Patiëntenwijzer vroedvrouwraadpleging deel 1

advertisement
patiëntenwijzer
Neurologie
Ziekenhuisverblijf na
een beroerte
U hebt een beroerte gehad en bent daarom in het ziekenhuis opgenomen.
Deze brochure geeft uitleg over een beroerte en over de behandeling tijdens uw ziekenhuisopname. De
brochure is bedoeld voor u, uw partner, familie of naaste omgeving. De informatie is algemeen, ze
vervangt dus zeker niet de informatie die u van de arts mag verwachten en die rekening houdt met uw
specifieke gezondheidstoestand.
Algemene informatie over de ziekenhuisopname vindt u in de brochure Wegwijs in Regionaal Ziekenhuis
Heilig Hart Tienen - Hospitalisatie. Mocht u deze niet ontvangen hebben, dan kunt u er bij de verpleging
om vragen.
Wat is een beroerte?
De medische term voor beroerte is cerebrovasculair accident, afgekort CVA. Het betekent letterlijk: een
ongeluk in een bloedvat van de hersenen. Dit kan op twee manieren.
•
Herseninfarct: een bloedvat in de hersenen geraakt verstopt, bv. door een bloedklonter of
vaatvernauwing. Een deel van de hersenen krijgt plots geen bloed en dus ook geen zuurstof meer.
•
Hersenbloeding: een hersenbloedvat scheurt en er loopt bloed in de hersenen.
De oorzaak is meestal de slechte kwaliteit van de bloedvaten. Dit kan komen door een vaatziekte
(bijvoorbeeld aderverkalking), suikerziekte, hoge bloeddruk of verhoogd cholesterolgehalte, roken,
overgewicht, gebrek aan lichaamsbeweging maar ook door ouderdom.
Bij een beroerte worden delen van de hersenen beschadigd. De functies van die hersendelen vallen dan
uit of werken ineens minder goed.
Welke klachten optreden, hangt af van de plaats van de beroerte in de hersenen en de ernst ervan.
Meestal ontstaan de klachten zeer plotseling en verminderen ze na enkele dagen, weken of maanden. Dit
verschilt van persoon tot persoon. Soms zijn er blijvende gevolgen of beperkingen. Die kunnen zeer
ernstig zijn. De meest voorkomende verschijnselen bij beroerte zijn:
•
Plotse verlamming of krachtvermindering van een lidmaat of een volledige lichaamshelft
•
Scheefstand van de mond
•
Moeilijk spreken
•
Moeilijk of wazig zicht, dubbel zicht
•
Kauw- en slikmoeilijkheden
•
Evenwichtsproblemen
•
Gedrags- of karakterveranderingen
Uw opname in het ziekenhuis
Een beroerte is een ingrijpende gebeurtenis, voor u en voor uw omgeving. De kans bestaat dat uw
mogelijkheden om te bewegen, zien, praten, denken of begrijpen veranderen. En het is niet onmiddellijk
duidelijk of alle klachten zich zullen herstellen. U voelt zich misschien erg boos of verdrietig, machteloos.
Toch kunt u al van bij het begin veel doen voor uw herstel.
Behandeling en revalidatie verschillen van patiënt tot patiënt, en zijn afhankelijk van de ernst en de
gevolgen van de beroerte. Dat wordt onderzocht in het ziekenhuis.
De duur van uw ziekenhuisopname is sterk afhankelijk van de ernst van de aandoening, uw leeftijd en
algemene conditie.
Na de acute fase zoekt het zorgteam samen met u naar de meest geschikte plaats voor verdere
revalidatie en/of verzorging indien nodig.
Uw ziekenhuisverblijf van dag tot dag
Hieronder geven we een kort overzicht van het verblijf in het ziekenhuis en wat u dagelijks kunt
verwachten. Elke persoon is verschillend. Dit dagschema kan dus aangepast worden aan de specifieke
situatie van elke patiënt. In het weekend of op feestdagen is de zorg ook lichtjes anders georganiseerd
(bv. beperkte aanwezigheid kinesist, diëtist, logopedist).
Dag van uw opname
De meeste patiënten met een beroerte worden via de dienst Spoedgevallen opgenomen.
•
U werd op de dienst Spoedgevallen eerst onderzocht door de spoedarts, die ook de eerste
onderzoeken aangevraagd heeft zoals een bloedonderzoek, een foto van de borstkas, een scan van
de hersenen of een hartfilmpje (ECG, elektrocardiogram). De spoedarts heeft een specialist
opgeroepen, die u verder onderzocht en de eerste uitleg gegeven heeft. U werd verzorgd door de
specialist die op dat ogenblik wachtdienst had.
•
U kreeg:

een infuus om indien nodig medicatie en vocht te kunnen toedienen;

een bandje om de pols met uw persoonsgegevens. Dit moet u uw hele verblijf aanhouden;
•
Wanneer de eerste onderzoeken gebeurd zijn, wordt u op een verpleegafdeling opgenomen. Indien
nodig verblijft u tijdelijk op de afdeling Intensieve Zorgen.
•
Een verpleegkundige heeft een kort gesprek met u en vraagt u naar uw lengte en gewicht, de
medicatie die u thuis eventueel neemt, allergieën, dieet, telefoonnummers van mensen die we
moeten verwittigen, enzovoort.
•
U kreeg samen met deze brochure een formulier waarop u of uw familie zo volledig mogelijk de
medicatie moet noteren die u thuis neemt. Dit is belangrijke informatie voor ons, bezorg de ingevulde
lijst zo snel mogelijk aan de verpleging.
•
U wordt tijdens uw hele verblijf regelmatig opgevolgd door het team neurologen:

dr. Marleen De Quick,

dr. Astrid Görner,

dr. Anneke Govaerts.
Dag 1 na opname
•
Tijdens uw verblijf komt een van de neurologen u regelmatig onderzoeken. Waarschijnlijk wordt u
ook enkele keren onderzocht door een cardioloog. De eerste dagen van uw ziekenhuisverblijf
besteden we vooral aan het vaststellen van de ernst, de oorzaken en de behandeling van de beroerte
en mogelijke verwikkelingen.
•
De verpleegkundigen controleren bij u zeer regelmatig belangrijke lichaamsfuncties zoals
temperatuur, bloeddruk, polsslag… Zij ondersteunen u ook in uw dagelijkse verzorging: de
verpleegkundigen moedigen u aan om zo veel mogelijk zelfstandig te eten en u te wassen, maar
helpen u uiteraard indien nodig.
•
De verpleegkundige gaat samen met u na of u moeite hebt om te slikken.

Hebt u slikproblemen, dan moet de logopedist eerst bij u langskomen voor u mag eten. U krijgt
tot dan de nodige voedingsstoffen via uw infuus.

Hebt u geen slikproblemen, dan mag u gewoon eten.
•
Er gebeuren enkele onderzoeken, zoals een urine- en bloedonderzoek en eventueel een tweede scan
van de hersenen.
•
Een neuroloog informeert uw familie uitgebreid over uw toestand. U vraagt het best na bij de
verpleging wanneer de neuroloog beschikbaar is.
2
•
De diëtist komt bij u langs en bespreekt uw voeding met u. U krijgt maaltijden die arm zijn aan
verzadigde vetten. De diëtist geeft u uitleg hierover. Indien nodig krijgt u bijvoeding.
•
De logopedist komt bij u langs en gaat na of u problemen hebt om te praten of om anderen te
begrijpen. Als u slikproblemen hebt, bepaalt de logopedist ook welke voeding voor u het best is.
•
Ook de kinesist en de ergotherapeut komen bij u langs. Het is belangrijk dat we snel uw
herstelmogelijkheden inschatten en een oefenprogramma starten. Dat is gericht op het trainen van
bewegingen en praktische vaardigheden die aansluiten op uw mogelijkheden, bijvoorbeeld: staan en
lopen, in en uit bed gaan, u zelf wassen en aankleden, boterhammen smeren …. Met de kinesist
oefent u vooral bewegingen, de ergotherapeut traint met u activiteiten uit het dagelijkse leven en
pakt daarbij ook eventuele problemen met concentratie, geheugen of redeneren aan.
•
U krijgt van de verpleegkundigen informatie over de onderzoeken die de volgende dagen zullen
gebeuren. Dat kan bijvoorbeeld een MRI-scan, een onderzoek van de halsbloedvaten, een elektroencefalogram of een echocardiogram zijn.
Dag 2
•
U wordt opgevolgd door een neuroloog.
•
De verpleegkundigen controleren uw lichaamsfuncties en helpen u bij uw dagelijkse verzorging.
•
De kinesist, ergotherapeut en logopedist komen verder met u oefenen en verder testen.
Dag 3
•
U wordt opgevolgd door een neuroloog.
•
De verpleegkundigen controleren uw lichaamsfuncties en helpen u bij uw dagelijkse verzorging.
•
De kinesist, ergotherapeut en logopedist komen verder met u oefenen.
U en uw familie kunnen vanaf deze dag bij de verpleegkundigen een afspraak vragen met de kinesist,
de ergotherapeut en de logopedist. Zij zullen samen een aantal belangrijke tips overlopen om uw
familie zoveel mogelijk te betrekken bij uw herstel.
•
Een psycholoog en een sociaal verpleegkundige komen langs voor een eerste gesprek met u en uw
familie.
•
De diëtist komt langs om uw voedingstoestand na te gaan en of u vragen hebt over uw voeding.
Verder verloop van uw verblijf
•
Het verdere verloop en de duur van uw verblijf in het ziekenhuis hangen af van de ernst van uw
beroerte. Wanneer de medische onderzoeken en controles duidelijkheid geven over de oorzaak en de
gevolgen van de beroerte, brengt het zorgteam in kaart welke zorg en revalidatie u nodig hebt op
korte en langere termijn.
•
Het hele team blijft u verder ondersteunen om uw herstel zo goed mogelijk laten verlopen. U krijgt
regelmatig bezoek van de neuroloog, kinesist, ergotherapeut, logopedist en diëtist.
•
Wanneer uw toestand stabiel is maar een langere ziekenhuisopname nodig is, wordt u naar de
afdeling SP-Locomotorisch op Campus St.-Jan gebracht. Dit is een gespecialiseerde afdeling voor
revalidatie. Het team neurologen volgt u daar verder op.
•
Het team zal ook regelmatig een gesprek met uw familie hebben om de stand van zaken door te
spreken en uw ontslag uit het ziekenhuis voor te bereiden.
3
Wanneer mag u het ziekenhuis verlaten?
De sociaal verpleegkundigen en de artsen bespreken samen met u en uw familie wanneer u het
ziekenhuis kunt verlaten en of het mogelijk is om terug te keren naar uw woonomgeving. Is dat niet het
geval, dan zoekt het zorgteam samen met u en uw familie de meeste geschikte plaats voor verdere
revalidatie en/of verzorging. Uw huisarts wordt betrokken bij de behandeling tijdens en na uw verblijf in
het ziekenhuis.
Voeding
U zal beter herstellen wanneer uw voedingstoestand goed is. Dat betekent dat u voldoende en
evenwichtig moet eten, met opname van alle voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft. Daarom komt
de diëtist regelmatig bij u langs om uw voeding af te stemmen op uw individuele behoeften. We
overlopen hier enkele algemene aandachtspunten.
•
Hebt u moeite met slikken of kauwen, dan bestaat de kans dat u minder goed gaat eten. Dat moeten
we vermijden. De logopedist en diëtist bekijken dan of u met bv. zacht voedsel of andere
voedingsvormen gemakkelijker kunt eten: gemixte groenten en vlees met puree, gemalen vlees en
zachte groenten met puree (‘voeding in vorm’), … Dranken kunnen ingedikt worden om veiliger te
kunnen drinken.
•
Wanneer u onvoldoende of te eenzijdig eet, kunt u ondervoed geraken. Om dat te voorkomen kan de
diëtist bijvoeding voorstellen. Dat zijn bijvoedingen verrijkt met bepaalde voedingsstoffen (bv.
eiwitten) die u tussen de gewone maaltijden neemt.
•
Als gewone voeding door uw toestand niet veilig of onvoldoende is, of wanneer u onvoldoende vocht
opneemt, moet er voor (aanvullende) sondevoeding gekozen worden. Een diëtist zal u hierover uitleg
geven.
•
Darmverstopping komt ook vaak voor bij CVA-patiënten. Dan is voeding met veel vezels aangewezen.
Bij vezelrijke voeding is het belangrijk om extra veel te drinken.
Algemene adviezen aan familie en naasten
•
Heeft uw familielid door de beroerte verlammingsverschijnselen aan 1 kant van het lichaam, benader
hem dan altijd aan de getroffen zijde. Zo helpt u mee om de verlamde zijde te activeren.
•
Praat rustig, roep niet, spreek in korte zinnen.
•
Praat niet over het hoofd van uw familielid.
•
Toon begrip, negeer het verdriet niet.
•
Vermijd overbezorgdheid, en moedig samen met ons uw familielid aan om zoveel als mogelijk dingen
zelfstandig te doen.
•
Wanneer uw familielid problemen heeft met slikken of kauwen, krijgt hij aangepaste voeding en
drank zolang dat nodig is. Geef uw familielid dus nooit voeding of drank zonder overleg met het
zorgteam.
•
Medicatie wordt door de verpleegkundigen gegeven. Gelieve het formulier over de medicatie die uw
familielid thuis neemt zo zorgvuldig mogelijk in te vullen. Geef nooit op eigen houtje medicatie aan
uw familielid.
•
Zie toe op een correcte lig-of zithouding, raadpleeg hiervoor de zorgverleners.
We willen de familie vragen om, indien de patiënt zelf niet in staat is met ons te
communiceren, een gesprekspersoon aan te duiden voor de contacten met de neurologen, bij
voorkeur de wettige vertegenwoordiger of vertrouwenspersoon van de patiënt.
4
Belangrijke aanvullende informatie
Bij een ziekenhuisopname kan soms tijdelijke verwardheid bij de patiënt ontstaan, vaak binnen enkele
uren of dagen. Mensen die ouder zijn dan 60 jaar lopen een hoger risico. Die plotse verwardheid is het
gevolg van een verstoorde hersenfunctie, los van de gevolgen van de beroerte, en noemt men ‘acute
verwardheid’ of ‘delier’. Wanneer de lichamelijke toestand van de patiënt verbetert, neemt meestal ook
de verwardheid af. Afhankelijk van de ernst van de aandoening, de leeftijd en de algemene
gezondheidstoestand van de patiënt kan het herstel echter langer duren of soms onvolledig zijn.
De arts zal de oorzaak van het delier proberen vast te stellen en deze te behandelen. Daarnaast kan
medicatie nodig zijn om de verschijnselen van de verwardheid te verminderen.
De patiënt beseft meestal niet dat hij verward is, maar voor de familie is het ‘vreemde’ gedrag vaak een
schok. De patiënt is niet helder van geest en lijkt te ijlen (vandaar het woord delier of delirium). Het
zorgteam zal u daarover informeren. We bespreken hier kort de verschijnselen van verwardheid, zodat u
eventueel veranderend gedrag bij uw familielid kunt plaatsen. U kunt zelf ook een aantal zaken doen om
het contact met uw familielid in geval van verwardheid te verbeteren.
Verschijnselen van acute verwardheid
•
Mensen met acute verwardheid zijn niet helder van geest, hun bewustzijn is verlaagd. Het lijkt alsof
de dingen langs hen heen gaan. Het is moeilijk om tot hen door te dringen. Ze zijn ook
vergeetachtig, en vooral dingen die net of kort geleden gebeurd zijn, kunnen ze zich niet herinneren.
•
Verwarde mensen ervaren de werkelijkheid anders. Soms zien of horen ze dingen die er niet zijn, of
zien de mensen rondom hen aan voor heel andere personen. Die hallucinaties zijn voor de patiënt
echt, je kunt hem dat niet uit het hoofd praten.
•
De patiënt is de ‘vat’ op zichzelf, zijn omgeving en de tijd kwijt. Dat kan hem angstig en onrustig
maken. Hij kan achterdochtig of zelfs agressief uit de hoek komen, of omgekeerd abnormaal stil en in
zichzelf teruggetrokken zijn.
•
De verschijnselen kunnen in de loop van de dag sterk wisselen. Vaak verergeren ze ’s avonds en’s
nachts, waardoor de patiënt niet goed slaapt.
•
Verwarde patiënten kunnen zichzelf schade toebrengen omdat ze de situatie niet begrijpen. In het
ziekenhuis kan men beslissen om de verwarde patiënt te fixeren om te voorkomen dat hij steeds
opnieuw uit bed stapt of zijn infusen en katheters lostrekt.
Wat kunt u als familie doen bij verwardheid van de patiënt?
•
We sommen hier een aantal zaken op die verwardheid in de hand kunnen werken. Het is belangrijk
dat u de zorgverleners informeert indien ze van toepassing zijn voor uw familielid.

Grote operaties, ziekten aan hart of longen, hormoonstoornissen, ontstekingen en stoornissen
in de stofwisseling

Een recent ongeluk

Medicijngebruik (bijvoorbeeld tegen de pijn), stress, angst, slaaptekort

Plots stoppen van alcohol- of medicatiegebruik (kalmeer- en slaapmedicatie)
•
Bezoek is belangrijk omdat uw familielid zich rustiger en veiliger voelt in de aanwezigheid van
bekenden, vooral personen die hij goed kent en met wie hij goed overweg kan.
•
Te veel of te lang bezoek kan echter beangstigend en verwarrend zijn, maar ook vermoeiend.
Probeer met de familie en naaste omgeving af te spreken wie wanneer op bezoek komt en beperk
het bezoek tot twee personen.
•
Als u op bezoek komt, zeg dan bij het binnenkomen wie u bent en waarom u komt. Herhaal dit zo
nodig.
•
Vertel de patiënt dat hij ziek is en in het ziekenhuis ligt.
5
•
Spreek rustig en in korte duidelijke zinnen. Stel eenvoudige vragen.
•
Ga, als u met twee personen op bezoek komt, zoveel mogelijk aan dezelfde kant van het bed of de
stoel zitten zodat de patiënt zich op één punt kan richten.
•
Draagt uw familielid normaal een bril of gehoorapparaat? Zorg dat hij die altijd bij de hand heeft en
moedig hem aan om ze te gebruiken.
•
Ga niet mee in de waanideeën. Probeer de patiënt niet tegen te spreken maar zo mogelijk wel
duidelijk te maken dat uw waarneming anders is. Maak er geen ruzie over. Praat met de patiënt over
bestaande personen en echte gebeurtenissen.
•
Probeer de patiënt te betrekken bij het hier en nu. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door een stukje uit
de krant voor te lezen, een bekende foto of een ander vertrouwd klein voorwerp mee te brengen.
•
Vertel wanneer u weggaat, wanneer u terugkomt of wie er na u komt.
•
De aanwezigheid van een vertrouwd persoon komt de veiligheid van de verwarde patiënt ten goede.
Zo mogelijk en in overleg met de afdelingsverpleegkundige komt u langer of vaker op bezoek, buiten
de gebruikelijke bezoektijden.
•
Veel patiënten herinneren zich achteraf niets of slechts flarden van hun periode van verwardheid. Het
besef dat men zich ‘vreemd’ gedragen heeft, kan dan angst of schaamte veroorzaken. Het kan zinvol
zijn om dit samen met de arts of het zorgteam bespreekbaar te maken. Uitleg over de acute
verwardheid achteraf is nodig om uw familielid gerust te stellen.
6
Praktische informatie
De verpleegkundigen van uw afdeling spelen een grote rol in het afstemmen van allerlei zaken in uw
behandeling en zorg. Bij hen kunt u altijd terecht met uw vragen. Vraag het gerust ook aan hen wanneer
u of uw familie een bijkomend gesprek met de arts, psycholoog of andere zorgverlener wenst. Hieronder
vindt uw familie de contactnummers van de medewerkers en diensten van het CVA-zorgteam.
Verpleegafdeling
We vermelden hier de afdelingen waarop CVA-patiënten gehospitaliseerd kunnen worden. Een
verpleegkundige zal voor u aankruisen op welke afdeling u verblijft.
 Afdeling Geneeskunde 3:
(t) 016 80 99 15
Hoofdverpleegkundige: Annemie Vanhelmont
Bezoekuren: 14.00 - 20.00 uur
 Afdeling Telemetrie
(t) 016 80 99 18
Hoofdverpleegkundige: Sigrid Van de Poel
Bezoekuren: 14.00 - 20.00 uur
 Afdeling Intensieve zorgen
(t) 016 80 99 08
Hoofdverpleegkundige: Geert Borgers
Bezoekuren: 13.00 - 13.30 uur & 19.00 - 19.30 uur
 Afdeling Sp-Locomotorisch
(t) 016 80 39 13
Hoofdverpleegkundige: Betsy Jehoul
Bezoekuren: 14.00 - 20.00 uur
Artsen
Dr. Marleen De Quick
Dr. Astrid Görner
Dr. Anneke Govaerts
Contact via (t) 016 80 92 38 of via de verpleegafdeling
Andere zorgdiensten
•
Kinesitherapie-Ergotherapie-Logopedie: (t) 016 80 94 42 of 016 80 34 42
Diensthoofd: Sybille Neven
•
Dieetafdeling:
(t) 016 80 95 24 of 016 80 37 08
Coördinator: Katie Declerck
•
Dienst Patiëntenbegeleiding:
(t) 016 80 90 73
Diensthoofd: Nadège Tilmant


Sociaal verpleegkundigen:
Psychologen:
(t) 016 80 90 74 of 016 80 39 46
(t) 016 80 37 48 of 016 80 36 18
Algemeen infonummer van het ziekenhuis
•
Onthaal RZ Heilig Hart Tienen
(t) 016 80 90 11
Andere ziekenhuisnummers die u wenst te (laten) noteren:
7
Uw mening telt
Ons ziekenhuis maakt werk van patiëntgerichte zorg en stelt daarbij veilige kwaliteit voorop.
•
•
Uw rechten als patiënt zijn onze leidraad:
 recht op een kwaliteitsvolle dienstverstrekking
 recht op vrije keuze van een zorgverlener
 recht op informatie over de gezondheidstoestand
 recht op informatie over de zorgverlening en de behandeling
 recht op toestemming of weigering na informatie
 recht op pijnbestrijding
 recht op een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier, en op inzage erin of een afschrift ervan
(aanvraag verloopt via de ombudsdienst)
 recht op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer (privacy)
 recht om een klacht neer te leggen bij de bevoegde ombudsfunctie.
Meer informatie vindt u op de overheidssite www.patientrights.be
Kwaliteitsbeleid is een topprioriteit:
 We streven naar continue verbetering van onze structuren, processen en procedures. Het
kwaliteitssysteem en de uitgevoerde zelfevaluaties zijn volledig omschreven in het
kwaliteitshandboek.

•
Waarom uw mening telt:
 Uw ervaringen zijn voor ons van groot belang en bevatten vaak nuttige tips om onze
patiëntenzorg continu te verbeteren.

•
Het kwaliteitsbeleid verloopt conform het Vlaams Kwaliteitsdecreet. Om de vijf jaar organiseert
de Vlaamse overheid een volledige doorlichting van het ziekenhuis. Het evaluatierapport ligt ter
inzage bij de kwaliteitscoördinator.
U ontvangt daarom een evaluatieformulier, waarop u uw mening en suggesties over uw verblijf
kunt noteren. Het ingevulde formulier kunt u in de brievenbus van onze ombudsdienst, in de
inkomhal van het medisch centrum, deponeren. Het wordt vertrouwelijk behandeld.
Wanneer u klachten heeft:
 Onze medewerkers zetten zich in om u met de best mogelijke zorgen te omringen. Toch
kunnen er zich soms situaties voordoen die voor verbetering vatbaar zijn, of lopen de zaken niet
naar wens. Bent u niet tevreden over bepaalde aspecten van uw verblijf of behandeling, spreek
dan uw arts of de hoofdverpleegkundige aan. Vaak volstaat het er samen over te praten om
kleine problemen op te lossen.

Onze ombudspersoon is het aanspreekpunt in het ziekenhuis voor patiënten met klachten over
de zorg en dienstverlening. Hij zal uw klacht vertrouwelijk behandelen. Hij werkt onafhankelijk,
en is onpartijdig bij de bemiddeling. U kunt hem bereiken via [email protected] of
telefonisch op (t) 016 80 35 65.
Over deze brochure
Deze brochure is een uitgave van de dienst Communicatie van RZ Heilig Hart Tienen i.s.m. de dienst
Neurologie.
Deze versie werd afgewerkt op 15 december 2011. Alle informatie en bepalingen in deze brochure waren
op dat ogenblik van toepassing. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar
gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de verantwoordelijke uitgever, de algemeen directeur RZ Heilig Hart
Tienen).
We herinneren patiënten eraan dat deze brochure algemene informatie bevat. Ze vervangt dus zeker niet
de informatie die u van uw arts kreeg en die rekening houdt met uw specifieke toestand.
8
Download