3 Deel III Onderzoek van de hals

advertisement
3
Deel III
Onderzoek van de hals
3
3.1
Inleiding
De hals wordt anatomisch begrensd door:
– de mm. sternocleidomastoidei en trapezii;
– de mandibula;
– de claviculae met incisura jugularis.
Het gebied tussen de m. trapezius en m. sternocleidomastoideus
is de regio colli lateralis; tussen de mm. sternocleidomastoidei
ligt de regio colli anterior. Het hyoı̈d verdeelt deze regio in de
regio suprahyoidalis, submandibularis en infrahyoidalis.
Mondbodem, larynxskelet, trachea en schildklier, aan beide zijden begrensd door de a. carotis, v. jugularis en n. vagus liggen in
de voorste halsstreek.
De plexus cervicalis en brachialis, lymfeklierketens en pleurakoepel liggen in de laterale halsdriehoek. Ook manifesteren zich
hier afwijkingen van de oesophagus of ‘afzakkende’ afwijkingen
vanuit de oropharynx. Het gebied van de uitwendige gehoorgang
en de onderkaakhoek vormt het gebied van de speekselklieren,
het kaakgewricht en de lymfeklierdrainage van de onderkaak.
Er bestaat in de hals een nauwe relatie tussen de afwijking, de
lokalisatie en de zich in deze halsregio bevindende structuren
(anatomie!). Een uitzondering vormen de lymfeklieren. Lymfomen in de hals kunnen ook een uiting zijn van een ziekteproces
in bijvoorbeeld de borst, buik, arm enzovoort (bijv. de klier van
Virchow bij o.a. lymfekliermetastasering van het maagcarcinoom, gelokaliseerd in de linker regio supraclavicularis).
De hals is tevens het gebied waar congenitale afwijkingen regelmatig voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn: dermoı̈dcyste, mediane halscyste, branchiogene fistel, hygroom, enzovoort.
Naast de aangeboren afwijkingen vormen ontstekingen, cysten
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 045
46
3
Handleiding chirurgisch onderzoek
en nieuwvormingen meestal de oorzaak van een halszwelling.
Ontstekingen zijn vaak acuut, minder vaak chronisch.
Pijn is een belangrijk kenmerk. Is het gebit de oorzaak, dan
bestaat er pijn bij bijten, het vermijden van kauwen (vloeibare
voeding!) of soms een ‘kauwspierspasme’ of trismus (bijv. molaarabces).
Bij acute arthritis van het kaakgewricht bestaan naast occlusieverandering dezelfde klachten (cave: trismus bij tetanus!).
Ontstekingen van de glandulae parotis en submandibularis veroorzaken eveneens pijn bij kauwen en praten (fig. 3.1); een
‘vieze’ smaak in de mond, ‘tongpijn’ (prikkeling van de n. lingualis, bij ontsteking van de glandula submandibularis), of juist
een droge mond bij chronische ontstekingen. Soms vormt een
speekselsteen een afsluiting en leidt door retrograde stuwing tot
symptomen overeenkomend met ontstekingen (fig. 3.2). Opvallend is het afstaande oor bij parotitis (bof ).
Figuur 3.1 Bimanuele palpatie van de lymfklieren (en glandula
submandibularis) in de submandibulaire regio.
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 046
3
Onderzoek van de hals
47
3
Figuur 3.2 Gezwollen, pijnlijke glandula parotidea links ten gevolge van
ontsteking (a). Histologisch beeld van chronische parotitis. Let op de sterk
verwijde uitvoergangen (b).
Ontstekingen veroorzaken vaak veranderingen van de orificia
(rode punt) en/of pusuitvloed ter hoogte van de bovenste tweede
molaar (ductus parotideus) of ter plaatse van het frenulum lin
guae (ductus submandibularis).
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 047
48
3
Handleiding chirurgisch onderzoek
Acute ontsteking van de schildklier leidt tot een pijnlijk struma
en slikklachten (bacteriële thyreoı̈ditis, ziekte van De Quervain)
en in een later stadium tot hypothyreoı̈die (auto-immuunthyroı̈ditis van Hashimoto en eventueel thyreoı̈ditis van Riedel).
Alle virale en bacteriële infecties in deze en aangrenzende regionen kunnen pijnlijke lymfeklierzwellingen of lymphadenitis
veroorzaken. (Bij kinderen vaak atypische mycobacteriële infecties of stafylokokkeninfecties). Daarnaast kunnen tuberculose en
kattenkrabziekte de oorzaken zijn.
Cysten zijn congenitaal (dermoı̈dcyste, kaakcyste, mediane halscyste, laterale halscyste) of een uiting van lokale hyperfunctie en/
of degeneratie (schildkliercyste of bijschildkliercyste) of van
nieuwvorming (ameloblastoom). Een nieuwvorming is meestal
een zwelling, die langzaam ontstaan, niet pijnlijk en gefixeerd is.
Het invasieve, infiltratieve karakter van de maligne nieuwvormingen leidt vaak, naast orgaanfunctiestoornis, tot specifieke zenuwlaesies gekenmerkt door paresthesie of analgesie (zie tabel 3.1).
Tabel 3.1
Specifieke zenuwlaesies t.g.v. tumoren
uitval van de nervus mandibularis bij
onderkaaktumor
kin
gevoelloos
uitval van de nervus facialis bij parotistumor (fig.
3.3)
mimiek
uitval van de nervus hypoglossus of nervus
lingualis bij glandula-submandibularistumor
tong
uitval van de nervus recurrens bij schildkliertumor
(fig. 3.4)
heesheid
3.2
Inspectie in rust
– Laat de patiënt hals en bovenlichaam ontbloten.
– In welke regio zit de zwelling?
– Hoe is de uitbreiding?
– Is er een (abnormale) opening (bijv. fistel)?
– Zijn er huidskleurveranderingen (oppervlakkige ontstekingsprocessen)?
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 048
3
Onderzoek van de hals
49
3
Figuur 3.3 Een patiënt met facialisparalyse links. 1 Het gezicht in rust,
2 optrekken van de wenkbrauwen, 3 sluiten van de oogleden: symptomen
van Bell, 4 optrekken van de neusvleugels, 5 tuiten van de lippen, 6 laten
zien van de tanden.
– Zijn er pulsaties zichtbaar (bijv. aneurysma, aorta-insufficiëntie, hyperthyroı̈die)?
– Doet de zwelling de oren afstaan (parotitis, menggezwel)?
– Is er een blijvende scheefstand van het hoofd (torticollis)?
– Is er accentuering bij aanspanning van de m. sternocleidomastoideus (hematoom na stuit- of tangverlossing, of fibroma)?
– Beweegt de zwelling mee bij slikken (afwijking uitgaand van
larynx of schildklier)?
– Zijn er uitstralende halspijnen (bijv. halsrib)?
– Is er anesthesie in de kinstreek?
– Bestaat een trismus?
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 049
50
Handleiding chirurgisch onderzoek
3
Figuur 3.4 Laryngoscopie toont normaal dat beide stembanden
symmetrisch bewegen. Bij verlamming door uitval van één nervusrecurrens treedt permanente stilstand - éénzijdig - op aan de kant van de
uitval. Bij dubbelzijdige verlamming zullen beide stembanden niet meer
kunnen openen, waardoor acute ernstige benauwdheid ontstaat.
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 050
3
Onderzoek van de hals
Tabel 3.2
51
Anamnese halszwelling.
probleem
zwelling in de hals
anamnese
Hoe lang bestaat de zwelling?
3
Is het geleidelijk of snel ontstaan?
Is de zwelling pijnlijk of niet?
Straalt de pijn uit?
Is het in grootte, in vorm of van samenstelling
veranderd?
Is het spontaan ontstaan of na een ongeval?
Hangt het samen met klachten of afwijkingen
elders (mond, keel, neus)?
Hebt u recent een ontsteking of infectie gehad?
Hebt u een droge mond of vieze smaak?
Krijgt u makkelijk infecties?
Bestaat er een stoornis in reuk, smaak, spraak,
gehoor of slikken?
Hebt u gebitsafwijkingen?
Is uw beet en het kauwen normaal?
Hoest u of bent u af en toe hees of kortademig?
Zijn de bewegingen van hoofd en hals normaal?
Hebt u eerder deze klacht gehad?
Hebt u ook zwellingen elders bemerkt?
Komen soortgelijke afwijkingen bij uw relaties of
in uw omgeving voor?
Hebt u huisdieren (vogels, katten, cavia’s)?
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 051
52
Handleiding chirurgisch onderzoek
Gebruikt u geneesmiddelen, ‘bloedverdunners’,
drogisterijartikelen of cosmetica?
3
Bent u onder behandeling van een andere arts of
specialist?
Hebt u zelf misschien al een behandeling
ingesteld?
Figuur 3.5 Patiënte met een mediane halscyste.
3.3
Auscultatie
Zijn er vaatgeruisen over de schildklier of aa. carotides? Is de
respiratie piepend of stridoreus?
3.4
Palpatie
Bepaal eerst of de trachea in de mediaanlijn staat. Palpeer nu,
achter de patiënt staand, de verschillende anatomische structuren en vervolgens de aanwezige zwelling, c.q. tumor (figuur 3.6).
Bepaal de vorm, de grootte, het oppervlak, de consistentie, de
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 052
3
A
Onderzoek van de hals
53
B
3
C
D
E
F
Figuur 3.6 Het palperend onderzoek van de hals moet altijd in vaste
volgorde (A) worden uitgevoerd: B submandibulaire regio (denk om de
bimanuele palpatie), C en D jugulare lymfklieren langs het verloop van de
m. sternocleidomastoideus, E supraclaviculaire regio, F de spinale
lymfklierketen langs de voorrand van de m. trapezius.
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 053
54
3
Handleiding chirurgisch onderzoek
pijnlijkheid, de afgrensbaarheid, de fixatie en de veranderingen
bij beweging van het hoofd (flexie/extensie en rotatie) en tijdens
het slikken.
Zichtbaar of palpatoir aanwezige pulserende zwellingen zijn vaatafwijkingen van de a. carotis. Meestal is boven de zwelling een
souffle hoorbaar (aneurysma, glomustumor). Een bijzonder fenomeen vormen de zichtbare pulsaties bij de aorta-insufficiëntie.
Bij lymfomen is het van belang exact de lokalisatie en de ‘tumorkenmerken’ vast te stellen, en te bepalen of het uni- of
multiloculair is. Lymfomen ten gevolge van metastasen zijn vaak
onderling vergroeid en eventueel gefixeerd in twee richtingen.
Lymfomen ten gevolge van reticulosen (morbus Hodgkin, nonHodgkinlymfoom, leukemie, enz.) of morbus Boeck (sarcoı̈dosis) liggen vaak los van elkaar en zijn niet gefixeerd in de dwarse
richting. Lymfomen ten gevolge van actinomycosis, brucellosis,
kattenkrabziekte, tularemie, toxoplasmose, mononucleosis infectiosa (morbus Pfeiffer) of tuberculose presenteren zich als
min of meer spontaan en palpatoir pijnlijke lymfomen (lymphadenitis), die vaak ook onderling gefixeerd lijken, vrij snel ontstaan zijn en gepaard gaan met algemene infectieverschijnselen
(vaak zeer typische).
Bij geı̈soleerd vergrote lymfeklieren bestaat vaak een relatie met
pathologische afwijkingen in de directe omgeving (zie tabel 3.3).
Een direct herkenbare standafwijking van het hoofd is de torticollis. De oorzaken zijn: een halswervelkolom(geboorte)trauma
of -aanlegstoornis, een oculaire afwijking, een bloeding of secundaire fibrosering hiervan in een m. sternocleidomastoideus
(geboortetrauma), of een intramusculaire ‘tumorvorming’: fibrosis juvenilis. Soms is de oorzaak van een latere torticollis een
luxatie van de atlas ten opzichte van de draaier bij kinderen met
een keelontsteking (nasofaryngeale torticollis of ziekte van Grisel). Kenmerkend voor de torticollis: de kin is van de intramusculaire zwelling afgedraaid.
Draaiing van het hoofd naar de kant van de zwelling in de
m. sternocleidomastoideus doet deze accentueren.
Zeldzaam voorkomend bij oudere mensen is de longtophernia in
de fossa supraclavicularis. Het is een elastische zwelling die
duidelijk verandert tijdens de respiratie en geaccentueerd kan
worden door persen of bij hoesten.
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 054
3
Onderzoek van de hals
Tabel 3.3
55
Relatie geı̈soleerd vergrote lymfeklieren en de
lokalisatie (fig. 3.7).
retroarticulair en
occipitaal
– rubeola
– otitis externa
– huidinfecties van het behaarde hoofd
pre-auriculair
– plaveiselcelcarcinoom of
basalecelcarcinoom
– melanoma van het aangezicht
– erysipelas
– eventueel infecties van de armen
peri-angulair
–
–
–
–
–
tonsillitis
pharyngitis
difterie
tongbasiscarcinoom
nasopharynxcarcinoom
submandibulair
–
–
–
–
gebitsinfecties
tong- en lipcarcinoom
oro- en laryngopharynxcarcinoom
lues (primair effect!)
lateraal proximaal
– carcinoom van nasopharynx of van de
mondholte
lateraal distaal
– schildkliercarcinoom
– infecties en carcinomen van het hoofd,
de darm of mamma
supraclaviculair
– ‘Virchow-klier’ bij carcinoom van maag,
galblaas, soms ovarium of nier (fig. 3.8)
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
3
25/09/2006 Pg. 055
56
Handleiding chirurgisch onderzoek
A
B
C
D
E
F
G
H
3
Figuur 3.7 Eerste lymfklierstations van de verschillende drainagegebieden.
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 056
3
Onderzoek van de hals
57
Virchow-lymfkliermetastasen
3
maagcarcinoom
navelmetastase
levermetastasen
carcinomatosis
peritonei,
ascites
ovariummetastasen
Figuur 3.8 Lymfoom van Virchow, gelokaliseerd regio supraclavicularis
links, suspect voor een gemetastaseerd carcinoom van maag, galblaas,
ovarium of nier.
BSL – ID 0000 – ALG_ZB_1KZM – Handleiding chirurgisch
onder oek
Pre Press Zeist
25/09/2006 Pg. 057
Download