortex is actief bij het luisteren naar geluiden en de perceptie en analyse van tonen (Levitin, 2013). Je kunt je dus voorstellen dat bij het bespelen van een instrument veel hersengebieden tegelijk actief zijn. Musici hebben op bepaalde plaatsen in het brein meer grijze stof, waardoor informatie beter in de hersenen verwerkt zou kunnen worden. Ze hebben een grotere hersenbalk, die de verbinding vormt tussen de hersenhelften en een groter cerebellum, die invloed heeft op de motoriek (Cranenburgh, 2007). Daarnaast zorgt het maken van muziek, maar ook het luisteren ernaar, voor het verbeteren van de verbindingen tussen de linker en de rechter hersenhelft. Deze zogenaamde integratie ontwikkelt zich sterk tijdens de basisschoolleeftijd. Wanneer kinderen op jonge leeftijd, liefst voor hun zevende, muzikale training volgen, dan verbeteren de verbindingen tussen motorische en zintuiglijke gebieden in de hersenen (Rijnvis, 2013). Maar verbeteren daarmee ook de cognitieve prestaties van kinderen? Uit onderzoek blijkt dat hersenen na muzikale training beter in staat zijn om ruis uit geluiden weg te filteren en zich te richten op de informatie in het geluid (Parbary-Clark, Skoe, Lam, & Kraus, 2009). Kinderen die een jaar muziekles krijgen, hebben een betere aandacht en een grotere geheugencapaciteit dan kinderen die geen muziekles volgen (Mieras, 2010). Dit draagt bij aan het beter kunnen oplossen van vraagstukken, iets wat in de onderwijspraktijk aan de orde van de dag is. Ongeveer 25% van de kinderen op Nederlandse basisscholen verlaten groep 8 met een leesniveau van eindgroep 6 (Onderwijsinspectie, 2006). Veel kinderen met leesproblemen hebben ook moeite met luisteren. Hun hersenstam heeft moeite met het onderscheiden van aangeboden klanken die op elkaar lijken. Dit onderscheidende vermogen is essentieel voor het leren lezen. Ook bij dyslectische kinderen hebben de uiteindelijke leesproblemen vaak deels een auditieve oorzaak. Een relatief korte training van zes maanden kan het luisteren behoorlijk verbeteren en daarmee helpen om leesproblemen op te lossen (Mieras, 2010). Het beter leren luisteren door middel van muzikale training heeft ook effect op de emotionele ontwikkeling. Kinderen begrijpen de essentie van een boodschap makkelijker en dit helpt ze om de emotie van anderen beter aan te voelen (Mieras, 2010) (Mieras, 2010). Er zijn ook kritische kanttekeningen te plaatsen bij sommige onderzoeken. Het gevaar bestaat dat je te snel de conclusie trekt dat muziek slim maakt. Zo werd in 1993 ontdekt dat kinderen die net naar muziek van Mozart hadden geluisterd beter scoorden op een IQ-test, dan kinderen die niet naar deze muziek hadden geluisterd. Dit werd bekend als het ‘Mozart-effect’. In de pers ontstond al snel het beeld dat muziek van Mozart kinderen slimmer zou maken. Dit terwijl een duurzaam effect nooit is bewezen. Wel werd aangetoond dat kinderen een aantal minuten beter bleven presteren na muziek van Mozart, maar dat gold ook voor muziek van Schubert of zelfs een verhaal van Stephen King. Dit resultaat trad enkel op als de proefpersonen het gehoorde waardeerden (Rauscher, Shaw, & Ky, 1993). Longitudinale studies zijn er op het gebied van de invloed van muziek op het leren nog weinig uitgevoerd. Deze zijn vaak ingewikkeld en kosten veel tijd. Bovendien wordt uit onderzoeken niet altijd duidelijk wat er precies wordt verstaan onder muzikale training en de benodigde kwantiteit daarvan. Dit laatste is natuurlijk essentieel als je de vertaling wilt maken naar de onderwijspraktijk. Als muziek ingezet gaat worden om de leerprestaties van kinderen te vergroten, zal er een plan gemaakt moeten worden hoe dit vormgegeven wordt en hoeveel tijd hieraan besteed gaat worden. Uit de monitor cultuureducatie 2014 blijkt dat in groep twee gemiddeld een kleine 2 uur per week aan muziek wordt besteed, in groep 4 en 7 is dat gedaald naar 1 uur. Daarbij wordt vooral aandacht besteed aan het zingen, gevolgd door luisteren en bewegen. Voor het bespelen van een instrument is op slechts 37% van de ondervraagde scholen aandacht (Hoogeveen, Beekhoven, Kieft, Donker, & Grinten, 2014). Dit terwijl bekend is dat het actief muziek produceren juist de verschillende hersengebieden het meest activeert. Daarnaast is op slechts 20% van de scholen een vakleerkracht muziek actief (Hoogeveen, Beekhoven, Kieft, Donker, & Grinten, 2014). Er is dus kwantitatief èn kwalitatief voldoende ruimte voor verbetering. Hoewel de onderzoeken naar de invloed van muziek op de ontwikkeling van het leren nog in volle gang zijn, mag worden aangenomen dat het een positief effect heeft. Muzikale training stimuleert het luisteren, de verwerving van taal en het leren lezen. Leerkrachten op basisscholen zouden deze kennis mee moeten nemen om te bepalen wat dit voor hun onderwijs zou kunnen betekenen. Ik weet dat ik in ieder geval op mijn rooster ruimte ga creëren voor muziek in al zijn facetten. Muziek maakt misschien niet direct slim, maar het is wel slim om aan muziek te doen. Literatuur: Cranenburgh, B. v. (2007). Muziek en brein (2). Neuropraxis, 145-151. Hoogeveen, K., Beekhoven, S., Kieft, M., Donker, A., & Grinten, M. v. (2014, Oktober). Monitor cultuuronderwijs in het primair onderwijs & programma cultuureducatie met kwaliteit 2013-2014. Opgeroepen op December 10, 2014, van file:///C:/Users/jeroen/Downloads/monitor-cultuuronderwijs-in-het-primair-onderwijsprogramma-cultuureducatie-met-kwaliteit-2013-2014.pdf Levitin, D. (2013). Ons muzikale brein. Steenwijk: atlas contact. Mieras, M. (2010). Wat muziek doet met kinderhersenen. Opgeroepen op November 22, 2014, van http://www.mieras.nl/live/links/muziek%20en%20kinderhersenen.pdf Onderwijsinspectie. (2006, April). De staat van het onderwijs. Opgeroepen op December 3, 2014, van http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Onderwijsverslagen/2006/Onde rwijsverslag+2004-2005.pdf Parbary-Clark, A., Skoe, E., Lam, C., & Kraus, N. (2009). Musician Enhancement for SpeechsIn-Noise. Opgeroepen op November 27, 2014, van http://www.brainvolts.northwestern.edu/documents/ParberyClark_2009.pdf Rauscher, F. H., Shaw, G. L., & Ky, K. N. (1993, Oktober 14). Music and spatial task performance. Opgeroepen op November 23, 2014, van http://www.readcube.com/articles/10.1038/365611a0 Rijnvis, D. (2013, Februari 13). NU. Opgeroepen op December 1, 2014, van http://www.nu.nl/muziek/3198146/muziekles-in-jeugd-versterkt-hersenverbindingen.html