Honderd jaar strijd tegen tuberculose Ruim een eeuw geleden waren Cholera en TBC doodsoorzaak nummer één in Nederland. De Tering of Witte pest, zoals Tuberculose ook wel werd genoemd was toen nog ongeneeslijk en zeer besmettelijk. Slachtoffers werden verbannen naar sanatoria op het platteland zoals Dekkerswald aan de rand van de bossen in het Gelderse plaatsje Groesbeek. Frisse lucht, goed eten en vooral heel veel rust waren de ingrediënten voor mogelijke genezing. De ontdekking van dr. Koch gaf het drama dat TBC heet een revolutionaire wending, het bleek te genezen! Toch sterven er nog steeds miljoenen mensen aan deze infectieziekte. Ondanks beschikbare medicatie is TBC nog steeds een dreiging Tuberculose komt nog steeds op grote schaal voor. Vele miljoenen mensen worden jaarlijks besmet en nog steeds sterven er bijna drie miljoen mensen per jaar aan deze besmettelijke ziekte. In West Europa is TBC zo goed als beteugeld maar in minder ontwikkelde gebieden woekert het nog steeds voort. Daar komt het op grote schaal voor. Vele miljoenen mensen worden jaarlijks besmet en nog steeds sterven er bijna drie miljoen mensen per jaar aan deze besmettelijke ziekte. Omstandigheden bepalen het lot De ontdekkingen van dr. Koch en andere geleerden hebben veel betekent voor de bestrijding van TBC. Maar van een nog groter belang blijken echter de veranderde omstandigheden, zoals de aanleg van riolering, vooruitgang in hygiëne, betere voeding en gezonde huisvesting. In grote delen van de wereld zijn deze voorzieningen nog steeds niet voor handen en dus blijft TBC daar moeilijk te bestrijden. Aids en TBC gaan hand in hand Bijkomend probleem is de explosieve groei van het aantal AIDS patiënten. Deze verzwakte mensen zijn uiterst bevattelijk voor de Tuberkelbacil die zich zo eenvoudig laat verspreiden. Een enkele hoestbui kan vele mensen besmetten en daarmee het hele proces op gang houden. Veel ontwikkelingslanden kunnen de benodigde antibioticakuren niet bekostigen en dus zijn daar vele TBC patiënten nog steeds ten dode opgeschreven. Een TBC haard Zo nu en dan wordt er in West Europa een zogeheten TBC haard ontdekt. In veel gevallen wordt de ziekte door allochtone vluchtelingen of reizigers meegebracht. Indien er sprake is van een besmetting wordt direct de gehele omgeving waarmee contact is geweest gescreend. Hiervoor staan ons inmiddels verschillende methoden ter beschikking. Kweek, Mantoux of X-foto Er kan een sputum (speeksel) worden gekweekt, de uitslag laat enkele weken op zich wachten, er kan een Mantoux worden gezet, een kleine hoeveelheid testvloeistof wordt direct onder de huis gespoten en reageert al na enkele dagen of er kunnen röntgenfoto's gemaakt worden. Hoe dan ook wordt de besmetting aangetoond en snel behandeld om verdere verspreiding te voorkomen. Verbannen naar het platteland, Zwitersland of de achtertuin. Tussen 1860 en 1870 vielen alleen in Nederland al veertigduizend slachtoffers. Het ergste was dat men geen idee had hoe deze ramp bestreden kon worden. De industriële revolutie had grote bevolkingsgroepen naar de steden gelokt waar ze in armoede dicht bijeen woonden. In de kleine woningen was de kans op besmetting groot. Dicht bijeen tegen de kou en ellende Hele gezinnen sliepen in de bedstede met de deuren dicht. De gordijnen bleven gesloten om de kou buiten de deur te houden. Gelucht werd er in de winter zelden. De armoede en de omstandigheden in de werkplaatsen van verschillende beroepsgroepen zoals sigarenmakers, diamantslijpers en lompenwerkers maakten deze mensen tot een makkelijk prooi voor de Tuberkelbacil. www.mijngelderland.nl Pagina 1 van 2 Stadse bleekneusjes De slachtoffers werden geïsoleerd verpleegd in zogeheten sanatoria, in Nederland waren er verschillende. Ver van familie en bekenden werden velen lange tijd volgens strikte voorschriften verzorgd. Frisse lucht en veel rust waren van het grootste belang. Lange tijd werd zelfs gedacht dat lezen nog een te grote inspanning was. Zwakke stadskinderen (ookwel stadse bleekneusjes geheten), die werden gezien als potentiële TBC lijders, werden uitgezonden naar het platteland om aan te sterken. Eigen TBC huisje De zuivere lucht en de rust in Zwitserland werden gezien als deoptimale omstandigheden voor een TBC lijder. Soms verbleef men er maanden. Voor de minder kapitaalkrachtige zieke waren er ook binnen eigen landsgrenzen kuuroorden. Wanneer zelfs dit niet bekostigd kon worden werd er door het Witte Kruis een TBC huisje in de tuin geplaatst. De zieke verbleef er dag en nacht en werd door een verpleegkundige verzorgd. Het huisje was op een draaischijf gemonteerd zodat de patiënt met de zon mee kon bewegen. Door de openslaande deuren kon de frisse lucht en het zonlicht naar binnen. Dr. Robert Koch (11 december 1843 - 27 mei 1910) De naam van de Duitse wetenschapper Robert Koch is onlosmakelijk verbonden met TBC. Hij was diegene die de oorzaak van deze vernietigende ziekte wist aan te tonen: de Tuberkelbacil. Vanaf dat moment was het mogelijk doeltreffende maatregelen te nemen en daarmee de witte dood een halt toe te roepen, in eerste instantie door isolatie. Genezing bleek later mogelijk met antibiotica. Zijn flat als laboratorium Koch was gefascineerd door alles wat met biologie te maken had en ging na het gymnasium medicijnen studeren in Göttingen. Na zijn studie wijdde hij zich aan het onderzoek naar besmettelijke ziekten. Een riant laboratorium had hij niet, zijn 4-kamer appartement deed als zodanig dienst. De microscoop waarmee hij werkte was een cadeau van zijn echtgenote. Ondanks deze zeer beperkte voorzieningen kwam hij tot grote ontdekkingen. Nobelprijswinnaar Koch ontving voor zijn werkzaamheden verschillende prijzen. In 1893 ontving hij maar liefst 100.000 Mark voor zijn bijdrage aan het terugdringen van de Cholera epidemie. Hij ontdekte dat schoon drinkwater van grote invloed was. In 1905 mocht hij de Nobelprijs voor Medicijnen in ontvangst nemen voor zijn ontdekking van de Tuberkelbacil en de vooruitgang die daarmee kon worden geboekt. Vele mensenlevens konden dankzij zijn wetenschappelijke bijdragen worden gered. TBC in de literatuur Liefde en dood zijn veelbesproken items in proza en poëzie. Ook de witte dood (TBC) kreeg in de eerste helft van de twintigste eeuw een plaats in de literatuur. Een mooi voorbeeld hiervan is 'Klaaglied om Agnes' van Marnix Gijsen dat hij in 1951 schreef. De 16-jarige ik-figuur, een jongen, ontmoet het meisje Agnes en er bloeit een bijzondere liefde op tussen hen. Agnes wordt echter ziek, krijgt TBC, en moet uitwijken naar een sanatorium in Davos waar zij sterft. Een tragisch eindigende jeugdliefde, ook dit prille geluk valt ten prooi aan de besmettelijke ziekte die iedereen in de greep had, al was TBC in 1951 inmiddels goed te genezen door middel van antibiotica. www.mijngelderland.nl Pagina 2 van 2