3.1 Leenheren en leenmannen Tijd van monniken en ridders

advertisement
16‐11‐2014
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Gallië was rond 450 n. Chr. al meer dan 4 eeuwen (sinds Caesar) onder Romeins bestuur en een sterk geromaniseerd gebied, cultuur, bestuur, economie, taal en geloof (christendom) waren volledig Romeins. Door gebeurtenissen in de 2e helft van de 5e eeuw veranderde het karakter van dit gebied aanzienlijk!
De Franse stad Arles
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
Coriovallum (Romeins Heerlen)
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20e eeuw
1
16‐11‐2014
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Gevolgen van de volksverhuizingen en de ineenstorting van het West‐
Romeinse rijk in West‐Europa:
1. de eenheid van bestuur verdwijnt
2. de geldeconomie verdwijnt
3. veel steden verschrompelen tot kleine nederzettingen
4. het wegennet raakt in verval
5. handel en nijverheid kwijnen weg.
6. Er ontstaan diverse kleinere koninkrijken.
Hierdoor verandering naar een agrarisch‐urbane samenleving
met minder steden!
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Na verloop van tijd komen de Franken
als belangrijkste machthebbers naar
voren. Clovis een de Frankische
koningen wilde (om zijn gezag te
versterken) de steun van de Gallo‐
Romeinse bevolking en bekeerde zich
daarom rond 500 v. Chr. tot het
christendom
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Na de dood van Clovis viel zijn rijk
weer uiteen. Uiteindelijk wist de
familie van de Karolingen de macht in
handen te krijgen.
Graf van Karel Martel in de Kathedraal van Saint‐Denis
2
16‐11‐2014
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Om
hun
rijk
te
besturen
ontwikkelden
de
Frankische
koningen het leenstelsel.
De krijgslieden en ambtenaren
(vazallen) die de koning in de strijd
om en het bestuur van het land
hielpen, kregen in ruil voor hun eed
van trouw buit of levensonderhoud.
hulp
hulp
Omdat de geldeconomie
was
verdwenen beloonde Karel Martel
zijn ridders met land in de vorm van
een stuk land dat hij in leen gaf. We
gaan dan spreken van leenmannen
i.p.v. vazallen.
Uit dit bestuurssysteem ontstond het
feodalisme of leenstelsel.
Vorst
Leenman
Leenman
(hoge adel of geestelijke)
(hoge adel of geestelijke)
kreeg gebied in leen.
kreeg gebied in leen.
Kasteelheer
(achterleenman)
Markgraaf
Kroonvazal
leenman
Ridder
(achterleenman)
Burchtheer
(achterleenman)
Hertog
kroonvazal
leenman
Ridder
(achterleenman)
Koning / Keizer
(leenheer)
Baron
(achterleenman)
Graaf
Kroonvazal
leenman
Jonkheer
(achterleenman)
Klooster
(achterleenman)
Bisschop
Kroonvazal
leenman
Klooster
(achterleenman)
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
Achter-achter
leenman
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Het feodale stelsel of het leenstelsel.
Is dus militair‐politiek en bestuurlijk stelsel om het rijk bijeen te houden en te kunnen regeren. Oorsprong begrip feodaal;
Het leengoed
dat de
leenman in bruikleen kreeg
werd in het Latijns feodum
genoemd.
De eed van trouw die de
vazal aflegde werd foedus
genoemd.
De koning kreeg door dit
systeem trouwe dienaren en
strijders en de leenmannen
een vaste inkomstenbron.
3
16‐11‐2014
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
De leenmannen die trouw waren aan
de koning waren hoge edelen (hulp
bij de strijd) of geestelijken (hulp bij
het bestuur, de geestelijken waren
vaak de enige die nog konden lezen
en schrijven en daarmee erg
belangrijk bij het bestuur van het
land).
De opbrengsten van het domein
(landgoed dat ze in leen kregen) kon
men
gebruiken
voor
het
levensonderhoud
en
om
een
versterkte nederzetting te laten
bouwen of een wapenuitrusting te
laten maken.
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Onder de kleinzoon van Karel Martel, Karel de
Grote werd dit leenstelsel verder uitgebouwd.
Karel verdeelde het rijk in ongeveer 400
graafschappen.
Leenmannen (graven en markgraven) moesten in
deze gebieden:
• het koninklijk gezag handhaven
• de koninklijke wetten uitvoeren
• rechtspreken
• belasting innen
Om binding te houden met zijn leenmannen
reisde Karel rond en liet hiervoor op diverse
plaatsen van zijn rijk paltsen bouwen ( soort
koninklijke burchten).
Paltskapel in Aken
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Karel de Grote werd
als dank voor zijn
hulp aan de paus in
800
tot
keizer
gekroond.
Hierdoor werd hij
beschouwd
als
opvolger van de West‐
Romeinse keizers.
Hij liet zich dan ook
vaak
als
zodanig
afbeelden.
Munt keizer Karel de Grote
beeld keizer Karel de Grote
Munt Romeinse keizer Domitianus
Ruiterstandbeeld Romeinse keizer Marcus Aurelius
Ook hier zien we de
klassieke
vormentaal
van
de
Grieks‐
Romeinse cultuur weer
terugkomen.
4
16‐11‐2014
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Nadelen van het leenstelsel
Op verre afstand van het koninklijke hof kon een leenman vaak doen en laten wat hij wilde. In zijn domein (landgoed) ontwikkelde de leenman zich dan ook vaak tot een machtige lokale heer. Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Nadelen van het leenstelsel
Op verre afstand van het koninklijke hof kon een leenman vaak doen en laten wat hij wilde. In zijn domein (landgoed) ontwikkelde de leenman zich dan ook vaak tot een machtige lokale heer. Na zijn dood wilde hij zijn gebied niet altijd teruggeven aan de koning maar dit liever doorgeven aan zijn zoon. De grond in leen werd zo langzaam
erfelijk, een koning kan zo de controle
over zijn leenmannen verliezen.
5
16‐11‐2014
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Nadelen van het leenstelsel
Op verre afstand van het koninklijke
hof kon een leenman vaak doen en laten
wat hij wilde. In zijn domein (landgoed)
ontwikkelde de leenman zich dan ook
vaak tot een machtige lokale heer.
Na zijn dood wilde hij zijn gebied niet
altijd teruggeven aan de koning maar
dit liever doorgeven aan zijn zoon.
De grond in leen werd zo langzaam
erfelijk, een koning kan zo de controle
over zijn leenmannen verliezen.
Na de dood van Karel de Grote komen
minder krachtige opvolgers aan de
macht en valt zijn rijk dan ook steeds
verder uit elkaar (zie afbeelding
hiernaast).
Conclusie; door het leenstelsel….
versplintert het staatsgezag en wordt
een sterk centraal gezag onmogelijk .
De vorst wordt afhankelijk van zijn
leenmannen.
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
•
3.1 Leenheren en leenmannen
De klassieke vormentaal van de Grieks‐Romeinse cultuur.
Hergebruikte sarcofaag (doodskist) van christelijke Karel de Grote versierd met een heidense voorstelling van de ontvoering van Persephone
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
3.1 Leenheren en leenmannen
De macht van de Frankische vorsten werd niet alleen van binnenuit bedreigd door de leenmannen die steeds machtiger werden maar ook van buitenaf door de Noormannen.
Er waren twee oorzaken voor hun keuze om vanaf de 8e eeuw plunderend door Europa te trekken;
• Het voedseltekort in de Scandinavische landen. • De Noormannen kenden de rijke steden en kloosters in West‐Europa van hun handelsreizen en wisten dat daar iets te halen viel.
Om een einde te maken aan deze plundertochten poogde men een een kustverdediging op te zetten, met forten, maar dat was niet altijd succesvol.
Daarom gaf men ook vaak:
• de Noormannen een gebied in leen (denk aan het gebied Normandië in Frankrijk) of • werden de Noormannen als bondgenoten binnen gehaald en probeerde men ze bijvoorbeeld te bekeren tot het christendom. Veel Noormannen waren echter vaak onbetrouwbaar en deden precies wat ze zelf wilden. 6
16‐11‐2014
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
3.1 Leenheren en leenmannen
Tijd van monniken en ridders (500‐100)
3.1 Leenheren en leenmannen
Ook Dorestad, nu Wijk bij Duurstede werd diverse malen door de Noormannen geplunderd.
7
16‐11‐2014
8
Download