week 12 – 20 maart 2017 – tekst niveau D Hoe meetbaar is geluk? 5 10 15 20 25 30 35 40 45 Op 20 maart was het Internationale Dag van het Geluk. Deze dag werd in 2012 ingesteld door de Verenigde Naties. De geluksdag kwam er op initiatief van Bhutan. Toen de koning van dit land een kritische vraag kreeg over zijn lage bruto nationaal product, gaf hij als antwoord dat hij het bruto nationaal geluk een stuk belangrijker vond. Maar is geluk net zo meetbaar als het bnp? Een verkenning door econometrist Sanne Blauw. Op 25 januari 2011 ontplofte het Tahrirplein in Caïro. De protesten die toen uitbraken, zouden achttien dagen duren, tot president Moebarak uiteindelijk aftrad. Kwam de revolutie als een verrassing? Wel als je enkel het bruto binnenlands product (bbp) in de gaten had gehouden. Het bbp per hoofd van de Egyptische bevolking groeide in de vijf jaar voorafgaand aan de revolutie gestaag. Maar als je naar geluk kijkt, zie je dat er al een lange tijd iets smeulde in de Egyptische samenleving. In dezelfde periode was het percentage gelukkige Egyptenaren meer dan gehalveerd. Voorbij het bbp Het voorbeeld van Egypte laat zien dat het cruciaal kan zijn om geluk in de gaten te houden, als je de ontwikkeling van een land wilt begrijpen. Waar een bbp-fetisjist nietsvermoedend op de automatische piloot was doorgegaan, had iemand met een bredere blik vroegtijdig iets kunnen doen tegen de onrust. Het bbp is al decennia de favoriete indicator voor welzijn en vooruitgang. Tegenwoordig kijken politici en wetenschappers echter steeds vaker ‘voorbij het bbp.’ Het Stiglitz-Sen-Fitoussi-rapport van 2009 speelde daarbij een belangrijke rol. Allereerst kaartte het de tekortkomingen van het bbp aan. Het concept moest niet alleen op de schop, overheden moesten ook andere statistieken gebruiken om welzijn te bepalen. Zulke cijfers zijn voor politici als een kompas voor een zeeman: ze zijn nodig om het land te besturen. Al was het bbp oorspronkelijk niet bedoeld als een maatstaf voor welzijn, het werd door veel regeringen wel op die manier gebruikt. Volgens het rapport omvat welzijn naast objectieve factoren, bijvoorbeeld gezondheid en onderwijs, ook subjectieve aspecten. Die laatste categorie wordt ‘subjectief welzijn’ genoemd of, in de volksmond, ‘geluk.’ Sindsdien is geluk in een stroomversnelling terechtgekomen. In 2011 namen de Verenigde Naties een resolutie aan die het belang van geluksdata onderstreepte. In 2013 kwam de OESO met specifieke richtlijnen voor het meten van geluk. Overheden verzamelen steeds vaker zulke data. In ons eigen land bestudeert de kamercommissie ‘Breed welvaartsbegrip’ sinds oktober 2015 hoe andere maatstaven het bbp kunnen aanvullen. Wat is geluk? Is geluk misschien genot? Niet volgens Aristoteles. Hij vertegenwoordigt het eudemonisme, dat geluk ziet als eudaimonia, vaak vertaald als ‘een bloeiend leven.’ Geluk volgt uit het maken van verstandige, deugdelijke keuzes. Zulke keuzes kunnen pijn doen, zoals in het leger gaan om je land te verdedigen. Geluk staat dus niet gelijk aan genot, maar is van een langduriger en rijker karakter. Het hedonisme ziet genot wel als hoogste geluk. In 1789 schreef Jeremy Bentham dat de mens wordt bestuurd door twee ‘soevereine meesters’: pijn en genot. Hij beoordeelde handelingen aan de hand van hun ‘nut’ of ‘utiliteit,’ het netto genot dat ze opleverden. Hij werd daarmee grondlegger van het utilitarisme, dat ervan uitgaat dat het algemeen nut in een samenleving moet worden gemaximaliseerd. Bentham en zijn opvolger John Stuart Mill geloofden nog dat geluk kon volgen uit onverkoopbare zaken als vriendschap en altruïsme. In de wiskundige ‘nutsfuncties’ was er echter enkel plaats voor dingen met een prijskaartje. Het nutsdenken sijpelde door in de maatschappij en beïnvloedde hoe mensen over geluk nadachten. Geluk werd gedegradeerd tot individueel genot uit materiële zaken. Het was nu nauwelijks meer dan het kopen van een nieuwe auto. Kentering Eind vorige eeuw kwam er een kentering. Het relatief nieuwe onderzoeksveld van de gedragseconomie keerde zich tegen het beeld van de homo economicus, die rationeel zijn eigen nut maximaliseert. pagina 1 van 2 week 12 – 20 maart 2017 – tekst niveau D 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 Daniel Kahneman en co-auteurs stelden voor om ‘terug naar Bentham’ te gaan. De wetenschap was ondertussen zo vergevorderd, vond Kahneman, dat geluk direct gemeten kon worden. Ook Amartya Sen speelde een belangrijke rol in de ommekeer. Hij stelde dat welzijn niet slechts kan worden gedefinieerd door geld; het is multidimensionaal. Een van die dimensies is hoe gelukkig mensen zich voelen. Na eeuwen discussiëren is er nog altijd geen consensus over wat geluk precies is. En om geluk meetbaar te maken, heb je een duidelijke definitie nodig. De OESO maakt daarom in de eerdergenoemde richtlijnen een pragmatische keuze: ze definieert geluk op de eudemonische en de hedonistische manier. De OESO-definitie sluit aan bij de twee manieren waarop mensen hun geluk zelf beoordelen: affectief en evaluatief. De eerste categorie draait om hoe iemand zich op een bepaald moment voelt. Deze affectieve dimensie wordt vaak gemeten door de vraag: ‘Hoe vaak voelde je je gisteren gelukkig?’ Respondenten geven een antwoord tussen 0 (‘nooit’) en 10 (‘de hele tijd’). Varianten op deze vraag vervangen het woord ‘gelukkig’ door bijvoorbeeld ‘bezorgd’ of ‘terneergeslagen.’ De evaluatieve categorie gaat voorbij deze emotionele waan van de dag. Mensen reflecteren op hun leven als geheel. De meest gangbare methode is ‘Cantrils ladder,’ ontwikkeld door Hadley in 1965. Hij vroeg mensen zich een ladder voor te stellen met tien treden. De onderste tree stelt het slechtst mogelijke leven voor, terwijl de bovenste tree staat voor het best mogelijke leven. Vervolgens vroeg Cantril: ‘Op welke trede van de ladder sta je op dit moment?’ Hoe hoger de trede, hoe hoger de tevredenheid met het leven. De toegevoegde waarde van geluksdata Het voorbeeld uit Egypte laat zien hoe geluk kan werken als een rookmelder. Geluk kan maatschappelijke trends aan het licht brengen die andere indicatoren verborgen houden. Als alles goed lijkt te gaan maar het geluk daalt, is dat reden om verder te onderzoeken waar die ontevredenheid vandaan komt. In Egypte waren de oorzaken onder andere jeugdwerkloosheid, voedselprijzen en corruptie. Daarnaast helpt geluk tegen het door velen verketterde rendementsdenken. Geluksdata bieden namelijk een manier om verder te kijken dan het economisch rendement. Moet er bijvoorbeeld worden geïnvesteerd in de uitbreiding van Schiphol? Om die knoop door te hakken, kun je gebruikmaken van kosten-batenanalyses. Maar hoeveel ‘kost’ iets immaterieels als geluidsoverlast voor omwonenden? Je kunt dit niet direct aan mensen vragen, omdat moeilijk te bepalen valt hoeveel invloed een toekomstige gebeurtenis zal hebben op je leven. Geluksdata bieden hier een mogelijke uitweg: je zoekt een vergelijkbare situatie – een nieuwe vliegbaan in Duitsland – en kijkt hoe groot de impact van de uitbreiding daar was op het geluk. Op die manier kun je een inschatting maken van het effect in het geval van Schiphol. Vormen geluksdata de heilige graal? Had Egypte onder Moebarak een revolutie kunnen voorkomen door geluk serieuzer te nemen? Waarschijnlijk niet. Geluk wordt beïnvloed door een heel scala aan factoren. Om de situatie te verbeteren, moet je als overheid rekening houden met werkgelegenheid, vrijheid en nog tig andere aspecten die mensen gelukkig(er) maken. Het lijkt niet waarschijnlijk dat Moebarak naar aanleiding van geluksdata zijn beleid veranderd zou hebben. En een focus op geluk kan alsnog tot vreemd beleid leiden. Mensen in armoede kunnen bijvoorbeeld gelukkig zijn, terwijl ze niet in hun basisbehoeften kunnen voorzien. Dat het geluk ‘hoog’ is, wil dus nog niet zeggen dat de levensomstandigheden niet verbeterd hoeven te worden. Net als een monomane focus op het bbp, is het gevaarlijk om enkel en alleen naar geluk te kijken. In plaats daarvan zouden meerdere indicatoren in de gaten moeten worden gehouden. Kortom, geluksdata kunnen van grote waarde zijn, maar niet als ze op zichzelf staan. Er is meer nodig: gezond verstand, andere indicatoren en, bovenal, politieke wil. Juist daarom is het een goede eerste stap dat steeds meer beleidsmakers geluk serieus nemen. Bron: Sanne Blauw op www.decorrespondent.nl d.d. 20 maart 2016 pagina 2 van 2