Cursus fotografie - Dorpsarchieven.nl

advertisement
Fotograferen
Letterlijk:
“Schrijven met licht”
1
Wat is licht?
•
Licht is een golf....
toch?
licht reflecteert
licht breekt
(wit) licht bestaat
uit kleuren
Een kleur heeft een golflengte
Meer over kleur later.....
2
illustrations: Richard A. Muller
Hoe zie ik licht?
Het oog heeft:
•staafjes voor B/W weergave
•kegeltjes voor kleur weergave
•rode kegeltjes
•groene kegeltjes
•blauwe kegeltjes
En die reageren niet allemaal hetzelfde
op licht...
hieruit volgt dat het oog op
rood/gele tinten veel sterker
reageert dan op blauwe;
bij rood/gele reageren zowel
de rode als de grone kegeltjes
3
Beeldvormingstechniek
•
Pinhole camera
Uitsluitend een gat
waardoor licht valt
en dat afbeeldt op
het scherm erachter.....
4
Beeldvormingstechniek
•
Hoe werkt de pinhole?
Het ideale gat:
oneindig klein gat zou
scherpe afbeelding geven
Door een gat met een bepaalde
grootte
wordt elke punt van de pijl nu
afgebeeld
als cirkel.
Al die overlappende cirkels vormen samen een
wazig beeld:
Hoe kleiner het gat, hoe kleiner de cirkel,
hoe minder wazig het beeld (dus hoe scherper),
hoe dichter bij de het ideale gat:
5
Beeldvormingstechniek
•
Kleiner gat
scherper beeld
•
kleiner gat
minder licht
Minder licht?
Ja!
Wat is de hoeveelheid licht dan?
hoeveelhei d licht = intensitei t × tijd
Het oog, film, maar ook de CCD van een digitale camera
hebben een “hoeveelheid licht” nodig om te kunnen
functioneren.
Een gat dat bijna ideaal is, is dus niet geschikt voor
praktisch gebruik bij het weergeven van beelden.
6
Beeldvormingstechniek
Een gat is niet ideaal, zelfs een ideaal gat niet, dus gebruikt
men lenzen in de fotografie
ric hting van
het zonlicht
Een lens zorgt ervoor dat
evenwijdige stralen in het
brandpunt van de lens
samen komen en dus een
scherp punt vormen.
(brandglas spelen met de zon)
positieve lens
7
illustratie: Ton Brink – Newton uitwerkingenboek havo
Beeldvormingstechniek
Lens & beeldvormings definities
bolle lens
+
voorwerp
bolle lens
optisch middelpunt
+
brandpunt
brandpunt
F
F
brandpunt
hoofdas
brandpunt
brandvlak
optisch middelpunt
beeld
brandpuntsafstand f
voorwerpsafstand v
beeldsafstand b
1 1 1
+ =
v b f
Gedrag van ideale positieve lens
convergent
+
evenwijdig
+
L
F
divergent
+
F
brandvlak
8
illustratie: Ton Brink – Newton uitwerkingenboek havo
Beeldvormingstechniek
•
toepassing van lens
projectie van een voorwerp op
een dia tussen L1 & L2
geeft een afbeelding op het
scherm tussen B2 & B2
scherm
snap je nu waarom dia’s vaak op
hun kop in de diaslede
lens
moeten?
dia
B2
+
L1
L2
B1
9
illustratie: Ton Brink – Newton uitwerkingenboek havo
Beeldvormingstechniek
•
voorbeeld
positieve lens
positieve & negatieve lens
let ook op het licht dat gereflecteerd wordt;
in een fotografische lens wordt dit ‘strooi licht’
genoemd
10
Beeldvormingstechniek
•
Een lens moet scherp staan
•
dit wil zeggen, het beeldvlak moet precies op de goede
plaats liggen anders wordt het beeld toch weer wazig
(onscherp)
illustratie: www.howstuffworks.com
11
Beeldvormingstechniek
16°
Focale lengte/brandpuntsafstand
Brandpuntsafstand in millimeters
35mm
24
28
35
50
75
90
130
150
180
210
300
500
700
84°
75°
64°
46°
32°
27°
18°
16°
13°
11°
8°
5°
3.5°
75°
groothoek
Telelens
12
Belichting
De variabelen
hoeveelhei d licht = intensitei t × tijd
Diafragma
Regel het gat:
• Oppervlak verdubbelen
is hoeveelheid licht
verdubbelen
gesloten diafragma
illustratie: Onbekend
Sluitertijd
Regel de belichtingstijd:
• tijd verdubbelen
is hoeveelheid licht
verdubbelen
geopend diafragma
13
Diafragma
Het gat vergroten en verkleinen:
oppervlak van het gat is maat voor
hoeveelheid licht
maar niet makkelijk te meten.
Als de oppervlakte bekend is, laat zich de
diameter van de lensopening makkelijk
berekenen. Als de oppervlakte
verdubbelt, neemt de diameter met
ongeveer een factor 1,4 toe.
Voor de formule liefhebbers om na te rekenen
A=
D=
π
4
D2
4A
π
A = oppervlakte opening
D = diameter opening
π = het getal pi ≈ 3,14
14
Diafragma
•
Ook het gebruik van opening
diameter is niet praktisch
•
Een telelens gebruikt een
uitsnede van het beeld van een
groothoek lens en vangt dus
minder licht
zie figuur hiernaast
Door nu brandpuntsafstand te delen door de opening van de lens
ontstaat een ‘dimensieloos’ getal
F [mm]
f - getal =
D [mm]
Belangrijk:
onafhankelijk van de brandpuntsafstand van de lens
laat deze een gelijke hoeveelheid licht door wanneer
het f-getal hetzelfde is.
15
Diafragma
Het resultaat is een wat merkwaardige reeks getallen:
f-getal
1,7
2.8
4
5,6
6,7
8
11
16
Notatie: f/8
van elk getal naar het volgende is een
verdubbeling van de hoeveelheid licht
deze verdubbeling wordt ook een ‘stop’
genoemd
16
Diafragma
Een bijkomend effect van
diafragma:
Scherptediepte
Met een lens is wordt alleen het
voorwerp op het instelvlak scherp
afgebeeld. maar een klein diafragma
(hoog f-getal) is een kleiner gat,
dichter bij ideaal gat,meer scherp.
kleiner
f-getal
Wat wordt scherp en wat onscherp?
Wat is de scherptediepte?
foto: Taas
17
Diafragma
Scherptediepte
nabije punt
met scherpte
f/
CoC
totale scherptediepte
beeldvlak
verst gelegen
punt met scherpte
voorwerpsafstand (v)
beeldafstand (b)
18
Scherptediepte
•
“circle of confusion” (CoC)
•
Het grootste cirkel op de film die nog steeds als punt
wordt ervaren wanneer deze
•
afgedrukt wordt op 20 x 25 papier
•
gezien wordt op ca. 0,5 meter afstand
CoC is een eigenschap
van de beelddrager!
(film, CCD chip)
B eelddrager/film
negatief grootte
C oC
Nikon D70
Minolta Dynax 7D
16 x 24mm
23,5 x 15,7 mm
0.02 mm
0.02 mm
Kleinbeeld 35mm
36 mm x 24 mm
0.026 mm
Medium F ormat
645
56 mm x 42 mm
0.043 mm
6x6
56 mm x 56 mm
0.049 mm
6x7
56 mm x 69 mm
0.055 mm
6x9
56 mm x 84 mm
0.062 mm
6x12
56 mm x 112 mm
0.077 mm
6x17
56 mm x 168 mm
0.109 mm
19
Bereken scherptediepte
De diepte van de zône rond het instelvlak die op de
uiteindelijke foto nog als scherp wordt ervaren
verst gelegen
punt met scherpte
nabije punt
met scherpte
f/
H=
F2
f × CoC
verst gelegen punt met scherpte =
CoC
totale scherptediepte
beeldvlak
•
nabije punt met scherpte =
H× v
H − (v - F)
H× v
H+ v -F
met:
H = hyperfocale afstand
F = brandpunt afstand
f = f-getal (diafragma)
v = voorwerpsafstand
(ingestelde afstand/instelvlak)
CoC = circle of confusion
voorwerpsafstand (v)
beeldafstand (b)
foto: Taas
20
Scherptediepte
Effect van diafragma op scherpte diepte
is zichtbaar in elke grafiek.
De twee grafieken onderling geven de
invloed van brandpuntsafstand van de
lens op de scherptediepte weer.
21
Scherptediepte
•
à Kleiner diafragma (groter f/ getal)
•
Ä Dichterbij het onderwerp (voorwerpsafstand)
•
Ä Langere brandpuntsafstand (méér telelens)
nabije punt
met scherpte
f/
CoC
totale scherptediepte
beeldvlak
verst gelegen
punt met scherpte
voorwerpsafstand (v)
beeldafstand (b)
22
Scherptediepte
Groot
Klein
Landschappen
Portret
Interieur
Produkt
Stilleven
Detail
Groepsportret
Wildlife
Sportfotografie
In sommige gevallen is scherptediepte
noodgedwongen klein en wordt continue gestreefd
om een zo grootmogelijke scherptediepte te
verkrijgen
23
Scherptediepte
Hyperfocale afstand
Indien de lens ingesteld staat op de (voor
dat diafragma) hyperfocale afstand,
levert dat een scherptediepte op van
het “nabije punt met scherpte” tot
oneindig
Het is de grootste scherptediepte haalbaar
Op veel lenzen staat de hyperfocale
afstand bij verschillende diafragma’s
aangegeven.
Hyperfocale
afstand bij
f/11
24
Praktijk
In landschapsfotografie wordt de lens
veelvuldig ingesteld op de hyperfocale afstand
om de grootste scherptediepte te verkrijgen
Instellen hyperfocale afstand
•
Pak een (groothoek) lens, liefst 28 mm, om een landschapsfoto te maken
•
Zet de autofocus van de camera uit (manueel)
•
Zet het diafragma op f/11
•
Draai de lens naar oneindig
•
Lees de hyperfocale afstand af op de lens of gebruik de scherptediepte
grafiek op één van de vorige slides
•
Stel de lens in op de hyperfocale afstand
•
Vanaf welke afstand wordt de foto nu scherp?
•
Scherptediepte
Klopt de theorie?
Effect van diafragma op scherpte diepte
is zichtbaar in elke grafiek.
De twee grafieken onderling geven de
invloed van brandpuntsafstand van de
lens op de scherptediepte weer.
21
25
Sluitertijden
•
De andere kant van de vergelijking
hoeveelhei d licht = intensitei t × tijd
Typische sluitertijden [seconden]
1/8
1/15
1/30
1/60
1/125 1/250 1/500
van elk getal naar het volgende is een
verdubbeling van de hoeveelheid licht
deze verdubbeling wordt ook een ‘stop’
genoemd
26
Sluitertijden
Het klassieke voorbeeld van het
effect van sluitertijd op de
foto
Lange sluitertijden
kunnen ook
bewegingsonscherpte
door handtrillingen
veroorzaken
(meestal ongewenst)
lange sluitertijd
korte sluitertijd
foto: Stefan Jak
27
Sluitertijden
Bewegingsonscherpte door trillen
•
Ontstaat vanaf ca. 1/60 [s]
•
Door steunen en kunstgrepen kun je vaak nog wel tot
1/8 [s] een min of meer scherpe foto krijgen
•
Bij nog langere tijden zeker een éénpoot statief of
normaal statief nodig
28
Sluitertijden
Lange sluitertijd
Door met de camera een bewegend object te bijven volgen,
ontstaat bewegingsonscherpte in de achtergrond. Bij
vaste hand blijft het onderwerp zelf scherp.
Meetrekken heet dit.
foto: Onbekend
29
Sluitertijden
Bewegende voorwerpen
a
L
b
1 1 1
1
t = sluitertijd [s]
+ =
⇒ b=
v = voorwerpsafstand [m]
v b F
⎛1 1 ⎞
b = beeldafstand [m]
⎜ − ⎟
⎝F v ⎠
F = brandpuntsafstand [m]
a = afgelegde afstand [m]
s
⋅t
a=
s = snelheid [km/h]
3,6
CoC = circle of confusion [m]
b s
⋅t
CoC real =
v 3,6
Bewegingso nscherpte : CoC real > CoC beelddrager
v
Punt beweegt over afstand a met snelheid s gedurende
sluitertijd t
F
beeldvlak
CoC
30
Sluitertijd
Auto rijdt 50 [km/h] en je fotografeert deze op 10 meter
afstand met een 100 [mm] lens. De camera, ingesteld op
diafragma voorkeuze blijkt de foto te maken met 1/60 [s];
CoCbeelddrager = 0,02 [mm]
Wordt deze foto scherp?
1
1 1 1
= 0,102 [m]
+ =
⇒ b=
v b F
1⎞
⎛ 1
− ⎟
⎜
⎝ 0,100 5 ⎠
s
50 1
a=
⋅t =
⋅
= 0,23 [m] ≡ 23 [cm]
3,6
3,6 60
b s
0,102 50 1
CoC real =
⋅t =
= 0,00236 [m] ≡ 2,3 [mm]
10 3,6 60
v 3,6
Bewegingso nscherpte : CoC real >> CoC beelddrager
31
ONSCHERP
Sluitertijd
Ongewenste beweging in de foto:
•
Afstand vergroten tot onderwerp
•
Kortere brandpuntsafstand gebruiken
•
Meetrekken met bewegend voorwerp
•
Kortere sluitertijd selecteren
CoCreal =
b s
⋅t
v 3,6
32
Sluitertijd
Handtrillingen
Onscherpte neemt toe met:
•
Brandpuntsafstand (hoe groter hoe meer
versterking)
•
Trillingsamplitude (sterkte v/d trilling)
•
Sluitertijd
L
Onscherpte neemt af met:
•
onderwerp afstand
F
beeldvlak
trilling
versterkt
doorgegeven
CoC
trilling
33
Sluitertijd
Trillingen voorkomen:
•
Kortere brandpuntsafstand (meer groothoek)
•
Onderwerp verder weg
•
Kortere sluitertijd
•
Kleinere trillingsamplitude; statief!
éénpoot
statief
statief
“bean bag”
foto: Mike Lane (UK)
34
Sluitertijd
Bewuste onscherpte
Ongeveer een fietswiel
(diameter 0,5 [m])
als bewegingsspoor bij
0,5 [m]
een fiets met 20 [km/h] ≈ 5,5 [m/s]
Met zo’n snelheid wordt die 0,5 [m] afgelegd in ≈ 0,1 [s].
Sluitertijd wordt dus
1
seconde
10
35
Sluitertijd
Meetrekken
Bewegingsonscherpte
voorkomen
Onderwerp
blijft scherp
achtergrond
zal bewogen
overkomen
Hoe onscherp laat
zich berekenen
met de CoC
formule
36
Beelddragers
CCD chip uit
digitale camera
35 mm kleinbeeld
kleuren negatief film
(C-41 proces)
120 rolfilm
(kleur & z/w)
instant
film
35 mm kleinbeeld
Zwart wit film
35 mm kleinbeeld
Dia positief film
(E-6 proces)
glasnegatief
bron: Landmacht Instituut
Militaire geschiedenis
37
Beeld dragers
•
Met elke stop verdubbelt de belichting
•
De film reageert daarop door (na ontwikkeling)
afhankelijk van de belichting ondoorzichtig te worden
Film volledig zwart
512
belichting
384
256
128
Film volledig doorzichtig
(onbelicht)
0
0
2
4
6
8
10
stops
38
Beelddragers
Neem de logaritme uit de belichting, dat levert een rechte
lijn op.
10log(10x)
10log(100)
=x
= 10log(10 x 10) = 10log(102) = 2
Deze wordt densiteit genoemd
D = 0,0 doorzichtig
D = 3,0 volledig zwart
Log (belichting)
ofwel zwarting van de film
3
2
1
0
0
2
4
6
8
10
stops
39
Beelddragers
Een echte film heeft niet zo’n keurige rechte lijn.
•
Aan het begin wil de film niet zo makkelijk zwart worden
•
Aan het eind wil de film moeilijker nog zwarter worden
De grafiek wordt een S-curve
D/Log(B) curve
D
3
Op een film passen dus
maximaal 10 stops in de
2
1
praktijk minder.
0
0
2
4
6
stops
8
10
40
Beelddragers
•
Belichting versus donkerheid van de film/opname
negatief
dichtheid = 0 – doorzichtig
dichtheid = 3 – vrijwel zwart
Log(exposure) is in principe hetzelfde als stops; een stop is echter altijd relatief
ten opzichte van een andere instelling; Log(exposure) is gebaseerd op
absolute hoeveelheid licht bepaald op basis van hoeveelheid energie van de
straling [W/m2]
41
Beelddragers
42
Beelddragers
Filmgevoeligheid
gemiddelde
B/W film
ISO 400/27°
B/W film
ISO 800
D
snellere film
3
minder licht nodig
helling van de curve
blijft bijna gelijk
2
B/W film
ISO 200/24°
1
0
-4
-3
-2
-1
0
1
Log(belichting)
43
Beelddragers
Filmgevoeligheid
Gemeten volgens ISO met het ASA & het DIN getal.
bijvoorbeeld ISO 400/27°; 400 is het ASA getal, 27 is het DIN getal. Het DIN
getal wordt vaak gewoon weggelaten: “een 400 ASA film”
Op digitale camera’s wordt toch vaak een ISO waarde
gegeven; dit is electronisch en dient om de fotograaf een
gevoel van de gevoeligheid te geven.
Elke verdubbeling op de ISO schaal is één stop; een 400
ASA film heeft dus maar de helft van het licht nodig voor
correcte belichting t.o.v een 200 ASA film
44
Beelddragers
Hoog ISO getal
Analoog
Digitaal
+ kortere sluitertijden mogelijk dus
vaker uit de hand fotograferen
+ idem
+ minder snel een flitser nodig,
wel rekening houden met kleur
van kunstlicht
+ minder snel flitser nodig
(witbalans vaak automatisch
geregeld)
- grovere korrel (soms mooi)
- spikkeligheid van kleurvlakken
(toenemende digitale ruis)
altijd lelijk
- lager scheidend vermogen
(toonbereik)
- minder briljante kleuren door
ruis
45
Beelddragers
Contrast
3
D
contrast rijke
film
Stijlheid, voet en
schouder bepalen
het contrast van de
film
gemiddelde film
contrast arme
film
2
1
0
0
2
4
6
8
10
stops
46
Jouw (SLR) camera
Bij het nemen van een
foto, klapt eerst de
spiegel omhoog,
daarna opent de
sluiter zich met de
ingestelde sluitertijd.
Tijdens het nemen van
de foto kun je niet
door de zoeker
kijken; spiegel staat
omhoog.
illustratie: www.howstuffworks.com
47
Jouw (SLR) camera
Autofocus
De autofocus van de camera draait
net zo lang aan de lens totdat het
contrast op de autofocus sensor zo
groot mogelijk is.
onscherp
Het onderwerp
scherp
zoals de autofocus sensor
het ziet
48
illustratie: www.howstuffworks.com
Jouw (SLR) camera
Autofocus
•
Autofocus heeft een contrast verschil nodig
•
Autofocus werkt niet als de sensor op een egale muur
gericht wordt
•
Autofocus stelt scherp op datgene waar de sensor op
gericht staat; dat hoeft niet het onderwerp te zijn dat de
fotograaf in gedachten had.......
Interactief:
Try locking the focus
foto: Kodak
http://www.kodak.com
Volg vervolgens de link “Taking Great Pictures” daarna “interactive demos”; voor deze
interactieve demo’s moet de computer verbinding met internet; de taal is Engels 49
Jouw camera
1. Voorste instelwiel:
2. Ontspanknop
3. Belichtingskeuzeknop
4. Ontgrendeling
5. Flitser
6. Belichtingscorrrectieknop
7. Flitscorrrectieknop
8. Flitskabelaansluiting
12. Scherpstelschakelaar
13. Objectiefontgrendeling
14. Objectiefvatting
15. Spiegel *
16. Objectiefcontacten *
17. Zelfontspanner
18. Statiefaansluiting
19. Knop visuele scherptedieptecontrole
9. Oogje draagriem
20. Ontgrendeling batterijruimte
10. Voedingsaansluiting
21. Deurtje batterijruimte
11. Aansluiting afstandsbediening
50
illustratie: Konica-Minolta Dynax D7 manual
Jouw camera
1. Hoofdschakelaar
2. Oculairsensors *
3. Zoeker
4 Oogschelp
5. Accessoireschoentje
6. Instelwiel oculaircorrectie
7. Scherpstelschakelaar
8. AEL-toets
9. Lichtmeetschakelaar
10. Witbalanstoets
11 Witbalanstoets
12 AF/MF-toets
13. Achterste instelwiel
14. USB-aansluiting/Video-uitgang
15. Deurtje kaartsleuf
16. Stuureenheid & Spot-AF-toets
17. AF-veld-schakelaar
18. Toegangslampje
19. Anti-Shake-schakelaar
20. Toets cameragevoeligheid (ISO)
21. Toets geheugeninstelling
22. LCD-monitor *
23. Weergavetoets
24. Wistoets
25. Vergrotingstoets
26. Weergavetoets
27. Menutoets
51
illustratie: Konica-Minolta Dynax D7 manual
Jouw (SLR) camera
Plaatsen van
analoge
beelddrager
(35 mm film)
Raak nooit
het sluitergordijn
52
aan!
illustratie: Konica-Minolta Dynax 7 manual
Jouw (SLR) camera
Plaatsen van digitale
beelddrager
(flash card)
53
illustratie: Konica-Minolta Dynax D7 manual
Jouw (SLR) camera
•
•
Selections
•
A – aperture (diafragma) voorkeuze [half automaat]
•
S – shutter (sluiter) voorkeuze [half automaat]
•
M – manual
•
P – program
Focus
•
MF – Manual
•
A – Automatic
•
S – Static (éénmalig scherpstellen)
•
C – Continuous (continue scherpstelling
bijstellen)
54
illustratie: Konica-Minolta Dynax D7 manual
Jouw camera
In de zoeker
1. Trilling-schaal
2. Flitsscorrrectie
3. Flitssignaal
4. High speed flitsen
5. Draadloos flitsen
8. Scherpstelsignaal
9. Sluitertijd
10. Diafragma
11. LW-schaal
12. Waarschuwing
cameratrilling
13. Resterende opnamen
6. Handmatige scherpstelling
7. Belichtingsvergrendeling (AEL)
55
illustratie: Konica-Minolta Dynax D7 manual
De lens
bevestiging voor
zonnekap en
filters
scherpstel ring
aflezing
hyperfocale
afstand bij
diverse
diafragma’s
aflezing instelvlak
(onderwerp
afstand)
zoomring
diafragma
instelling
bajonet voor
bevestiging
op body
contacten voor
electronica
56
illustratie: Sigma
De lens
Aanbrengen/wisselen van
een lens op een SLR
Let op: op sommige camera
merken is de draairichting
precies omgekeerd!
57
illustratie: Konica-Minolta Dynax D7 manual
Jouw camera
Sit back & relax:
RTFM!
58
Kleur
Elk object wat temperatuur krijgt, gaat electromagnetische
golven uitzenden. Electromagnetische golven tussen de
400 en 700 nm (Nano Meter) zijn voor mensen
zichtbaar
Vergelijk met het roodgloeiend en
witheet worden van een pook in
het vuur...
1 [nm]
= 10-9 [m]
= 0,000000001 [m]
59
Kleur
Electromagnetische golven?
60
Kleur
Zichtbaar licht is maar een
heel klein deel van de
electromagnetische
straling
61
Kleur
Het zonlicht, dat alle zichtbare kleuren ongeveer evenveel
bevat, laat zich met een prisma weer in de verschillende
kleuren opdelen.
62
Kleurtemperatuur
•
Aan elke kleur kun je dus een temperatuur koppelen
•
Kleurtemperatuur wordt gemeten in Kelvin
•
Het verband tussen Kelvin en graden Celcius is:
x K = x + 273,15 °C
•
Kleur temperatuur wordt gedefinieerd als de belangrijkste
golflengte licht die een ideaal zwart lichaam uitzendt wanneer het
die temperatuur heeft.
•
De temperatuur waarbij de piek ligt van de grafiek
63
Kleur
Kleurtemperatuur in de praktijk
•
Buiten in NL is zonlicht ca.
5400 K
•
Halogeenlamp is minder heet
dan de zon, en heeft
kleurtemperatuur van
maximaal 2600 K
•
Een kaars komt niet verder
dan 2000 K
64
Kleur
Daarom
•
komt een foto in de sneeuw blauw over
•
een foto binnen bij kunstlicht geel over
•
een foto bij kaarslicht haast rood achtig over
•
heeft een foto bij ochtendlicht een ‘warme’ kleur
TL buizen en industriële verlichting zijn een verhaal
apart
foto: Taas
65
Kleur
•
Digitale camera’s kunnen vaak hun kleurinstelling
aanpassen aan het onderwerp (witbalans)
•
Voor verschillende lichtsituaties zijn verschillende soorten
film verkrijgbaar
Meest gebruikte film is daglicht film
•
De kleur op film (maar ook digitaal)
is te beïnvloeden met filters
(gekleurde glaasjes)
66
illustratie: Schneider optics (B+W) & Kodak
Kleur
source: unknown website
Waar kleur op de foto in de praktijk vandaan
komt
67
Kleur
Kleur theorie
Afkortingen
In de cursus worden de volgende afkortingen en definities voor kleur gebruikt:
ROOD
= R (627 - 780 nm)
ORANJE = OR (589 - 627 nm)
GEEL
= G (566 - 589 nm)
GROEN
= GR (495 - 566 nm)
BLAUW
= B (436 - 495 nm)
VIOLET
= VI (380 - 436 nm )
Kleuren cirkel, gebruikt
om complementaire
kleuren weer te geven
68
Kleur
Kleur theorie – het optellen van lichtkleuren
(additieve kleuren)
R* + GR* > GEEL*
R* + B* > MAGENTA*
B* + GR* > CYAAN*
R* + GR* + B* > WIT
R*, GR*, B* zijn zogenaamde oogprimaire.
GEEL* , MAGENTA* , EN CYAAN* zijn zogenaamde oogbinaire.
3 oogprimaire samen leveren WIT licht.
69
Kleur
Kleur theorie – verf/inkt mengen (substractieve kleuren)
verven
drukinkt
me
ng e
n
verven
drukinkt
me
ng e
Primaire kleuren- bij verfstoffen !
Het zijn de eersterangs kleuren of de
hoofdkleuren en staan aan het hoofd omdat
we met deze kleuren alle andere kleuren
kunnen samenstellen.
(plus wit en zwart om tonen
te vormen)
ROOD/GEEL/BLAUW
Secundaire kleuren
n
Tertiaire kleuren
Deze kleuren zijn:
ORANJE = ROOD + GEEL
GROEN = GEEL + BLAUW
VIOLET = ROOD + BLAUW
70
Kleur
Praktisch:
•
Een computermonitor is additief RGB
•
Kleuren papier is substractief Geel Mangenta Cyaan
•
de vergroterkop waarmee belicht wordt additief!
•
Een fotografisch filter voor de lens is substractief
•
Een inkjet printer is substractief
•
Een filter voor de flitser is additief
Additief
Substractief
71
Kleuren
Van additief (RGB monitor)
overbrengen op substractief
(printer/fotohandelaar)
•
Monitor calibreren op
kleurkaart
•
ICC profiel/colorspace
gebruiken (photoshop)
•
combinatie
72
Kleur
Licht van halogeenlampen thuis, levert een gelige foto op.
Met welke kleur filter kun je dit corrigeren?
Wat is het nadeel daarvan?
geel licht
wit licht
er gaat veel licht verloren
(“de filterfactor” is indicatie
voor aantal stops)
wit licht
73
Kleur
Filterfactoren
Belichtingscorrectie
Filter factor
2
3
4
6
8
Belichtingscorrectie (stops)
1
1.5
2
2.5
3
74
Kleur
Filters
Filter
factor
Applications
Result
Yellow, light
1.5
Landscapes
Yellow, red, green are rendered lighter; blue is rendered darker; improved cloud differentiation; vegetation is
rendered slightly brighter; slightly increased contrast in the distance
Yellow, medium
2
Landscapes
Like light yellow filter, but of stronger impact
Yellow, intense
3
Landscapes, architecture
Like medium yellow filter, increased contrast
Yellowish-orange
2.5
Landscapes, wildlife,
architecture,
engineering
Atmospheric filter; blue becomes darker, orange lighter; improved penetration of haze, rendition of skin tones too
pale
Green / yellowishgreen
2.5
Universal filter
Magenta/purplish-blue are darker; Green/yellowish-green are lighter; Improved differentiation of green
tones/vegetation; Neutral skin tones
Reddish-orange
4
Telephoto shots, wildlife,
architecture
Similar to yellowish-orange filter, but more powerful impact; Absorbs UV, blue and cyan; Increased contrast in
telephotography
Red, light
5
Telephoto shots,
landscapes, architecture
Considerably increased effect compared to orange filter; Atmospheric clouds, nearly white skin tones, skin blemishes
fade
Red, intense
8
Effect filter
Like light red filter, but more dramatic effect
Dark red
20-40
IR photography
Absorbs all colors but red, penetrates haze
Blue
1.5
Artificial-light shots,
landscapes
B/W shots in artificial light; feigns haze and aerial perspective in landscapes
UV filter
1
Universal filter
Blocks out UV light, prevents blurring by UV light (at the seaside, in the mountains), moderating effect on haze
Polarizing filter
3-4
Universal filter
Blocks out UV light, reduces reflections, increases contrast and color saturation
Neutral-density /
gray filter ND
2-8
Landscapes, architecture
Reduces light when too bright, long-time exposures in daylight
75
Belichting
De meeste moderne camera’s hebben 3 manieren om een
foto te belichten:
•
Spotmeting
•
Spotcentered
•
Multisegment
76
Belichting
+2
+1
Elke plek in de foto
heeft een andere licht
0
-1
situatie.
0
0
0
0
Deze foto heeft een
-1
-1
0
0
Contrastverschil van
0
maximaal 3 stops
+1
0
0
+1
+1
foto: Taas
77
Belichting
Totale bereik van het
plaatje is 9 stops.
Gekozen is om het
land als gemiddeld
te belichten, zodat
in de bomen rond
het huis nog nèt
details zichtbaar
zijn. Door die
keuze gaan details
in de lucht verloren
en verworden tot
wit vlak (+5
gedeelte)
+3
+3
+4
+5
+1
+3
+2
0
-4
+1
-1
0
-1
+1
+1
+1
0
0
foto: Taas
78
Belichting
Gradual filter
Oplossing voor foto’s met een te
groot contrast tussen lucht en
onderwerp
79
Foto’s Cokin website
Belichting
In deze foto is ervoor gekozen om de belichting zo te
regelen dat de markering op de vleugels van de Spitfire
nog te onderscheiden zijn
Hierdoor is helemaal
niets meer van de
details in de lucht
overgebleven; de lucht
is wit.
Het verschil tussen
vliegtuigvleugel en lucht
is ongeveer 12
stops
80
Belichting
Bij deze foto is er juist voor
gekozen om de schaduwen
‘dicht’ te laten lopen om de
wolkenlucht boven de
installatie beter uit te laten
komen.
81
D
Belichting
3
Typisch automaat &
gemiddelde film
halfautomaat probleem
2
Gemiddelde belichting is ca.
18% grijs. Een automaat
gebruikt dit gegeven om
het gemiddelde voor het
gehele plaatje te halen:
•
bepaald de hoeveelheid
invallend licht
•
Regelt de belichting zo
dat de beelddrager een
zwarting van 18% krijgt
1
18%
grijs
0
0
2
4
6
8
10
stops
82
Belichting
Gevolg van (half) automatische belichting:
•
Een witte kerk wordt afgebeeld als geel/grijs wanneer
deze beeldvullend is (high key)
•
Een beeldvullende ‘lady in black’ wordt lichtgrijs en
nogal bleek in ‘t gelaat (low key)
+2 stops
-2 stops
83
Foto’s Agfanet photocourse
Belichting
Remedie voor (half) automaten bij high/low key
•
Zoek een gelijkbelicht maar ca. 18% grijs voorwerp
(grijskaart) en bepaal daarmee de belichting voor de
foto
•
Corrigeer de belichting handmatig op de gok/ervaring
met één of twee stops (belichtingscorrectieknop)
84
Belichting
Lange sluitertijden
Vroege avond & ochtend
foto’s: Taas
Wees niet bang voor
lange belichtingstijden
maar investeer in goede
camera ondersteuning!
85
Compositie
De foto hoeft niet direct bijzonder en van een bijzonder
onderwerp te zijn. Maar denk bij elk onderwerp na:
“Als ik dit in beeld zou brengen, hoe zou ik dat dan doen?”
"If you're pictures aren't good enough, you're not close enough"
Andrei Friedmann alias Robert Capa
86
Compositie
Vuistregels
Er zijn geen regels voor mooie foto’s, er zijn vuistregels.
Maar juist uitzonderingen op de vuistregels kunnen weer
bijzonder mooie plaatjes opleveren.
87
Compositie
Kijkrichting
Wij kijken van links boven
naar rechtsonder in de
foto.
Dit is cultureel bepaald,
wellicht door het feit dat wij
schrijven/lezen van
linksboven naar rechtsonder
foto: Taas
88
Compositie
De plaats van een onderwerp
(kadreren)
Volgens een van de
populairste compositieregels,
de gulden snede, moet je de
zoeker verdelen in derden,
zowel horizontaal als
verticaal. Plaats het
onderwerp op een van de
snijpunten of één van de
lijnen in plaats van in het
midden van het frame.
foto: Taas
89
Compositie
Kom dichtbij
Kom dichterbij
Kom nog dichterbij
En neem nog één stap
(nooit omgekeerd.....)
foto: Taas
90
Compositie
Tekening in het gezicht
(en de achtergrond bewust dicht
laten lopen om detail in de lichte
delen te houden en de
achtergrond rustig te houden)
foto: Taas
91
Compositie
Breng een kader aan
Door begroeiïng (de stam van een
boom en een paar
overhangende takken) als een
‘kader’ te gebruiken, ontstaat
een diepte.
Foto: onbekende fotograaf van internet
Foto: Taas
92
Compositie
Perspectief & invoerende lijnen
Een invoerende lijn trekt het oog
van de kijker mee naar het
echte onderwerp in de foto
foto’s: http://people.ambrosiasw.com/~andrew/
93
Compositie
Plaats iets op de
voorgrond ook al
is dat niet direct
het onderwerp van
de foto
foto: Taas
94
Compositie
Perspectief & Onthoeken:
foto: Taas
Soms opzettelijk bij hoge gebouwen, maar
voor kleinere voorwerpen meestal hinderlijk.
95
Compositie
Perspectief & onthoeken
Voorbeeld van onthoeken
foto: Onbekend
96
Compositie
De afwijking van de (vuistregels) kan juist een aantrekkelijke
foto opleveren.
• Alle schaduwen zijn dichtgelopen rond het onderwerp
(bewust low key)
• Perspectief in hoogbouw
• Sterke bewegingsonscherpte
Dat soort foto’s gaat vaak vèr voorbij “een beetje”.
Foto: Taas
97
Compositie
Interactieve voorbeelden:
Try moving it from the middle
Try using a plain background
Try watching the light
Knowing your flash range
Trouble shooting bad pictures
http://www.kodak.com
Volg vervolgens de link “Taking Great Pictures” daarna “interactive demos”;
voor deze interactieve demo’s moet de computer verbinding met internet; de
taal is Engels
98
Compositie
Compositie oefenen:
•
veel experimenteren
•
veel eigen foto’s kijken
•
andermans foto’s bekijken
Vergelijken
99
Thema
Het vinden van een onderwerp
Vakantie 1
berg
bier
fles
persoon eekhoorn
Vakantie 2
strand
wijn
chipszak
local
Vakantie 3
bos
melk
aardappel toerist
zak
landschap drank verpakking
portret
rendier
zwijn
wildlife
Series
100
Thema
“Zachte onderwerpen”
Onderwerpen die op zich niet fotografeerbaar zijn:
•
theater
•
eindpunt
•
schaamte
•
lijden
Dit is het uitgangspunt van bijna alle rapportage
fotografen; ze pogen een aspect van een gebeurtenis
tonen.
101
De foto
Tot nu toe:
•
Belichting
•
sluitertijd
TOON!
•
diafragma
•
belichtingspunt/verdeling
•
scherpstelpunt
•
scherpte/onscherpte/scherptediepte
•
mogelijkheden van de hardware
•
kadrering/standpunt
•
onderwerp
•
lenskeuze/brandpuntsafstand
•
Vlakverdeling/kleurvlakken (low key/high key)
102
Praktijk
Belichting & belichtingsspeelruimte
•
fotografeer voorwerp & stem de
belichting zo af dat dit goed in
beeld komt, zorg dat je de lamp
ook in beeld hebt
•
probeer nu de gloeidraad van de
halogeenlamp goed te belichten
terwijl je de fles in beeld houdt.
Wat gebeurt er in beide gevallen?
103
Praktijk
Bewegingsonscherpte
Fotografeer een fietser, zodanig deze overduidelijk in
beweging is. Zoek de extremen in sluitertijden en
belichting op.
•
Is de enige onscherpte bewegings onscherpte van de
fietser?
•
Had je hierbij een statief nodig?
•
Hoe heb je dat opgelost?
•
Klopt de theorie? (voor echte rekenaars)
104
Praktijk
Scherptediepte
•
Allemaal scherp
•
Ééntje scherp rest
vaag
•
Bij welke foto heb je
het kleinste diafragma
nodig?
•
Hoeveel stops scheelt
dit?
Met welke formules kun je
dit berekenen?
105
Praktijk
Maak een foto uit minimaal 6 verschillende standpunten
van hetzelfde alledaagse voorwerp
Leg uit wat de 2 aantrekkelijkste foto’s zijn geworden en
waarom.
106
Foto’s Agfanet photocourse
Praktijk
Thema fotograferen
Maak 6 foto’s van het thema licht, arrangeer ze presenteer
ze....
foto: Taas
foto: Michael Himsolt
foto: Peng (be)
foto: onbekend
foto: Geert Nijs
107
Praktijk
Fotograferen in thema’s
Maak architectuur foto’s die heel duidelijk van één plein,
wijk of buurt zijn. Laat er 6 afdrukken.
Presenteer ze met toelichting.
108
Foto’s Agfanet photocourse
Verantwoording & schuldbekentenis
Deze fotocursus is samengesteld als amateurproject met als doel een aantal vrienden iets
over fotografie bij te brengen. Distributie van de handout is gratis.
Bij het samenstellen zijn zoveel mogelijk eigen foto’s gebruikt, maar in een aantal
gevallen afbeeldingen van internet, waar mogelijk voorzien van bronvermelding.
Strict genomen is dit een potentiële inbreuk op het beeldrecht van de eigenaren van deze
foto’s. Als samensteller van de cursus hoop ik dat, gezien het belangeloze karakter
van dit document, de eigenaren van de foto’s mij dit niet zullen aanrekenen.
E.e.a. betekent wel dat dit materiaal niet bedoeld is om gebruikt te worden in een
commerciële context. Mocht dit materiaal aangeboden worden in een commerciële
omgeving, neem dan a.u.b. contact op met mij:
[email protected]
© Alle teksten en aangegeven foto’s - Taas 2005
109
Colophon & confession
This course is intended as an amateur project, aiming at learning a few friends something
about photography; distribution of the handout is free of charge.
To illustrate subjecs, I’ve used my own pictures as much as possible. However in some
cases I used pictures I found on the internet, to which I added an acknowledgement
where possible. Strictly speaking this is a potential offence of some kind of copyright
law (it is in the Netherlands).
Should owners of pictures recognize their picture, I hope they consider the altruistic intent
of this course and do not hold this against me.
This means that the content of this course is NOT to be used in a commercial context.
Should this handout appear in a commercial setting or being offered to you for sale,
please contact me immediately.
[email protected]
© All text and labeled pictures - Taas.it 2005
110
Download