Darmaandoeningen

advertisement
Samenvatting
Darmaandoeningen
1/11
Darmaandoeningen
In deze cursus gaan we in op de rol die jij bij cliënten met darmproblemen en
chronische darmontstekingen in de apotheek kunt spelen. We onderstrepen het
belang van het stellen van de WHAM-vragen bij zelfzorgklachten als verstopping en
diarree, om een goed inzicht in de werkelijke problemen te krijgen. Want chronische
darmontstekingen komen pas aan het licht omdat een cliënt darmklachten heeft;
klachten waarvoor hij bij jou in de apotheek een zelfzorgmiddel kan komen halen.
Door goed door te vragen, kun je een juist advies geven: een zelfzorgmiddel of
doorverwijzen naar de huisarts. Of specifieke leef- en voedingsadviezen op maat
geven. Daarnaast leer je hoe je cliënten met chronische darmontstekingen in de
apotheek zo goed mogelijk kunt ondersteunen
Veelvoorkomende darmklachten
Veel darmklachten van mensen gaan over
verstopping of diarree, problemen die de
meeste mensen eerst zelf proberen te
behandelen. Ze komen dan bij jou in de
apotheek met de vraag of er een middel
is voor hun klachten. Het zijn vaak geen
ernstige problemen, maar wel vervelende.
Vooral als je er langere tijd last van hebt en
het sociale leven erdoor wordt belemmerd,
zoals bij mensen met het prikkelbare
darmsyndroom (PDS).
Als mensen regelmatig medicatie komen
halen voor dezelfde klachten, kan er sprake
zijn van een chronische aandoening. Door
in gesprek te raken met de cliënt kan dit
helder worden. Ook in het voortraject naar
de diagnose PDS proberen veel mensen
eerst zelf hun klachten te behandelen:
verstopping, diarree, maagklachten,
zuurbranden, opgeblazen gevoel.
Klachten waarvoor ze in de apotheek om
zelfzorgmiddelen kunnen vragen.
Met een juiste afhandeling van een
zelfzorgklacht gaat de cliënt naar huis
met een goed advies en voorkom je dat hij
thuiskomt met een zelfzorgmiddel terwijl
hij eigenlijk op grond van zijn klachten
naar een huisarts moet gaan. Vooral als de
problematiek al langer duurt, kan er een
onderliggende aandoening aan de klachten
ten grondslag liggen. Denk hierbij aan
bijvoorbeeld chronische darmontstekingen
zoals de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
of darmkanker. Maar er kan ook sprake zijn
van andere, minder ernstige oorzaken. Een
prikkelbare darm bijvoorbeeld: niet ernstig,
wel lastig.
Prikkelbare darmsyndroom
Het prikkelbare darmsyndroom of een
‘spastische darm’ is een aandoening
die vaak terugkerende klachten geeft
bij volwassenen en jongeren. Door het
abnormaal, krampachtig samentrekken
van de dikke darm ontstaan klachten als
buikpijn en ontlastingsproblemen. De
stoelgang is wisselend, soms stevig tot
hard, vaak halfzacht tot diarree.
Sommige mensen hebben af en toe
klachten en anderen vooral in tijden
van stress. Er zijn ook mensen die zelfs
dagelijks klachten hebben. Onvoldoende
vezelrijke voeding kan een rol spelen.
Het is ook mogelijk dat bepaalde
voedingsmiddelen bij dit syndroom de
darm kunnen irriteren, maar het bewijs is
hiervoor nog niet geleverd.
WHAM
Pas bij zelfzorgvragen altijd de
WHAM-vragen toe. En met behulp
van de zelfzorgstandaard Diarree of
Obstipatie kom je tot het juiste advies:
een zelfzorgmiddel of doorsturen als de
klachten aanhouden en zelfmedicatie niet
afdoende helpt. Vraag niet alleen hoe
lang je cliënt al klachten heeft, maar ook
welke klachten hij precies hefet. Denk mee
met je cliënt door goed te anticiperen.
Langdurig diarree en verstopping kunnen
aambeien veroorzaken, bedenk daarom dat
ook het gebruik van zalven en zetpillen bij
aambeien een indicatie kan zijn van PDS.
Misschien kun je tips en adviezen geven die
nuttig zijn.
Verstopping of diarree als bijwerking
Vraag bij een zelfzorgvraag over
verstopping of diarree altijd naar het
medicijngebruik. Sommige medicijnen
kunnen diarree veroorzaken, anderen
verstopping. Verwijs naar de huisarts als
je cliënt een geneesmiddel gebruikt dat
verstopping of diarree veroorzaakt.
Geneesmiddelen die verstopping als
bijwerking kunnen hebben:
• verapamil
• opioïden
• TCA’s
• antihistaminica
• antipsychotica
• fenytoïne
• bètablokkers
• diuretica
• ijzerpreparaten
• aluminiumzouten
• statines.
Geneesmiddelen die diarree als bijwerking
kunnen hebben:
• antibiotica
• magnesiumzouten
• sorbitol
• misoprostol
• (overmatig gebruik van) laxantia
• metformine
• acarbose.
Samenvatting
Darmaandoeningen
Verstopping
Verstopping (obstipatie) komt vaak voor in
de westerse wereld. Veel mensen denken
dat iedere dag ontlasting nodig is voor
een goede gezondheid. Maar dat hoeft
helemaal niet. Een normale ontlasting
varieert van drie keer per dag tot vier
per week. Het hangt dus erg af van het
individu. In het algemeen is er pas sprake
van obstipatie als je minder vaak dan
normaal ontlasting hebt. De ontlasting is
dan vaak hard en droog en wordt met veel
persen en met pijn geloosd. Door het harde
persen kun je klachten krijgen bij aambeien
en anale fissuren (scheurtjes in het anale
kanaal). Er kan dan bloed bij de ontlasting
voorkomen. Helderrood bloed zit in dit
geval op het wc-papier of boven op de
ontlasting en is er niet mee vermengd.
2/11
Overloopdiarree is een probleem dat een
gevolg is van ernstige obstipatie. In dat
geval verliest iemand dunne ontlasting
die langs de harde ontlasting naar buiten
lekt. Ook kan ernstige obstipatie leiden
tot afsluiting van de darm. In zo’n situatie
verwijs je altijd naar de huisarts.
Laxeermiddelen
Bij verstopping kunnen laxeermiddelen gebruikt worden. We bespreken hieronder kort de
verschillende groepen laxeermiddelen.
Bij aanhoudende verstopping: bulkvormers
Bulkvormers bevatten veel vezels. De vezels zorgen voor extra vocht in de darm waardoor
harde ontlasting wat zachter wordt. Tegelijk kunnen ze soms ook wat meer volume aan
dunne ontlasting geven, waardoor diarree wat kan verminderen. Bulkvormers kunnen (in het
begin) extra gasvorming en soms buikpijn veroorzaken.
De voorkeur gaat daarbij uit naar oplosbare vezels als psylliumvezels, ook wel plantago
ovatapreparaten geheten (merknamen: Metamucil®, Psyllium® en Volcolon®), en
sterculiagom (Normacol®). Het effect is soms na een dag, maar meestal pas na een paar
dagen merkbaar. Het is erg belangrijk dat de cliënt bij gebruik van bulkvormers veel drinkt
om de ontlasting zacht te maken. Anders heeft het een averechts effect. De darm kan zich
dan vullen met een harde massa die de darm moeilijk kan verlaten, en de verstopping wordt
ernstiger.
Bij acute verstopping: vochtaantrekkers
Het meest verstrekte zelfzorgmiddel bij verstopping is lactulose. Lactulose behoort tot de
osmotisch werkende middelen: vochtaantrekkers. Zij werken door water in de darm aan te
trekken en vast te houden. Hierdoor wordt de ontlasting zacht en wordt de darm geprikkeld.
Bij acute verstopping is lactulose (Duphalac®, Legendal®, lactulosedrank, laxeerdrank)
eerste keus vanwege een mild bijwerkingenpatroon en de brede toepasbaarheid. Het is een
mild werkend middel dat ook door kinderen en zwangere vrouwen mag worden gebruikt.
Het is in drank- of poedervorm beschikbaar en moet ’s morgens worden ingenomen. De
werking treedt pas op na twee tot drie dagen.
Bij verstopping door pijnlijke ontlasting: weekmakers
Weekmakers of smeermiddelen verlagen de oppervlaktespanning van de ontlasting
net zoals afwasmiddel vette voedselresten op de vaat aanpakt. De harde ontlasting kan
hierdoor beter water opnemen waardoor deze zacht wordt en blijft. Voorbeelden zijn
natriumlaurylsulfoacetaat klysma (Microlax®) en natriumdocusaat (met toevoeging van
sorbitol of glycerol) klysma (Norgalax®, docusaat-klysma FNA, Klyx®).
Omdat de weekmakers de ontlasting zachter maken en omdat het klysma’s zijn, worden ze
toegepast bij verstopping door harde, pijnlijke ontlasting. Op die manier kan de ingedikte
ontlasting in de endeldarm makkelijker geloosd worden. Het effect van het klysma is snel:
variërend van vijf tot twintig minuten.
Bij verstopping door pijnlijke ontlasting: contactlaxantia
Contactlaxantia als bisacodyl activeren de darmbewegingen door een chemische prikkeling
van de darmwand. Hierdoor hebben ze een sterk laxerend effect. Het zijn krachtig werkende
middelen die incidenteel en kortdurend kunnen worden gebruikt bij een verstopping.
Bisacodyl is op de markt onder de merknamen Dulcolax® en Nourilax®. Bijwerkingen van
bisacodyl zijn darmkrampen en diarree.
Gebruik langer dan drie dagen wordt ontraden: de darm raakt dan gewend aan het
prikkelende effect van het laxeermiddel. Hierdoor doet de darm uit zichzelf niets meer en
heeft dan steeds een laxeermiddel nodig om in beweging te komen. Dit verschijnsel wordt
ook wel een ‘luie’ darm genoemd. Ook kan langdurig gebruik leiden tot waterige diarree met
overmatig verlies van vocht en mineralen.
Samenvatting
Darmaandoeningen
Acute diarree
Bij diarree kan er sprake zijn van acute
diarree of chronische diarree. Bij acute
diarree heeft iemand waterdunne
ontlasting, winderigheid, malaise en
buikpijn. Ook is het mogelijk dat iemand
moet braken. Vaak verdwijnen deze
klachten na 72 uur vanzelf met of zonder
medicatie. Bij deze vorm van diarree is
er meestal sprake van een infectie die
veroorzaakt wordt door een virus of een
bacterie. Een complicatie van diarree is
uitdroging en bij het vermoeden hiervan
adviseer je iemand om naar de huisarts
te gaan. Vooral baby’s, jonge kinderen
en ouderen lopen een groter risico op
uitdroging.
Andere oorzaken van acute diarree kunnen
zijn:
• medicatie waarmee iemand
kortgeleden is gestart
• acute blindedarmontsteking
• (luchtweg)infecties bij kinderen
• lactose-intolerantie
• overmatig gebruik van laxantia (vooral
bij mensen met boulimia en ouderen)
• overmatig gebruik van zoetstoffen
• overdosering van medicijnen zoals
oncolytica, methotrexaat, theofylline,
colchicine en valproïnezuur.
Chronische diarree
Van chronische diarree is sprake als de
diarree langer dan twee weken aanhoudt.
Chronische diarree kan klachten als
gewichtsverlies, gebrek aan eetlust en een
chronisch gevoel van zwakte veroorzaken.
Chronische diarree afgewisseld door
obstipatie kan ook een symptoom zijn van
een onderliggende ziekte, zoals:
• het prikkelbare darmsyndroom
• darmkanker
• een chronische ontsteking van de
darmen
• diverticulosis (uitstulpingen van de
dikke darm)
•
•
•
•
aids
diabetes
snel werkende schildklier
infectie met protozoa (reizigersdiarree).
Antidiarreemiddelen
Bij diarree kan loperamide (zelfzorg:
Diacure®, Imodium®) of loperamide-oxide
(op recept: Arestal®) worden toegepast.
Loperamide vertraagt het proces van de
passage door de darm zodat de ontlasting
indikt. Ook buikpijn bij PDS kan erdoor
afnemen. Houd bij het adviseren van
loperamide als zelfzorg rekening met
eventuele interacties.
Loperamide mag niet langer dan twee
dagen achter elkaar worden gebruikt.
Loperamide kan flinke verstopping
veroorzaken en daarmee weer veel
klachten. Adviseer je cliënt het gebruik
van loperamide dus te beperken en
bijvoorbeeld alleen op reis te gebruiken of
wanneer hij ergens moet zijn waar geen
toilet in de buurt is.
Loperamide mag niet door kinderen jonger
dan acht jaar worden gebruikt, tenzij op
voorschrift van de arts of onder medisch
toezicht. Met name kleine kinderen zijn
gevoelig voor centrale bijwerkingen,
omdat bij hen de bloedhersenbarrière nog
onvoldoende functioneert.
Vaak voorkomende bijwerkingen van
loperamide zijn misselijkheid, braken,
verstopping, buikpijn, duizeligheid,
huiduitslag en een droge mond.
Diarree en medicijngebruik
Geeft een cliënt aan dat hij last heeft
van diarree, controleer dan zijn
medicijngebruik. Wees je bewust dat door
diarree veel geneesmiddelen niet zo goed
in de darmen worden opgenomen. Zo is
de pil bijvoorbeeld minder betrouwbaar en
kun je iemand adviseren om aanvullende
3/11
voorbehoedsmiddelen te gebruiken.
Diarree kan de opname van anti-epileptica,
lithium en digoxine beïnvloeden en de
betrouwbaarheid van de pil verminderen.
Bij diarree worden veel water en
zouten uitgescheiden via het maagdarmkanaal, waardoor de uitscheiding
van geneesmiddelen via de nieren
sterk verminderd kan zijn. Met name
bij geneesmiddelen met een smalle
farmacotherapeutische breedte als lithium
kan dan een overdosering optreden.
Diarree kan door de verstoorde
waterhuishouding ook de
bloedglucosespiegel ontregelen bij
diabetes, en een tekort aan natrium
veroorzaken bij sommige combinaties van
geneesmiddelen met diuretica zoals SSRI’s
of venlafaxine met thiazidediuretica.
Bij uitdroging
Ongecompliceerde acute diarree gaat
meestal vanzelf over binnen drie tot vijf
dagen, met of zonder medicatie. De
belangrijkste complicatie van diarree is
uitdroging. Daarom is het raadzaam veel
te drinken om uitdroging te voorkomen,
bijvoorbeeld water, thee, bouillon,
limonade of een ijslolly. Zoute crackers
kunnen als aanvulling worden gegeten.
Bij een verhoogd risico op uitdroging
moet je orale rehydratievloeistof – ORS –
adviseren. ORS is een mengsel van zouten
en koolhydraten, en vult het tekort aan
zouten in het lichaam weer aan.
Darmkrampen en buikpijn
Soms treden pijnlijke darmkrampen
op de voorgrond bij darmklachten.
Paracetamol kan dan helpen tegen de pijn.
Tegen de darmkrampen worden soms
middelen (spasmolytica) voorgeschreven:
mebeverine of scopolaminebutyl.
Ook pepermuntolie kan helpen tegen
darmkrampen.
Samenvatting
Darmaandoeningen
Mebeverine
Mebeverine (Duspatal®; tweemaal daags
200 mg) verslapt de spieren van met name
de dikke darm, zodat deze zich minder
hard samenknijpt. Hierdoor verminderen
de darmkrampen. Het effect op PDSklachten is echter gering. Als na vijftien
dagen onvoldoende effect optreedt,
dan is verdere behandeling met dit
geneesmiddel niet zinvol. Mebeverine kent
weinig bijwerkingen, zeer zelden komen
overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag
voor.
Scopolaminebutyl
Scopolaminebutyl (Buscopan® als
tablet, zetpil of injectie) heft de
verkramping van de darmen op. Het is
een tweedekeusmiddel bij buikkrampen
door PDS en komt minder vaak voor als
geneesmiddel bij PDS dan mebeverine.
Een belangrijke reden is de lange lijst aan
bijwerkingen en contra-indicaties. Veel
van de bijwerkingen zijn het gevolg van de
anticholinerge werking waaronder droge
mond, gezichtsstoornissen, duizeligheid en
ademhalingsstoornissen. Voorzichtigheid
bij kinderen en ouderen is dan ook
geboden.
Pepermuntolie
Het kruidengeneesmiddel pepermuntolie
(Tempocol®, zelfzorg) is geregistreerd voor
de behandeling van lichte spasmen van het
maag-darmkanaal, opgeblazen gevoel en
buikpijn. Het heeft een antispasmodisch
effect op de gladde spiercellen doordat
menthol het calciumtransport over de
celmembraan beïnvloedt. Het vermindert
ook het schuimvolume in de maag en
darmen. De maagsap-resistente coating
vertraagt de afgifte tot het product
het laatste deel van de dunne darm
bereikt. De lokale werking zorgt ervoor
dat het colon zich ontspant. Het exacte
werkingsmechanisme is echter niet
duidelijk.
Pijnstillers
Tegen buikpijn, bij PDS de meest
voorkomende klacht, kan paracetamol
gebruikt worden. Je kunt adviseren om bij
veel pijn tijdelijk bijvoorbeeld om de vier
uur één tot twee tabletten van 500 mg in te
nemen, veelal 1000-1500 mg per dag, met
een maximale dosis van 3000 mg.
NSAID’s zijn ook goede pijnstillers,
maar kunnen (soms ernstige) maag- en
darmklachten geven, een wisselwerking
hebben met andere geneesmiddelen en
bij langdurig gebruik de kans op hart- en
vaatziekten vergroten. Voorbeelden
van NSAID’s zijn ibuprofen, diclofenac
en naproxen. Meestal worden deze
geneesmiddelen gecombineerd met een
maagbeschermer.
Antidepressiva
Lage doseringen van antidepressiva kunnen
een gunstige werking hebben op sommige
klachten bij PDS. Bepaalde antidepressiva
verminderen namelijk de gevoeligheid
van de darm voor pijnprikkels. Bij de
behandeling van PDS met antidepressiva is
sprake van off-label gebruik. Antidepressiva
worden alleen voorgeschreven bij hevige
klachten, of bij onvoldoende reactie op
psylliumvezels, pijnstillers en/of middelen
tegen darmkrampen.
De behandeling heeft niets met depressie
te maken. Belangrijk is om de pijnstillende
werking ervan aan je cliënt uit te leggen.
Er is geen vergelijkend onderzoek naar de
werkzaamheid bij PDS tussen een SSRI of
een TCA. Geadviseerd wordt bij een keuze
tussen een SSRI en TCA rekening te houden
met het specifieke bijwerkingenprofiel.
Bijwerkingen van antidepressiva kunnen
bijvoorbeeld zijn: verstopping, diarree,
droge mond, duizeligheid.
4/11
Doorverwijzen
Een cliënt met klachten van diarree of
verstopping moet je altijd doorverwijzen
naar de huisarts in de volgende gevallen:
• Bij herhaaldelijk optredende of
geleidelijke veranderingen in de
stoelgang.
• Als de cliënt gewichtsverlies heeft
(meer dan drie kg/maand) en er geen
duidelijke verklaring voor is, zoals het
volgen van een dieet.
• Als in de familie darmkanker voorkomt.
• Als de klacht al drie weken of langer
bestaat.
• Bij koorts of temperatuurverhoging.
• Bij krampende buikpijn in combinatie
met overgeven en opgeblazen gevoel.
• Bij gebruik van geneesmiddelen
(antibiotica, calciumantagonisten,
diuretica, codeïne, morfine, statines,
aluminiumzouten).
• Na een verblijf in de (sub-)tropen of het
Middellandse Zeegebied.
• Als bloed gemengd is met de ontlasting.
• Bij hardnekkige klachten met ernstige
hinder of als het normale, dagelijkse
functioneren eronder begint te lijden.
• Als je cliënt zich ernstig ongerust
maakt.
• Als de verstopping niet overgaat,
ondanks het gebruik van veel vezels en
veel drinken of een laxeermiddel.
• Als de ontlasting donkerder van kleur is,
soms bijna zwart gekleurd.
Door het stellen van vragen en het
lichamelijk onderzoek kan een huisarts
inschatten of de klachten bijvoorbeeld bij
PDS horen of dat er tekenen zijn die op een
mogelijk ernstige oorzaak kunnen wijzen.
Een voorbeeld van zo’n ‘alarmsymptoom’
is bloedverlies bij de ontlasting, of in
korte tijd ongewild veel afvallen. Er
kan dan sprake zijn van een chronische
darmontsteking of een darmtumor.
Voeding- en leefadviezen
Voor een gezonde stoelgang geldt: een
gezonde, gevarieerde en vezelrijke voeding
is belangrijk. Verstopping wordt in de
meeste gevallen veroorzaakt door een
ongezond en vezelarm voedingspatroon.
Ook weinig beweging, onregelmatig leven,
stress en psychische factoren kunnen
invloed hebben op het ontlastingspatroon.
Vaak reageren mensen met verstopping
goed op een verandering van de leef-,
drink- en eetgewoonten. Kinderen en
volwassenen hebben evenveel baat bij
onderstaande adviezen.
Vezelrijke voeding, veel drinken
Het is belangrijk om voldoende oplosbare
vezels (vooral vezels uit groente en fruit)
Samenvatting
Darmaandoeningen
binnen te krijgen en genoeg te drinken,
minimaal twee liter per dag. Voldoende
vocht is nodig om de ontlasting soepel te
houden. De vezels uit de voeding nemen
het vocht op en zwellen hierdoor. Zo krijgt
de ontlasting meer volume en blijft smeuïg.
Oplosbare en niet-oplosbare vezels
Vezels kunnen worden verdeeld in twee
groepen: de ‘niet-oplosbare’ en de
‘oplosbare vezels’. De niet-oplosbare
vezels worden niet verteerd in de darm en
zijn onveranderd in de ontlasting terug te
vinden. Ze werken als een soort spons. Ze
houden in de darmen vocht vast en zorgen
op deze manier voor meer en zachtere
ontlasting. Bovendien stimuleren deze
vezels door de volumineuzere ontlasting
de peristaltiek. Ontlasting blijft op deze
manier korter in de dikke darm.
De oplosbare vezels komen onverteerd
in de dikke darm terecht waar de
darmbacteriën (darmflora) ze zodanig
bewerken dat er stoffen vrijkomen die een
gezonde darmwerking stimuleren.
Voeding en darmklachten
Veel mensen met chronische darmklachten
ervaren een verband tussen hun
voedingspatroon en het optreden van
klachten, al kan iedereen verschillend
reageren op voedingsmiddelen. Wat bij
de een klachten geeft, hoeft dit bij de
ander niet te doen. Alleen door zelf te
onderzoeken en uit te proberen, komt
iemand met darmklachten erachter wat
voor hem het beste werkt.
Adviseer cliënten voorzichtig te zijn met
het schrappen van veel voedingsmiddelen
uit het menu. Bij het weglaten van voedingsmiddelen kan op den duur een tekort
aan bepaalde vitaminen en andere belangrijke voedingsstoffen ontstaan. Als iemand
vragen heeft over zijn voedingspatroon,
kan een diëtist het beste advies geven.
Probiotica
In de darm bevinden zich verschillende
soorten bacteriën, de darmflora. Over het
algemeen bestaat de darmflora uit nuttige
bacteriën. Dankzij deze bacteriën krijgen
schadelijke micro-organismen geen kans
om te groeien in de darm en dragen de
bacteriën bij aan een goede spijsvertering.
Het is daarom belangrijk dat de darmflora
gezond en in evenwicht blijft. Probiotica
zijn producten die grote hoeveelheden
nuttige melkzuurbacteriën bevatten
en waaraan gezondheidsbevorderende
werkingen toegeschreven worden, zoals
het herstellen en intact houden van een
gezonde darmflora.
Van probiotica (in pillen/capsules, in
zakjes poeder of in yoghurtdrankjes) is
nog onvoldoende bewezen of, en zo ja, bij
wie ze helpen. Toch lijken probiotica bij
sommige mensen verlichting te geven of de
stoelgang te verbeteren. Adviseer cliënten
met gezondheidsproblemen eerst hun arts
te raadplegen voor ze probiotica nemen,
omdat probiotica schadelijk kunnen zijn
bij inname in een fase van zeer ernstige
acute ziekte. Ook het effect op zwangere
vrouwen, baby’s en jonge kinderen is nog
niet voldoende onderzocht.
Als je cliënt probiotica wil proberen, raad
dan aan om bij voorkeur gedurende vier
weken goed uit te zoeken of ze echt helpen.
Worden de klachten erger, dan moet hij
stoppen met de probiotica. Wijs hem erop
niet meer en ook niet minder te nemen dan
op de verpakking wordt aanbevolen.
Beweging
Bewegen heeft een positief effect op de
complete conditie, zowel lichamelijk als
psychisch. Door de lichaamsbeweging
neemt de spieractiviteit toe. Hierdoor
worden de darmen in beweging gezet en
dit bevordert de stoelgang. Een half uur
stevig wandelen per dag is al voldoende.
Maar ook andere sporten als bijvoorbeeld
zwemmen, tennis en fietsen zijn prima.
Niet alleen goed voor de darmwerking,
maar ook voor de algehele conditie, voor
preventie van hart- en vaatziekten en
overgewicht.
5/11
Samenvatting
Darmaandoeningen
6/5
Ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
De ziekte van Crohn en colitis ulcerosa zijn chronische darmontstekingen. Bij de ziekte
van Crohn kan het hele maag-darmstelsel ontstoken raken, bij colitis ulcerosa zijn de
ontstekingen beperkt tot het laatste deel van de dikke darm. De Engelse verzamelnaam
voor chronische darmontstekingen is IBD en staat voor Inflammatory Bowel Disease
(letterlijk vertaald: inflammatoire darmziekten).
Ziekte van Crohn
• Ontstekingen komen in het hele maagdarmkanaal voor: van mond tot anus.
• Ontstekingen dringen tot de diepere
lagen van de darmwand door. Hierdoor
kunnen bij de ziekte van Crohn
diepe zweren en zogenaamde fistels
ontstaan.
• Gezonde delen wisselen af met
gebieden die ontstoken zijn.
• Er kunnen vernauwingen en
verklevingen in de darm ontstaan.
Colitis ulcerosa
• Ontstekingen komen alleen in de dikke
darm en de endeldarm voor.
• Ontstekingen in de darm beperken
zich tot de slijmvlieslaag. Er kunnen
hierdoor alleen oppervlakkige
ontstekingen ontstaan.
• Dikke darm is vaak aaneengesloten
ontstoken.
• Vernauwingen en verklevingen treden
vrijwel nooit op.
Klachten
De klachten van de ziekte van Crohn en
colitis ulcerosa komen voor een groot
deel overeen, maar kunnen per cliënt erg
verschillen.
Behandeling
Medicijnen kunnen IBD niet genezen,
maar kunnen wel klachten verminderen
en mogelijk zelfs, op korte termijn,
operaties voorkomen. Door medicijnen
te gebruiken wordt de kwaliteit van
leven verbeterd. Geneesmiddelen bij
chronische darmontstekingen remmen
de ontsteking zelf (mesalazinepreparaten
en corticosteroïden) of onderdrukken het
immuunsysteem (immunosuppressiva en
biologicals). Het is soms zoeken naar het
juiste geneesmiddel.
IBD heeft een wisselend verloop met
actieve fasen (opvlammingen) en rustige
periodes. Daarnaast verschilt het verloop
van de ziekte erg per cliënt. Sommige
mensen hebben af en toe klachten, terwijl
andere regelmatig heftige aanvallen
krijgen. De behandeling van IBD kent
daarom twee fasen.
Klachten van de ziekte van Crohn:
• dunne ontlasting of diarree, vaak met
bloed en slijm
• soms verstopping
• bloedarmoede
• gewichtsverlies
• vermoeidheid
• koorts
• achterblijvende groei bij kinderen/
tieners
• wondjes, fistels en abcessen, vaak rond
de anus.
Klachten van colitis ulcerosa:
• diarree, vaak met bloed en slijm
• buikpijn
• bloedarmoede
• gewichtsverlies
• vermoeidheid
• moeite met het ophouden van de
ontlasting
• een opgezette buik
• koorts.
Fase 1
In fase 1 schrijft de arts geneesmiddelen
voor om de actieve ontsteking zo snel
mogelijk te verminderen. Meestal duurt
deze behandeling acht tot twaalf weken
Fase 2
In fase 2 worden geneesmiddelen
gegeven om nieuwe opvlammingen te
voorkomen (onderhoudsbehandeling).
Dat kunnen dezelfde geneesmiddelen
zijn als in de acute fase, maar dan meestal
in een lagere dosering, of geheel andere
geneesmiddelen. Vaak is van belang dat de
cliënt de onderhoudsdosis blijft gebruiken,
ook al zijn er geen klachten of symptomen.
Anders is de kans groot dat de ontsteking
weer opvlamt.
Keuze van een geneesmiddel
De keuze voor een bepaald geneesmiddel
en bepaalde toediening is afhankelijk van
een aantal punten:
• Hoe actief de ziekte op dat moment is:
mild, matig of ernstig.
• De plaats van de ontsteking in het
maag-darmkanaal: een zetpil werkt
bijvoorbeeld maar tot 15 cm vanaf de
anus, terwijl een klysma afhankelijk van
het volume maximaal tot de bocht komt
die de dikke darm bij de milt maakt.
• Of er vernauwingen of fistels zijn.
• Hoe de geneesmiddelen in het verleden
werkten.
Toedieningsvorm
De meest voorgeschreven geneesmiddelen
die de apotheek verstrekt bij
chronische darmontstekingen, zijn
mesalazinepreparaten en corticosteroïden.
Beide groepen zijn beschikbaar in
Samenvatting
Darmaandoeningen
7/11
verschillende toedieningsvormen en
verschillende afgifteprofielen. De keuze
voor een toedieningsvorm en afgifteprofiel
is afhankelijk van de plaats van ontsteking.
Bevinden de ontstekingen zich in de eerste
delen van de darmen, dan worden capsules
of tabletten met een gereguleerde afgifte
voorgeschreven. Afhankelijk van het
afgifteprofiel komt de werkzame stof vrij
in de dunne darm of het eerste deel van de
dikke darm.
Als de ontstekingen zich in het laatste
deel van de darmen bevinden, worden
vaak zetpillen en klysma’s toegepast. Een
zetpil komt minder hoog in de darmen
dan een klysma en is dus alleen geschikt
als de ontsteking zich dicht bij het rectum
bevindt. Bij een klysma, schuim en een
zetpil komt het geneesmiddel alleen in
het laatste stuk van de dikke darm terecht
en nauwelijks in de rest van het lichaam.
Hierdoor werkt het middel op de plaats van
ontsteking, wordt het minder opgenomen
en is er minder kans op bijwerkingen.
Niet zomaar uitwisselbaar
Lokaal werkzame, mesalazine bevattende
geneesmiddelen of corticosteroïden zijn
onderling niet uitwisselbaar. Dit geldt
ook voor de verschillende vormen; een
tablet is geen korrel en een klysma is geen
schuim. Zetpillen zijn onderling ook niet
altijd uitwisselbaar, sommige smelten
bijvoorbeeld bij warm weer en kun je niet
op (zon)vakantie meenemen. En ook het
ene granulaat is niet zomaar inwisselbaar
voor een ander granulaat.
Mesalazinepreparaten
Mesalazine werkt ontstekingsremmend
op de darmwand. Het wordt
voorgeschreven bij de actieve fase en als
onderhoudsbehandeling van colitis ulcerosa
en de ziekte van Crohn. Mesalazine valt
in de groep aminosalicylzuren (5-ASA),
waartoe ook olsalazine en sulfasalazine
behoren. De laatste twee worden in de
darm gesplitst in de werkzame moleculen
mesalazine, die vervolgens hun werk
kunnen doen.
Bij Pentasa® wordt de afgifte van
mesalazine meer op osmotische basis
geregeld, grotendeels onafhankelijk van
de pH. Hierdoor komt een klein gedeelte
van de mesalazine ook al vrij in de maag
en een grotere fractie in het eerste
gedeelte van de darm. Omdat de ziekte
van Crohn vooral voorkomt in de dunne
darm en een deel van de dikke darm, is
dit preparaat dus effectiever dan de pHgeregelde mesalazinepreparaten die een
zuurbestendige coating hebben.
een maaltijd. Bij het gebruik van zetpillen
kan een prikkelend gevoel in de anus
optreden. Bij gebruik van tabletten of
drank kunnen de urine en ontlasting een
gele of oranje kleur hebben. Dit heeft
verder geen ernstige gevolgen. Minder
vaak komt diarree voor. Door de dosering
langzaam op te bouwen kan dit meestal
worden voorkomen.
Coating
De verschillende soorten
mesalazinetabletten hebben elk een
speciaal laagje of coating dat pas oplost in
een specifiek deel van de darm. Zo komt
de werkzame stof op de juiste plek in het
maag-darmkanaal: de dunne darm of juist
de dikke darm.
Inname-advies
De tabletten en het granulaat moeten in
het geheel doorgeslikt worden, met een
half glas water. De cliënt mag niet op de
tablet of het granulaat kauwen, omdat
de coating intact moet blijven. Deze
beschermende laag mag pas op de juiste
plek in de darmen oplossen, zodat de
werkzame stof daar vrijkomt en niet al in de
maag.
De tablet van Salofalk® bijvoorbeeld heeft
een maagsap-resistente coating. Het geeft
mesalazine af afhankelijk van de zuurgraad:
bij een pH van circa 7,5 komt de werkzame
stof vrij en dat is pas in het verloop van
de dunne darm. Voor een ontsteking in
het begin van de dunne darm, zoals bij
de ziekte van Crohn, zijn deze maagsapresistente preparaten dus niet effectief.
Maar voor colitis ulcerosa, dat voornamelijk
in de dikke darm voorkomt, juist wel.
Bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen
zijn maag-darmklachten, hoofdpijn,
duizeligheid, stemmingsveranderingen of
overgevoeligheid.
Bij tabletten, capsules, suspensie of
granulaat kunnen maag- of darmklachten
(buikpijn, gebrek aan eetlust, misselijkheid
en braken) worden voorkomen door de
medicijnen in te nemen tijdens of net na
Interacties
Omdat mesalazinepreparaten erg
lokaal werken door de coating en/
of toedieningsvorm goed te kiezen,
zijn er weinig interacties met andere
geneesmiddelen. Mesalazine heeft
dezelfde chemische structuur als
aspirine. Mensen die allergisch zijn
voor aspirine, mogen dan ook geen
mesalazinepreparaten. Geneesmiddelen
die de pH in de darm verlagen, zoals
lactulose, kunnen het vrijkomen van
mesalazine verminderen en daarmee ook
de werking verstoren.
Zwangerschap en borstvoeding
Mesalazine kan in een dosering tot 2
gram per dag zonder gevaar voor de
ongeboren vrucht worden gebruikt tijdens
de zwangerschap. Het middel passeert
in kleine hoeveelheden de placenta. Het
gaat in kleine hoeveelheden over in de
moedermelk.
Samenvatting
Darmaandoeningen
Corticosteroïden
Corticosteroïden kunnen een actieve
ontsteking bij de ziekte van Crohn of
colitis ulcerosa goed remmen. Bij ongeveer
de helft van de gebruikers herstelt de
ontsteking na ongeveer twee tot drie
maanden.
Ernst van de ontsteking
Budesonide wordt toegepast bij lichte of
matige ontstekingen en heeft in verband
met een milder bijwerkingenprofiel de
voorkeur boven prednison of prednisolon.
Bij ernstiger ontstekingen en felle
opvlammingen worden glucocorticoïden
als beclometason, betamethason,
hydrocortison en prednisolon gebruikt.
Lokaal of systemisch?
Corticosteroïden bij chronische
darmontstekingen zijn in verschillende
vormen beschikbaar en werken
lokaal of systemisch. Zo zijn de orale
toedieningsvormen van budesonide
geschikt voor de behandeling van lichte tot
matige ontstekingen in de dunne darm en
het overgangsgebied van de dunne naar
de dikke darm, en de rectale toepassingen
bij ontstekingen aan het eind van de dikke
darm. Het Entocort® klysma komt hoger
in de dikke darm, zodat dat ook toegepast
kan worden bij ontstekingen hoger in
de dikke darm, in het colon descendens.
Budenofalk® schuim wordt beperkt tot
ontstekingen in het rectum en/of het
laatste deel van de dikke darm.
Gebruiksadvies
Corticosteroïden kunnen het beste ‘s
ochtends ingenomen worden bij het
ontbijt of direct daarna. Het lichaam maakt
namelijk ‘s ochtends de meeste cortisol
aan. Door de corticosteroïden ‘s ochtends
in te nemen wordt de natuurlijke situatie
het beste nagebootst. Dit geldt niet voor
zetpillen en klysma’s met corticosteroïden.
Deze kunnen het beste ‘s avonds
ingebracht worden, omdat ze dan een
langere inwerktijd hebben.
Bijwerkingen
Welke bijwerkingen corticosteroïden bij
chronische darmontstekingen hebben,
hangt erg af van de toedieningsvorm.
Bij de voornamelijk lokaal werkende
corticosteroïden (beclometason,
budesonide) is het risico op bijwerkingen
duidelijk kleiner dan bij systemisch
werkende corticosteroïden (betamethason,
hydrocortison, prednisolon). Echter
bij langdurig gebruik van hoge doses
corticosteroïden treden vrijwel altijd
bijwerkingen op, ook als zij worden
toegediend in een klysma.
Enkele bijwerkingen bij hoge doseringen
zijn:
• misselijkheid en diarree
• een broze huid, acne en/of
botontkalking bij langdurig gebruik
• het zogenoemde ‘vollemaansgezicht’
en dunne armen en benen.
Langdurig gebruik van corticosteroïden kan
botontkalking veroorzaken. Daarom wordt
bij een behandeling met corticosteroïden
gedurende meerdere maanden in een
dosering hoger dan 7,5 mg per dag,
geadviseerd calcium en vitamine D in te
nemen. Bij de aanwezigheid van meer risico
op botontkalking moeten bisfosfonaten als
alendroninezuur voorgeschreven worden.
Interacties
Er zijn stoffen die de afbraak van
budesonide remmen. Hierdoor blijft
budesonide langer in het lichaam en
neemt het risico op bijwerkingen toe.
Bepaalde antibiotica, antimycotica, het
antidepressivum fluoxetine, grapefruitsap
en hiv-proteaseremmers zijn dergelijke
stoffen waar je op moet letten. Ook het
veelvuldig eten van grapefruit zorgt ervoor
dat budesonide langer in het lichaam blijft.
Andere stoffen, zoals carbamazepine en
rifampicine, zorgen dat budesonide juist
sneller uit het lichaam verdwijnt. Het effect
van budesonide neemt daardoor af.
8/11
Als naast corticosteroïden ook NSAID’s
worden gebruikt als pijnstiller, neemt
het risico op een maagzweer toe, vooral
bij hoge doses corticosteroïden (en dan
voornamelijk prednisolon), bij langdurig
gebruik en een hogere leeftijd. Gebruik
van een maagzuurremmer (in de vorm van
een protonpompremmer, bijvoorbeeld
omeprazol) is dan geadviseerd.
Zwangerschap en borstvoeding
Volgens de Commentaren
Medicatiebewaking van de Stichting
Healthbase kunnen bij de behandeling
van colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn
corticosteroïden als betamethason en
prednisolon worden toegepast tijdens
de zwangerschap, al moet de noodzaak
voor gebruik worden afgewogen. De
middelen moeten dan wel gebruikt
worden onder medische controle op
eventuele farmacologische effecten. Bij
chronisch gebruik in hogere doseringen
kan groeivertraging bij de foetus optreden.
Chronisch gebruik in het derde trimester
kan een neonatale bijnierschorsafwijking
veroorzaken.
Met het gebruik van budesonide en
beclometason tijdens de zwangerschap
is onvoldoende ervaring. Over de risico’s
bestaat dus meer onduidelijkheid. Adviseer
je cliënt altijd met de arts te overleggen
over het gebruik van corticosteroïden
wanneer je cliënt zwanger is of wil worden.
Corticosteroïden gaan in kleine
hoeveelheden over in de moedermelk,
maar hebben geen nadelig effect op
de baby. De borstvoeding kan worden
gehandhaafd bij het gebruik van
prednisolon, prednison, beclometason
en budesonide. Over het gebruik van
betamethason is minder bekend en
bij toepassing dient de borstvoeding
te worden beperkt. Wanneer je cliënt
borstvoeding wil gaan geven, adviseer haar
dan met de arts te overleggen over het
gebruik van corticosteroïden.
Samenvatting
Darmaandoeningen
Immunosuppressiva
Immunosuppressiva onderdrukken
het afweersysteem en remmen op die
manier de ontsteking bij chronische
darmontstekingen. Het kan enkele
weken tot maanden duren voordat
immunosuppressiva optimaal werken. Deze
geneesmiddelen worden dan ook ingezet
als onderhoudsbehandeling, met name bij
de ziekte van Crohn. Vaak wordt gestart
met deze vorm van geneesmiddelen om de
corticosteroïden af te bouwen, zonder dat
er een nieuwe opvlamming plaatsvindt.
Bij immunosuppressiva geldt niet dat door
een bepaalde coating of toedieningsvorm
te kiezen het medicijn lokaal op de
plaats van ontsteking werkt. Het middel
komt in het hele lichaam en het hele
afweersysteem wordt onderdrukt.
(Niet) geregistreerd
Alleen azathioprine (Azafalk®, Imuran®)
is geregistreerd voor de ziekte van Crohn.
Vier andere immunosuppressiva die in de
apotheek uitgegeven worden aan cliënten
met chronische darmontstekingen, maar
die daarvoor niet geregistreerd staan, zijn:
• mercaptopurine (Puri-Nethol®)
Biologicals
Biologicals zijn biologische
geneesmiddelen en bestaan vaak uit
eiwitten zoals antilichamen, hormonen,
cytokines (boodschapperstofjes) of
fragmenten hiervan. Voor de behandeling
van chronische darmontstekingen zijn
twee groepen biologicals beschikbaar.
Van overheidswege is de aflevering van
deze middelen overgedragen aan de
ziekenhuizen. De openbare apotheek levert
deze middelen dus niet meer af.
Anti-TNF-middelen
Anti-TNF-middelen remmen de ontsteking
in de darmen door TNF weg te vangen, een
stof die ontstekingen aanjaagt. Wegvangen
leidt tot het dempen van de ontsteking.
Twee middelen zijn:
• adalimumab (Humira®)
• infliximab (Remicade®).
9/11
• ciclosporine (Neoral®, Sandimmune®)
• methotrexaat (Emthexate®, Metoject®)
• tioguanine (Lanvis®, Aces-TG®).).
iemand overgevoelig is voor azathioprine of
als een behandeling met azathioprine niet
effectief is gebleken.
Azathioprine en mercaptopurine hebben
dezelfde werking. Azathioprine wordt in
het lichaam omgezet in de werkzame stof
mercaptopurine. Deze middelen schrijft
de arts voor bij ernstige vormen van IBD
en wanneer corticosteroïden onvoldoende
helpen. Bij ongeveer driekwart van de
mensen met IBD werken deze middelen
in de actieve fase en om opvlammingen
te voorkomen. Bovendien hebben zij bij
sommige mensen ook een gunstig effect
op fistels.
Tioguanine wordt in een lage dosering
voorgeschreven bij ernstige colitis ulcerosa
of de ziekte van Crohn als de middelen
azathioprine of mercaptopurine niet goed
worden verdragen.
Ciclosporine is effectief bij mensen met
een ernstige vorm van zowel de ziekte
van Crohn als colitis ulcerosa. Er is echter
nog weinig bekend over bijwerkingen op
langere termijn en daarom ook minder
geschikt voor langdurig gebruik.
Methotrexaat is met name voor de ziekte
van Crohn geschikt voor de actieve fase en
om nieuwe opvlammingen te voorkomen.
De bijwerkingen zijn minder en daarom lijkt
het middel dan ook een goed alternatief als
Het meest zichtbare verschil tussen
adalimumab en infliximab zit in de manier
van toedienen. Adalimumab wordt
geleverd in een kant-en-klare injectiepen.
De cliënt injecteert zichzelf onderhuids.
Hierbij kan een reactie op de injectieplaats
optreden (pijn, zwelling, roodheid of
jeuk). Infliximab wordt in het ziekenhuis
onder begeleiding van een arts per infuus
rechtstreeks in de bloedbaan toegediend.
Bijwerkingen anti-TNF-middelen
Omdat het hele afweersysteem
onderdrukt wordt, zijn vaak voorkomende
bijwerkingen van een behandeling met
TNF-alfablokkers:
• luchtweginfecties
• virale infecties
• bacteriële infecties
• infuusreacties (zwelling en roodheid
rond de prikplek).
Opletten
Bij een eerste uitgifte van azathioprine,
mercaptopurine, tioguanine en ciclosporine
moet het gewicht worden nagevraagd. Bij
een cliënt van 65 kg en bij een dosering
azathioprine van 1-3 mg/kg komt dit uit op
max 200 mg: eenmaal daags 4 tabletten
van 50 mg.
Zogenaamde levend verzwakte vaccins
als gele koorts, tuberculose, buiktyfus
en het bof-mazelen-rodehondvaccin
(BMR) mogen niet aan cliënten met
immunosuppressiva worden gegeven. Juist
omdat het afweersysteem onderdrukt is,
is de kans op een infectie door het vaccin
vergroot.
Als iemand naar de apotheek belt met
deze klachten, verwijs dan naar de arts. In
de apotheek zullen nog weleens signalen
voorbijkomen van cliënten die Humira®
of Remicade® gebruiken en een antibioticakuur krijgen voorgeschreven door de
huisarts. Vanwege de genoemde bijwerkingen moet dan met de voorschrijver van
de genoemde middelen worden besproken
welke actie ondernomen moet worden.
Over het algemeen wordt de Humira® of
Remicade® tijdelijk gestopt.
Vedolizumab
Een nieuwe biological is vedolizumab
(Entyvio®). Het verhindert dat lymfocyten
uit de bloedbaan naar de darm gaan om
daar een ontsteking op gang te brengen
en te onderhouden. Vedolizumab remt
daarmee selectief de ontsteking in de
darm. Vedolizumab wordt eenmaal per
acht weken toegediend per infuus, in het
ziekenhuis.
Samenvatting
Darmaandoeningen
Geneesmiddelen tegen andere
klachten
Door chronische darmontstekingen kunnen
allerlei klachten optreden, zoals fistels,
diarree, pijn en vermoeidheid.
Antibiotica
De ziekte van Crohn kan gepaard gaan
met een abnormale afweerreactie van
het darmslijmvlies. In sommige gevallen
schrijft de arts antibiotica voor om klachten
door bacteriële overgroei te verminderen.
Vooral bij fistels zijn antibiotica effectiever
dan andere middelen. De antibiotica
die dan meestal gegeven worden, zijn
metronidazol (Flagyl®) en ciprofloxacine
(Ciproxin®). Het wordt afgeraden om de
antibiotica langdurig te gebruiken, omdat
bacteriën dan resistent kunnen worden
voor de gebruikte antibiotica.
Pijnstillers
Als het noodzakelijk is, zullen cliënten ook
pijnstillers gebruiken om de symptomen
te verlichten of als ze bijvoorbeeld
koorts hebben. Paracetamol kan geen
kwaad voor de darm en kan dus gewoon
ingenomen worden. NSAID’s (ibuprofen,
diclofenac en naproxen) daarentegen
helpen wel bij koorts, maar geven een
grotere kans op een opvlamming van de
darm en darmbloedingen. Deze middelen
kunnen dus beter niet gebruikt worden
bij chronische darmontstekingen. Deze
melding krijg je ook uit het AIS. Je
moet daarom bij een vraag naar deze
geneesmiddelen duidelijk zijn over de
10/11
risico’s van gebruik. Verwijs iemand
eventueel terug naar de behandelend arts.
In overleg met de cliënt of arts kan besloten
worden om het middel alsnog op recept af
te leveren, bijvoorbeeld als de cliënt al wat
langer in een rustige fase zit.
Antidiarreemiddelen
Ook antidiarreemiddelen zoals loperamide
kunnen helpen om de symptomen te
verlichten. Dit soort middelen brengt
de spieren van de darmen tot rust en
helpt tegen kramp. Over het algemeen
wordt langdurig gebruik van loperamide
afgeraden. Het kan bij mensen met colitis
ulcerosa tot een vergroting van de dikke
darm leiden.
Colestyramine is een cholesterolverlagend
middel dat in speciale gevallen wordt
gebruikt tegen diarree. Het bindt galzouten
die diarree veroorzaken. Dit speelt vooral
wanneer een deel van de dunne darm
is verwijderd. Omdat een risico bestaat
dat juist verstoppingen ontstaan, mogen
antidiarreemiddelen bij iemand met
een chronische darmontsteking niet als
zelfzorgmedicijn uitgegeven worden. Dit
moet altijd op recept van de behandelend
arts.
Supplementen
Door het gebruik van geneesmiddelen of
als de ziekte actief is, kunnen tekorten
van ijzer, kalk, vitamine B12 en foliumzuur
ontstaan. Dit leidt tot bloedarmoede en
uit zich vooral in vermoeidheid. Extra ijzer,
foliumzuurtabletten en/of vitamine B12injecties kunnen deze tekorten aanvullen.
Een extra inname van vitamine D en
calcium is vaak nodig voor cliënten die
met corticosteroïden worden behandeld,
om de botontkalking tegen te gaan die
door deze geneesmiddelen kan worden
veroorzaakt. De behandelend arts of
diëtist geeft daarvoor voedingsadviezen of
supplementen.
Laxeermiddelen om diagnose te stellen
Voordat de diagnose kan worden gesteld,
is röntgenonderzoek of endoscopisch
onderzoek van de darmen nodig. Voor de
onderzoeken is het noodzakelijk dat de
darm goed ‘schoon’ is. Daarom moet de
darm worden gelaxeerd en moet er vaak
een dieet worden gevolgd. De cliënt kan
bij jou in de apotheek laxeermiddelen
voor deze onderzoeken komen halen,
zoals Klean-Prep®, Colofort®, Endofalk®,
Picoprep® en Moviprep®.
Rol van de apotheek
Therapietrouw
Bij de uitgifte van geneesmiddelen aan iemand die behandeld
wordt voor een chronische darmontsteking, moet je er rekening
mee houden dat diegene chronisch ziek is en dus voor de rest van
zijn of haar leven geneesmiddelen moet slikken. Ook als iemand
geen last heeft, omdat hij in een rustige fase zit, is het belangrijk
dat hij zijn onderhoudsmedicijnen wel gebruikt. Jij kunt daarbij
ondersteuning bieden door te vragen hoe het gaat, te informeren
naar bijwerkingen en in de gaten te houden of de cliënt op tijd is met
zijn herhaalrecepten.
Eerste uitgifte
Bij het geven van voorlichting bij de eerste uitgifte sluit je aan bij de
informatie die de cliënt al heeft gekregen. Je bespreekt:
• wanneer het medicijn moet worden ingenomen;
• hoe het medicijn moet worden ingenomen;
• hoe lang de werking aanhoudt;
• welke bijwerkingen de cliënt kan verwachten;
• wat te doen als er bijwerkingen optreden.
Bied aan om samen de bijsluiter door te nemen. Overtuig jezelf
dat jouw cliënt weet hoe het medicijn ingenomen moet worden.
Het lijkt heel logisch om een zetpil rectaal in te brengen, maar
misschien is dat voor anderen niet zo logisch als zij hiervoor veel
Samenvatting
Darmaandoeningen
pillen moesten slikken. Dat geldt ook
voor klysma’s, die vaak een bron zijn voor
praktische problemen.
Overzicht geneesmiddelen bij chronische darmontstekingen
Stofnaam
Merknaam
Toedieningsvorm
Mesalazinepreparaten
Mesalazine
Advies geven
Geef advies op maat als een cliënt naar
zelfzorggeneesmiddelen voor verstopping
of diarree, of pijnstillers vraagt. Verstrek
niet zomaar NSAID’s aan een cliënt met een
chronische darmontsteking: gebruik kan
tot darmbloedingen leiden. Als een cliënt
veel last heeft van diarree en daardoor
een geïrriteerde huid rond de anus heeft,
vertel hem dan bijvoorbeeld dat een vette
zalf als uierzalf verlichting kan brengen. Of
informeer hem over incontinentiemateriaal
als hij aangeeft in het dagelijks leven last te
hebben van diarree of hiervoor bang te zijn
en daardoor erg gehinderd wordt om de
deur uit te komen.
Stel bij zelfzorgvragen altijd de WHAMvragen, zodat je de cliënt een juist advies
kunt geven. Vermeld zelfzorgmedicatie ook
altijd in het AIS.
Praten over ontlasting?
Een onderwerp als diarree of uitleggen
hoe een klysma werkt, leent zich natuurlijk
niet snel voor een gesprek aan de balie,
waar alle aanwezigen in de publieksruimte
kunnen meeluisteren. Goede voorlichting
op dit gebied begint dus met veel
aandacht voor de privacy. Neem daarom
als het kan je cliënt mee naar een rustige
gespreksruimte, wanneer je het idee hebt
dat je cliënt zich ongemakkelijk voelt aan
de balie. Of maak een afspraak wanneer je
wat meer tijd nodig hebt om informatie te
geven, als het op dat moment erg druk in
de apotheek is.
Generiek
• Tablet (maagsap-resistent)
• Zetpil
Asacol®
• Tablet (maagsap-resistent)
Pentasa®
•
•
•
•
Mezavant®
• Tablet (gereguleerde afgifte)
Salofalk®
•
•
•
•
•
Olsalazine
Dipentum®
• Capsule
• Tablet
Sulfasalazine
Generiek
• Suspensie
• Tablet (maagsap-resistent)
Salazopyrine®
• Tablet
• Zetpil
Entocort®
• Capsule gereguleerde afgifte
• Tablet voor klysma
Budenofalk®
• Capsule gereguleerde afgifte
• Granulaat
• Schuim voor rectaal gebruik
Cortiment®
• Tablet gereguleerde afgifte
Granulaat (gereguleerde afgifte)
Klysma
Tablet (gereguleerde afgifte)
Zetpil
Klysma
Schuim
Granulaat (gereguleerde afgifte)
Zetpil
Tablet (maagsap-resistent)
Corticosteroïden
Budesonide
Prednisolon
• Tablet
Beclometason
• Klysma (FNA)
Beclometason/mesalazine combinatiepreparaat
• Klysma (FNA)
Betamethason
Betnesol Lavement® • Klysma
Celestone®
Hydrocortison
• Tablet
• Injectie
• Tablet
• Injectie
Immunosuppressiva
Azathioprine
Azafalk®
• Tablet
Generiek,
Imuran®
• Tablet
• Injectie
Mercaptopurine
Puri-Nethol®
• Tablet
Ciclosporine
Neoral®
Sandimmune®
• Capsule
• Drank
• Infuus
Methotrexaat
Emthexate®,
Metoject®
• Tablet
• Injectie
Tioguanine
Lanvis®, Aces-TG®
• Tablet
Adalimumab
Humira®
• Injectie
Infliximab
Remicade®
• Infuus
Vedolizumab
Entyvio®
• Infuus
Biologicals
11/11
Download