Toespraak Ted Hoogenboom, afscheidsbijeenkomst Landelijk bureau DISK en Arme Kant van Nederland/EVA 'Bewerken, bewaren en doorgeven', 16 mei 2014 Mgr. Hoogenboom is hulpbisschop aartsbisdom Utrecht namens de R.-K. Bisschoppenconferentie in Nederland Introductie van Mgr. Hoogenboom door Hub Crijns Vanuit de katholieke kerk hebben we met de bisschoppen overlegd wie vandaag aanwezig kon zijn. Normaal gesproken is dat monseigneur De Korte, de referent voor Kerk en Samenleving en diaconie, maar die moest de Titus Brandsmalezing houden in zijn bisdom en dat heeft natuurlijk voorrang. De bisschop van Rotterdam Mgr. van den Hende is de secundus, maar die moest in zijn bisdom ook een activiteit doen. Monseigneur Hoogenboom doet in het aartsbisdom Utrecht diaconie en is daar de diaconale bisschop. Hij is gaarne bereid om hier namens de katholieke kerk iets te vertellen. Tekst Mgr. Hoogenboom Ja, dank je wel Hub, voor deze introductie. Je zou een beetje kunnen denken: het is derde keus, maar ik ben met des te meer enthousiasme en bereidwilligheid hier gekomen om namens de Nederlandse bisschoppenconferentie het woord tot u te richten. Geachte aanwezigen, beste vriendinnen en vrienden van DISK, bekenden van DISK, Op de website van DISK heb ik gisteren eens even gekeken om iets te lezen over deze uitzwaaibijeenkomst en daar las ik: “De kerken hebben ooit mandaat gegeven aan DISK en de Arme Kant. We geven nu dit mandaat terug. Einde verhaal of nieuw begin? Welke mogelijkheden zijn er om met deze erfenis in de kerken verder te werken?” Om te weten waar je naar toe wil is het ook goed om te kijken naar waar je vandaan komt. Daar hebben we vanmiddag al het een en ander over gehoord, maar vanuit specifiek katholiek perspectief wil ik daar ook nog wat aan toevoegen. In de traditie van de katholieke kerk en van het katholieke sociale denken is de arbeid altijd een heel belangrijk aandachtspunt geweest. Het begon al bij Alphons Ariëns. Zelf heb ik gestudeerd aan het Ariëns Convict, de priesteropleiding van het aartsbisdom Utrecht. Alphons Ariëns, priester van het aartsbisdom Utrecht, geboren in 1860, overleden in 1928, heeft ongelooflijk veel betekend in die periode voor de aandacht vanuit de katholieke kerk voor de arbeiders, met name de arbeiders in Twente. Ooit zei iemand: ‘Wat is het toch mooi dat Alphons Ariëns gehoor heeft gegeven aan de woorden van Rerum Novarum’, maar vóór het verschijnen van deze eerste sociale encycliek in 1891 had Alphons Ariëns al een grote bekommernis met de sociale opdracht van de katholieke kerk. Je zou eigenlijk wel kunnen zeggen dat hij een van de voorlopers is geweest van die eerste grote sociale encycliek van de katholieke kerk in 1891. Die traditie van sociale encyclieken is een hele lange. Ik noem bijvoorbeeld de encycliek Laborum Exercens in 1981, geschreven door de pas heilig verklaarde paus Johannes Paulus II. En in Nederland heeft het arbeidspastoraat DISK na 1945 die boodschap ook verder uitgedragen. Hoe belangrijk het is dat de relatie tussen arbeid, kerk en geloof op de agenda staat. Dat er niet alleen over wordt gepraat, maar dat het ook handen en voeten krijgt. We hebben veel gehoord over de geschiedenis van DISK sinds 1972. We hebben met de werkers in het arbeidspastoraat niet alleen directe ervaringen opgedaan met wat arbeid in deze tijd inhoudt en hoe de organisatie geschiedt, maar we hebben ook mogen profiteren, ook dat is uit en te na gezegd vandaag, van de kennis, van de toerusting en van de trainingen die verzorgd zijn. Ik denk aan de jaarlijkse boekjes voor de Zondag van de Arbeid, het tijdschrift OndersteBoven, wat ik ook iedere keer weer op de mat krijg en wat ik niet zomaar op het stapeltje le,g maar waar ik echt zorgvuldig kennis van neem met veel belangstelling, de publicaties van DISK, de studiereeks en de projecten rond geloof, economie en duurzaamheid. Dat we vanuit de kerken de aandacht voor arbeid, economie en geloof moeten vasthouden is ook in 2009 tijdens de economische crisis door paus Benedictus XVI onderstreept in de encycliek Caritas in Veritate en eind vorig jaar nog door paus Franciscus in de apostolische exhortatio Evangelii Gaudium. Vorig jaar december mochten de Nederlandse bisschoppen op Ad Limina bezoek en hadden een ontmoeting met paus Franciscus. En we zaten in een kringetje om hem heen. Het was eigenlijk meer een soort retraiteachtige bijeenkomst. En we mochten ook vragen stellen aan paus Franciscus. En ik heb hem toen de vraag gesteld: ‘We lezen in het Johannes evangelie dat Jezus de voeten van de leerlingen wast tijdens het laatste avondmaal. Kunt u iets zeggen over de verhouding tussen diaconie en eredienst, diaconie en liturgie?’ En toen glimlachte paus Franciscus een beetje en hij zei: ‘Ik ben blij dat u het verband zelf legt, want ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.’ En hij maakte er dit gebaar bij. Zo. En toen vertelde hij vanuit zijn eigen ervaring als bisschop in Zuid-Amerika dat hij altijd de eredienst heeft bevorderd, de aanbidding van het sacrament, maar zei hij: ‘Vieren en dienen, de dienst aan God, de eredienst en de dienst aan de naaste, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.’ En toen dacht ik bij mezelf: Ik wist het wel, maar als je het dan in zo’n setting ook nog eens een keertje van de paus zelf hoort, dan is dat een extra stimulans om inderdaad die diaconale taak van de kerk, van de kerken in de Nederlandse samenleving aandacht te blijven geven. De bisschoppen doen dat op hun manier ook bijvoorbeeld met vastenbrieven, de vastenbrieven waarin aandacht wordt gevraagd voor de noden van de samenleving. We hebben bisschop Muskens ook al verschillende keren hier achter op het scherm voorbij zien komen. Hij heeft het ook gethematiseerd, een heel aansprekende figuur. En op allerlei andere manieren is dat gebeurd. Vandaag, ik wil niet nalaten dat te zeggen, hebben de Nederlandse bisschoppen een verklaring uitgegeven met het oog op de verkiezingen voor het Europees parlement op 22 mei. Een stemadvies dat geven we niet meer. Dat was ooit, maar we hebben wel als Nederlandse bisschoppenconferentie gemeend om een aantal belangrijke thema’s vanuit de katholieke sociale leer in die verklaring aan de orde te stellen. We hebben bijvoorbeeld daar ook gewezen op inderdaad de onrustbarende groei van het aantal armen in onze samenleving. Maar ik denk bijvoorbeeld ook aan de realiteit van de migranten in de Nederlandse samenleving. Steeds meer mensen op de brug die naar Nederland komen die van huis en haard verdreven zijn en waar we ook een boodschap aan hebben. Vandaag in het evangelie, vanmorgen in de mis, was het evangelie: In het huis van uw vader is plaats voor velen. De gastvrijheid, die God biedt, de gastvrijheid die we als christenen ook geroepen zijn om de naaste te bieden. Want wat is het een ontzettend probleem, een grote tragiek dat er zoveel mensen van huis en haard verdreven zijn en in Europa komen en eigenlijk aan hun lot worden overgelaten. Als Nederlandse bisschoppen hebben we de nieuwe armen ook genoemd in die verklaring met het oog op de Europese verkiezingen. De bescherming ook van de menselijke waardigheid. Ja, zelf heb ik ook, ja dat mag ik wel zeggen, de eer om in het bisdom de portefeuille van diaconie wat verder te brengen. In oktober vorig jaar mocht ik en ook in samenwerking met het Ariëns Comité, waarvan Hub Crijns de vice-voorzitter is, de driejaarlijkse Ariëns Prijs voor Diaconie uitreiken in Arnhem aan het diaconale inloophuis in Westervoort. Er waren geloof ik 29 inzendingen van diaconale projecten. Één kon er natuurlijk maar de prijs winnen, maar er waren 29 winnaars. Wat was het mooi om te zien hoe op allerlei manieren in parochies ook gewerkt wordt aan diaconie. En in deze tijd tussen Pasen en Pinksteren is het ook belangrijk om te bidden om de geest, de geest van creativiteit, van inspiratie, dat we ook nieuwe ideeën opdoen om antwoord te geven op nieuwe vragen. De geest die ons ingeeft wat goed is. De geest die ons ook richting wijst om in deze samenleving waarin zoveel stuurloosheid is ook als kerken bakens uit te zetten en een richting te wijzen. Er zou veel te zeggen zijn. Er is al veel gezegd, dus ik wil naar een afsluiting gaan. We weten dat het ondanks allerlei initiatieven niet mogelijk is gebleken om DISK financieel overeind te houden. Op diezelfde website van DISK las ik ook: ‘Het rare is dat er over werk niet te klagen is. In verschillende programma’s is genoeg te doen en de voortdurende crisis met allerlei negatieve gevolgen zorgt daar mede voor.’ Onder leiding van monseigneur De Korte, met medewerking van monseigneur De Korte, de bisschopreferent voor Kerk en Samenleving, wordt verder onderzocht of en hoe het mogelijk is om ook aan roomskatholieke kant op de een of andere manier steun te geven aan een landelijk diaconaal ondersteuningspunt om dat initiatief op een of andere manier voort te zetten. Tot slot zonder de namen te noemen wil ook ik namens de Nederlandse bisschoppenconferentie alle mensen danken die met hun rijke gaven van hoofd, hart en 2 handen sinds 1972 hun beste krachten hebben gegeven aan het landelijk bureau DISK, aan de Arme Kant van Nederland, aan de Arme Krant van Nederland en aan EVA. Hartelijk dank en ik wens u allen een heel genoeglijke en laat ik zeggen plezierige voortzetting van deze bijeenkomst opdat we bemoedigd allemaal weer straks van hier gaan en onze roeping en onze taak voortzetten. 3