Essay monetaire beleid ECB Wij verwachten dat de Raad van Bestuur van de ECB op basis van de economische en monetaire analyses de basisherfinancieringsrente (0,00%), de marginale beleningsfaciliteit (0,25%) en de depositofaciliteit (-0,40%) onveranderd zullen laten in februari 2017 (zie grafiek 1). Grafiek 1: beleidsrentetarieven van de ECB Groene lijn: marginale beleningsfaciliteit Paarse lijn: basisherfinancieringsrente Blauwe lijn: depositorente Monetaire analyse De negatieve depositorente is de rente waartegen commerciële kredietinstellingen deposito’s kunnen plaatsen bij de nationale centrale bank. Banken zullen onderling nooit voor minder rente elkaar geld uitlenen op korte termijn dan ze van de ECB ‘krijgen’, in dit geval betalen. Grafiek 2: Eonia rente (laatste 12 maanden) Tabel 1: Euribor rente Door de negatieve depositorente van de ECB krijgen we de gekke situatie van negatieve interbancaire rentes op de korte termijngeldmarkt, m.n. de Eonia en de Euribor. De rente stijgt naarmate de looptijd langer wordt, wat tevens normaal is, maar wat er ook op wijst dat de financiële markten niet een verdere verlaging van de depositorente van de ECB verwachten en tevens een verdere toename van de inflatie vooropstellen. 1 De negatieve depositofaciliteit dient de kredietverlening aan de reële economie door de commerciële banken te stimuleren. Commerciële banken betalen immers voor het stallen van hun geld bij de ECB. De depositorente wordt dan een soort bewaarvergoeding van de ECB. Of anders gezegd: een straf op het inactief houden van euro’s. De analyse van de ontwikkelingen op de kredietmarkt is van bijzonder belang voor de voorbereiding van de monetaire-beleidsbeslissingen. Krediet speelt immers een fundamentele rol in het transmissiemechanisme van het monetaire beleid. De driemaandelijkse enquête van het Eurosysteem naar de kredietverlening, die Bank Lending Survey (bls) werd gedoopt, vormt in dat opzicht een waardevolle informatiebron. De enquête bevraagt de ontwikkelingen van de vraag naar en het aanbod van leningen tijdens het afgelopen kwartaal en het verwachte verloop voor het volgende kwartaal. De informatie die voortvloeit uit de vragen met betrekking tot de verwachtingen moeten bijdragen tot betere economische prognoses. De enquête maakt een onderscheid tussen leningen aan niet-financiële vennootschappen, leningen voor woningfinanciering aan huishoudens en tot slot consumptiekredieten aan huishoudens. Dit zijn de resultaten voor vierde kwartaal van 2016. Tabel 2: kredietverlening via bls onderzoek We stellen vast dat zowel de kredietvoorwaarden als de vraag naar krediet positief evolueren. De kredietvoorwaarden bij de drie kredietvormen blijven relatief stabiel (uitgezonderd Nederland voor bedrijfsleningen), maar de vraag stijgt sterk in het laatste kwartaal van 2016, m.n. 16% voor bedrijfsleningen, 36% voor hypothecaire leningen en 15% voor consumentenkrediet. Het verzamelen van specifieke informatie omtrent de kredietvoorwaarden door middel van een enquête naar de bancaire kredietverlening in het eurogebied is belangrijk voor het Eurosysteem, omdat het krediet een essentiële rol speelt zowel in de werking van de economie, als in het transmissieproces van de monetairebeleidsbeslissingen. Als de banken voorzichtiger te werk gaan bij het verlenen van 2 kredieten - bijvoorbeeld als gevolg van een minder gunstige inschatting van het verwachte economische verloop - zou dit kunnen leiden tot een vermindering van de uitgaven door de kredietnemers die moeilijkheden ondervinden om andere financieringsbronnen te vinden, en aldus tot een mogelijke vertraging van de groei van de economische activiteit. Grafiek 3: gemiddelde rente bedrijfskredieten Dat het transmissiemechanisme werkt stellen we niet enkel vast in de toename van kredieten, maar ook in de dalende rente voor bedrijfsleningen. Voor België daalde bijvoorbeeld de gewogen gemiddelde rente voor nieuwe bedrijfskredieten tot een historisch dieptepunt van 1,62% in november 2016. De ECB heeft bijzondere maatregelen genomen om die doorgeefluikfunctie van de banken nog te verbeteren, m.n. de TLTRO’s en het QE-beleid. De ECB koopt nu ook leningen op die banken verstrekken aan bedrijven en leent banken geld tegen zeer lage rente met een looptijd van zelfs vier jaar, de zogenaamde TLTRO’s (Targeted longer-term refinancing operations). Om aan te geven hoe uitzonderlijk dat laatste is: vóór de crisis konden de banken bij de ECB leningen opnemen met een looptijd van één week en eens per maand met een looptijd van drie maanden, dat was het. Op 8 december 2016 kondigde de ECB aan dat het aankoopprogramma van staatsen bedrijfsobligaties (= QE-beleid of Quantitative Easing-beleid) zou worden voortgezet tot eind december 2017 of, indien dat nodig zou worden geoordeeld, langer. Het maandelijkse bedrag werd tot eind maart 2017 gehandhaafd op € 80 miljard, en daarna verlaagd tot € 60 miljard. Indien de verwachtingen omtrent groei, dan wel de ontwikkeling van de inflatie daartoe aanleiding zouden geven, zou de ECB zowel de omvang als de duur van het programma kunnen uitbreiden. De minimale looptijd van de te kopen obligaties werd verlaagd van twee jaar tot één jaar; een rendement (YTM, Yield to maturity = de IRR van de obligatie) van minder dan de depositorente van de ECB (-0,4%) wordt toegestaan in de mate waarin dat noodzakelijk is ("will be permitted to the extent necessary", M. Draghi). Door het opkoopprogramma van de ECB zorgt ze voor voldoende geld in de economie voor de bedrijven en de overheid tegen een lagere rente dan normaal. Voor een aantal landen zorgt dit zelfs voor een negatieve rente op de staatsobligaties. Hierdoor kunnen zij zeer goedkoop hun schulden herfinancieren. De 10-jaar obligatie van enkele andere landen, waaronder Griekenland …. %, zijn nog zeer hoog. Hopelijk kunnen zij dit jaar hun economische weerbaarheid tonen 3 waardoor deze kan dalen. Zoniet dreigt een nieuwe schuldencrisis wanneer de ECB in de toekomst overgaat tot een taperingsbeleid en de rentes zullen stijgen. Grafiek 4: rendement staatsobligaties We stellen vast dat de rentes op zowel staats- als bedrijfsobligaties stijgen, maar nog steeds laag zijn. Hierdoor stijgt het aanbod van obligaties dat de ECB kan inkopen met het QE-beleid dat voldoet aan de minimum YTM van -0,4%. Grafiek 5: bedrijfsobligatierendement eurozone Grafiek 6: staatsobligatierendement eurozone, VS en VK De rente op spaarrekeningen daarintegen blijft voor veel banken op het bodemtarief van 0,11% en zal naar verwachting nog een lange tijd zo blijven. De banken hebben immers geen nood aan veel spaargelden aangezien ze zich zeer goedkoop kunnen financieren vanuit de ECB. 4 Tabel 3: Rente klassieke spaarrekeningen (België, 30/01/2017) Onze grootbanken Basisrente Getrouwheidspremie Totale rente BNP Paribas Fortis 0,01% 0,10% 0,11% KBC 0,01% 0,10% 0,11% ING 0,01% 0,10% 0,11% Belfius 0,01% 0,10% 0,11% Dit zijn echter de nominale rente’s. Door de inflatie in mindering te brengen krijgen we de reële rente. Met een inflatie in België van 2,03% in december 2016 betekent dit een negatieve reële rente van -1,92% (=0,11%-2,03%). Op onze spaarrekeningen staat een recordbedrag geparkeerd van €260 mld, d.w.z. dat de spaarders vorig jaar aan €4,99 mld koopkracht inleverden. Deze negatieve rente zou de consumptie, en dus ook de economie, moeten aanwakkeren in de toekomst. Zoals blijkt uit grafiek 7 is de toename van de geldhoeveelheid in de eurozone (M3) sinds april 2014 sterk toegenomen (+5,0% december 2016). Deze toename is essentieel voor het creëren van inflatie, daar deze de voorbije jaren te laag was en flirte met deflatie. Grafiek 7: evolutie geldhoeveelheid eurozone in procentuele jaarverandering De inflatie, gemeten via de HICP-index, in januari 2017 bedroeg 1,8% t.o.v. een jaar eerder. Volgens M. Draghi, president ECB, is de kans op deflatie vrijwel verdwenen ("has largely disappeared"). Het risico op een deflatoire spiraal overschaduwde het monetaire beleid in 2015 en 2016 en is nu gemeden, vooral dankzij de opstoot van de energieprijzen. De olieprijs steeg het afgelopen jaar met 8,1%. Grafiek 8: inflatie eurozone (HICP) 5 De inflatie is echter nog sterk verschillend tussen de Eurozone lidstaten. Zo zijn er nog 2 lidstaten met een deflatie en 5 landen die de ECB-norm reeds overschrijden van een inflatie van 2%, waaronder België (zie grafiek 8). Grafiek 9: inflatie eurozone-lidstaten (HICP) De kerninflatie, inflatie zonder prijsstijgingen van energie en onbewerkte voedingsmiddelen, blijft echter zeer stabiel en bedroeg in januari 2017 0,9%. We verwachten dat de ECB pas overgaat tot een taperingsbeleid, d.w.z. het afbouwen van het QE-beleid met €10 mld per maand, als de kerninflatie sterk toeneemt. Tabel 4: kerninflatie eurozone (HICP) De HICP-inflatie De kerninflatie 6 Economische analyse De verschillende vertrouwensindicatoren kennen allen een positieve evolutie wat de hoop een verder economisch herstel doet opleven. Hieronder ziet u enkele belangrijke consumenten- en producentenvertrouwensindicatoren voor januari 2017: Grafiek 10: Economische sentiment indicator Grafiek 11: Ondernemingsklimaat indicator Grafiek 12: Purchasing Managers Index (PMI) De PMI is gebaseerd op een enquête bij aankoopdirecteurs m.b.t. nieuwe orders, voorraad- en productieniveau,… Deze wordt als volgt berekend: 7 Dit betekent dat de referentiewaarde 50 punten bedraagt. Op 24 januari 2017 bedroeg deze 55,1 punten wat dus betekent dat meer inkoopdirecteurs een verbetering verwachten dan een verslechtering. In het derde kwartaal van 2016 groeide het bbp van de Eurozone met 0,6% t.o.v. het vorige kwartaal of 2,7% op jaarbasis. Alle componenten van het bbp (C, G, X en M), uitgezonderd de investeringen -0,1%, droegen positief bij aan het bbp. Tabel 5: bbp-componenten eurozone Rekeninghoudend met de verbeterde vertrouwensindicatoren verwachten we een nog sterkere groei voor het vierde kwartaal. De sterkere economische groei is welkom. Ze leidt naar een hogere werkgelegenheidsgroei. Zo daalde de werkloosheidsgraad voor de eurozone tot 9,6%. Grafiek 13: werkloosheidsgraad eurozone 8 De verschillen tussen de eurolanden blijven echter groot zoals je kan merken in onderstaande tabel zijn het de Zuid-Europese landen die slecht presteren. Zeker de jeugdwerkloosheid (-25 jaar) is veel te hoog in deze landen. Tabel 6:Werkloosheidsgraad (dec. 2016) Slechtst presterende lidstaten Best presterende lidstaten Algemeen % -25j % Algemeen % -25j % Griekenland 23,0% 42,9% Tsjechië 3,5% 10,2% Spanje 18,4% 40,1% Duitsland 3,9% 6,5% Cyprus 14,3% 32,8% Malta 4,5% 13,0% Italië 12,0% 44,2% Nederland 5,4% 10,2% Het economisch herstel zal in principe ook meer belastinginkomsten naar de schatkist doen stromen. Dat maakt het dan weer mogelijk om de besparingsmaatregelen af te zwakken die nodig zijn om de begroting op het spoor te houden. En vooral, als de taart die verdeeld kan worden groter wordt, zal een stuk van de zuurheid verdwijnen die in de maatschappij gekomen is, waardoor de consumptie verder aantrekt. Een sterke consumptie moet de ruggengraad zijn van een sterke economie. De schuldgraad in de Eurozone daalde in het derde kwartaal van 2016 tot 90,1% en is daarmee nog ver verwijderd van de maastrichtnorm van 60%. Tabel 7 en grafiek 14: schuldgraad eurozone Ook hier zijn de verschillen zeer groot en vallen de Zuiderse landen negatief op. 9 Het begrotingstekort is in het derde kwartaal van 2016 gestegen tot -1,7% en voldoet wel aan de maasstrichtnorm van maximum -3%. Tabel 8 en grafiek 15: begrotingstekort Het begrotingstekort evolueert zeer positief en is noodzakelijk omdat de gemiddelde schuld veel te hoog is. Onze verbeterde concurrentiekracht door de depreciatie van de euro kan worden afgeleid uit de nominale effectieve wisselkoers. De effectieve wisselkoers van een munt wordt bepaald door de gemiddelde koers te berekenen tegenover de munten van de belangrijkste handelspartners, waarbij rekening wordt gehouden met het belang van elke munt in de buitenlandse handel van de eurozone. De wegingsfactoren van de 3 belangrijkst munten zijn: de Chinese yuan 22,2%, de Amerikaanse dollar 15,9% en de Britse pond 13,0%. Voor het jaar 2016 is de effectieve wisselkoers nauwelijks veranderd en blijft het concurrentievoordeel in onze handel van de vorige jaren behouden. Grafiek 16: de nominale effectieve wisselkoers 10 Grondstofprijzen zijn het afgelopen jaar volgend de Bloomberg Commodities Index gestegen met maar liefst 13,43%. De BCI omvat 22 verschillende grondstoffen zoals olie en gas, metalen als landbouwproducten (graan, soja, katoen...). Deze evolutie stuwde de inflatie op tot 1,8%. Grafiek 17: Grondstofprijzen (Bloomberg Commodities Index) De Euro Stoxx 50 is een aandelenindex die de 50 belangrijkste aandelen weergeeft uit de landen van de eurozone. We stellen vast dat deze na de Amerikaanse verkiezingen sterk gestegen is, wat het consumentenvertrouwen ten goede zal komen. Grafiek 18: de Euro Stoxx 50 Ook de stijgende woningprijzen zal het consumentenvertrouwen ondersteunen. De bevolking ziet over het algemeen zowel de waarde van hun aandelen als hun onroerend vermogen toenemen. De huizenprijzen stegen in het derde kwartaal van 2016 met 3,4% Grafiek 19: vastgoedsector 11 2017 gaat een aantal politieke onzekerheden tegemoet, m.n. verkiezingen in Frankrijk en Duitsland, de oplaaiende gevechten in Oekraïne, de impact van Trumps overwinning en de Brexit. Deze kunnen roet in het eten gooien van ons economisch herstel. De Chinese economie groeide het afgelopen jaar met 6,7%, het laatste cijfer in 26 jaar. Toch past dit cijfer helemaal in het straatje van de overheid. Die streeft naar een groei van 6,5 tot 7%. De Chinese regering wil dat de economie minder leunt op investeringen en handel en afhankelijker wordt van consumentenbestedingen. Deze evolutie is positief voor de Europese economie. Hoe zal de Amerikaanse economie reageren na Trumps overwinning? Mogelijks zal de binnenlandse vraag dalen door: De stijgende inflatie wegens hogere energieprijzen, het protectionistische beleid en de dalende dollar De stijgende polarisering door zijn wantrouwen t.o.v. moslims en migranten,… wat zijn impact kan hebben op het consumentenvertrouwen Daarentegen belooft hij een fors investeringsplan voor Amerika wat ook de Europese economie geen windeieren kan leggen. 12 Besluit: Er zijn voldoende fundamenten aanwezig om economische groei te creëren, m.n.: een toenemend consumenten- en producentenvertrouwen lage (maar stijgende) rentes voor bedrijfsinvesteringen doen de vraag naar krediet terug toenemen. zeer lage (tot zelfs negatieve) rentes voor overheidsinvesteringen verdere verlaging van de reële rente op spaarrekeningen zal de consumptie aantrekken lage (maar stijgende) grondstof- en energieprijzen gunstige kerninflatie van 0,9% stijgende beurskoersen en woningprijzen doen het vermogen van de bevolking toenemen een relatief lage nominale effectieve wisselkoers ondersteund de internationale handel Een dilemma ontstaat of het QE-beleid moet gehandhaafd worden aangezien er grote economische verschillen zijn tussen de noordelijke en zuidelijke eurolanden. De zuidelijke landen vallen negatief op wat betreft: (jeugd)werkloosheidsgraad die 4 tot 6 keer hoger is. zeer hoge schuldgraad van 100 tot 180% zeer hoge rentes op staatsobligaties tot 7% in tegenstelling tot negatieve rentes bij de noordelijke landen Positief is dat ook in de zuidelijke landen het deflatierisico gemeden is. We stellen voor de huidige soepele rentetarieven en het QE-beleid te handhaven tot eind 2017 omdat: de zuiderse landen nood hebben aan de bescherming van de ECB omdat anders een speculatieve aanval kan ontstaan op de staatsobligaties van deze landen met zeer hoge rentestanden tot gevolg. Dit zou een nieuwe schuldencrisis tot gevolg hebben. de kerninflatie (in tegenstelling tot de HICP) nog slechts 0,9% bedraagt en dus nog ver verwijderd is van de 2%-norm. 2017 beloofd een moeilijk en onstabiel politiek jaar te worden. De economische groei kan sterk beïnvloed worden door de oorlog in Oekraïne en Syrië, verkiezingen in Duitsland en Frankrijk, Trumps enge wereldvisie-beleid, de impact van de Brexit en de vluchtelingenstroomproblematiek. Wij wensen te eindigen met een suggestie om een nieuw meetinstrument te integreren in de monetaire besluitvorming, m.n. de berekening van een ‘groen’ bbp. Hierbij wordt de duurzame ontwikkeling van het bbp gemeten waarbij enkele criteria worden geweerd uit de berekening van het klassiek bbp (bv. bestrijdingskosten tegen milieuproblemen en misdaad, reclame voor tabakswaren, …) en andere criteria worden toegevoegd (bv. onderwijsniveau, gezondheidssituatie, …). Duurzame ontwikkeling is geen doelstelling van de ECB, maar we menen dat de ECB een trendsetter kan zijn om ook met deze indicatoren meer rekening toe houden. Klasgroep 6 Economie-Wiskunde (Team ‘SJB economics crew’) Leerkracht: Rob Philipsen 13 Belangrijkste bronnen: Grafiek ECB-rentes: http://sdw.ecb.europa.eu/browseChart.do?node=9691107 Grafiek eurozone HICP: http://ec.europa.eu/eurostat/statisticsexplained/index.php/File:Euro_area_annual_inflation_and_its_main_components,_ January_2006-December_2016-1.png Grafiek eurozone-lidstaten HICP: http://ec.europa.eu/eurostat/tgm/graph.do?tab=graph&plugin=1&pcode=teicp000&l anguage=en&toolbox=sort Tabel kerninflatie: http://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/7782184/204012017-AP-EN.pdf/01994045-b896-4314-81b7-477d6b97918f Grafiek Euribor: http://nl.euribor-rates.eu/actuele-euribor-tarieven.asp Tabel bls: https://www.nbb.be/doc/dq/bls/nl/bls_home.htm https://www.ecb.europa.eu/stats/pdf/blssurvey_201701.pdf?6c44eff3bac4b858969b 9cb71bd4a8fa Grafiek staatsobligatierendement: https://nl.investing.com/rates-bonds/worldgovernment-bonds Grafieken bedrijfs- en staatsobligatierendement: https://www.dnb.nl/binaries/ECB%20Economisch%20Bulletin%202016%20Nr8_tcm 46-350869.pdf Tabel rente spaarrekening: http://www.spaargids.be/sparen/spaartarieven.html?order_by=totalrente&order_dir= asc Grafiek ESI en grafiek BCI: https://ec.europa.eu/info/business-economyeuro/indicators-statistics/economic-databases/business-and-consumersurveys/download-business-and-consumer-survey-data/press-releases_en Grafiek PMI: https://www.investing.com/economic-calendar/manufacturing-pmi-201 Grafiek M3: http://sdw.ecb.europa.eu/home.do?chart=t1.2 Grafiek en tabel werkloosheidsgraad: http://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/7784700/3-09012017-APEN.pdf/a71f5105-0f38-4f52-ba3a-c6f3cf6f9c41 Grafiek overheidsschuld: http://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/7826125/2-23012017-APEN.pdf/2c7f83e4-7db7-42e0-b6f8-bee8d10f6fa2 Grafiek begrotingstekort: http://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/7826140/2-23012017-BPEN.pdf/3aaa6f3f-c077-43e7-9071-638f48ac5ffb Grafiek grondstofprijzen: https://www.bloomberg.com/quote/BCOM:IND Grafiek vastgoedsector: http://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/7820565/2-19012017-BPEN.pdf/c0fcbc44-87dc-498c-9fbe-cae2cec2b791 Grafiek nominale effectieve wisselkoers: https://www.ecb.europa.eu/stats/balance_of_payments_and_external/eer/html/inde x.en.html 14