Eeuwige Koning - Passage

advertisement
Met
Christus…
Paasliturgie 2013
Zingen:
Psalm 105:1 en 3
Looft, looft, verheugd, de HEER’ der heren;
Aanbidt Zijn naam, en wilt Hem eren;
Doet Zijne glorierijke daân
Alom de volkeren verstaan,
En spreekt, met aandacht en ontzag,
Van Zijne wond’ren dag aan dag.
2
Zingen:
Psalm 105:1 en 3
Vraagt naar de HEER’ en Zijne sterkte,
Naar Hem, Die al uw heil bewerkte;
Zoekt dagelijks Zijn aangezicht;
Gedenkt aan ‘t geen Hij heeft verricht,
Aan Zijn doorluchte wonderdaân;
En wilt Zijn straffen gadeslaan.
3
Stem:
Ze turen het na – zojuist hebben ze hun
hand op zijn kop gelegd. Daar gaat het,
een lam. Buiten de legerplaats wordt het
gestuurd, de woestijn in, de dood
tegemoet. Heel het volk moet belijden: het
gaat daar in onze plaats.
4
Stem:
Vervolg:
Tegelijkertijd staat in het heilige de
hogepriester gereed. Eerbied en grote
ernst zal zijn hart hebben vervuld. In zijn
hand draagt hij de schaal met bloed, op
zijn borst draagt hij de namen van de
twaalf stammen van Israël. Alleen treedt
hij naar binnen om verzoening te doen.
Maar, gedragen
op de borst van de hogepriester, gaat
Israël mee, tot vlak voor het
verzoendeksel.
5
Lezen:
Hebreeën 9:11 en 12
Christus daarentegen is aangetreden
als hogepriester van al het goede dat
ons is toebedacht: hij is door een
indrukwekkender en volmaakter tent –
die niet door mensenhanden gemaakt
is en niet behoort tot onze schepping –
voor eens en altijd het hemelse
heiligdom binnengegaan, en dan niet
met bloed van bokken en jonge stieren
maar met zijn eigen bloed. Zo heeft hij
een eeuwige verlossing verworven.
6
Stem:
Als we in het vervolg van deze liturgie de
Bijbel lezen, zien wij Christus de weg tot
verzoening gaan. Lam en Hogepriester
beide. Hij gaat Zijn weg tot het binnenste
heiligdom én op Zijn borst draagt Hij de
Zijnen. De Zoon heeft hen uit de hand van
de Vader aanvaard en gezegd: Ik zal doen
wat nodig is om hen te verlossen en hen
daarbij te bewaren.
7
Stem:
Er is een onverbrekelijke band tussen
Christus en allen die de Vader Hem heeft
gegeven. In deze onverbrekelijke band,
veilig aan Zijn hart, zijn zij één met Hem.
Eén met Hem op Zijn kruisweg, in Zijn
dood, in Zijn opstanding en in Zijn
hemelvaart. Mogen we door genade met
Christus, door het geloof, verbonden zijn?
8
Lezen:
Romeinen 6:5 en 6a
Als wij delen in zijn dood, zullen wij
ook delen in zijn opstanding. Immers,
we weten dat ons oude bestaan met
hem gekruisigd is omdat er een einde
moest komen aan ons zondige leven.
9
Zingen:
Gezang 32: 3 en 4
Wat stof tot zielsverblijden,
hoe zalig is 't en goed,
dat 'k in uw bitter lijden
mijn redding vinden moet!
O, mocht ik U, mijn Leven,
daar 'k bij uw kruishout kniel,
mij zelf ten offer geven:
wat winste deed mijn ziel!
10
Zingen:
4
U zij de dank mijns harten,
U, Jezus, dierb're vriend,
voor 't dragen van die smarten,
alleen door mij verdiend!
Och, blijv', wat troost ik derve,
de hoop op U mij bij,
opdat, wanneer ik sterve,
in U mijn einde zij!
11
Lezen:
Johannes 13:1
Het was kort voor het pesachfeest.
Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en
dat hij uit de wereld terug zou keren
naar de Vader. Hij had de mensen die
hem in de wereld toebehoorden lief, en
zijn liefde voor hen zou tot het uiterste
gaan.
12
Gedicht:
Daar gaat een Lam en draagt de schuld
der wereld met Zich mede.
Het boet in eindeloos geduld
voor al wat wij misdeden.
Daar gaat Het en Het wordt zo moe,
stil gaat Het naar de slachtbank toe,
’t vindt nergens meer een weide.
Smaad neemt Het op Zich, hoon en spot,
wonden en doodsangst zijn Zijn lot
en zegt: dit wil Ik lijden.
Paul Gerhardt
13
Orgelspel:
Canonisch orgelkoraal over
LvdK 173 : 4
Dit is uw opgang naar Jeruzalem
Waar Gij uw vrede stelt voor onze
ogen,
Vrede aan allen die uw naam
verhogen:
Heden hosanna, morgen kruisigt
Hem!
14
Lezen:
Markus 14:53, 55, 59b-62
Jezus werd meegevoerd naar het huis
van de hogepriester om te worden
voorgeleid, en alle hogepriesters,
oudsten en schriftgeleerden kwamen
daar bijeen.
De hogepriesters en het hele Sanhedrin
probeerden iemand een
getuigenverklaring tegen Jezus te laten
afleggen op grond waarvan ze hem ter
dood konden veroordelen, maar dat
lukte hun niet; Maar ook op dit punt
waren de getuigenverklaringen niet
afdoende.
15
Lezen:
Vervolg:
De hogepriester stond op en vroeg
Jezus: ‘Waarom antwoordt u niet? U
hoort toch wat deze getuigen zeggen?’
Maar hij bleef zwijgen en antwoordde
niet. Toen vroeg de hogepriester hem:
‘Bent u de messias, de Zoon van de
Gezegende?’ Jezus zei: ‘Dat ben ik, en
u zult de Mensenzoon aan de
rechterhand van de Machtige zien
zitten en hem zien komen op de wolken
van de hemel.’
16
Stem:
Aangrijpend – Kajafas, de hogepriester,
herkent en erkent dé enige
Hogepriester niet. Christus staat voor
hem, maar hij valt Hem niet te voet.
Christus profeteert hier van de dag dat
de rollen zijn omgekeerd: Kajafas voor
Christus. Wat een ontmoeting zal dat
geweest zijn…
17
Lezen:
Markus 15:1
’s Ochtends in alle vroegte kwamen de
hogepriesters, de oudsten en de
schriftgeleerden en het hele Sanhedrin
in vergadering bijeen. Na Jezus geboeid
te hebben, brachten ze hem weg en
leverden hem over aan Pilatus.
18
Lezen:
Lukas 23:13, 14 en 18
Pilatus riep de hogepriesters en de
leiders en het volk bij zich en zei tegen
hen: ‘U hebt die man voor mij gebracht
als iemand die het volk van het rechte
pad afbrengt, maar u weet dat ik hem,
toen ik hem in uw bijzijn verhoorde,
aan geen van de zaken waarvan u hem
beticht schuldig heb bevonden. Maar ze
begonnen met zijn allen luidkeels te
schreeuwen: ‘Weg met hem! Laat
Barabbas vrij!’
19
Stem:
Jezus gebonden, Barabbas vrij.
Jezus, de Hogepriester, staande voor de
aardse rechter. Daar is Hij, onschuldig, ter
dood veroordeeld, opdat wij voor het
gericht van God zouden worden
vrijgesproken.
20
Gedicht:
Ik ben het die moest boeten
aan handen en aan voeten
gebonden in de hel.
Gij hebt voor mij verdragen
die banden en die slagen
God heeft U in mijn plaats gesteld.
Paul Gerhardt
21
Zingen:
Gezang 49:2 en 3
Gij, o Jezus, hebt gedragen
lasteringen, spot en hoon,
zijt gebonden en geslagen,
Gij, des Vaders eigen Zoon,
om van schuld en eeuwig lijden
mij, verloor’ne, te bevrijden,
duizend, duizend maal, o Heer’,
zij u daarvoor dank en eer!
22
Zingen:
Heer’, verzoener van mijn zonden,
Heiland, Die mij hebt gezocht,
Die mijn boeien hebt ontbonden,
en voor God mij vrijgekocht,
ik, onrein in schuld verloren,
ben opnieuw in U geboren:
duizend, duizend maal, o Heer’,
zij U daarvoor dank en eer!
23
Stem:
Pilatus tuurde Hem na. Zou hij beseft
hebben Wie daar ging? Hét Lam, Dat de
zonden van de wereld wegdraagt en
tegelijk ook de grote Hogepriester?
Pilatus zag Hem gaan door de straten van
Jeruzalem, dragend Zijn kruis. Zíjn kruis?
Zíjn vloek?
Door het geloof mogen we weten: Hij
droeg daar mijn vloek, mijn kruis.
24
Stem:
Vóór Hem schitteren Romeinse
soldatenhelmen, achter Hem schreeuwen
triomfantelijke vijanden.
Daar gaat de Zoon van God, om te sterven,
om in pijn Zijn adem prijs te geven. Om
het graf te beroven van zijn overwinning,
om de prikkel van de dood, de zonde, voor
altijd weg te nemen.
Pilatus tuurt Hem na. Daar gaat Hij, het
Lam van God, de stad uit, verder en
verder, tot op Golgotha’s heuvel. Bespot
door hen die Hij kwam zegenen.
25
Zingen:
Joh. de Heer lied 543:1 en 2
‘k Heb geloofd en daarom zing ik,
daarom zing ik van genâ.
Van ontferming en verlossing
door het bloed van Golgotha.
Daarom zing ik U, Die stervend
alles, alles hebt volbracht.
Lam Gods Dat de zonde wegdraagt,
Lam van God voor ons geslacht.
26
Zingen:
‘k Heb geloofd en daarom hoger,
‘hoger dan Kalvaries top
zie ik boven lucht en wolken,
Hogepriester, tot U op.
Die in ’t ware tabernakel,
voor Gods aanschijn ’t allen tijd
als haar Hoofd voor Uw gemeente,
strijdend bidt en biddend strijdt.
27
Lezen:
Johannes 19:17 en 18
Hij droeg zelf het kruis naar de
zogeheten Schedelplaats, in het
Hebreeuws Golgota. Daar kruisigden ze
hem, met twee anderen, aan
weerskanten één, en Jezus in het
midden.
28
Orgelspel:
Koraalbewerking over LvdK 192
O kostbaar kruis, o wonder Gods,
Waaraan de Prins der glorie stierf;
Ik wil om U zijn zonder trots,
Ik acht verlies wat ik verwierf.
29
Lezen:
Hebreeën 13:11 en 12
Het bloed dat bestemd is voor het
reinigingsoffer wordt door de
hogepriester het heiligdom
binnengedragen, de kadavers van de
offerdieren worden buiten het kamp
verbrand. Daarom heeft ook Jezus, om
met zijn eigen bloed het volk te
heiligen, buiten de stadspoort geleden.
30
Lezen:
Mattheüs 27:45 en 46
Rond het middaguur viel er duisternis
over het hele land, die drie uur
aanhield. Aan het einde daarvan, in het
negende uur, gaf Jezus een schreeuw
en riep luid: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’
Dat wil zeggen: ‘Mijn God, mijn God,
waarom hebt u mij verlaten?’
31
Orgelspel:
Koraalvariatie over LvdK 178
Jezus, om uw lijden groot,
Om uw leven en uw dood
Die volbrengen ‘t recht van God,
Kyrie eleison
32
Gedicht:
Daar zijn geen woorden die vertolken,
dierbare Heiland, smetloos Lam,
toen ik U zag, enkel zonde,
Goddelijk toornen op U kwam.
Daar zijn geen woorden die vertolken,
toen Gij op Golgotha,
hing aan ’t vloekhout, enkel wonde,
enkel wonder van gena!
33
Gedicht:
Vervolg:
Daar zijn geen woorden die vertolken,
toen in Uw reine ziel,
torsend ’s werelds schuld en zonde,
brandend, ’s Vaders toornen viel.
Daar zijn geen woorden die vertolken, als
een dodelijk zieke ziel,
voelt, hoe ’t gif uit hare wonde
trekt in Jezus’ Middelaars ziel.
34
Gedicht:
Vervolg:
Als ik ’t met woorden wil vertolken,
huilt mijn ziel, ontroerd; gena
Drager van mijn dood en zonden
‘k kan slechts stamelen van gena.
Dichter onbekend
35
Zingen:
Gezang 189:1-4
1
Mijn Verlosser hangt aan 't kruis,
hangt ten spot van snode smaders.
Zoon des Vaders,
waar is toch uw almacht thans,
waar uw goddelijke glans?
36
Zingen:
2
Mijn Verlosser hangt aan 't kruis,
en Hij hangt er mijnentwegen,
mij ten zegen.
Van de vloek maakt Hij mij vrij,
en zijn sterven zaligt mij.
37
Zingen:
3
Mijn Verlosser hangt aan 't kruis.
Zou ik dan in droeve dagen
troost'loos klagen?
Als ik naar zijn kruis mij richt,
valt mijn eigen last mij licht.
38
Zingen:
4
Mijn Verlosser hangt aan 't kruis!
'k heb mij, Heer, voor dood en leven
U gegeven.
Laat mij dan in vreugd en pijn
met U in gemeenschap zijn.
39
Lezen:
Johannes 19:28-30
Toen wist Jezus dat alles was volbracht,
en om de Schrift geheel in vervulling te
laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ Er
stond daar een vat zure wijn; ze staken
er een majoraantak met een spons in
en brachten die naar zijn mond. Nadat
Jezus ervan gedronken had zei hij: ‘Het
is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf
de geest.
40
Lezen:
2 Korinthe 5:14b en 15
Wat ons drijft is de liefde van Christus,
omdat we ervan overtuigd zijn dat één
mens voor alle mensen is gestorven,
waardoor alle mensen zijn gestorven,
en dat hij voor allen is gestorven opdat
de levenden niet langer voor zichzelf
zouden leven, maar voor hem die voor
de levenden is gestorven en is
opgewekt.
41
Lezen:
Mattheüs 28:1, 2, 5 en 6a
Na de sabbat, toen de ochtend van de
eerste dag van de week gloorde, kwam
Maria uit Magdala met de andere Maria
naar het graf kijken.
Plotseling begon de aarde hevig te
beven, want een engel van de Heer
daalde af uit de hemel, liep naar het
graf, rolde de steen weg en ging erop
zitten.
42
Lezen:
Vervolg:
De engel richtte zich tot de vrouwen en
zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie
Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is
niet hier, hij is immers opgestaan, zoals
hij gezegd heeft.
43
Zingen:
Gezang 182: 1, 5 en 6
1
Jezus, leven van ons leven,
Jezus, dood van onze dood,
Gij hebt U voor ons gegeven,
Gij neemt op U angst en nood,
Gij moet sterven aan uw lijden
om ons leven te bevrijden.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.
44
Zingen:
5
Koning tot een spot getekend
met een riet en doornenkroon,
bij de moordenaars gerekend
overstelpt met smaad en hoon,
opdat naar uw welbehagen
wij de kroon der ere dragen.
Duizend, duizenmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.
45
Zingen:
6
Dank zij U, o Heer des levens,
die de dood zijt doorgegaan,
die Uzelf ons hebt gegeven
ons in alles bijgestaan,
dank voor wat Gij hebt geleden,
in uw kruis is onze vrede.
Voor uw angst en diepe pijn
wil ik eeuwig dankbaar zijn.
46
Lezen:
Efeze 2:1-6
U was dood door de misstappen en
zonden waarmee u de weg ging van de
god van deze wereld, de heerser over
de machten in de lucht, de geest die nu
werkzaam is in hen die God
ongehoorzaam zijn. Net als zij lieten
ook wij allen ons eens beheersen door
onze wereldse begeerten, wij volgden
alle zelfzuchtige verlangens en
gedachten die in ons opkwamen
47
Lezen:
Vervolg:
en stonden van nature bloot aan Gods
toorn, net als ieder ander.
Maar omdat God zo barmhartig is,
omdat de liefde die hij voor ons heeft
opgevat zo groot is, heeft hij ons, die
dood waren door onze zonden, samen
met Christus levend gemaakt.
48
Lezen:
Vervolg:
Ook u bent nu door zijn genade gered.
Hij heeft ons samen met hem uit de
dood opgewekt en ons een plaats
gegeven in de hemelsferen, in Christus
Jezus.
49
Stem:
Als we deze woorden tot ons door laten
dringen, wie voelt zich dan niet
overweldigd door de grootheid en de
intensiteit van Gods liefde en genade?
Met Christus opgewekt en met Hem in de
hemelse gewesten gezet.
Onze zaligheid ligt zo vast in Hem. De
gelovigen zijn nog op aarde, maar met
Christus ook al in de hemel, zó vast ligt
het!
Allen die hun zaligheid buiten zichzelf
leerden zoeken in Christus, komen thuis.
50
Zingen:
Psalm 21:3 en 4
Gij, Die hem gunstig hebt gered,
Zijt hem met volle stromen
Van zegen voorgekomen;
Ook hebt Gij hem op ‘t hoofd gezet,
Hem, die op U betrouwt,
Een kroon van ‘t fijnste goud.
51
Zingen:
Hij heeft, o God, van U begeerd
Het onvergank’lijk leven;
Gij hebt het hem gegeven.
Zo zijn de dagen hem vermeêrd;
Zo leeft de Vorst altoos;
Zo leeft hij eindeloos.
52
Stem:
De catechismus belijdt over de vergeving
van de zonden dat God, om de
genoegdoening van Christus’ wil, al mijn
zonden, óók mijn zondige aard, waarmee
ik mijn leven lang te strijden heb,
nimmermeer wil gedenken. Maar dat Hij
mij uit genade de gerechtigheid van
Christus wil schenken.
Vergeving is dus niet alleen dat onze
schuld is betaald, wij worden óók bekleed
met de gerechtigheid van Christus.
53
Stem:
De Heere ziet ons voor nu en altijd aan als
hadden we nooit zonden gekend noch
gedaan. Vanuit God gezien is onze oude
mens gekruisigd met Christus en zijn we in
Hem een nieuwe schepping.
Zo is het, maar tegelijkertijd zijn de
gelovigen veel op hun knieën te vinden,
worstelend met hun oude mens, met
schuld en zonden. Er is verdriet: Heere, in
mij is nog maar zo’n klein begin van deze
nieuwe gehoorzaamheid.
54
Gedicht:
Verlost te zijn van al mijn zonden van al
mijn dwarsheid tegen God,
al heb ik veel gena gevonden
toch blijft de strijd mijn daag’lijks lot.
Verlost te zijn van al mijn zonden,
een nieuwe schepping, écht te zijn.
Mijn oude ik geheel verslonden,
in al mijn doen en denken rein…
55
Gedicht:
Vervolg:
Verlost te zijn, niet meer te leven,
in onvolmaakte dienst aan God.
Verlost te zijn van zondig streven, van
schijngeluk en schijngenot.
Toch wéét ik dat de dag zal komen,
dat deze bede wordt verhoord.
Dit weten vult mijn toekomstdromen,
die enkel rusten op Gods Woord.
56
Gedicht:
Vervolg:
Ik breng dit alles bij mijn Herder.
Hij kent mijn onvolkomenheid.
Door Zijn genade kan ik verder,
eens komt een einde aan de strijd!
Joke van Sliedrecht
57
Stem:
Laten we te midden van dit strijdperk leven
bij de rijke woorden uit de brief aan Efeze,
waar Paulus bidt:
58
Lezen:
Efeze 1:17-20
Moge de God van onze Heer Jezus
Christus, de vader van alle luister, u
een geest van inzicht schenken in wat
geopenbaard is, opdat u hem zult
kennen. Moge uw hart verlicht worden,
zodat u zult zien waarop u hopen mag
nu hij u geroepen heeft, hoe rijk de
luister is die de heiligen zullen
ontvangen,
59
Lezen:
Vervolg:
en hoe overweldigend groot de
krachtige werking van Gods macht is
voor ons die geloven. Die macht was
ook werkzaam in Christus toen God
hem opwekte uit de dood en hem in de
hemelsferen een plaats gaf aan zijn
rechterhand.
60
Stem:
Om deze opstandingskracht mogen wij
smeken. Dat zij meer en meer in ons
gevonden zal worden. Zodat in ons het
nieuwe leven zichtbaar wordt. Zodat de
zonde in ons niet meer zal regeren om
daaraan te gehoorzamen, maar dat we
onze leden stellen tot wapens van de
gerechtigheid, voor God.
61
Zingen:
Joh. de Heer lied 132:3 en 5
Heil’ge Geest wil niet voorbij gaan,
Gij geeft blinden d’ ogen weer.
Wil, o wil nu bij mij stilstaan,
werk in mij met kracht o Heer’.
Ook in mij, ook in mij,
werk ook door Uw kracht in mij.
62
Zingen:
Liefde Gods, zo rein, zo krachtig,
bloed van Jezus rijk en vrij.
Gods genade sterk en machtig,
o verheerlijk U in mij.
Ook in mij, ook in mij,
o verheerlijk U in mij.
63
Lezen:
Efeze 1:20-23
Die macht was ook werkzaam in
Christus toen God hem opwekte uit de
dood en hem in de hemelsferen een
plaats gaf aan zijn rechterhand, hoog
boven alle hemelse vorsten en
heersers, alle machten en krachten en
elke naam die genoemd wordt, niet
alleen in deze wereld maar ook in de
toekomstige.
64
Lezen:
vervolg
Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd
en hem als hoofd over alles aangesteld,
voor de kerk, die zijn lichaam is, de
volheid van hem die alles in allen
vervult.
65
Stem:
Alle machten, ook die van de zonde en de
verleiding, zijn aan Hem onderworpen!
Wat is dat een machtige troost. Deze Heere
zei: Ik geef hun het eeuwige leven, zij
zullen niet verloren gaan! Niemand zal ze
uit Mijn hand rukken.
Allen die tot Hem de toevlucht nemen, zal
Hij geenszins uitwerpen. Zijn beloften zijn
in Hem ja en zijn in Hem amen, zeer vaste
en zekere grond waarin we het anker van
onze ziel veilig kunnen uitwerpen.
66
Zingen:
Gezang 215: 1, 2 en 3
1
Christus, onze Heer, verrees,
halleluja!
Heil'ge dag na angst en vrees,
halleluja!
Die verhoogd werd aan het kruis,
halleluja,
bracht ons in Gods vrijheid thuis,
halleluja!
67
Zingen:
2
Prijst nu Christus in ons lied,
halleluja,
die in heerlijkheid gebiedt,
halleluja,
die aanvaardde kruis en graf,
halleluja,
dat Hij zondaars 't leven gaf,
halleluja!
68
Zingen:
Gezang 215: 1, 2 en 3
3
Maar zijn lijden en zijn strijd,
halleluja,
heeft verzoening ons bereid,
halleluja!
Nu is Hij der heem'len Heer,
halleluja!
Eng'len juub'len Hem ter eer,
halleluja!
69
Lezen:
1 Petrus 1:3-5
Geprezen zij de God en Vader van onze
Heer Jezus Christus: in zijn grote
barmhartigheid heeft hij ons opnieuw
geboren doen worden door de
opstanding van Jezus Christus uit de
dood, waardoor wij leven in hoop. Er
wacht u, die door Gods kracht wordt
beschermd omdat u gelooft, in de
hemel een onvergankelijke, ongerepte
erfenis die nooit verwelkt.
70
Lezen:
Vervolg:
U ziet de redding tegemoet, die aan het
einde van de tijd zeker geopenbaard
zal worden.
71
Stem:
Die God is ons een God van volkomen
zaligheid!
72
Zingen:
U zij de glorie
U zij de glorie,
opgestane Heer!
U zij de victorie,
nu en immermeer.
Uit een blinkend stromen
daald' een engel af,
heeft de steen genomen
van 't verwonnen graf.
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie,
nu en immermeer.
73
Zingen:
Ziet Hem verschijnen,
Jezus onze Heer!
Hij brengt al de zijnen
in zijn armen weer.
Weest dan volk des Heren,
blijd'en welgezind
en zegt telkenkere:
"Christus overwint!"
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie,
nu en immermeer.
74
Pauze
en
Orgelspel
door
Dhr. H. de Muinck
75
Zingen:
U zij de glorie
Zou ik nog vrezen,
nu Hij eeuwig leeft,
die mij heeft genezen,
die mij vrede geeft.
In Zijn Godd'lijk Wezen
is mijn glorie groot,
niets heb ik te vrezen
in leven en dood.
U zij de glorie,
opgestane Heer!
U zij de victorie,
nu en immermeer.
76
Liturgie:
Afbeeldingen:
Jacolien Cazant, Kamerik
Anja Beekman-Wijngaards
De foto’s zijn beschikbaar gesteld door Anja Beekman-Wijngaards.
Van haar natuurfoto’s verkoopt ze fotokaarten ten bate van het
verenigingsgebouw ‘De Hoeksteen’ bij de hervormde kerk van Emst
(0571-292074).
© Hervormde Vrouwenbond
www.hervormdevrouwenbond.nl
Download