patiëntenwijzer Neurologie Ziekenhuisverblijf na een beroerte U hebt een beroerte gehad en bent daarom in het ziekenhuis opgenomen. Deze brochure geeft uitleg over een beroerte en over de behandeling tijdens uw ziekenhuisopname. De brochure is bedoeld voor u, uw partner, familie of naaste omgeving. De informatie is algemeen, ze vervangt dus zeker niet de informatie die u van de arts mag verwachten en die rekening houdt met uw specifieke gezondheidstoestand. Algemene informatie over de ziekenhuisopname vindt u in de brochure Wegwijs in Regionaal Ziekenhuis Heilig Hart Tienen - Hospitalisatie. Mocht u deze niet ontvangen hebben, dan kunt u er bij de verpleging om vragen. Wat is een beroerte? De medische term voor beroerte is cerebrovasculair accident, afgekort CVA. Het betekent letterlijk: een ongeluk in een bloedvat van de hersenen. Dit kan op twee manieren. • Herseninfarct: een bloedvat in de hersenen geraakt verstopt, bv. door een bloedklonter of vaatvernauwing. Een deel van de hersenen krijgt plots geen bloed en dus ook geen zuurstof meer. • Hersenbloeding: een hersenbloedvat scheurt en er loopt bloed in de hersenen. De oorzaak is meestal de slechte kwaliteit van de bloedvaten. Dit kan komen door een vaatziekte (bijvoorbeeld aderverkalking), suikerziekte, hoge bloeddruk of verhoogd cholesterolgehalte, roken, overgewicht, gebrek aan lichaamsbeweging maar ook door ouderdom. Bij een beroerte worden delen van de hersenen beschadigd. De functies van die hersendelen vallen dan uit of werken ineens minder goed. Welke klachten optreden, hangt af van de plaats van de beroerte in de hersenen en de ernst ervan. Meestal ontstaan de klachten zeer plotseling en verminderen ze na enkele dagen, weken of maanden. Dit verschilt van persoon tot persoon. Soms zijn er blijvende gevolgen of beperkingen. Die kunnen zeer ernstig zijn. De meest voorkomende verschijnselen bij beroerte zijn: • Plotse verlamming of krachtvermindering van een lidmaat of een volledige lichaamshelft • Scheefstand van de mond • Moeilijk spreken • Moeilijk of wazig zicht, dubbel zicht • Kauw- en slikmoeilijkheden • Evenwichtsproblemen • Gedrags- of karakterveranderingen Uw opname in het ziekenhuis Een beroerte is een ingrijpende gebeurtenis, voor u en voor uw omgeving. De kans bestaat dat uw mogelijkheden om te bewegen, zien, praten, denken of begrijpen veranderen. En het is niet onmiddellijk duidelijk of alle klachten zich zullen herstellen. U voelt zich misschien erg boos of verdrietig, machteloos. Toch kunt u al van bij het begin veel doen voor uw herstel. Behandeling en revalidatie verschillen van patiënt tot patiënt, en zijn afhankelijk van de ernst en de gevolgen van de beroerte. Dat wordt onderzocht in het ziekenhuis. De duur van uw ziekenhuisopname is sterk afhankelijk van de ernst van de aandoening, uw leeftijd en algemene conditie. Na de acute fase zoekt het zorgteam samen met u naar de meest geschikte plaats voor verdere revalidatie en/of verzorging indien nodig. patiëntenwijzer/neurologie/cva/2013-05 Uw ziekenhuisverblijf van dag tot dag Hieronder geven we een kort overzicht van het verblijf in het ziekenhuis en wat u dagelijks kunt verwachten. Elke persoon is verschillend. Dit dagschema kan dus aangepast worden aan de specifieke situatie van elke patiënt. In het weekend of op feestdagen is de zorg ook lichtjes anders georganiseerd (bv. beperkte aanwezigheid kinesist, diëtist, logopedist). Dag van uw opname De meeste patiënten met een beroerte worden via de dienst Spoedgevallen opgenomen. • U werd op de dienst Spoedgevallen eerst onderzocht door de spoedarts, die ook de eerste onderzoeken aangevraagd heeft zoals een bloedonderzoek, een foto van de borstkas, een scan van de hersenen of een hartfilmpje (ECG, elektrocardiogram). De spoedarts heeft een specialist opgeroepen, die u verder onderzocht en de eerste uitleg gegeven heeft. U werd verzorgd door de specialist die op dat ogenblik wachtdienst had. • U kreeg: een infuus om indien nodig medicatie en vocht te kunnen toedienen; een bandje om de pols met uw persoonsgegevens. Dit moet u uw hele verblijf aanhouden; • Wanneer de eerste onderzoeken gebeurd zijn, wordt u op een verpleegafdeling opgenomen. Indien nodig verblijft u tijdelijk op de afdeling Intensieve Zorgen. • Een verpleegkundige heeft een kort gesprek met u en vraagt u naar uw lengte en gewicht, de medicatie die u thuis eventueel neemt, allergieën, dieet, telefoonnummers van mensen die we moeten verwittigen, enzovoort. • U kreeg samen met deze brochure een formulier waarop u of uw familie zo volledig mogelijk de medicatie moet noteren die u thuis neemt. Dit is belangrijke informatie voor ons, bezorg de ingevulde lijst zo snel mogelijk aan de verpleging. • U wordt tijdens uw hele verblijf regelmatig opgevolgd door het team neurologen: dr. Marleen De Quick, dr. Astrid Görner, dr. Anneke Govaerts. Dag 1 na opname • Tijdens uw verblijf komt een van de neurologen u regelmatig onderzoeken. Waarschijnlijk wordt u ook enkele keren onderzocht door een cardioloog. De eerste dagen van uw ziekenhuisverblijf besteden we vooral aan het vaststellen van de ernst, de oorzaken en de behandeling van de beroerte en mogelijke verwikkelingen. • De verpleegkundigen controleren bij u zeer regelmatig belangrijke lichaamsfuncties zoals temperatuur, bloeddruk, polsslag… Zij ondersteunen u ook in uw dagelijkse verzorging: de verpleegkundigen moedigen u aan om zo veel mogelijk zelfstandig te eten en u te wassen, maar helpen u uiteraard indien nodig. • De verpleegkundige gaat samen met u na of u moeite hebt om te slikken. Hebt u slikproblemen, dan moet de logopedist eerst bij u langskomen voor u mag eten. U krijgt tot dan de nodige voedingsstoffen via uw infuus. Hebt u geen slikproblemen, dan mag u gewoon eten. • Er gebeuren enkele onderzoeken, zoals een urine- en bloedonderzoek en eventueel een tweede scan van de hersenen. • Een neuroloog informeert uw familie uitgebreid over uw toestand. U vraagt het best na bij de verpleging wanneer de neuroloog beschikbaar is. 2 • De diëtist komt bij u langs en bespreekt uw voeding met u. U krijgt maaltijden die arm zijn aan verzadigde vetten. De diëtist geeft u uitleg hierover. Indien nodig krijgt u bijvoeding. • De logopedist komt bij u langs en gaat na of u problemen hebt om te praten of om anderen te begrijpen. Als u slikproblemen hebt, bepaalt de logopedist ook welke voeding voor u het best is. • Ook de kinesist en de ergotherapeut komen bij u langs. Het is belangrijk dat we snel uw herstelmogelijkheden inschatten en een oefenprogramma starten. Dat is gericht op het trainen van bewegingen en praktische vaardigheden die aansluiten op uw mogelijkheden, bijvoorbeeld: staan en lopen, in en uit bed gaan, u zelf wassen en aankleden, boterhammen smeren …. Met de kinesist oefent u vooral bewegingen, de ergotherapeut traint met u activiteiten uit het dagelijkse leven en pakt daarbij ook eventuele problemen met concentratie, geheugen of redeneren aan. • U krijgt van de verpleegkundigen informatie over de onderzoeken die de volgende dagen zullen gebeuren. Dat kan bijvoorbeeld een MRI-scan, een onderzoek van de halsbloedvaten, een elektroencefalogram of een echocardiogram zijn. Dag 2 • U wordt opgevolgd door een neuroloog. • De verpleegkundigen controleren uw lichaamsfuncties en helpen u bij uw dagelijkse verzorging. • De kinesist, ergotherapeut en logopedist komen verder met u oefenen en verder testen. Dag 3 • U wordt opgevolgd door een neuroloog. • De verpleegkundigen controleren uw lichaamsfuncties en helpen u bij uw dagelijkse verzorging. • De kinesist, ergotherapeut en logopedist komen verder met u oefenen. U en uw familie kunnen vanaf deze dag bij de verpleegkundigen een afspraak vragen met de kinesist, de ergotherapeut en de logopedist. Zij zullen samen een aantal belangrijke tips overlopen om uw familie zoveel mogelijk te betrekken bij uw herstel. • Een psycholoog en een sociaal verpleegkundige komen langs voor een eerste gesprek met u en uw familie. • De diëtist komt langs om uw voedingstoestand na te gaan en of u vragen hebt over uw voeding. Verder verloop van uw verblijf • Het verdere verloop en de duur van uw verblijf in het ziekenhuis hangen af van de ernst van uw beroerte. Wanneer de medische onderzoeken en controles duidelijkheid geven over de oorzaak en de gevolgen van de beroerte, brengt het zorgteam in kaart welke zorg en revalidatie u nodig hebt op korte en langere termijn. • Het hele team blijft u verder ondersteunen om uw herstel zo goed mogelijk laten verlopen. U krijgt regelmatig bezoek van de neuroloog, kinesist, ergotherapeut, logopedist en diëtist. • Wanneer uw toestand stabiel is maar een langere ziekenhuisopname nodig is, wordt u naar de afdeling SP-Locomotorisch op Campus St.-Jan gebracht. Dit is een gespecialiseerde afdeling voor revalidatie. Het team neurologen volgt u daar verder op. • Het team zal ook regelmatig een gesprek met uw familie hebben om de stand van zaken door te spreken en uw ontslag uit het ziekenhuis voor te bereiden. 3 Wanneer mag u het ziekenhuis verlaten? De sociaal verpleegkundigen en de artsen bespreken samen met u en uw familie wanneer u het ziekenhuis kunt verlaten en of het mogelijk is om terug te keren naar uw woonomgeving. Is dat niet het geval, dan zoekt het zorgteam samen met u en uw familie de meeste geschikte plaats voor verdere revalidatie en/of verzorging. Uw huisarts wordt betrokken bij de behandeling tijdens en na uw verblijf in het ziekenhuis. Voeding U zal beter herstellen wanneer uw voedingstoestand goed is. Dat betekent dat u voldoende en evenwichtig moet eten, met opname van alle voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft. Daarom komt de diëtist regelmatig bij u langs om uw voeding af te stemmen op uw individuele behoeften. We overlopen hier enkele algemene aandachtspunten. • Hebt u moeite met slikken of kauwen, dan bestaat de kans dat u minder goed gaat eten. Dat moeten we vermijden. De logopedist en diëtist bekijken dan of u met bv. zacht voedsel of andere voedingsvormen gemakkelijker kunt eten: gemixte groenten en vlees met puree, gemalen vlees en zachte groenten met puree (‘voeding in vorm’), … Dranken kunnen ingedikt worden om veiliger te kunnen drinken. • Wanneer u onvoldoende of te eenzijdig eet, kunt u ondervoed geraken. Om dat te voorkomen kan de diëtist bijvoeding voorstellen. Dat zijn bijvoedingen verrijkt met bepaalde voedingsstoffen (bv. eiwitten) die u tussen de gewone maaltijden neemt. • Als gewone voeding door uw toestand niet veilig of onvoldoende is, of wanneer u onvoldoende vocht opneemt, moet er voor (aanvullende) sondevoeding gekozen worden. Een diëtist zal u hierover uitleg geven. • Darmverstopping komt ook vaak voor bij CVA-patiënten. Dan is voeding met veel vezels aangewezen. Bij vezelrijke voeding is het belangrijk om extra veel te drinken. Algemene adviezen aan familie en naasten • Heeft uw familielid door de beroerte verlammingsverschijnselen aan 1 kant van het lichaam, benader hem dan altijd aan de getroffen zijde. Zo helpt u mee om de verlamde zijde te activeren. • Praat rustig, roep niet, spreek in korte zinnen. • Praat niet over het hoofd van uw familielid. • Toon begrip, negeer het verdriet niet. • Vermijd overbezorgdheid, en moedig samen met ons uw familielid aan om zoveel als mogelijk dingen zelfstandig te doen. • Wanneer uw familielid problemen heeft met slikken of kauwen, krijgt hij aangepaste voeding en drank zolang dat nodig is. Geef uw familielid dus nooit voeding of drank zonder overleg met het zorgteam. • Medicatie wordt door de verpleegkundigen gegeven. Gelieve het formulier over de medicatie die uw familielid thuis neemt zo zorgvuldig mogelijk in te vullen. Geef nooit op eigen houtje medicatie aan uw familielid. • Zie toe op een correcte lig-of zithouding, raadpleeg hiervoor de zorgverleners. We willen de familie vragen om, indien de patiënt zelf niet in staat is met ons te communiceren, een gesprekspersoon aan te duiden voor de contacten met de neurologen, bij voorkeur de wettige vertegenwoordiger of vertrouwenspersoon van de patiënt. 4 Belangrijke aanvullende informatie Bij een ziekenhuisopname kan soms tijdelijke verwardheid bij de patiënt ontstaan, vaak binnen enkele uren of dagen. Mensen die ouder zijn dan 60 jaar lopen een hoger risico. Die plotse verwardheid is het gevolg van een verstoorde hersenfunctie, los van de gevolgen van de beroerte, en noemt men ‘acute verwardheid’ of ‘delier’. Wanneer de lichamelijke toestand van de patiënt verbetert, neemt meestal ook de verwardheid af. Afhankelijk van de ernst van de aandoening, de leeftijd en de algemene gezondheidstoestand van de patiënt kan het herstel echter langer duren of soms onvolledig zijn. De arts zal de oorzaak van het delier proberen vast te stellen en deze te behandelen. Daarnaast kan medicatie nodig zijn om de verschijnselen van de verwardheid te verminderen. De patiënt beseft meestal niet dat hij verward is, maar voor de familie is het ‘vreemde’ gedrag vaak een schok. De patiënt is niet helder van geest en lijkt te ijlen (vandaar het woord delier of delirium). Het zorgteam zal u daarover informeren. We bespreken hier kort de verschijnselen van verwardheid, zodat u eventueel veranderend gedrag bij uw familielid kunt plaatsen. U kunt zelf ook een aantal zaken doen om het contact met uw familielid in geval van verwardheid te verbeteren. Verschijnselen van acute verwardheid • Mensen met acute verwardheid zijn niet helder van geest, hun bewustzijn is verlaagd. Het lijkt alsof de dingen langs hen heen gaan. Het is moeilijk om tot hen door te dringen. Ze zijn ook vergeetachtig, en vooral dingen die net of kort geleden gebeurd zijn, kunnen ze zich niet herinneren. • Verwarde mensen ervaren de werkelijkheid anders. Soms zien of horen ze dingen die er niet zijn, of zien de mensen rondom hen aan voor heel andere personen. Die hallucinaties zijn voor de patiënt echt, je kunt hem dat niet uit het hoofd praten. • De patiënt is de ‘vat’ op zichzelf, zijn omgeving en de tijd kwijt. Dat kan hem angstig en onrustig maken. Hij kan achterdochtig of zelfs agressief uit de hoek komen, of omgekeerd abnormaal stil en in zichzelf teruggetrokken zijn. • De verschijnselen kunnen in de loop van de dag sterk wisselen. Vaak verergeren ze ’s avonds en ’s nachts, waardoor de patiënt niet goed slaapt. • Verwarde patiënten kunnen zichzelf schade toebrengen omdat ze de situatie niet begrijpen. In het ziekenhuis kan men beslissen om de verwarde patiënt te fixeren om te voorkomen dat hij steeds opnieuw uit bed stapt of zijn infusen en katheters lostrekt. Wat kunt u als familie doen bij verwardheid van de patiënt? • We sommen hier een aantal zaken op die verwardheid in de hand kunnen werken. Het is belangrijk dat u de zorgverleners informeert indien ze van toepassing zijn voor uw familielid. Grote operaties, ziekten aan hart of longen, hormoonstoornissen, ontstekingen en stoornissen in de stofwisseling Een recent ongeluk Medicijngebruik (bijvoorbeeld tegen de pijn), stress, angst, slaaptekort Plots stoppen van alcohol- of medicatiegebruik (kalmeer- en slaapmedicatie) • Bezoek is belangrijk omdat uw familielid zich rustiger en veiliger voelt in de aanwezigheid van bekenden, vooral personen die hij goed kent en met wie hij goed overweg kan. • Te veel of te lang bezoek kan echter beangstigend en verwarrend zijn, maar ook vermoeiend. Probeer met de familie en naaste omgeving af te spreken wie wanneer op bezoek komt en beperk het bezoek tot twee personen. • Als u op bezoek komt, zeg dan bij het binnenkomen wie u bent en waarom u komt. Herhaal dit zo nodig. • Vertel de patiënt dat hij ziek is en in het ziekenhuis ligt. 5 • Spreek rustig en in korte duidelijke zinnen. Stel eenvoudige vragen. • Ga, als u met twee personen op bezoek komt, zoveel mogelijk aan dezelfde kant van het bed of de stoel zitten zodat de patiënt zich op één punt kan richten. • Draagt uw familielid normaal een bril of gehoorapparaat? Zorg dat hij die altijd bij de hand heeft en moedig hem aan om ze te gebruiken. • Ga niet mee in de waanideeën. Probeer de patiënt niet tegen te spreken maar zo mogelijk wel duidelijk te maken dat uw waarneming anders is. Maak er geen ruzie over. Praat met de patiënt over bestaande personen en echte gebeurtenissen. • Probeer de patiënt te betrekken bij het hier en nu. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door een stukje uit de krant voor te lezen, een bekende foto of een ander vertrouwd klein voorwerp mee te brengen. • Vertel wanneer u weggaat, wanneer u terugkomt of wie er na u komt. • De aanwezigheid van een vertrouwd persoon komt de veiligheid van de verwarde patiënt ten goede. Zo mogelijk en in overleg met de afdelingsverpleegkundige komt u langer of vaker op bezoek, buiten de gebruikelijke bezoektijden. • Veel patiënten herinneren zich achteraf niets of slechts flarden van hun periode van verwardheid. Het besef dat men zich ‘vreemd’ gedragen heeft, kan dan angst of schaamte veroorzaken. Het kan zinvol zijn om dit samen met de arts of het zorgteam bespreekbaar te maken. Uitleg over de acute verwardheid achteraf is nodig om uw familielid gerust te stellen. 6 Praktische informatie De verpleegkundigen van uw afdeling spelen een grote rol in het afstemmen van allerlei zaken in uw behandeling en zorg. Bij hen kunt u altijd terecht met uw vragen. Vraag het gerust ook aan hen wanneer u of uw familie een bijkomend gesprek met de arts, psycholoog of andere zorgverlener wenst. Hieronder vindt uw familie de contactnummers van de medewerkers en diensten van het CVA-zorgteam. Verpleegafdeling We vermelden hier de afdelingen waarop CVA-patiënten gehospitaliseerd kunnen worden. Een verpleegkundige zal voor u aankruisen op welke afdeling u verblijft. Afdeling Geneeskunde 1: (t) 016 80 99 13 Hoofdverpleegkundige: Annemie Vanhelmont Bezoekuren: 14.00 - 20.00 uur Afdeling Telemetrie (t) 016 80 99 18 Hoofdverpleegkundige: Sigrid Van de Poel Bezoekuren: 14.00 - 20.00 uur Afdeling Intensieve zorgen (t) 016 80 99 08 Hoofdverpleegkundige: Geert Borgers Bezoekuren: 13.00 - 13.30 uur & 19.00 - 19.30 uur Afdeling Sp-Locomotorisch (t) 016 80 39 13 Hoofdverpleegkundige: Betsy Jehoul Bezoekuren: 14.00 - 20.00 uur Artsen Dr. Marleen De Quick Dr. Astrid Görner Dr. Anneke Govaerts Contact via (t) 016 80 92 38 of via de verpleegafdeling Andere zorgdiensten • Kinesitherapie-Ergotherapie-Logopedie: (t) 016 80 94 42 of 016 80 34 42 Diensthoofd: Sybille Neven • Dieetafdeling: (t) 016 80 95 24 of 016 80 37 08 Coördinator: Katie Declerck • Dienst Patiëntenbegeleiding: (t) 016 80 90 73 Diensthoofd: Nadège Tilmant Sociaal verpleegkundigen: Psychologen: (t) 016 80 90 74 of 016 80 39 46 (t) 016 80 37 48 of 016 80 36 18 Algemeen infonummer van het ziekenhuis • Onthaal RZ Heilig Hart Tienen (t) 016 80 90 11 Andere ziekenhuisnummers die u wenst te (laten) noteren: 7 Uw mening telt Ons ziekenhuis maakt werk van patiëntgerichte zorg en stelt daarbij veilige kwaliteit voorop. • • Uw rechten als patiënt zijn onze leidraad: recht op een kwaliteitsvolle dienstverstrekking recht op vrije keuze van een zorgverlener recht op informatie over de gezondheidstoestand recht op informatie over de zorgverlening en de behandeling recht op toestemming of weigering na informatie recht op pijnbestrijding recht op een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier, en op inzage erin of een afschrift ervan (aanvraag verloopt via de ombudsdienst) recht op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer (privacy) recht om een klacht neer te leggen bij de bevoegde ombudsfunctie. Meer informatie vindt u op de overheidssite www.patientrights.be Kwaliteitsbeleid is een topprioriteit: We streven naar continue verbetering van onze structuren, processen en procedures. Het kwaliteitssysteem en de uitgevoerde zelfevaluaties zijn volledig omschreven in het kwaliteitshandboek. • Waarom uw mening telt: Uw ervaringen zijn voor ons van groot belang en bevatten vaak nuttige tips om onze patiëntenzorg continu te verbeteren. • Het kwaliteitsbeleid verloopt conform het Vlaams Kwaliteitsdecreet. Om de vijf jaar organiseert de Vlaamse overheid een volledige doorlichting van het ziekenhuis. Het evaluatierapport ligt ter inzage bij de kwaliteitscoördinator. U ontvangt daarom een evaluatieformulier, waarop u uw mening en suggesties over uw verblijf kunt noteren. Het ingevulde formulier kunt u in de brievenbus van onze ombudsdienst, in de inkomhal van het medisch centrum, deponeren. Het wordt vertrouwelijk behandeld. Wanneer u klachten heeft: Onze medewerkers zetten zich in om u met de best mogelijke zorgen te omringen. Toch kunnen er zich soms situaties voordoen die voor verbetering vatbaar zijn, of lopen de zaken niet naar wens. Bent u niet tevreden over bepaalde aspecten van uw verblijf of behandeling, spreek dan uw arts of de hoofdverpleegkundige aan. Vaak volstaat het er samen over te praten om kleine problemen op te lossen. Onze ombudspersoon is het aanspreekpunt in het ziekenhuis voor patiënten met klachten over de zorg en dienstverlening. Hij zal uw klacht vertrouwelijk behandelen. Hij werkt onafhankelijk, en is onpartijdig bij de bemiddeling. U kunt hem bereiken via [email protected] of telefonisch op (t) 016 80 35 65. Over deze brochure Deze brochure is een uitgave van de dienst Communicatie van RZ Heilig Hart Tienen i.s.m. de dienst Neurologie. Deze versie werd gereviseerd op 21 mei 2013. Alle informatie en bepalingen in deze brochure waren op dat ogenblik van toepassing. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verantwoordelijke uitgever, de algemeen directeur RZ Heilig Hart Tienen. We herinneren patiënten eraan dat deze brochure algemene informatie bevat. Ze vervangt dus zeker niet de informatie die u van uw arts kreeg en die rekening houdt met uw specifieke toestand. 8