Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 6 Let op! De samenvatting is niet compleet. Niet iedereen heeft zijn/haar deel ingeleverd. Lezen Ontbreekt (Roos en Fleur) Woordenschat Theorie (blz. 230) Oude naamvallen Oude naamvallen bestaan vaak uit verbogen vormen van de en te: - den: op den duur; -der: in naam der wet; -des: de plaats des onheils; -ten: iemand ten huwelijk vragen; -ter: ter verduidelijking; Vaak staat er een vorm van een ander woord bij: de heer des huizes, enerzijdsanderzijds, enigszins, ten behoeve van, te zijner tijd. Deze vormen kun je het best goed leren! Voor meer van deze vormen kijk op blz. 230. Opdracht 3 woordenschat Ontkerkelijking = afname van het kerkbezoek pelgrimage = bedevaart martelgang = tocht vol kwellingen spiritueel = geestelijk, niet-zintuigelijk hiernamaals = wat na de dood komt discipelen = leerling van jezus openbaring = het ervaren van iets wonderlijks of goddelijks waarbij iemand inzicht verwerft orthodox = rechtlijnig; streng in de leer; niet vrijzinnig dubieus = twijfelachtig Theoloog = een theoloog houd zich bezig met godsdiensten. Euforie = gevoel van bijzondere vrolijkheid. Dimensie = elk van de richtingen waarin een lichaam zich kan uitstrekken, bv. lengte, diepte, hoogte Universeel = alles omvattend, algemeen Aalmoezen = gift aan een bedelaar Geloofsbelijdenis = een kern of een spreuk waarin de religie word uitgedrukt. Vasten = weinig of niets eten of drinken van wegen de godsdienst Secularisatie = wereldser worden Sacrale = heilige rationalisme: manier van denken uit je ratio het (gezonde) verstand. geassocieerd: in verband gebracht (h) heilzame: geneeskrachtige; helend mirakelen: wonderen bezinning: het nadenken, vooral over elementaire zaken van het leven (f) ontberingen: het missen van eerste levensbehoeften, zoals voedsel of onderdak theoloog: godgeleerde; deskundige in godsdienstige zaken euforie: grote blijdschap; sterk gevoel van welbehagen Opdracht 1 (Roel) ontbreekt Opdracht 2 (Alex) ontbreekt Opdracht 4 (Javana) ontbreekt Opdracht 5 (Damian) ontbreekt Grammatica zinsdelen Theorie blz. 236 ontbreekt (Coco en Tess) Theorie blz. 237-238 Zinnen met bijvoeglijke bijzinnen ontleden Net al bij zinsdeelzinnen (ow-zin, lv-zin, etc.) kan je bijvoeglijke bijzinnen ontleden. Zo ontleed je bijvoeglijke bijzinnen 1: Ontleed de hoofdzin(nen) helemaal (eerste niveau). 2: Zoek in de zinsdelen de kernen waarbij een bijvoeglijke bijzin hoort. 3: Ontleed de bijvoeglijke bijzin helemaal (tweede niveau). Verwijs worden (die, deze, etc.) moet je benoemen, maar voegwoorden( dat, etc.) moet je weglaten. Voorbeeld: De docent die vandaag lesgaf, wilde mijn smoes dat ik wegens doktersbezoek te laat was, niet geloven. 1e niveau (hoofdzin) Pv= wilde Ow= de docent die vandaag lesgaf Wg= wilde geloven Lv= mijn smoes dat ik wegens doktersbezoek te laat was Bwb= niet 2e niveau (bijv. bijzin): die vandaag lesgaf Pv= lesgaf Ow= die Wg= lesgaf Bwb= vandaag 2e niveau (bijv. bijzin): dat ik wegens doktersbezoek te laat was Pv= was Ow= ik Ng= was (te laat) Bwb= wegens doktersbezoek Het voegwoord ‘dat’ benoem je niet. Grammatica woordsoorten Ontbreekt (Kay en Lucas) Spelling Theorie blz. 242: Aan elkaar of los? Woorden die één begrip vormen, worden aan elkaar geschreven. Zulke woorden hebben één klemtoon. De volgende woorden schrijf je aan elkaar: - Samenstellingen van drie woorden of minder. - Woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel. - Getallen met honderd en duizend - Veel samengestelde werkwoorden - Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden - Twee delen van een scheidbaar werkwoord die in dezelfde volgorde naast elkaar staan als in de infinitief. Theorie blz. 243-244: Lastige gevallen in werkwoordspelling: Er zijn werkwoorden die op twee manieren geschreven worden en toch hetzelfde klinken: word-wordt; verbaasd-verbaast; raadden-raden. Veel mensen kiezen in zulke gevallen de vorm die hun het bekendst voorkomt, maar als je foutloos werkwoordsvormen wilt spellen, moet je ook bij zulke lastige gevallen de spellingsregels toepassen. -d of –t In dit geval gaat het erom of de werkwoordsvorm persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) is (gebeurt) of voltooid deelwoord (vd): gebeurd. Stap 1: verander de zin van tijd. Een persoonsvorm verandert dan, een voltooid deelwoord niet. Stap 2: pas uit het schema op blz. 260 de regel voor pvtt of vd toe Voorbeeld: Marks vertrek naar Rome heeft ons zeer (verwonderd/verwondert). Stap 1: je kunt niet zeggen: Marks vertrek naar Rome heeft ons zeer verwondert/*verwonderde. Stap 2: voor het voltooid deelwoord gebruik je ‘t (e)x-f(o)ksch(aa)p. de r van verwonderen zit daar niet in. Je spelt dus: verwonderd. -de(n) of –dd(en), te(n) of tte(n)? Alleen bij pvvt(persoonsvorm in de verleden tijd) komt –dd(en) en –tt(en) voor. In andere gevallen is het vrijwel altijd –dd- of –tt-. Behalve als de infinitief(hele werkwoord) –dd- of –tt- bevat: (bijv) redden, jatten = geredde, gejatte. Theorie –d of –dt ontbreekt (Caileigh)