Soorten zaalteksten - Platform Exhibitions

advertisement
Soorten zaalteksten
A-B-C
Veel musea gebruiken voor hun beteksting het hiërarchische A-B-C-systeem. Hiermee wordt
de tekstinformatie ‘gelaagd’ aangeboden. A-teksten zijn algemene, overkoepelende teksten,
bijvoorbeeld de introductietekst van de tentoonstelling of van het thema in een zaal. Bteksten vormen de verbinding tussen objecten en ‘groeperen’ die. C-teksten bevatten
gegevens over één object.
Wanneer de bezoeker geen zin of tijd heeft om alle teksten in een museum te lezen, kan
hij/zij met behulp van de A-tekst(en) en eventueel delen van de B-teksten toch de grote lijn
volgen. Maar C-teksten worden in de praktijk vaker en aandachtiger gelezen. De C-tekst
blijkt zelfs één van de meest effectieve vormen van informatieverschaffing in een museum.
A-teksten:
- zijn algemene groepsteksten met een maximale lengte van ca. 250 woorden. A-teksten
vormen de inleiding op de hele opstelling/tentoonstelling of op een thematische zaal.
- bieden een algemene achtergrond / verantwoording van de tentoonstelling. Let op: Ateksten hebben de neiging nogal theoretisch en feitelijk te zijn.
- maak informatie overzichtelijk met alinea’s, witregels en tussenkopjes, eventueel met een
vetgedrukte inleiding (lead).
B-teksten
- zijn kleinere groepsteksten met een maximale lengte van ca. 150 woorden.
- koppelen een reeks objecten die iets gemeenschappelijks hebben.
- de informatie concentreert zich op dit gemeenschappelijke onderwerp en de relatie tot de
tentoongestelde objecten.
C-teksten
- variëren in lengte tussen 80 en 120 woorden.
- gaan over één afzonderlijk object of vergelijken twee objecten met elkaar.
- in een C-tekst kun je makkelijker in dialoog gaan met de bezoeker: vragen stellen,
prikkelen, laat ook iets over aan de lezer en vul niet alles in.
NB
Het is van belang dat de A-, B- en C-teksten onderling duidelijk verband hebben en naar
elkaar verwijzen. Zo kunnen de C-teksten dienen als illustratie van de theorie of
geschiedenis die in de A-tekst staat. Visuele voorbeelden werken bij een leerproces meestal
het beste. In de A-tekst (en eventuele B-tekst) kun je juist alvast wat objecten ‘aankondigen’
die mensen in de betreffende zaal gaan zien. Ook is het handig als de begrippen die je in de
B-teksten opvoert, al in de A-tekst kort aan de orde zijn geweest.
Verhouding
Het is belangrijk om de verschillende vormen van publieksbegeleiding rond een
tentoonstelling/opstelling goed op elkaar af te stemmen. Zo ontstaat een totaalstructuur met
een informatiegelaagdheid en kan de bezoeker zelf bepalen hoever hij of zij wil gaan. Denk
naast zaalteksten aan: audio/multimediatour (directe ‘concurrent’ van zaalteksten!),
rondleidingen (meer interactie mogelijk), een brochure of publieksgids (meer
achtergrondinformatie), de website (visueel materiaal erbij), catalogus/publicatie (verdieping).
Download