schoolplan - De Savornin Lohman

advertisement
SCHOOLPLAN
- 2014 – 2015 -
1
1.
Voorwoord
In art. 24 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs ingaande 1 augustus 1998
wordt het begrip “Schoolplan” geïntroduceerd. Een schoolplan omvat een
beschrijving van het beleid op het terrein van onderwijs, personeel en kwaliteit.
Het schoolplan maakt samen met de klachtenregeling en de schoolgids deel uit
van de kwaliteitswet.
Dit schoolplan heeft het karakter van een ontwikkelingsplan. Het is een groeidocument, dat steeds wordt aangepast aan veranderende omstandigheden en
nieuwe inzichten. Elk najaar wordt het opnieuw bijgesteld.
Omdat de school zich in een ontwikkelingsfase bevindt, zal het schoolplan
aanvullingen behoeven.
Wij streven ernaar zo min mogelijk letters te gebruiken. We richten ons vooral op
het werk zelf. Dit schoolplan is dus geen document voor op de boekenplank.
Hilversum, september 2014
F.J.P. Koehorst, directeur
2
2.
Inhoudsopgave
1.
Voorwoord
pag. 2
2.
Inhoudsopgave
pag. 3
3.
Profiel van de school
pag. 4
4.
Geschiedenis en identiteit van de school
pag. 4
5.
Bevoegd gezag, raden en inspectietoezicht
pag. 5
6.
Onderwijs en begeleiding
pag. 6
6.1
Missie
pag. 6
6.2
Kenmerken van de school
pag. 6
6.3
Lessentabel per 1 aug. 2015
pag. 7
6.4
Onderwijsontwikkeling
pag. 8
6.5
Aansturing leerlingbegeleiding
pag. 8
6.6.
Stappenplan bijzondere begeleiding en zorg
pag. 10
6.7
Zeven standaarden voor het mentoraat
pag. 11
6.8
Dyslexie- en dyscalculiebeleid
pag. 12
6.9
Plaatsing van leerlingen met een handicap
pag. 13
6.10 Regels in de school
pag. 13
6.10.1 Lijst met afspraken
pag. 13
6.10.2 Maatregelen bij overtreding van de regels
pag. 16
6.10.3 Pestprotocol
pag. 18
7.
Organisatie
pag. 18
7.1
aansturing onderwijs en organisatie in ‘14/’15:
pag. 18
7.2
activiteitenplan onderbouw/bovenbouw 2014-2015 pag. 18
8.
Kwaliteitszorg
pag. 18
8.1
inleiding
pag. 18
8.2
kwaliteitszorg op het niveau van CVO ’t Gooi
pag. 18
8.3
kwaliteitszorg op schoolniveau
pag. 18
9.
Speerpunten (doelstellingen)
pag. 19
9.1
algemeen
pag. 19
9.2
v.w.b. de organisatie
pag. 19
9.3.
v.w.b. onderwijs en begeleiding
pag. 19
9.4
v.w.b. versterken van de begeleidingsstructuur
pag. 19
10.
Overige zaken
pag. 20
10.1 Leerlingenstatuut
pag. 20
Bijlagen:
I
Huishoudelijk reglement van de leerlingenraad
II
Calamiteitenplan: “Als de school een ramp treft”
III
Zorgkwaliteit (beleidsplan)
IV
Activiteitenplan onderbouw/bovenbouw 2014-2015
V
Kwaliteitszorgmatrix van CVO ‘t Gooi
VI
Pestprotocol
VII
Schoolgids 2014-2015
VIII
Dyslexieprotocol
IX
Dyscalculieprotocol
3
3.
Profiel van de school
Plaats van De Savornin Lohmanschool in CVO ‘t Gooi
De Savornin Lohman is een zelfstandige vestiging van CVO ’t Gooi (Stichting voor
Christelijk Voortgezet Onderwijs in het Gooi).
CVO ‘t Gooi verzorgt onderwijs -van gymnasium tot praktijkonderwijs- op vier
vestigingen. Elke vestiging richt zich op een specifiek segment van dit aanbod en
kenmerkt zich door een eigen cultuur.
Naast De Savornin Lohman maken de volgende vestigingen deel uit van CVO ’t
Gooi:
- Comenius College, Christelijke scholengemeenschap voor VMBO-T, HAVO,
Atheneum en Gymnasium, Bisonlaan 1, Hilversum
- Hilfertsheem-Beatrix, Christelijke scholengemeenschap voor VMBO, Lieven de
Keylaan 58, Hilversum
- College de Opmaat, Christelijke school voor Speciaal Voortgezet Onderwijs,
Larenseweg 127, Hilversum
De Savornin Lohman verzorgt Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs (MAVO)
oftewel de theoretische leerweg van het VMBO. In het eerste en tweede leerjaar
hebben wij ook plaats voor leerlingen met een MAVO/HAVO advies, die bij goed gevolg
door kunnen stromen naar 3 HAVO. Bij deze overstap zal naast de cijfers ook op de
essentiële vaardigheden voor de HAVO gelet worden.
De school streeft ernaar om de leerlingen na het behalen van hun diploma-MAVO
(VMBO-T) door te laten stromen naar 4-HAVO of niveau 3/4 van het MBO.
Tussentijdse doorstroom, na de basisvorming, bijvoorbeeld binnen CVO ’t Gooi naar
het Comenius College of Hilfertsheem-Beatrix, behoort tot de mogelijkheden. In die zin
vervult de school een scharnierfunctie binnen CVO ’t Gooi. Het doorstroommoment bij
uitstek is het adviesmoment aan het eind van leerjaar 2.
4. Geschiedenis en identiteit van de school: van ULO via MAVO naar VMBO-T
De school dateert van 1957. Ze is destijds gesticht als ULO en was toen gehuisvest in
verspreid liggende (nood-)lokalen.
In 1964 werd het gebouw aan de Van Ghentlaan betrokken. Jhr. Mr. Alexander
Frederik de Savornin Lohman (1837-1924), wiens naam de school draagt, was Nederlands staatsman en parlementariër. Hij heeft tijdens de schoolstrijd in de vorige eeuw
heel veel gedaan voor het christelijk onderwijs.
De Savornin Lohman is dus een christelijke school. Dat wil zeggen dat we in onderwijs
en opvoeding de Bijbelse boodschap een plaats proberen te geven.
Eén van de middelen die we daarvoor gebruiken is de dagopening. Met behulp van
“Oase” (uitgave van de “Stichting Godsdienst en Opvoeding” te Hoevelaken) staat er
iedere week een ander thema centraal.
Eind zestiger jaren werd De Savornin Lohman een school voor MAVO. Dat is jaren zo
gebleven. Op 1 augustus 1999 begon de overgangsfase naar VMBO. De school
verzorgt nu de opleiding VMBO-T, oftewel de theoretische leerweg van het VMBO.
4
Het concept Brede School is gebouwd op twee pijlers, namelijk een gemeenschappelijke en eenduidige zorgstructuur en een gemeenschappelijk pedagogisch, didactisch
klimaat. Talentontwikkeling staat naast ons onderwijs centraal en wij zullen dan ook
veel ruimte creëren voor sport, gezondheid en gezonde voeding. In ons onderwijs
zullen wij ons inzetten op reken- en taalvaardigheden.
5.
Bevoegd gezag, raden en inspectietoezicht
I.
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag wordt gevormd door de Stichting voor Christelijk Voortgezet
Onderwijs in het Gooi, Bisonlaan 1, 1217 GH Hilversum, telefoon 035 6216517.
II.
Leerlingenraad (L.R.)
De leerlingenraad wordt gevormd door leerlingen uit het eerste t/m het vierde leerjaar.
De leerlingenraad staat in 2014-2015 onder leiding van de docent bewegingsonderwijs,
de heer J. van Room.
III.
Ouderraad
Iedere vestiging van CVO ’t Gooi heeft een ouderraad.
De vestigingsouderraad bevordert de relatie tussen de vestiging en de ouders
en heeft o.a. de volgende taken:
 Het geven van adviezen aan de vestigingsdirectie over die zaken die de ouders in
het bijzonder aangaan.
 Het organiseren van, dan wel het verlenen van medewerking aan, activiteiten die
deel uitmaken van het lesprogramma van de vestiging, dan wel activiteiten die
buiten het lesprogramma vallen.
 Het (mede-)beleggen van vergaderingen met de ouders van leerlingen van de
vestiging.
Voor De Savornin Lohman bestaat de Ouderraad uit ca. 5 personen. De directeur is
adviseur van de Ouderraad. De Ouderraad verricht hand- en spandiensten bij allerlei
schoolfestiviteiten. Naast de ouderraad hebben wij sinds 2013 ook een klankbordgroep.
IV.
Personeelsraad
De personeelsraad wordt gevormd door 4 personeelsleden van de school. De
personeelsraad bespreekt o.a. de protocollen, procedures en de lopende zaken.
V.
Medezeggenschapsraad (M.R.)
Binnen C.V.O. 't Gooi is een gezamenlijke medezeggenschapsraad (G.M.R) actief. In
deze G.M.R. is één persoon vertegenwoordigd van De Savornin Lohman.
De schoolraad wordt gevormd door 4 personen: één ouder, twee personeelsleden en
één leerling.
In bijlage I: doelstelling, bevoegdheden, samenstelling, huishoudelijk reglement van de
leerlingenraad.
5
VI.
Inspectie voor het Voortgezet Onderwijs
Drs. A. Bergsma
Inspectie van het Onderwijs
Hanzelaan 310
Postbus 10048
8000 GA ZWOLLE
6.
Onderwijs & begeleiding
6.1
Missie
De Savornin Lohman leidt vanuit een christelijke grondslag kinderen op voor het
examen VMBO-theoretische leerweg. Bovendien zijn onderwijs en begeleiding erop
gericht de kinderen in een kleinschalige, veilige omgeving een goede basis te geven
om uit te kunnen groeien tot evenwichtige volwassenen, die hun
verantwoordelijkheden kennen en aankunnen.
Alle activiteiten die de school vormgeeft, staan ten dienste van bovenstaande missie.
6.2
Kenmerken van de school.
Vijf bouwstenen: leren-begeleiden-veiligheid-discipline-zelfstandigheid
1
2
3
4
5
adequate voorbereiding op examen vmbo-tl
onderwijzen = begeleiden; ruimte geven voor talentontwikkeling
kleinschaligheid: kennen en gekend worden / je mag er zijn: veiligheid
aandacht voor discipline: grenzen en duidelijke regels
een lerende organisatie: werken aan zelfstandigheid op alle niveaus
6
6.3
De lessentabel per 1 augustus 2014
In deze lessentabel geven de cijfers het aantal wekelijkse lessen aan per vak.
v = verplicht vak
k = keuzevak
Lessentabel 2014-2015
Vakken
M en M/H1
M en M/H2
Talen
MAVO-3
V
MAVO-4
K
K
Nederlands
3
3
Frans
3
3
3
4
3
3
4
Duits
Engels
4
V
3
3
3
3
4
Godsdienst
1
1
1
Aardrijkskunde
1.5
2
2
3
Geschiedenis
1.5
2
2
3
Mens en Maatschappij
Economie
2
3
3
3
3
4
2
2
4
Maatschappijleer
2
Mens en Natuur
Wiskunde
3
Natuurkunde (NaSk-1)
Techniek
1
1
Scheikunde (NaSk-2)
Biologie
2
2
2
4
2
4
Kunst, cultuur & bewegen
Muziek
2
1
Tekenen
2
1
1
4
Handvaardigheid
2
1
1
4
NEW-plein
2
CKV
Bewegingsonderwijs
0,5
4
2
2
2
Ondersteunende vakken
Mentoruur
1
1
1
1
Rekenvaardigheden
0,5
0,5
0,5
0,5
Totaal:
33,5
34,5
30-34 uur
25-32 uur
7
Toelichting:
In leerjaar 3 mag de leerling één of twee vakken laten vallen. Wie natuurkunde kiest, mag
wiskunde niet laten vallen.
In klas 4 kiest de leerling, naast de verplichte vakken, tenminste vier andere vakken.
Uit kolom IV-k dient de leerling minstens vier vakken te kiezen. De keuze van een extra vak
-bij voorkeur een kunstvak- is mogelijk; een tweede extra vak bij uitzondering. Bij een
negatief advies van de vakdocent of een cijfer lager dan een 5,0 is dit niet toegestaan.
In het derde leerjaar kiezen de leerlingen voor een sector: techniek, zorg en welzijn,
economie of landbouw. Naast de verplichte (algemene) vakken verdienen de voor keuze in
aanmerking komende sectorvakken extra aandacht. De school streeft na zoveel mogelijk
leerlingen een zodanig vakkenpakket te laten kiezen, dat zij in twee sectoren kunnen
afstuderen. Elke leerling wordt in een bepaalde sector gediplomeerd.
Alle eerstejaars leerlingen krijgen dit jaar 10 uur Rots en Water-training. Tijdens deze lessen
leren de leerlingen om op een goede manier met zichzelf en anderen om te gaan.
Op maandag-, woensdag- en donderdagmiddag vindt huiswerkbegeleiding plaats tussen
15.30 en 16.30 uur. Tevens vinden er voor veel vakken gedurende de week steunlessen
plaats, die na de herfstvakantie starten. De nadruk daarbij zal liggen op de kernvakken.
6.4 Onderwijsontwikkeling
Door ons onderwijs betekenisvoller te maken kent ieder leerjaar twee projectweken, waarbij
er sprake is van vakoverstijging.
In het algemeen is de school erop gericht om kinderen zelf bij voortduring aan te spreken op
hun verantwoordelijkheden en een beroep te doen op hun (toenemende) zelfstandigheid en
zelfbewustzijn. Ook binnen het vervolgonderwijs (MBO of HAVO) zullen ze een grote mate
van zelfstandigheid aan de dag moeten leggen. Zie ook de missie van de school (pag. 7).
6.5 Aansturing-leerlingbegeleiding
Systeem - geïntegreerde ll. begeleiding
 elk mens, elk kind is een ondeelbaar persoon: leren leren / leren kiezen / leren leven
zijn aspecten van het menszijn; daarom is er begeleiding op alle drie de terreinen in
de 1elijn (oftewel de docent doet wat hij kan.) Lesgeven en begeleiden gaan daarbij
samen. De mentor is de spil in de begeleiding (mentor = “maatje” van de leerling).
1elijn
- elke lesgever op de drie
gebieden. Lesgeven = begeleiden
In de les

MENTOR = SPIL (drie gebieden)
Teamleider/coördinator:
 geeft (organisatorisch) leiding aan 1e lijn
 is aanspreekpunt voor 1e lijn (adviezen)
 verwijst naar leerlingbegeleider
 verwijst naar 2e lijn (via zorgcoördinator; zorgteam en zorgafstemmingsteam)
8
2e lijn






Buiten de les om in de school
Zorgafstemmingsteam
(multidisciplinair):
Schoolarts+lpl.ambtenaar+jeugdzorg
Zorgcoördinator
Schoolmaatschappelijk werker
Zorgteam
Rugzak coach
Zorgcoördinator:
 verwijst binnenschools / overzicht hulp(aanvragen): wie krijgt van wie wanneer welke
hulp ?
 houdt contact met de 3e lijn: verwijzingen / terugkoppelingen






3e lijn
Buiten de school
Schoolarts
Leerplichtambtenaar
GGD
Bureau Jeugdzorg
RCKJP
(sociale kaart Hilversum)
Aanvullende opmerkingen:
1)
2)
School = lerende organisatie: van een verzameling specialisten in een
losgekoppeld systeem naar een platte, lerende organisatie waar specialisten
samenwerken aan één opdracht en diverse coördinatie- en overlegmogelijkheden
aanwezig zijn.
Begeleidingstaken, gedragen door alle docenten / personeelsleden; primaire
verantwoordelijkheid bij mentor. Vangnet in 2e lijn. Externe hulp als 3e lijn.
9
6.6
HET STAPPENPLAN BIJZONDERE BEGELEIDING EN ZORG
1e LIJN
De leerling heeft een probleem: docent of iemand anders lost op
De leerlingen heeft een (niet alledaags) probleem.
Docent / conciërge/directeur geeft het probleem door aan betreffende mentor.
Mentor spreekt met leerling > oplossing
geen oplossing: naar betreffende mentorenteam: afspraken.
Als probleem in 1e lijn niet is op te lossen, via zorgcoördinator 2e lijn inschakelen.
Zorgcoördinator:
- verwijzing naar 2e lijn: decaan / RT’er / ll. begeleider terugkoppeling / evaluatie
of
- daarna verwijzing naar 2e of 3e lijn.
2e LIJN
Hulp in de 2e lijn (het begeleidingsteam)
1 leren kiezen: decaan: problemen met keuze / toekomst.
2 leren leven: orthopedagoog: sociaal-emotionele problemen.
3 leren leren: RT-docent/orthopedagoog:
taal/rekenen/faalangst/dyslexie/dyscalculie/dyspraxie
Tijdens en na de hulp: terugkoppeling en evaluatie.
Als problemen in de 2e lijn niet zijn op te lossen, verwijzing via zorgcoördinator en
zorgafstemmingsteam naar 3e lijn.
3e LIJN
- Schoolverpleegkundige: Mw. I. Obdeijn
- Schoolarts: vacature
- Bureau Jeugdzorg: Mw. J. Giesbers (tel. 088-7778000)
- Leerplichtambtenaar: Mw. A. van de Kolk (035-6926620)
- RCKJP Kinderen en Jeugd: (035-6910255)
- GGD afd. Jeugdgezondheidszorg (035-6926250)
Tijdens en na hulpverlening: terugkoppeling en evaluatie via zorgcoördinator
Vergaderfrequentie
1. Afdelingen(mentoren + teamleider):
2. Zorgafstemmingsteam:
3. Leerlingenbespreking:
in cursusjaar 2014 – 2015: 6 keer.
1 x per 6 weken
3 x per jaar
10
6.7
ZEVEN KERNTAKEN VOOR HET MENTORAAT VAN DE SAVORNIN LOHMAN




De mentor is de “spil “ van de leerlingbegeleiding op 3 begeleidingsgebieden: leren
leven, leren leren en leren kiezen .
De mentor is de coach van zowel de groep als van de individuele leerling.
De mentor doet wat hij/zij kan en vraagt als dat nodig is hulp bij collega’s, de
teamleider of bij iemand uit het zorgteam . De mentor verwijst door naar het
zorgteam als hij/zij de problematiek niet aan kan.
De mentor is niet alleen curatief aan het werk maar vooral preventief.
De zeven standaarden voor mentoraat zijn:
1. De mentor beschouwt de leerling als een uniek persoon, die steeds zelfstandiger
wordt
- ziet de leerling als een zich ontwikkelend persoon.
- laat de leerling nadenken over zijn functioneren (is coach van de individuele
leerling en van de groep).
- motiveert de leerling om met name verantwoordelijkheid te nemen voor zijn
eigen leven.
2. De mentor besteedt systematisch aandacht aan het leven (welzijn) van de leerling
- is bereikbaar voor leerlingen.
- heeft inzicht in de thuissituatie van de leerling.
- praat individueel met leerlingen en weet wat de problemen zijn van de leerling.
- weet wat de leerling kan en verwijst door als hij/zij denkt dat de leerling daarmee
is gebaat.
- bespreekt met de groep systematisch belangrijke onderwerpen m.b.t. het welzijn
van leerlingen.
- bespreekt indien nodig/wenselijk zaken die in de groep wel/niet goed gaan
3. De mentor besteedt systematisch aandacht aan het leren en de resultaten van de
leerling
- aanleren en oefenen van een aantal studievaardigheden (roosters, studiewijzers
plannen).
- laten reflecteren over de aanpak van werk en over de resultaten.
- verwijst naar steunles en/of huiswerkcursus.
4. De mentor besteedt systematisch aandacht aan het keuzeproces (wat wil ik? wat
kan ik?) waarbij ook de beroepskeuze aan bod komt
- de mentor besteedt m.b.v. een bepaalde methode aandacht aan het beroepskeuzeproces in zijn algemeenheid
- de mentor besteedt aandacht aan het keuzeproces van de individuele leerling
- de mentor stimuleert de leerling bij de decaan te gaan informeren als hij/zij (de
mentor) iets niet weet
11
5. De mentor zorgt voor veiligheid (in de klas)
- stuurt het groepsproces (sfeer, respect, samen verantwoordelijk, afspraken).
- ontwikkelt sociale competenties bij leerlingen (omgangsvaardigheden,
complimenten en kritiek geven en ontvangen, conflicten hanteren, zelfreflectie
ontwikkelen).
- hanteert expliciete normen en waarden in contact met leerlingen (‘er wordt niet
gepest’, ‘ je komt niet ongevraagd aan iemands spullen ‘, je hebt respect voor
jezelf, elkaar en je omgeving).
6.
Houding naar ouders / verzorgers
- informeert ouders/verzorgers over gedrag en resultaten.
- overlegt met ouders over gedrag en resultaten.
- wijst ouders/verzorgers op hun verantwoordelijkheid.
7. Mentor is de ‘spil‘ van de begeleiding
- is de schakel tussen de verschillende geledingen: docenten, medementoren,
decaan, remedial teacher, orthopedagoog, afdelingsleider, zorgcoördinator en
directeur.
- houdt het leerlingvolgsysteem bij.
- signaleert, informeert en overlegt (met leerlingen, collega’s, 2e en / of 3e lijn,
ouders) om te komen tot een aanpak van een probleem.
6.8
Dyslexie- en dyscalculiebeleid
Dyslexie
De school heeft een goed en transparant dyslexiebeleid: aandacht voor de totale
structuur, de rollen (in de 1e, 2e en 3e lijn), de wijze waarop de informatie (bijv. die
van testen / onderzoeken) naar de diverse functionarissen gaat en de feedback in
alle fasen.
De 1e lijn: docenten / mentoren weten wat dyslexie inhoudt. Hiervoor is een
uitgave van het ministerie verspreid en heeft teaminformatie plaatsgevonden.
Docenten verlenen dyslectische leerlingen met een verklaring de faciliteiten
waarop zij, op grond van de dyslexiekaart, recht hebben. (Zie dyslexieprotocol op
onze site, www.savorninlohman.nl).
Alle leerlingen die een dyslexieverklaring in hun bezit hebben, ontvangen hun
dyslexiekaart. Het team wordt door de remedial teacher op de hoogte gebracht: in
een overzicht wordt per leerling aangegeven waarop deze, gezien de handicap,
recht heeft.
Dyscalculie
Ook leerlingen met dyscalculie krijgen extra aandacht van onze RT-docenten.
Tevens zullen zij externe hulp kunnen aanvragen indien de hulpvraag te
gecompliceerd is.
12
6.9
Plaatsing van leerlingen met een handicap
Sedert 01-08-2003 fungeert de wettelijke regeling Leerlinggebonden financiering
(Wet op de Leerlinggebonden financiering) Vanaf dat moment kunnen leerlingen met
een handicap geïntegreerd in het voortgezet onderwijs geplaatst worden, voorzien
van een zogenaamde ‘rugzak’. Alhoewel reeds enkele leerlingen met een ‘rugzakje’
zijn geplaatst vanuit het gegeven dat we het plaatsingsverzoek van elke leerling op
zichzelf moeten bekijken v.w.b. haalbaarheid, zijn onze mogelijkheden nog heel
beperkt. Voor de begeleiding van de rugzakleerlingen maken we gebruik van onze
mentoren, rugzak coaches en van de expertise van de ambulant begeleiders van de
Donnerschool.
6.10
Redenen om terughoudend om te gaan met plaatsingsaanvragen t.b.v. gehandicapte
leerlingen:
Het gebouw is niet optimaal ingericht voor minder validen.
de aard en de ernst van de handicap bepalen mede de mogelijkheid van de toelating.
Regels in de school
6.10.1 Lijst met afspraken m.b.t. leerlingen en maatregelen bij overtredingen van de
regels.
Eerst is er de hoofdregel:
Iedereen maakt het de ander op school mogelijk om: a) zich prettig en veilig te voelen
op school en b) zijn of haar werk naar behoren te doen en vervolgens…:
Afspraken in het kader van ons pedagogisch/didactisch klimaat
Lokaal:
 De leerling is tijdig voor aanvang van de les in het lokaal aanwezig.
 Er wordt niet gegeten, noch gedronken in het lokaal, met uitzondering van water.
 In het lokaal blijft de leerling op de aangewezen plek zitten, tenzij de docent dat
anders aangeeft.
 Als een leerling iets wil vragen, steekt hij zijn vinger op.
 Als een leerling aan het woord is, laten de anderen hem uitpraten en wordt er
geluisterd.
 De leerling toont respect voor zijn docent, medeleerling, materiaal en de omgeving.
 De leerling heeft geen mobiele telefoon of muziekdrager bij zich, tenzij er door het
management team toestemming is verleend.
 De leerling gaat tijdens de les niet naar het toilet.
 De leerling heeft tijdens de les geen jas bij zich en geen pet, muts of andersoortig
hoofddeksel op.
 De leerling zorgt er voor bij aanvang van de les zijn spullen op tafel te hebben liggen.
 De leerling zorgt ervoor dat hij alle benodigde spullen voor het vak van dat moment
bij zich heeft.
OLC:
 In het OLC mogen geen tassen of jassen meegenomen worden. Deze kunnen
worden opgeborgen in de vakken aan de gangkant van het OLC.
 Leerlingen mogen de computer pas opstarten als de docent daarvoor toestemming
heeft gegeven .
 Er mogen nooit leerlingen in het OLC zijn als er geen docent of OOP’er aanwezig is,
tenzij ze daartoe een toestemmingspasje van de docent hebben ontvangen.
13

Als een pc niet (goed) werkt, meldt de leerling dit bij de docent en gaat er niet zelf
aan sleutelen.
 De leerlingen mogen alleen die sites bezoeken, waartoe ze opdracht gekregen
hebben.
Schoolgebouw:
 Het gebruik van audio tijdens de pauzes is toegestaan, mits niet hoorbaar voor
anderen.
 Roken is in het gebouw nergens toegestaan. Op het schoolplein mag gerookt worden
bij de asbakken (geel gemarkeerd) en alleen in de pauzes of tijdens tussenuren.
Tussen lesuren in mag dus niet gerookt worden. Alleen leerlingen van klas 3 en 4
mogen roken!
 Er staan vuilnisemmers opgesteld in hal en kelder. Als leerlingen deze niet gebruiken
en vuil op de grond gooien, zullen zij extra corvee moeten draaien.
Omgeving:
 Als leerlingen in de pauze het schoolplein verlaten, verwachten we ook respect van
hen voor buurtbewoners en omgeving. Er wordt geen rommel achtergelaten in de
omgeving.
 Leerlingen blijven niet hangen in woonwijken of trapportalen. Bewoners vinden het
storend en dat leidt tot onnodige irritatie.
 Bij het gebruik van geluidsdragers of scooters e.d. wordt ook wat betreft volume
rekening gehouden met anderen.
Uitstuur- en telaatkombeleid
Hoe om te gaan met te laat komende leerlingen:
 1e lesuur op school te laat met een geldige reden, dan haalt de leerling een briefje bij
de receptie. Alle leerlingen die te laat zijn, melden zich bij de secretaresse daar. Zij
registreert de te laatkomers. Na een kwartier worden de leerlingen door haar naar
hun les gestuurd. Leerlingen die meer dan een kwartier te laat komen missen de les
en zullen deze moeten inhalen alsmede een extra uur op dezelfde dag of de dag
erop. Leerlingen die te laat komen, wachten in de hal totdat zij door de secretaresse
naar hun les gestuurd worden. Ook de leerlingen die meer dan 15 minuten te laat
komen, wachten in de aula en gaan aan het werk.

Bij te vaak te laat komen in de les, zowel het 1e uur als gedurende de gehele lesdag,
worden er maatregelen genomen. Leerlingen melden zich de volgende ochtend om
8.00 uur. Mochten leerlingen blijven volharden in het ongeoorloofd te laat komen,
worden ze doorverwezen naar de afdeling Leerplicht. Er staan geen periodes voor de
administratie van het te laat komen, we werken dus over het gehele schooljaar heen.

Als een leerling zijn eerste lesuur te laat op school arriveert met geldig excuus, dan
haalt hij/zij een briefje bij de receptie. Bij afwezigheid van de secretaresse gaat de
leerling naar de dagdienstleider. Deze staat vermeld op de monitor in de hal. Daarna
gaat de leerling onmiddellijk naar zijn/haar lokaal.

Komt een leerling te laat in de les zonder geldig excuus, dan meldt de leerling zich bij
de receptie. Daar wordt hij/zij geregistreerd en wacht de leerling vervolgens totdat
hij/zij het sein krijgt van de receptie dat hij/zij naar het lokaal kan gaan. Dit is na een
kwartier van de les. Leerlingen die meer dan een kwartier te laat komen wachten het
hele lesuur in de aula, totdat zij naar de volgende les gaan. Te laat zonder reden
binnen de 15 minuten kost de leerling een uur. Meer dan 15 minuten kost de leerling
2 uur. Het nakomen dient te geschieden op dezelfde dag of de dag erna.
14
Met betrekking tot het wegsturen uit lessituaties het volgende: Het behoeft geen betoog dat
uitsturen een uitzondering moet zijn. Als een leerling het lesgeven onmogelijk maakt, stuurt
de leerkracht hem/haar eruit. Het kost de leerling dan in ieder geval een lesuur wat hij/zij
moet inhalen en een strafuur tenzij de docent anders beslist. Het is aan de uitsturende
docent om de sanctie na de les met de leerling te bespreken en op de uitzendbrief te
vermelden. Als er geen sanctie op de brief staat, wordt deze niet naar huis gestuurd. In de
meeste gevallen zal het voor een uitgestuurde leerling betekenen dat hij/zij het uitgestuurde
uur inhaalt en een uur extra voor het uitsturen. Het is de bedoeling dat de leerling die tijd bij
de docent in zijn/haar rooster inhaalt. Het moet de docent dus geen extra tijd kosten, maar
de leerling wel. Mocht het voor de docent heel lastig zijn om de leerling terug te laten komen
binnen zijn/haar rooster, dan vraagt de docent in het uiterste geval de hulp van een collega.
Laat het in ieder geval niet op z`n beloop omdat het niet uitkomt.
Hoe gaat deze procedure nu verder?
Leerlingen melden zich bij de receptie en vervolgens bij de dagdienst. Deze houden bij aan
wie zij een uitstuurformulier meegeven en bij welke docent zij verwijderd zijn. Op het
uitstuurformulier schrijft de leerling de reden waarom hij/zij is verwijderd.( hun eigen
interpretatie). De uitgestuurde leerling wacht dus tot het einde van het lesuur en bij een
blokuur tot het einde daarvan voordat hij/zij zich meldt bij de bewuste docent.
Ook deze schrijft haar/zijn reden voor verwijderen op het formulier en de sanctie(datum van
les inhalen en strafuur).
De leerkracht spreekt de straf met de leerling af en meldt dit aan de mentor en anders krijgt
de mentor dit door via de uitzendbrief die bij hem/haar wordt afgegeven. De docent die de
leerling verwijderd heeft, zorgt ervoor dat het formulier bij de receptie komt. Deze maakt
hiervan een kopie voor het dossier en een kopie voor de mentor.
De sanctie die de docent oplegt, blijft de verantwoordelijkheid van hem/haar. Het
uitgangspunt is dat nakomen/inhalen plaatsvindt in het rooster van de docent en buiten het
rooster van de leerling.
Het uitstuurformulier wordt in Magister verwerkt door de mentor. Na drie uitstuurformulieren
worden ouders/verzorgers uitgenodigd om het probleem te bespreken en om tot afspraken te
komen. Als de docent een conflict met een leerling heeft en er niet uitkomt in het herstelgesprek bespreekt hij/zij de situatie met de mentor en brengt dan ook altijd
ouders/verzorgers op de hoogte, zodat zij er in een vroeg stadium bij betrokken worden.
Als een leerling verwijderd wordt, kost hem/haar dit altijd 2 lesuren, tenzij dat anders wordt
afgesproken met de leerling en dan wordt dit ook op het uitstuurformulier vermeld. Een
uitzendbrief zonder een duidelijke sanctie wordt niet verstuurd.
Als een leerling niet bij de uitsturende docent is teruggekomen na de les, betekent dit dat de
leerling de volgende les niet toelaatbaar is. Eerst moet er een uitzendbrief volledig ingevuld
zijn en moet er over gesproken zijn. Dit “herstelgesprek” moet dus plaatsgevonden hebben
voordat de leerling weer de les in mag. Mocht de leerling hier niet gevoelig voor zijn en er
vindt dus geen gesprek plaats, dienen de mentor en afdelingsleider ingeseind te worden en
zal de mentor de ouders/verzorgers uitnodigen om het ontstane probleem te bespreken.
Er zijn natuurlijk ook momenten dat de docent een leerling even buiten het lokaal plaatst.
Deze leerling blijft dan bij het lokaal staan totdat de docent hem/haar weer binnenroept. Ook
op de gang mag hij/zij niet tot overlast leiden. De docent zorgt ervoor dat dit niet langer duurt
dan een minuut of tien, want het gaat er meestal om dat een leerling of de docent even tot
rust moet komen. De docent zorgt er ook voor dat er nooit meer dan één leerling op de gang
komt te staan anders verliest het zijn functie.
15
Doelstellingen voor dit beleid:
1. Duidelijkheid, rust en orde.
2. Vergroting van betrokkenheid, medeverantwoordelijkheid en bewustzijn van
ouders.
3. Verbeterd overzicht met betrekking tot gegevens van de mentorleerlingen
en daaraan gekoppeld, accuratere gegevens zorgen ervoor dat een
mentor/afdelingsleider sneller kan handelen.
4. Leerlingen weten hierdoor zelf ook beter waar ze aan toe zijn, als we dit
allemaal zo doorvoeren.
6.10.2 Maatregelen als leerlingen zich niet houden aan de regels
Als leerlingen zich niet aan de regels houden, ofwel zich op andere wijze ernstig misdragen
(belediging van medeleerling of docent; pesten, vormen van machtsmisbruik; mishandeling,
dealen, gebruik van alcohol en andere drugs e.d.), kan dit leiden tot straf, schorsing of zelfs
definitieve verwijdering van de school.
De beslissing hiertoe wordt genomen door de directeur of diens plaatsvervanger.
Straf
-
-
-
De op te leggen straf is afhankelijk van de ernst van de overtreding.
De strafmaat moet redelijk zijn.
Straf dient te allen tijde om de leerling te doen inzien dat zijn handelwijze verkeerd
was en dat herhaling zich niet moet voordoen; m.a.w. straf is een pedagogisch
middel.
Elke docent is bevoegd om, vanuit de eigen lessituatie en werksituatie laakbaar
gedrag van leerlingen te corrigeren en daarbij al dan niet een strafmaatregel te
nemen.
De betreffende mentor wordt op de hoogte gesteld, tenzij het om een kleinigheid
gaat.
Schorsing
Als de leerling het zo bont heeft gemaakt dat het zinvol wordt geacht dat hij (even) niet op
school aanwezig is ofwel niet in de lessen, kan schorsing worden toegepast. De directeur of
diens plaatsvervanger neemt de uiteindelijke beslissing.
Schorsing voor 24 uur
- De directeur stelt onmiddellijk de ouders/verzorgers op de hoogte; dat kan telefonisch
of schriftelijk. Ook de betreffende mentor wordt ingelicht.
- Voordat de leerling de lessen weer kan volgen, vindt een gesprek plaats tussen de
ouders/verzorgers, de betreffende leerling en de directeur. Als door de overtreding
een docent is benadeeld, vindt uiteraard ook met deze een gesprek plaats ofwel
woont deze het gesprek bij. Ook de mentor neemt desgewenst deel aan het gesprek.
- Zonodig -of indien gewenst- wordt er een contract opgesteld dat wordt ondertekend
door de betreffende leerling en de directeur; een ouder/verzorger tekent voor gezien.
- Als de geschorste leerling niet op school verblijft, komt deze tijdens de schorsingsperiode niet in of in de omgeving van het schoolgebouw.
- De ouders/verzorgers kunnen tegen de opgelegde strafmaatregel beroep aantekenen
bij de algemene directie van de school: Postbus 153, 1200 AD Hilversum.
(bezoekadres: Bisonlaan 1, 1217 GH Hilversum)
- Van het gebeuren wordt melding gemaakt in het pedagogisch gedeelte van het
betreffende leerlingendossier.
16
-
-
-
-
-
-
Schorsing voor ten hoogste een week
Het bevoegd gezag kan met opgave van redenen een leerling schorsen voor ten
hoogste één week.
De directeur stelt de ouders/verzorgers op de hoogte; zo mogelijk direct telefonisch,
maar in ieder geval schriftelijk. In de betreffende brief wordt de aanleiding voor de
schorsing duidelijk aangegeven. Ook de betreffende mentor wordt geïnformeerd.
De directeur brengt ook de betreffende Inspecteur van het Onderwijs op de hoogte
alsmede de algemene directie van de school: Bisonlaan 1, 1217 GH Hilversum.
In de betreffende brief wordt duidelijk de reden van de schorsing vermeld.
Voordat de leerling de lessen weer kan volgen, vindt altijd een gesprek plaats tussen
de ouders/verzorgers, de betreffende leerling en de directeur. Als door de overtreding
een docent is benadeeld, vindt uiteraard ook met deze een gesprek plaats ofwel is
deze bij het gesprek aanwezig. Ook de mentor neemt desgewenst deel aan het
gesprek.
Zonodig -of indien gewenst- wordt er een contract opgesteld, dat wordt ondertekend
door de betreffende leerling en de directeur; een ouder/verzorger tekent voor gezien.
Een schorsing voor langer dan 24 uur kan worden opgelegd in afwachting van
definitieve verwijdering van de school
Tijdens de schorsingsperiode komt de leerling niet in of in de omgeving van het
schoolgebouw, tenzij de leerling wel op school maar niet in de lessen wordt
toegelaten.
De ouders/verzorgers kunnen tegen de opgelegde strafmaatregel beroep aantekenen
bij de algemene directie van de school: Bisonlaan 1, 1217 GH Hilversum.
Van het gebeuren wordt melding gemaakt in het pedagogisch gedeelte van het
betreffende leerlingendossier.
Definitieve verwijdering
Een uiterste maatregel op grond van gedrag is definitieve verwijdering van de school.
De directeur doet daartoe schriftelijk een voordracht aan de algemene directie. Deze
neemt formeel dit besluit nadat de ouders, verzorgers of voogden in de gelegenheid
zijn gesteld te worden gehoord.
-
Definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling geschiedt slechts na overleg
met de inspectie. Hangende dit overleg kan de leerling worden geschorst. Het
overleg dient er mede toe, na te gaan op welke andere wijze de betrokken leerling
onderwijs zal kunnen volgen.
-
Het bevoegde gezag stelt de Inspectie van een definitieve verwijdering schriftelijk en
met opgave van redenen in kennis.
-
De directeur stelt de ouders/verzorgers op de hoogte; zo mogelijk direct telefonisch
maar in ieder geval schriftelijk. In de betreffende brief wordt de aanleiding voor de
voordracht tot definitieve verwijdering duidelijk aangegeven. Ook wordt vermeld op
welke wijze ouders/verzorgers in beroep kunnen gaan tegen het voorgenomen
besluit.
-
In afwachting van effectuering van het besluit wordt de leerling geschorst.
-
De ouders/verzorgers kunnen tegen het besluit binnen zes weken beroep
aantekenen bij de algemene directie van de school en/of bij de klachtencommissie.
Algemene directie: Bisonlaan 1, 1217 GH Hilversum; Klachtencommissie Voortgezet
Onderwijs, Postbus 907, 2270 AX Voorburg (Tel: 070-3481180).
-
De school verleent te allen tijde medewerking om een school te vinden die bereid is
de leerling een nieuwe kans te geven.
17
-
De leerling blijft formeel leerling van de school totdat plaatsing op een andere school
is gerealiseerd.
6.10.3 Pestprotocol
Ook op De Savornin Lohman komt pesten voor. Het pestprotocol is in 2012 bijgesteld.
Het is als bijlage VI aan dit schoolplan toegevoegd.
7.
Organisatie
7.1





Aansturing-onderwijs en organisatie in 2014-2015
directeur: integrale verantwoordelijkheid: F.J.P. Koehorst
Afdelingsleider-onderbouw: organisatie onderbouw: P. Henkelman
Afdelingsleider-bovenbouw: organisatie bovenbouw: F. Kolijn
Secretaresses: A. van der Heijden en H. van Loenen
Conciërge: T. Gerritse
7.2
Activiteitenplan onderbouw/bovenbouw 2014-2015
De activiteiten die de school onderneemt, zijn neergelegd in een activiteitenplan.
Zie bijlage IV.
8.
Kwaliteitszorg
8.1
Inleiding
In het cursusjaar 2008 – 2009 heeft CVO ’t Gooi het beleidsplan kwaliteitszorg
opgesteld. (bijlage III). Dit plan wordt op dit moment geactualiseerd. De Savornin
Lohman heeft dit intussen ook op schoolniveau geïmplementeerd.
Kwaliteitszorg op het niveau van CVO ’t Gooi
8.2
8.3
CVO ’t Gooi heeft een beleidskader kwaliteitszorg ontwikkeld waarin is aangegeven:
hoe de school kwaliteitszorg ziet, nu en op termijn
hoe de school er in samenhang met andere processen concreet invulling aan geeft
de stappen die de school de komende tijd zet om de kwaliteitszorg verder te
ontwikkelen (implementatie) Zie bijlage V.
Kwaliteitszorg op schoolniveau.
1) Activiteiten van enig belang worden op de teamvergaderingen geëvalueerd.
2) Er wordt gewerkt met enquêtes uit kwaliteitscholen.nl De gegevens die deze
enquêtes opleveren, worden gebruikt voor o.a. de functioneringsgesprekken.
3) Examenresultaten
Doelstelling voor 2015: een verhoogd slagingspercentage. Een aantal secties zal een
verbeteringsplan moeten aanleveren om tot een hoger cijferniveau en een kleinere
discrepantie tussen het SE en het CSE cijfer te komen. Tevens zullen de andere
secties met voorstellen moeten komen hoe zij de resultaten die zij afgelopen jaar
neergezet hebben, gaan borgen.
18
4) Leerlingen van klas 1 en klas 3 en de ouders van alle leerlingen zullen geënquêteerd
worden om de tevredenheid over de school in kaart te brengen. Deze gegevens
zullen gepubliceerd worden in vensters voor verantwoording.
5) Er is een calamiteitenplan geschreven (bijlage II).
9.
9.1
Speerpunten (doelstellingen)
Algemeen
De school legt vast wat het aanbod is op de gebieden onderwijs, begeleiding en buitenschoolse activiteiten.
9.2
V.w.b. de organisatie
realisatie:
1)
2)
3)
4)
Verbetering docentvaardigheden team
Professionalisering team
Monitoren leerresultaten leerlingen in alle leerjaren
Vakoverstijgend werken
(twee projecten per leerjaar)
continu proces
december 2014
continu proces
jaarlijks
9.3
V.w.b. het onderwijs en de begeleiding
* centrale aandachtspunten:
- zelfstandig werken en samenwerken
- eigen verantwoordelijkheid
- discipline
- zorg voor jezelf en de ander
- aanscherping doorstroomrichtlijnen
- leren reflecteren
- leren onderzoeken
* concrete ontwikkelpunten-onderwijs:
- leerling wordt als zo zelfstandig mogelijk behandeld en benaderd; hoog
verwachtingspatroon; aandacht voor inzet; discipline; zorg voor de. ander
- in lessen: > zelfstandig werken en samenwerken
- verder ontwikkelen van sectorwerkstuk
- voortzetting CKV in 3e leerjaar vormgegeven in samenwerking met
basisschoolleerlingen van de Van Hasseltschool.
9.4
Versterken van de begeleidingsstructuur
-
1e lijn: mentortaken zijn helder en liggen vast; taken en verantwoordelijkheden zijn bekend
2e lijn: zorgafstemmingsteam is gevormd: zorgcoördinator+ directeur +
schoolarts + vertegenwoordiger Bureau Jeugdzorg +
schoolmaatschappelijkwerker; taken/verantwoordelijkheden liggen vast
3e lijn: sociale kaart van Hilversum e.o. is aanwezig; goede contacten
leerlingvolgsysteem is in ontwikkeling.
-
concrete ontwikkelpunten:
nascholing van mentoren en 2e lijns werkers: vertr.pers./ll. begeleiders
vormgeven van beleid betreffende dyslexie, dyscalculie en faalangst
beleid vastleggen
kwaliteitsverbetering leerlingbespreking
-
19
10.
Overige zaken
10.1
Leerlingenstatuut
Het leerlingenstatuut ligt ter inzage op de school.
20
Download