OPDRACHT HANDEL In Rosada vind je maar liefst 60 merkwinkels, met altijd minimaal 30 tot 70% korting! Het is dé shopspot voor liefhebbers van bekende merken in heren-, dames- en kindermode, sportkleding, accessoires, lingerie, schoenen, tassen en nog veel meer. Ook voor een heerlijke lunch kun je terecht bij Rosada. Je beleeft er een unieke sfeer in een karakteristieke omgeving met regelmatig entertainment en evenementen. Leerdoelen ► Uitgangspunt voor deze opdracht, is kennismaken met verschillende begrippen uit de handel: Winkelsoorten Supermarkt, warenhuis, speciaalzaak, cataloguswinkel, bouw- en hobbymarkt, tuincentrum Locatie Waarom zit een winkel in het centrum of juist aan de rand van de stad Bedrijfskleding Waar is het voor en hoe verschillend kan het zijn? Reclame, reclame! Vormen van reclame, gebruik je ogen en zie hoe winkeliers hun waren aanprijzen!! Manieren om herkenbaar te zijn als winkel. Vakken vullen Wat? Vakkenvullen in een kledingzaak? Of in de drogisterij? Beveiliging Wat merk je daarvan binnen de winkel? Begrippen Consument – leverancier- producent – product – artikel – handelaar Non-food/Food – zelfbediening ► Samenwerken, goed lezen en serieus aan het werk, dus: LIEVER NIET ZO SNEL, MAAR WEL GOED! ► De informatie die ze nu verzamelen, komt terug in een Handel en Administratielessen. Goed verzamelen en zorgen dat je het later nog kunt gebruiken, is een kunst! Netjes en volledig werken! Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen werkbladen!! en…hopelijk komen jullie met een tas(je) vol meer kennis terug! Je naam : ……………………………………… Widnkelsoorten Algemeen (A) Je klas : ………… Je cijfer Je denkt er misschien niet zo over na, maar de ene winkel is de andere niet. Je ziet hieronder een rijtje met verschillende soorten winkels. Achter elke soort staan kenmerken. Lees het rijtje goed door, zorg ervoor dat je de kenmerken en bijzonderheden van de soorten begrijpt. Vraag elkaar, help elkaar! ► Boetiek Meestal een kleiner winkeltje met spulletjes die je niet zo snel ergens anders tegenkomt. ► Cataloguswinkel Een winkel met vitrines (glazen kasten) waar de artikelen die je er kunt kopen, te zien zijn. Als je iets wilt hebben, vul je een bonnetje in. Je gaat naar de balie, je betaalt en dan wordt het artikel uit het magazijn gehaald. ► Horeca Een bedrijf waarbij mens zorgt voor de innerlijke mens. Hier kun je eten en drinken. Oftewel bij lekker weer een terrasje pakken. ► Speciaalzaak Een grotere of kleinere winkel, waar je alleen bepaalde soorten artikelen kunt kopen. Bijvoorbeeld herenmode, speelgoed, etc. ► Warenhuis Heel grote winkel met verschillende afdelingen of zelfs verdiepingen (etages). Je kunt er kopen van onderbroek tot wasmachine, van sieraad tot CD, van deodorant tot koffiezetautomaat. Van alles te koop dus! Gebruik deze informatie bij de opdrachten die nu komen! Zie het volgende blad! Opdracht 1 Je loopt hier nu in het Rosada outlet in Roosendaal met heel veel dezelfde winkels maar toch ook verschillende soorten winkels. Loop eens een rondje en probeer achter elke soort een naam van een winkel te vinden die daarbij past. Kijk goed rond in de etalages van de winkels en ga de winkel in en schrijf een aantrekkelijke aanbieding of een ‘uitverkopie’ op! Schrijf netjes en duidelijk! Je hebt deze informatie later nodig in de les! Winkelsoort Naam van de winkel Boetiek Horeca Cataloguswinkel Speciaalzaak Warenhuis GA NAAR HET VOLGENDE BLAD! Wat is er in de aanbieding? Opdracht 2 ► Welke winkelsoorten uit het tabelletje op de vorige bladzijde, heb je niet in Rosada kunnen vinden? …………………………………………………………………………………………………………………….. ► Hoe komt dat? Waarom (Tip: denk na over de plaats/opzet van het winkelcentrum!) …………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………….. ► Welke bedieningsvorm kom je bijna in elke winkel tegen. Waarom gebruikt bijna elke winkel deze? …………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………….. Heb je alle antwoorden ingevuld? Ga dan verder op het volgende blad. (Een B-opdracht) Je naam : ……………………………………… Wat dragen ze? (B) Je klas : ………… Je cijfer Misschien is het je nog nooit zo opgevallen…..maar in veel winkels hebben de medewerkers speciale kleding aan. Maak een rondje door het winkelcentrum en let maar eens op wat de medewerkers dragen als bedrijfskleding. Opdracht 1 Ga naar een winkel naar keuze op het terrein van Rosada en maak de volgende vragen: Je mag overigens niet dezelfde winkel hebben als een ander groepje. Dus je zult even moeten overleggen. Welke winkel heb jij uitgekozen? Naam: .……………………………………………………………………. ► Dragen de medewerkers speciale kleding? Nee, ze hebben gewone kleren aan Ja, ze hebben speciale kleding aan. Schrijf op wat ze aan hebben: ……………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………. ► Welke kleuren worden gebruikt in deze speciale kleding? Waarom? ……………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………. ► Is er een verschil tussen de kleding van de mannen en de vrouwen? ……………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………. ► Kun je een logo ontdekken op de kleding? ……………………………………………………………………………………………………………………. ► Als de werknemers gewone kleding dragen, is dit kleding uit de winkel. Waarom? ……………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………. Opdracht 2 ► Deze speciale kleding van medewerkers in winkels, noemen we: Werknemerskleding Werkgeverskleding Bedrijfskleding ► Niet alleen in winkels wordt door medewerkers speciale kleding gedragen. Want hoe herken je personeel in het ziekenhuis? Wat dragen zij? ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ► Let ook op de uiterlijke verzorging van het personeel. Wat valt je hierbij op ? ( denk aan oorbellen, piercing, kleding enz.) 1 ….………………………………………………………………………………………………………………. 2 ….………………………………………………………………………………………………………………. 3 ….………………………………………………………………………………………………………………. 4 ….………………………………………………………………………………………………………………. Heb je alle antwoorden ingevuld? Ga dan naar de volgende opdracht!! Je naam : ……………………………………… Je klas Beveiliging : ………… Je cijfer Houdt de dief!! (C-1) Winkels doen er alles aan om hun koopwaar te beveiligen, zodat er zo min mogelijk gestolen wordt. Opdracht 1 Ga naar de winkel met dit logo: (logo verwijderd: Nike) ► Welke soort winkel is dit? Een speciaalzaak Een cataloguswinkel Een warenhuis ► Kijk in deze winkel eens goed rond. Noem DRIE dingen die Nike doet om de winkel en de spullen te beveiligen. 1. ………………………………………………………………………………………………………………….. 2. ………………………………………………………………………………………………………………….. 3. ………………………………………………………………………………………………………………….. Opdracht 2 ► Zoek de winkel van Björn Borg, een speciaalzaak, in het winkelcentrum. Wat heeft déze winkel gedaan om zich zo goed mogelijk te beveiligen tegen diefstal? 1. ………………………………………………………………………………………………………………….. 2. ………………………………………………………………………………………………………………….. 3. ………………………………………………………………………………………………………………….. ► Waarom is beveiliging in een winkel zo belangrijk? …………………………………………………………………………………………………………………….. ► Wat of wie moeten veilig zijn? …………………………………………………………………………………………………………………….. Heb je alle antwoorden ingevuld? Ga dan terug naar de volgende opdracht!! Je naam : ……………………………………… Je klas Beveiliging : ………… Je cijfer Houdt de dief!! (C-2) Winkels doen er alles aan om hun koopwaar te beveiligen, zodat er zo min mogelijk gestolen wordt. Opdracht 1 (logo verwijderd: juwelier) Ga naar de winkel met het logo dat je hiernaast ziet. Oei!! Daar kun je dure spullen kopen! ► Welke soort winkel is dit? Een speciaalzaak Een cataloguswinkel Een warenhuis ► Hoe zorgt deze winkel ervoor dat de spullen veilig zijn? Zie je ook iets bijzonders aan de etalage? 1. ………………………………………………………………………………………………………………….. 2. ………………………………………………………………………………………………………………….. 3. ………………………………………………………………………………………………………………….. Opdracht 2 ► Zoek de winkel van PUMA, een schoenen- en kledingzaak. Wat heeft déze winkel gedaan om de artikelen zo goed mogelijk te beveiligen tegen diefstal? 1. ………………………………………………………………………………………………………………….. 2. ………………………………………………………………………………………………………………….. 3. ………………………………………………………………………………………………………………….. ► Weet je wat er gebeurt als je een broek zonder betalen meeneemt uit de winkel? ……………………………………………………………………………………………………………………. ► Waarom is beveiliging in een winkel zo belangrijk? …………………………………………………………………………………………………………………….. ► Wat of wie moeten veilig zijn? …………………………………………………………………………………………………………………….. Heb je alle antwoorden ingevuld? Je naam : ……………………………………… Reclame, reclame Ga dan naar de volgende Je klasopdracht!! : ………… Je cijfer Wie ziet dat niet?(D) Winkeliers willen graag goed verkopen! Door reclame te maken, trekken ze de aandacht van de klanten. Klanten worden ‘verleid’ door dingen als: A. Aanbod lage(re) prijs B. Twee halen, één betalen! C. Extra bonuspunten bijvoorbeeld bij Albert Heijn D. Extra airmiles. E. Voor een deel betalen met airmiles F. Een cadeautje bij een artikel G. Acties met verzamel-hebbedingetjes, zoals de poppetjes bij Happy Meal MacDonalds Opdracht 1 ► Zoek in het winkelcentrum TWEE voorbeelden van reclame uit het rijtje hierboven. Denk erom: het mag NIET bij dezelfde winkel zijn! 1. Naam van de winkel ……………………………………………………………………………………….. Welke reclame heb je gevonden? Zet een rondje om de soort: A B C D E F G Hoe ziet die reclame die je hebt gevonden eruit? Dus: ► Om welk product of artikel gaat het? …………………………………………………………………. ► Waarom is het aantrekkelijk voor de klant om dit artikel te kopen?. ……………………………………………………………………………………………………………. ► Waardoor valt de aanbieding op? …………………………………………………………………………………………………………… 2. Naam van de winkel ……………………………………………………………………………………….. Welke reclame heb je gevonden? Zeg een rondje om de soort: A B C D E F G Hoe ziet die reclame die je hebt gevonden eruit? Dus: ► Om welk product of artikel gaat het? …………………………………………………………………. ► Waarom is het aantrekkelijk voor de klant om dit artikel te kopen? ……………………………………………………………………………………………………………. ► Waardoor valt de aanbieding op? …………………………………………………………………………………………………………… Opdracht 2 ► Het woord etaleren betekent (denk aan ETALAGE): neerzetten verkopen uitstallen ► Kies één van de winkels die je hierboven als voorbeeld hebt gebruikt. Welke reclame kun je aan de buitenkant van de winkel zien? ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………… Opdracht 3 ► Waarom zal een winkelier zijn etalage vaak veranderen? …………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………….. Heb je alle antwoorden ingevuld? Ga dan naar de volgende opdracht!! Je naam : ……………………………………… Marketing Je klas : ………… Je cijfer Wie doet er de juiste dingen mee? (E) Opdracht 1. In de klas hebben we de 6 P’s besproken van de marketingmix. In Rosada zie je een heleboel winkels.Elke winkel heeft zijn marketingmix. Kies een winkel uit. Schrijf van deze winkel op wat er bij de 6 P’s van deze winkel hoort. Naam van de winkel: ……………………………………………………………………………………………. Prijs: …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… Presentatie: …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… Personeel …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… Promotie …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… Product: …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… Opdracht 2. Al deze p’s hebben met elkaar te maken. Zij vormen samen de marketingmix. Welke overeenkomst hebben de 6 p’s van jouw winkel? Schrijf op waaraan je dat kunt zien. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………… Heb je alle antwoorden ingevuld? Ga dan naar de laatste opdracht!! Je naam : ……………………………………… Etalages kijken Je klas Je cijfer : ………… Wie heeft er de mooiste etalage? (F) Opdracht 1 Je loopt wederom door Rosada met heel veel soorten winkels. Je gaat nu specifiek naar etalages kijken. Je moet in het schema hieronder van 3 winkels de etalage bekijken. Van iedere etalage moet je de volgende dingen opschrijven: 1. Naam van de winkel; 2. Thema van de etalage; 3. Noem 3 zaken waarom de etalage mooi is; 4. Noem 2 zaken waardoor jij de etalage niet goed vindt. Schrijf netjes en duidelijk! Naam van de winkel Thema van de etalage 3 zaken waarom de etalage mooi is. 2 zaken waarom de etalage niet goed is. ALS JE NOG TIJD OVER HEBT, DAN KUN JE NOG EVEN SHOPPEN!