Sociale gerontologie in Nederland tussen toen en straks Fleur Thomése & Theo van Tilburg Er was eens een tijd dat gerontologen allemaal gerontologen waren en er een sterke band bestond met beleid en praktijk van het gerontologisch onderzoek. Maar in de latere jaren negentig tekenden zich veranderingen af. Specialisatie binnen de gerontologie nam toe en de band tussen wetenschap en praktijk werd losser. Een overzicht van deze ontwikkelingen binnen de sociale gerontologie en van daaruit de blik op de toekomst. ER WAS EENS veel studenten uit verschillende beroepsvelden Er was eens een tijd dat gerontologen allemaal trok. De oprichting van de Beroepsvereniging gerontologen waren. Er verschenen in Nederland van Sociaal Gerontologen (BSG; sinds kort studies als Gerontologisch onderzoek in Nederland BSG Kennisnetwerk ouder worden en samenle- (1988), uitgegeven door het Nederlands Instituut ving) in 1992 en het eerste nummer van Gerön voor Gerontologie (NlG), en het onderzoek werd in 1999, onderstrepen deze band. gestimuleerd binnen programma's als SOOM (Stichting Onderzoek op het terrein van de Ou- SOCIALE GERONTOLOGIE NA 1999 der wordende Mens). Begin jaren negentig finan- Het gerontologisch onderzoek viel steeds meer cierde het Nederlands Stimuleringsprogramma uiteen in specialisaties. Ofmisschien zou het be- Ouderenonderzoek (NESTOR) vijf grote onder- ter zijn te zeggen dat gerontologie steeds meer zoeksprogramma's op kosten van twee ministe- samenviel met zorgonderzoek. Na NESTOR ries. De Longitudinal Aging Study Amsterdam kwam de Nederlandse organisatie voor gezond- (LASA) ging in 1992 van start aan de Vrije Uni- heidsonderzoek en zorginnovatie ZonMw, dat versiteit (VU), betaald door het ministerie van weliswaar in 1998 begon met een zesjarig pro- Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (VWS). De gramma Succesvol Ouder Worden, maar zich Nederlandse gerontologie kwam op stoom. al gauw concentreerde op thema's rondom zorg Deze grote financieringsstromen toonden en ziekte. Het NlG (Nederlands Instituut voor daarnaast de sterke band met beleid en praktijk Gerontologie), een wetenschappelijk instituut, van het gerontologisch onderzoek. Die band ging over in het meer praktijkgerichte Ken- kwam ook naar voren in het hoger onderwijs, niscentrum Ouderen, dat sinds begin 2007 een dat vaak gericht was op beroepspraktijken, of, onderdeel is van Vilans, een kennisbevorderend zoals de studie Sociale Gerontologie aan de VU, centrum voor zorgorganisaties. Gerän lOe jaargang I Nr. 4 Tijdschrift over ouder worden 6- maatschappij 9 De andere onderzoeksterreinen, gevoed door Deeg als hoogleraar in 2002. Hoewel sterk epi- sociale wetenschappen, economie en psycho- demiologisch gericht, is haar inzet nog steeds logie, lieten zich nog samenbrengen onder de om het ouder worden vanuit een multidisci- noemer Sociale Gerontologie. De Werkgroep plinair perspectief te benaderen. Piet Houben Sociologie-Gerontologie, die enkele malen per (toegepaste sociale gerontologie) werd opge- jaar bijeenkomsten organiseerde met verschil- volgd door Nan Stevens (idem). Kees Knip- lende disciplines in wetenschap en praktijk, scheer (sociale gerontologie en familierelaties) stierf eind jaren negentig echter een stille dood. bleef zich lange tijd sterk maken voor de soci- De BSG richtte zich uitdrukkelijk op het be- ale gerontologie in Nederland en Europa, maar roepsveld. In de meer wetenschappelijke Neder- moest in 2005 toch met emeritaat. Zijn opvol- landse Vereniging voor Gerontologie waren en ger is Theo van Tilburg, die de Nederlandse so- bleven de sociale wetenschappers marginaal. ciale gerontologie vooral internationaal steeds meer op de kaart zet. EINDE VAN DE SOCIALE GERONTOLOGIE? Daarnaast weerspiegelt het afsplitsen van de min- Was dit een bewijs voor de 'verzorgelijking' van der zorgelijke sociale gerontologie mogelijk ook de gerontologie, zoals Jan Baars (1995) die voor- de opkomst van ouderen in de zogeheten derde zag? Ja, voor zover de 'zorgelijken' zich de term leeftijd. Het ouder worden van de naoorlogse gerontologie toe-eigenden. Maar dat betekende geboortegolf is steeds zichtbaarder geworden allerminst het einde van de sociale gerontologie en roept ook zijn eigen '(sociaal)-wetenschap- in de brede zin als hierboven. Ten eerste zien wij pelijke' vragen op. Vraagstukken rond integratie hierin ook een teken van wetenschappelijke ex- en actief ouder worden staan hoog op de maat- pansie. Er werden nieuwe leerstoelen gevestigd, schappelijke en wetenschappelijke agenda's, ze- waaronder die van Baars zelf aan de Universi- ker als het gaat om blijvende arbeidsmarktpar- teit voor Humanistiek. Freya Dittman-Kohli in ticipatie van ouderen. Maar ook de oudere con- Nijmegen (psychogerontologie), Maarten Lin- sument, de oudere huizenbezitter of de oudere deboom aan de VU (oudere werknemers), René vrijwilliger komen steeds meer in beeld. Dat Schalk in Tilburg (ouderenbeleid en oudere gebeurt gedeeltelijk via andere financieringska- werknemers), Ruud Kempen in Maastricht (so- nalen dan die met een label 'gerontologisch: Zo ciale gerontologie, kwaliteit van leven), Ruud stak de Tilburgse econoom Lans Bovenberg in Muffels in Tilburg (arbeidsmarkt en sociale 2004 zijn Spinozaprijs in de oprichting van Net- zekerheid) en Martin Boekholdt (organisatie spar, een onafhankelijk onderzoeksnetwerk naar en beleid van de zorg) aan de VU zorgden voor pensionering en ouder worden. een verdere verankering en verbreiding van de gerontologie in hun achterliggende disciplines. NIEUWE ONTWIKKELINGEN In Leiden ging Rudi Westendorp (interne ge- Beide ontwikkelingen hebben tot gevolg dat er neeskunde) via alle mogelijke kanalen van start veel meer en meer gevarieerde wetenschappe- met het uitdragen van de boodschap dat ouder lijke output is gekomen. Niettemin kunnen we worden een normaal proces is. wel drie algemene ontwikkelingen constateren. De sterke positie van de Vrije Universiteit 10 Ten eerste is de innige verbinding tussen onder- met het LASA-onderzoek werd bevestigd door zoek en beleid wat losser geraakt. Onderzoek is de inauguratie van programmaleider Dorly nu vooral wetenschappelijk onderzoek. Al zijn Tijdschrift over ouder worden & maatschappij lOe jaargang I Nr. 4 Gerön , geen tellingen voorhanden, onze indruk is dat in 2005, een samenwerking tussen de VU en drie er steeds meer wetenschappelijke proefschriften buitenlandse universiteiten in een netwerk van met geheel of gedeeltelijk de focus op ouderen 25 landen, behoudt wel de band tussen onder- of veroudering worden geschreven. Toegepast wijs en onderzoek, maar trekt - zoals beoogd sociaal-gerontologisch onderzoek bestaat nog - een zeer internationaal publiek. Weliswaar wel, maar wordt niet vaak meer binnen de mu- maken ouderen en vergrijzing vaak deel uit van ren van de universiteit uitgevoerd. Overigens algemene onderwijsprogramma's, maar de mo- wordt er nog wel veel beleidsrelevant onder- gelijkheden om zich te specialiseren in sociaal- zoek uitgevoerd. Zo is de' Rapportage ouderen gerontologische vraagstukken, zijn beperkt. 2006' van het Sociaal en Cultureel Planbureau al weer de zevende op rij. Deze steunt ook op VOORUITBLIK wetenschappelijk onderzoek van LASA dat aan Aanbeland bij het heden kunnen we een paar de VU wordt uitgevoerd. belangrijke trends aanwijzen die hun beslag Daarmee samenhangend is de tweede ontwikkeling naar meer internationalisering. Het zullen hebben op de ontwikkeling van de sociale gerontologie in de komende decennia. wetenschappelijk onderzoek wordt overwegend gepubliceerd in Engelstalige internatio- 1. Vermaatschappelijking van de vergrijzing nale tijdschriften. Dat is overigens niet uniek De vergrijzing is maatschappelijk steeds zicht- voor de (sociale) gerontologie; in veel disci- baarder. De eerder genoemde derde leeftijd plines hebben Nederlandstalige tijdschriften brengt nieuwe vragen en mogelijkheden met het moeilijk of zijn zelfs verdwenen. Het 'Tijd- zich mee waar de samenleving maar heel be- schrift voor Gerontologie en Geriatrie' bestaat perkt op is voorbereid. De sociale gerontologie gelukkig nog. Onderzoeksprogramma's worden kan een belangrijke taak hebben in de vormge- vaker dan voorheen gefinancierd uit Europese ving van antwoorden op nieuwe behoeften aan gelden en richten zich op Europese vergelijking. recreatie, scholing, zingeving en maatschappe- Een voorbeeld is de 'European Study of Adult lijke betrokkenheid. De steeds groter wordende Well-Being' dat door Sociale Geografie van zorgvraag van ouderen in de vierde leeftijd zal de Universiteit van Amsterdam is uitgevoerd. zorgelijk blijven en ook vragen om creatieve en Langdurige financiering door de Nederlandse menswaardige oplossingen, die ondersteund overheid, zoals het ministerie van VWS dat moeten worden door wetenschappelijke inzich- LASA financiert, waarborgt niet alleen het ge- ten. De vraag naar sociaal-gerontologisch on- rontologisch onderzoek, maar vergroot ook de derzoek zal dus zeker niet kleiner worden. Dat kansen op toepassing van kennis in de Neder- wil overigens niet zeggen dat die vraag altijd landse (beleids- )praktijk. gefinancierd zal worden. De derde ontwikkeling betreft het onderwijs, waar meer reden tot zorg is. Op HBO-opleidin- 2. Verbreding en verankering van onderzoek) gen verdween de mogelijkheid tot specialisatie centrumvorming in maatschappelijke aspecten van ouder worden. De laatste jaren is het Nederlands en Europees De opleiding Sociale Gerontologie aan de VU onderzoeksbeleid steeds meer gericht op de con- verdween na jaren van teruglopende belangstel- centratie van expertise, die bij voorkeur multi- ling in 2001. De oprichting van de 'European disciplinair is georganiseerd. Nationale onder- Masters Programme in Gerontology' (EUMaG) zoeksfinanciering (NWO) gaat in toenemende I Nr. 4 'Tijdschrift over ouder worden & maatschappij Gerön lOe jaargang 11 mate naar programma's in plaats van individuele rugblik op de Nederlandse sociale gerontologie projecten. Het zevende Europese Kaderprogram- in de context van de Nederlandse vergrijzing. ma voor wetenschappelijk onderzoek zet flink in op interdisciplinaire samenwerking en op (ver- De grote vraag is natuurlijk of de sociale geron- dere) netwerkvorming Dit zal een extra sturing tologie in dit alles overeind zal blijven. De insti- geven aan de ingezette ontwikkeling naar een tutionele inbedding staat onder druk, zoveel is scheiding tussen (grootschalig) fundamenteel wel duidelijk. Maar evengoed kan worden ge- en vaak internationaal wetenschappelijk onder- zegd dat de wijze waarop sociale gerontologie is zoek en meer lokaal, toegepast onderzoek. ingebed, verandert. Veel minder in aparte instituten en in aparte onderzoeksprogramma's en 3. Ontwikkelingen in het onderwijs moeilijker te duiden opleidingen. Veel meer als een facet van levens- Recent zijn gerontologische lectoraten ingesteld loop, van vraagstukken van arbeid, van zorg en aan HBO-opleidingen (Windesheim, Avans en welzijn. Ouderen zijn ook steeds minder goed Rotterdam) en is er bijvoorbeeld bij Windes- herkenbaar als een aparte categorie. De samen- heim een minor gerontologie gestart. Dat zou leving verandert snel, en nieuwe generaties van een opleving teweeg kunnen brengen in het ho- ouderen lijken in veel opzichten ook niet meer ger onderwijs. Het onderwijsbeleid heeft nogal op eerdere generaties. Terwijl de 'houdbaarheid' gefluctueerd tussen veralgemenisering en diver- van mensen is toegenomen, is de houdbaarheid sificatie van opleidingen. De Europese harmo- van kennis die binnen de sociale gerontologie nisatie van hoger onderwijs zal waarschijnlijk beschikbaar is, afgenomen. Dat dwingt tot een stimuleren dat opleidingen zich in algemene voortdurende bezinning op de positie van ou- termen profileren. Dat is ongunstig voor een deren in de hedendaagse samenleving. kleine specialisatie als sociale gerontologie. Het grootste probleem bij sociale gerontologie LITERATUUR is echter steeds geweest om (jonge) studenten Baars, J. (1995), De verzorgelijking van ouderen: Maatschappelijke contexten van gerontologisch onderzoek. In J. Baars & D. Kal (red.), Het uitzicht van Sisyphus: Maatschappelijke contexten van geestelijke (on)gezondheid (pp. 243-268). Groningen: Wolters Noordhoff. Santvoort, M.M. van (1988), Gerontologie in Nederland: Een momentopname van het gerontologisch onderzoek in Nederland. Nijmegen: NlG. aan te trekken. In dat opzicht biedt de internationalisering van onderwijs zoals in de EUMaG, mogelijk nieuwe kansen. 4. Internationalisering op allefronten Niet alleen onderwijs en onderzoek, ook politiek en beleid internationaliseren, net als ouderen zelf. Europese regelgeving wordt steeds belangrijker voor zowel de positie van ouderen als het wetenschappelijk onderzoek en hoger onderwijs. De mobiliteit van ouderen in de derde onze daarom mogelijk met een nostalgische te- in de wetenschappelijke sociale gerontologie. Theo van Tilburg is hoogleraar Sociologie en Sociale Gerontologie aan de faculteit der Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is leider van het onderzoeksprogramma The Social Context of Aging en verbonden aan de Longitudinal Aging Study Amsterdam. 'Tijdschrift over ouder worden & maatschappij 10e jaargang leeftijd en het ouder worden van migranten in Nederland vergroten daarnaast de geografische en culturele diversiteit van ouderdomsprocessen. Over tien jaar, in het volgende jubileumnummer van Gerön, start een artikel als het 12 OVER DE AUTEURS Fleur Thomése is verbonden aan de afdeling Sociologie van de Vrije Universiteit. Zij begon er in 1985 haar studie Sociale Gerontologie en is actiefgebleven I Nr. 4 Gerön