De zon (gegevens) De zon, onze energiebron 695.500 km 109x de aarde Afstand tot zon 149,6 miljoen km 440x afstand tot de maan Vermogen 3,85 x 1026 W Ong. 1 miljard keer het energieverbruik van de aarde Straal Onze zon is de bron van alle energie op aarde. Onze zon is een grote gasbol die voor 90% bestaat uit waterstof (H2), dit is één van de bouwstenen van water. Deze gasbol is zo’n 4,5 miljard jaar geleden ontstaan uit een grote gaswolk tezamen met nog vele andere sterren. Deze sterren hebben zich verspreid en de zon staat nu redelijk alleen in zijn omgeving. Uit de stofwolken rondom de zon zijn de planeten en ook onze aarde ontstaan. (1 gloeilamp = 60 W) Massa Door de hoge druk en temperatuur (zo’n 15 miljoen graden) in de kern van de zon kunnen de waterstofdeeltjes samengeperst worden tot nieuwe deeltjes, genaamd Helium. Dit proces noem je kernfusie. Hierbij komt heel veel energie vrij die langzaam door straling en stroming van gas naar het oppervlak van de zon getransporteerd wordt. Na zo’n 100.000 jaar verlaat deze energie het oppervlak in de vorm van licht en warmte. Nog geen 8 minuten later komt de energie op aarde aan. Dichtheid De zon opgenomen in h‐alpha licht met de verenigingskijker. 2 Stralings zone 3 Stromings zone 4 Fotosfeer 5 Chromosfeer 6 Corona 7 Zonnevlekken 8 Granulatie 9 Zonnevlammen 333.000x de aarde 1400 kg/m3 1,4 x dichtheid van water Temperatuur kern 15.000.000 ºC Temperatuur 5500 ºC oppervlak Rotatieperiode 1 Kern 1,98 x 1030 kg 25-33 dagen Structuur van de zon De zon heeft een gelaagde structuur. In de kern (1) vind de energieproductie plaats en is de temperatuur het hoogst. Daaromheen bevindt zich een laag (2) waar de energie zich in de vorm van straling door naar buiten beweegt. De hogere laag (3) is inmiddels zo laag van temperatuur dat daar stroming van gas plaatsvindt. De fotosfeer (4) is de laag die wij als zonsoppervlak zien. Hier bevinden zich alle oppervlaktestructuren en de zonnevlekken (7). De fotosfeer borrelt als een pan waarin water kookt. Dat zien we in de vorm van granulatie (8), kleine cellen borrelend gas met een levensduur van ongeveer 20 minuten. Vlak boven de fotosfeer bevindt zich de chromosfeer (5). Dit is de atmosfeer van de zon. Hier vinden de zonneuitbarstingen plaats en zien we zonnevlammen (9). Hierbuiten bevindt zich de corona (6) van de zon. Dit is de lichtgevende krans die we kunnen zien bij zonsverduisteringen. De zon in wit licht De zon zendt straling uit in heel veel kleuren licht. Al die kleuren samen lijken wit te zijn. Daarom noem je het zichtbare deel noemen ook wel wit licht. Dit licht bekijk je met een speciale zonnekijker. Je mag nooit met een kijker zonder speciale filters naar de zon kijken! Dit licht kan je ogen namelijk onherstelbaar beschadigen. Op het oppervlak kunnen we verschillende verschijnselen waarnemen: Granulatie Dit zijn de hete gasbellen die omhoog komen en nadat ze hun warmte hebben afgegeven weer naar beneden zakken. Zonnevlekken Zonnevlekken zijn ‘koelere’ plekken op het oppervlak van de zon. De temperatuur ligt hier zo’n 1000-2000 graden lager dan de directe omgeving. Hierdoor lijken de vlekken bijna zwart t.o.v. de rest van het oppervlak. Dit is gezichtsbedrog. Als je alleen naar de vlek zou kijken zou je nog verblind worden! De vlekken ontstaan doordat sterke magnetische velden op de zon lokaal het warmtetransport tegen houden, waardoor de temperatuur lager blijft. Elke 11 jaar is er een hoogtepunt te zien in het aantal zonnevlekken, waarna de activiteit sterk afneemt om langzaam weer op te bouwen naar een nieuw maximum. Dit is de zonnecyclus. Het volgende maximum zal rond 2012-2013 plaatsvinden. Fakkelvelden (Faculae) Onderzoek van de zon Je kunt niet zomaar naar de zon toe vliegen om wat metingen aan het oppervlak te doen, alle apparatuur zou gelijk smelten! Toch weten we al heel veel van de zon en kunnen we zelfs zeggen uit welke stoffen de zon bestaat. Dat kun je alleen maar doen door te kijken naar zonlicht en daar onderzoek aan te doen. Dat gebeurt als volgt… Als je wit licht door een speciaal stukje glas of een waterdruppel laat vallen, dan worden alle originele kleuren van het licht weer zichtbaar, net zoals bij een regenboog. Die serie van verschillende kleuren noem je een spectrum. Dat zijn alle kleuren die in de zon ontstaan zijn. Elke kleur heeft energie, maar die verschilt een beetje per kleur. Als je licht door een gas laat gaan dan kunnen de deeltjes in het gas energie opnemen, maar alleen de hoeveelheden die precies bij dat gas horen! Er zullen dus bepaalde kleuren worden tegengehouden door het gas. Je ziet dus niet alle kleuren meer, omdat het gas wat van de energie heeft tegengehouden. Je ziet dus een spectrum met donkere lijntjes erin. De lijntjes zijn uniek voor het gas waar het licht doorheen is gegaan. Als je zo’n spectrum van de zon neemt zie je heel veel van die lijntjes: Hier is de temperatuur van de fotosfeer juist hoger dan zijn omgeving en dus zijn deze plekken lichter van kleur. Iedere zonnevlek heeft ook fakkelvelden, maar soms komen fakkelvelden ook los voor. Vaak zijn deze gebieden de start van een nieuwe zonnevlekkengroep. Fakkelvelden Zonnevlekkengroep Granulatie Door de lijntjes te vergelijken met metingen uit een laboratorium kun je zo precies vertellen uit welke stoffen de zon bestaat. Dit ga je onderzoeken met een zelfgemaakte spectrometer, waarmee je de lijntjes van de zon zichtbaar kunt maken. © André van der Hoeven/Emmauscollege Rotterdam Achtergrond: opname van de zon in najaar 2010 met de 76 cm zonnetelescoop van de national solar observatory (USA)