Docentenhandleiding Max Havelaar

advertisement
Het is geen roman, ’t is een aanklacht! 150 jaar Max Havelaar Docentenhandleiding Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. De tentoonstelling Informatie over Multatuli en Max Havelaar Informatie over het kolonialisme in Nederlands‐Indië Educatief programma Wedstrijd Ontwerp je eigen T‐shirt Extra Praktische informatie 1. De tentoonstelling In 2010 is het 150 jaar geleden dat het beroemde boek Max Havelaar uitkwam: een werk van uitzonderlijke literaire kwaliteit, dat bovendien een enorme maatschap‐
pelijke en politieke impact heeft gehad. Het is dan ook opgenomen in de Canon van de Nederlandse Geschiedenis. De uitgave wordt herdacht met de tentoonstelling Het is geen roman, ’t is een aanklacht! 150 jaar Max Havelaar. In de tentoonstelling wordt het politieke, maatschappelijke en literaire belang van Max Havelaar in beeld gebracht. De tentoonstelling, gemaakt in samenwerking met het Multatuli Genootschap, is van 3 februari t/m 16 mei te zien bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, de plek waar de Multatuli‐collectie wordt bewaard. Multatuli en Nederlands‐Indië Op 15 mei 1860 verscheen bij uitgeverij De Ruyter in Amsterdam het boek dat de Nederlandse geschiedenis een andere wending zou geven: Max Havelaar, of de koffij‐
veilingen van de Nederlandsche Handel‐Maatschappij. Multatuli, pseudoniem van Eduard Douwes Dekker (1820–1887), wilde met het boek de misstanden aan de kaak stellen die hij had meegemaakt toen hij van 1838 tot 1856 als ambtenaar diende in Nederlands‐Indië. Actueel Over Max Havelaar en Multatuli wordt nog steeds veel geschreven en gesproken. In de tentoonstelling staat de boodschap uit Max Havelaar centraal. De aanklacht tegen onderdrukking en strijd voor rechtvaardige en eerlijke handel (fair trade) is nog altijd actueel. Het internationale keurmerk voor fair trade‐producten heet in een aantal Europese landen dan ook Max Havelaar. Ook hiervoor aandacht in de tentoonstelling. 2 / 9 2. Informatie over Multatuli en Max Havelaar Eduard Douwes Dekker Multatuli werd op 2 maart 1820 te Amsterdam geboren als Eduard Douwes Dekker. In 1838 reisde hij op het koopvaardijschip van zijn vader, die kapitein was, naar Neder‐
lands‐Indië. In 1846 trouwde hij met Everdina Huberta baronesse van Wijnbergen, die als Tine veelvuldig in zijn boeken en brieven voorkomt. Douwes Dekker maakte carrière als bestuursambtenaar en bracht het tot assistent‐resident van Lebak (Java) in 1856. Al spoedig formuleerde hij een aanklacht tegen de regent Karta Natta Negara, die hij van misdrijven verdacht. Maar zijn superieuren gingen niet op de aanklacht in en Douwes Dekker besloot zijn ontslag in te dienen. Max Havelaar Terug in Europa streek Douwes Dekker neer in Brussel, waar hij in 1859 in het hotelletje Au Prince Belge de roman Max Havelaar schreef – in enkele weken tijd. Max Havelaar, of de koffij‐veilingen der Nederlandsche Handel‐Maatschappij, zoals de titel voluit luidt, verscheen in mei 1860 onder het pseudoniem Multatuli, Latijn voor ‘Ik heb veel geleden’. Het boek gaat over de vele misstanden in Nederlands‐Indië als gevolg van het koloniale systeem. Door het onderwerp en de geweldige literaire kwaliteiten werd het boek wereldberoemd en bleef het actueel. Zelf zag Multatuli het boek vooral als een aanklacht. Aan tekstbezorger Jacob van Lennep, die met zijn ingrepen de angel uit het boek haalde, liet hij weten: ‘(...) het is geen roman. ’t Is eene geschiedenis. ’t Is eene memorie van grieven, ’t Is eene aanklagt, ’t Is eene sommatie!’ Onrecht en uitbuiting De titelheld in Max Havelaar vertoont qua levensloop en karakter veel gelijkenis met zijn schepper, Eduard Douwes Dekker. Havelaars belevenissen komen in grote lijnen overeen met de ervaringen van Douwes Dekker als assistent‐resident van Lebak. Hij trekt ten strijde tegen het onrecht en uitbuiting, maar stuit op een muur van desinteresse, onverschilligheid en ontkenning. Om onrust en opstand te voorkomen, bedekken de hogere ambtenaren de problemen liever met de mantel der liefde. De bevlogen Havelaar roept de wrevel van zijn superieuren op. Tevergeefs proberen ze hem tot bedaren te brengen. Aan het eind van het boek neemt Multatuli de rol van Havelaar over. In een vlammend betoog roept hij koning Willem III op verantwoorde‐
lijkheid te nemen voor zijn onderdrukte en uitgebuite Indische onderdanen. Er zou nooit een antwoord komen. Saïdjah en Adinda Heel ontroerend in Max Havelaar is het verhaal van Saïdjah en Adinda, de tragische liefdesgeschiedenis van twee inlandse kinderen. Saïdjah wordt al op jonge leeftijd geconfronteerd met uitbuiting. Zijn vader sterft in gevangenschap; hij kon geen landrente meer betalen omdat zijn buffels gestolen waren. Saïdjah vertrekt dan naar Batavia om geld te verdienen waardoor hij met Adinda, een meisje uit zijn dorp, zou kunnen trouwen. Als hij drie jaar later terugkomt, blijkt dat het dorp net door Neder‐
landers uitgemoord is. Tussen de doden vindt hij Adinda... Uitzinnig van verdriet loopt 3 / 9 Saïdjah dan de soldaten tegemoet en spietst zichzelf op een bajonet. Het verhaal toont de kloof tussen rijk en arm, macht en onmacht, de kern van de aanklacht die Max Havelaar moest zijn. Schrijver tegen wil en dank Door het succes van Max Havelaar werd Multatuli schrijver tegen wil en dank. Liever zou hij als politicus zijn bekendheid hebben uitgebuit, maar als schrijver had hij het succes dat hij als politicus ontbeerde. In vele brieven, pamfletten, essays en verhalen bestookte Multatuli Nederland met zijn maatschappijkritiek en hield hij de Nederlan‐
ders een spiegel voor. Zijn belangrijkste werk na Max Havelaar zijn de Ideën, bundels met in totaal bijna 1300 korte en langere teksten over allerlei onderwerpen die in zijn tijd onderdeel waren van het openbare debat. Ook bevatten de bundels het verhaal van Woutertje Pieterse. Het gaat daarin om het leven van een romantisch jongetje in het Amsterdam aan het eind van de achttiende eeuw. Laatste jaren Na zeventien jaar schrijven hield Multatuli het in 1877 voor gezien. Hij verhuisde definitief naar Duitsland en bracht zijn laatste jaren in de luwte door in Nieder‐
Ingelheim, waar hij veel tijd besteedde aan het voeren van correspondenties met zijn vrienden. Daar overleed hij op 19 februari 1887. Vier dagen later werd hij als eerste Nederlander uit de geschiedenis gecremeerd. Meer over Multatuli en Max Havelaar 
Dik van der Meulen, Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker, Amsterdam 2002. Met opgave van eerdere literatuur. 
Max Havelaar, of De koffij‐veilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij. Het handschrift. Amsterdam 2007. Facsimile met toelichting. 
www.entoen.nu/maxhavelaar. 3. Informatie over het kolonialisme in Nederlands‐Indië 17.000 eilanden, 30 miljoen mensen Nederlands‐Indië, het huidige Indonesië, is een archipel van meer dan 17.000 eilanden en beslaat 55 maal het landoppervlak van Nederland. In 1850 woonden er bijna 30 miljoen mensen, verdeeld over zo’n 300 etnische groepen, die ongeveer 250 talen spraken. Sinds eind zestiende eeuw waren er Nederlanders aanwezig in Nederlands‐
Indië. De Verenigde Oost‐Indische Compagnie nam verschillende gebieden in bezit op Java en elders. Nederland werd door Nederlands‐Indië een koloniale mogendheid. In 1860 woonden er 42.800 Europeanen. Duaal bestuurssysteem De Nederlanders bouwden de bestaande feodale verhoudingen in Nederlands‐Indië uit tot een duaal bestuurssysteem. Java was onderverdeeld in residenties en elke residentie had een Nederlands, koloniaal bestuur én een Javaans, inheems bestuur. 4 / 9 Aan het hoofd van een residentie stond een Nederlandse resident, de ‘oudere broer’. Een residentie was onderverdeeld in regentschappen, die elk bestuurd werden door een Javaanse regent – de ‘jongere broer’ – en een Nederlandse assistent‐resident. Het bestuur werd zonodig met geweld gevestigd en gehandhaafd. De Java‐oorlog van 1825–1830 kostte het leven aan 15.000 strijdenden – 8000 Europese en 7000 inheemse – en maakte nog eens 200.000 Javaanse slachtoffers. Door deze oorlog kreeg Nederland de controle over het hele eiland. Cultuurstelsel In 1830 werd het Cultuurstelsel ingevoerd. De inheemse bevolking werd verplicht om bij wijze van pacht 20% van de akkers te gebruiken voor producten voor de Europese markt, zoals koffie, thee, suiker en de kleurstof indigo. Het Cultuurstelsel werd op grote schaal misbruikt. Boeren werden gedwongen meer dan 20% af te dragen of hun meest vruchtbare akkers te gebruiken voor de Nederlandse producten. Boeren zonder geschikte grond moesten 66 dagen per jaar ‘herendiensten’ verrichten voor het gouvernement. In 1858 bijvoorbeeld leverden 860.000 man verplichte arbeid in de koffie, suiker‐ en indigocultuur. Ook inlandse vorsten, zoals de regent van Lebak, maakten zich aan uitbuiting schuldig. Naarmate hun gebied meer producten voor de Europese markt opbracht, kregen deze vorsten meer uitbetaald: de zogenaamde cultuurprocenten. Het Cultuurstelsel bleef tot circa 1870 bestaan. Voor winstgevende producten als koffie bleef het nog langer van kracht. Het gold als ‘het enige stelsel waardoor Java kan blijven de kurk waarop Nederland drijft’, aldus minister van koloniën J.C. Baud. De koffiehandel Van de bijna 105 miljoen gulden die de Nederlandse staatsinkomsten in 1858 bedroegen, kwam ruim 30 miljoen uit Nederlands‐Indië. De ‘Indische’ miljoenen vloeiden in de staatskas via de Nederlandsche Handel‐Maatschappij, opgericht in 1824, die het alleenrecht had op de verkoop – door middel van veilingen – van koloniale waar voor de Nederlandse staat. Het belangrijkste product was koffie. In 1859 beliep het bedrag aan verkochte koffie 50% van het totaal aan verhandelde Indische producten. Amsterdam was de belangrijkste koffiemarkt ter wereld. In dat licht is het begrijpelijk dat Multatuli het in de titel van zijn boek had over ‘de koffij‐veilingen van de Nederlandsche Handel‐Maatschappij’. Hij maakte deze koffieveilingen tot symbool van de Nederlandse koloniale politiek. 4. Educatief programma Voor deze tentoonstelling is er een speciaal programma ontwikkeld voor leerlingen van havo en vwo vanaf de derde klassen t/m de hoogste klassen. Het programma sluit aan bij de vakken Nederlands, geschiedenis en maatschappijleer. 5 / 9 Doelstellingen 
Kennismaken met het boek Max Havelaar van Multatuli (Eduard Douwes Dekker). 
Kennismaken met de boodschap van Max Havelaar. 
Meer inzicht krijgen in de koloniale geschiedenis van Nederlands‐Indië. 
Relatie leren leggen tussen de boodschap van Max Havelaar en bijvoorbeeld fair trade. 
Leren onderzoeken en presenteren. 
Leren discussiëren. De voorbereidende les Wij adviseren u een voorbereidende les op school te verzorgen voordat u met de leerlingen deelneemt aan het programma ín de tentoonstelling. De voorbereidende les duurt ongeveer 25 minuten. De les gaat vooral in op persoon en leven van Multatuli. Hierbij gebruikt u een introductiefilm over Multatuli (duur tien minuten), te down‐
loaden via www.bijzonderecollecties.uva.nl. Na de film zijn de vragen voor de leerlingen: 
Hoe kwam Eduard Douwes Dekker in Nederlands‐Indië terecht? 
Waarom had Douwes Dekker een slechte naam? 
Waar schreef Douwes Dekker zijn boek Max Havelaar en hoe lang deed hij erover? 
Hoe kwam het dat het boek niet was uitgegeven zoals Douwes Dekker dat had bedoeld? Hoe is dit toch goed gekomen? Het bezoek aan de tentoonstelling Het bezoek aan de tentoonstelling valt in twee delen uiteen; de volgorde maakt niet uit. De groep kan beginnen met het bekijken van een clip over Multatuli. (De clip maakt deel uit van het lesmateriaal ‘Verleden van Nederland Canonclips van toen naar nu’, geproduceerd door IDTV Docs. Het gehele lespakket is te bestellen via [email protected]). Na de film is er een discussie onder leiding van de museum‐
docent (duur ca. 40 minuten). Dan volgt het andere deel van het bezoek, waarbij de groep wordt opgesplitst in drie kleinere groepen van maximaal vijf leerlingen. Elk van deze leerlingen krijgt van de museum‐
docent een personage uit de tentoonstelling (Max Havelaar, Droogstoppel, dominee Wawelaar, Saïdjah en Adinda samen, de regent Karta Natta Negara). De leerlingen gaan vervolgens in de tentoonstelling op onderzoek uit om informatie over hun personage te verzamelen. Dit gaat aan de hand van gerichte vragen die worden aangeboden bij het lespakket. De gevonden informatie presenteren de leerlingen aan hun eigen groepje; dit gebeurt onder toezicht van een begeleider (duur ca. 40 minuten). Er kunnen bij de tentoonstelling twee groepen van maximaal 15 leerlingen tegelijk terecht. 6 / 9 Identificatie met personages uit Max Havelaar De personages in Max Havelaar zijn deels fictief. Bestaande figuren hebben soms hun echte naam behouden (Tine), soms een romannaam gekregen (Brest van Kempen, Douwes Dekker). De namen van fictieve figuren zeggen iets over hun karakter (Droogstoppel, Wawelaar). Zij staan voor de anonieme Nederlander die profiteert van de misstanden in de kolonie, zonder zich daar ernstig om te bekommeren of er zelfs maar van te weten. Max Havelaar was met name voor deze groep bedoeld. ‘Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, No. 37.’ In de beroemde openingszin van Max Havelaar stelt Batavus Droogstoppel zich voor aan de lezer. Hij is het type van de vrome Nederlander, gehecht aan uiterlijk fatsoen en belust op geldelijk gewin. Multatuli schreef over hem: ‘Droogstoppel is de bloedzuiger die opzwelt van onrechtvaardig verkregen goed, maar een veerkrachtige magerheid bewaart om zyn voze opgeblazenheid binnen te persen door de enge poort. Droogstoppel is de femelende laffe gierige schriftuurlyke gauwdief’. Een moreel baken voor Batavus Droogstoppel is dominee Wawelaar. Wat deze voorganger in zijn preken beweert, is voor de gelovige, brave burger heilig. Wawelaar ziet de inlanders in Nederlands‐Indië als primitieve heidenen en het is de taak van de Nederlanders hen te bekeren en op te voeden: ‘De schepen van Nederland bevaren de grote wateren, en brengen beschaving, godsdienst, Christendom, aan den verdoolden Javaan! Neen, ons gelukkig Nederland begeert niet voor zich alleen de zaligheid: wy willen die ook mededelen aan de ongelukkige schepselen op verre stranden, die daar gebonden liggen in de kluisters van ongeloof, bygeloof en zedeloosheid.’ De leerlingen kunnen zich naast Droogstoppel en dominee Wawelaar ook identificeren met Max Havelaar, regent Karta Natta Negara en – gezamenlijk – Saïdjah en Adinda. Zij informeren elkaar over deze personages, een vorm van leren ook wel bekend als peer guiding. 5. Wedstrijd Ontwerp je eigen T‐shirt Na het bezoek aan de tentoonstelling kan de leerling op een A4 een ontwerp maken voor een opdruk op een fair trade T‐shirt. Er zijn ontwerpvellen beschikbaar bij de tentoonstelling. Het ontwerp kan worden toegestuurd naar Bijzondere Collecties, Oude Turfmarkt 129, 1012 GC Amsterdam, met op de enveloppe linksboven de vermelding: Fair trade T‐shirt. Uit de inzendingen wordt het beste ontwerp geselecteerd door een jury met de directeur van de Stichting Max Havelaar, de directeur van het UvA Erfgoed (waarvan de Bijzondere Collecties deel uit maken) en een bestuurslid van het Multatuli Museum. De leerling van het winnend ontwerp en ook zijn/haar klasgenoten ontvangen een T‐shirt met een opdruk van het winnende ontwerp. 7 / 9 Multatuli in 1862. 6. Extra Max Havelaar hertaald Bij de opening van de tentoonstelling verschijnt een hertaling van Max Havelaar, gemaakt door Gijsbert van Es. Ook verkrijgbaar bij de Bijzondere Collecties. Officiële verkoopprijs: € 10. Maak de Zondag Bijzonder Zondag 14 februari, 14 maart, 11 april en 9 mei 2010 Elke tweede zondag van de maand is er een speciaal Multatuli‐programma met een wandeling vanaf het Multatuli Museum naar de Bijzondere Collecties, een rondleiding door de tentoonstelling en aansluitend fair trade‐koffie en gebak in het Museumcafé. ErfgoedLab: Max Havelaar Academie Ter gelegenheid van 150 jaar Max Havelaar hebben de Bijzondere Collecties de Max Havelaar Academie opgericht. Zes studenten, afkomstig uit verschillende disciplines, lopen hier stage. Hun opdracht luidt: verplaats de thema's uit Max Havelaar naar de 21ste eeuw en maak nieuwe verhalen, met moderne (geschreven en audiovisuele) media, die eenzelfde effect willen hebben als het oorspronkelijke boek heeft gehad. Ook programmeert de Max Havelaar Academie op tien dinsdagmiddagen vanaf 17 uur openbare lezingen met discussie, in samenwerking met SPUI25, het Academisch Cultureel Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Max Havelaar in het Filmmuseum Donderdag 4, 11, 18, 25 maart 2010 Vier donderdagavonden in maart vertoont het Filmmuseum films die aansluiten bij Max Havelaar en Nederlands‐Indië. Symposium 150 jaar Max Havelaar Zaterdag 15 mei 2010 Het Multatuli Genootschap organiseert op 15 mei een symposium in De Balie, voorafgegaan door een exclusief bezoek aan de tentoonstelling en een lunch bij de Bijzondere Collecties. 8 / 9 7. Praktische informatie Het is geen roman, ’t is een aanklacht! 150 jaar Max Havelaar 
Duur van de tentoonstelling: 3 februari t/m 16 mei. 
Open: di–vrij 10–17 uur en za–zo 13–17 uur. Gesloten op eerste paasdag, Koninginnedag en eerste pinksterdag. 
Lengte van het educatieve programma: ca. 1,5 uur. 
Kosten: € 60 voor het educatieve programma en € 1 per leerling. Docenten zijn bij de boeking inbegrepen. Groepsgrootte en begeleiding Er kunnen bij de tentoonstelling twee groepen van maximaal 15 leerlingen tegelijk terecht. Per groep is één begeleider aanwezig vanuit de school en één museumdocent vanuit de Bijzondere Collecties. De begeleiders vanuit school zijn altijd verantwoorde‐
lijk voor de leerlingen en dienen tijdens het museumbezoek bij de groep te blijven. De museumdocent zal u wijzen op de kluisjes en kapstokken, waar jassen en tassen kunnen worden achtergelaten. Reserveren Reserveer tijdig: 020–5257300 of via info‐[email protected]. Bereikbaarheid De Bijzondere Collecties zijn gehuisvest naast het Allard Pierson Museum (tegenover het Rokin) en zijn vanaf het Centraal Station lopend of met de tramlijnen 4, 9, 16, 24 en 25 snel bereikbaar. Het museum is goed toegankelijk voor minder validen. Oude Turfmarkt 129 1012 GC Amsterdam 020–5257300 www.bijzonderecollecties.uva.nl 9 / 9 
Download