SINT-ANTONIUS IN DE KERK VAN ROTSELAAR ALTAAR VAN ST.-ANTONIUS-ABT, 17de en 19de eeuw - geschilderd hout Bij de Predikheren in Leuven wordt in 1667 voor honderd gulden het “s. Anthonis authaer” gekocht. In 1682 wordt een som betaald 'aen Mr. Franchois Cuylen voor de schilderije in St. Anthonis autaer. Het altaar wordt gekuist en gevernist in 1834 en geverfd en gevernist in 1856. Dit altaar is ook een portiekaltaar, met centraal een schilderij waarop de H. Antonius de H. Paulus van Thebe bezoekt (zie verder) en met daarnaast telkens twee verspringende zuilen. Het altaarstuk met St.-Antonius is bovenaan afgerond met een segmentboog en is gevat in een eierlijst die bekroond wordt door een decoratief element in de vorm van een dierenkop. De zuilen die het schilderij flankeren, zijn getorst en hebben een verguld komposietkapiteel. De zuilen en ook hun voetstukken vertonen een druk decoratief programma. De versiering op het voetstuk bestaat uit een blinde cartouche die, omgeven door rolwerk, bovenaan dierlijke en menselijke trekken aanneemt (een zogenaamde mas-kerkop). De zuilen zijn op één derde van hun hoogte voorzien van een geprofileerde ring. Op de achterste zuilen is de versiering boven en onder de ring dezelfde: een plastisch uitgewerkte wijnrank die de windingen in de zuil accentueert. Op de voorste zuilen bevindt zich onder de ring een drukke versiering met cherubs temidden van druiventrossen en vogels. Boven de ring wentelt zich ook een wijnrank omhoog, bevolkt met vogels en druiventrossen. De architraaf is versierd met gekrulde wijnranken, druiventrossen, vogels en engeltjes, symmetrisch opgesteld rond een cartouche met het opschrift ST. ANTONIUS. Het fronton boven de kroonlijst is bedekt met plastisch uitgewerkte vruchtenmotieven. De aanzet tot de sokkel van het St.-Antoniusbeeld, in het midden van het fronton, vertoont een maskerkopmotief. Bovenop de bovenlijsten van het segmentvormige fronton staat de nis die het St.-Antoniusbeeld bevat. De nis is rondbogig met een schelpafsluiting en geflankeerd met opgekrulde voluten waarop cherubs zitten. Bovenaan en opzij zijn nis en fronton met vruchten- en bloemensnoeren overwoekerd. De altaartafel is van dezelfde strengheid als de andere altaartafels en is identiek met het Maria-altaar, op de voorstelling in het medaillon na. Tegen de achtergrond van de driehoek, die de Drie-eenheid of ook de drie Goddelijke deugden symboliseert, prijkt het 'oog des Heren', het symbool van Gods alwetendheid. De stijl van het portiekaltaar is barok. Het is zeer waarschijnlijk dat dit het altaar is dat de kerk van Rotselaar in 1667 bij de Predikheren in Leuven koopt. In de tweede helft van de 17de eeuw hebben echter geen grote veranderingen in de Leuvense Predikherenkerk plaats. De herkomst van het St.-Antoniusaltaar blijft te onderzoeken. Het gekochte altaar is alleszins om de een of andere reden niet geheel geschikt om zonder meer heropgebouwd te worden, want in 1682 wordt er een schilderij voor gekocht. Een schilderij: SINT-ANTONIUS BEZOEKT DE H. PAULUS VAN THEBE (tweede helft 17de eeuw - olieverf op doek) Het altaarstuk in het St.-Antoniusaltaar stelt het bezoek voor van de heilige aan Paulus van Thebe, de eerste christelijke kluizenaar in de Egyptische woestijn. In een droom op de hoogte gebracht van het bestaan van een kluizenaar die zich reeds jaren eerder dan hijzelf, heeft teruggetrokken in de woestijn, zoekt Antonius hem op. Hij vindt hem bij zijn cel in de schaduw van een palmboom. Paulus vertelt dat sinds zestig jaar een raaf hem elke dag een half brood brengt. Tijdens het verblijf van Antonius brengt de raaf reeds vanaf de eerste dag een heel brood, dat ze verdelen. Aan dat breken van het brood wordt niet zelden een eucharistische interpretatie gegeven. Op het doek is vooraan in het midden Antonius voorgesteld die de Heilige Schrift becommentarieert. Hij is gekleed in een bruine pij, zoals ze later door zijn volgelingen wordt gedragen. Hij is vergezeld door een varken, één van zijn attributen. Rechts zit de oude Paulus van Thebe in een grofgeweven kleed van palmbladen. In de linkerbovenhoek brengt de raaf een volledig brood aan. Links op de achtergrond zijn twee personages onderscheiden — de ene houdt de andere die stijf is als een standbeeld, recht — en twee dieren. Naar alle waarschijnlijkheid wordt hier de begrafenis van Paulus van Thebe voorgesteld. Nadat Antonius lange tijd bij Paulus heeft verbleven, vertrekt hij. Niet lang na zijn vertrek ziet hij hoe engelen de ziel van Paulus met zich meevoeren. Antonius keert terug en vindt het lichaam van Paulus verstijfd in gebedshouding. Als hij een graf wil graven, vindt hij niets om het te delven. Twee leeuwen verschijnen uit de woestijn, ze graven het graf met hun klauwen en verdwijnen weer. Naast de ontmoeting tussen de twee heiligen, is deze begrafenisscène het meest uitgebeelde gegeven uit de episode van Antonius' verblijf bij Paulus van Thebe. In 1682 wordt een zekere Franchois Cuylen betaald voor de levering van een schilderij voor het St.-Antoniusaltaar. Over Franciscus Cuylen is in de bestaande naslagwerken geen informatie te vinden. In de "Liggeren" van de Antwerpse Sint-Lucasgilde wordt hij wel vermeld in het jaar 1673-4 als leerjongen met de bedoeling schilder te worden in het atelier van Jan Erasmus Quellin. Het is hoogstwaarschijnlijk deze persoon die in 1682 zijn leertijd achter de rug heeft, die men heeft gevraagd om het altaarstuk voor de kerk van Rotselaar te schilderen. Een beeld : SINT-ANTONIUS EREMIJT (Brabant, ca. 1525-1550 Notelaar; 48 cm.; vernieuwde vergulding. Geboren in 251 in Egypte trekt Antonius zich als kluizenaar terug in de woestijn. Na verloop van tijd vormt zich in zijn omgeving een gemeenschap van kluizenaars die stilaan een kloosterleven beginnen te leiden. Zij worden Antonieten genoemd naar de centrale figuur Antonius. Hij is als oudere man voorgesteld en gekleed in de typische dracht van de Antonieten: een zware kapmantel die een eenvoudig plooienval vertoont. Op het hoofd draagt hij een ronde kalot. Een boek houdt hij in de linkerhand en in de andere een stok waaraan een belletje bevestigd is. Linksonder tegen de heilige leunt een varken. Het verwijst naar het patroonschap van Antonius tegen de varkensziekten. De staf met het belletje heeft te maken met het feit dat de Antonieten tijdens hun termijntochten de aandacht trokken door het luiden van de bel. Het boek tenslotte zou erop wijzen dat hij, hoewel ongeletterd, toch in staat was de Bijbelse teksten te interpreteren. Vooral in landelijke gemeenschappen wordt hij vereerd. Uit:De Sint Pieterskerk van Rotselaar 1844-1848 van Bart Minnen, Frans Dopéré, Dirk Van Eldere, Bert Cardon, 1998