einde natuurrampen www.picozone.nl Een zand- of stofstorm is een harde, droge wind die over een woestijn raast en ervoor zorgt dat zand of stof opwaait. Hierdoor wordt het zicht drastisch belemmerd, soms bijna tot nul. Deze wind blaast vaak uit de Noord-Afrikaanse Sahara helemaal naar Zuid-Europa. zandstormen Een tornado ontstaat onder een sterke opwaartse verticale luchtstroom in een buienwolk. De rotatie kan onderdeel zijn van een rotatie van de hele bui, die in dat geval dan supercel genoemd wordt. De rotatie van een supercel wordt een mesocycloon genoemd. Daarnaast kunnen ook tornado's voorkomen die niet met een rotatie van de gehele bui samenhangen, of bij buienwolken die niet in hun geheel roteren. In het laatste geval zijn ze vaak niet zo krachtig en worden ze vaak windhoos genoemd tornado's tsunami's lawines Een lawine is, doorgaans, een grote sneeuwmassa die van een helling omlaag komt. Het begrip "lawine" wordt ook gebruikt in verband met andere materialen die massaal naar beneden komen, bijvoorbeeld "modderlawine" of "steenlawine". Een sneeuwlawine kan zo groot zijn dat hele dorpen door de sneeuw bedolven worden, maar ook een kleine lawine kan dodelijk zijn als men eronder geraakt. Een tsunami is een vloedgolf uit de zee die de kuststrook onverwacht overspoelt, veelal veroorzaakt door een zeebeving. Het is een Japanse samenstelling van tsu ('haven') en nami ('golf'). Het woord 'vloedgolf' is een ruimer begrip. Dat slaat op een getijdengolf die bij vloed of springvloed ondiepe baaien of riviermondingen binnen loopt of op een golf ten gevolge van een stuwdamdoorbraak. door de hogere waterstand en bij geschikte wind kunnen de golven bij springtij over de dijk slaan. Het getij zoals het in Nederland wordt waargenomen wordt vooral veroorzaakt door de invloed van maan en zon op het water van de Zuidelijke IJszee, de enige plek op aarde waar de vloedgolf niet wordt gedempt door een landmassa. Daarom treedt springtij in Nederland twee tot twee en een halve dag ná volle maan op. Zo lang heeft de 'vloedgolf' nodig om bij Nederland te komen, dus twee dagen na volle maan en na nieuwe maan is het in Vlissingen springtij en nog een halve dag later in de Dollard. Om dezelfde reden treedt doodtij in Nederland niet precies op bij Halve Maan, maar twee dagen na het Eerste of Laatste Kwartier. Een vulkaan is een opening in het oppervlak van een planeet waar gesmolten gesteente (magma), gas en brokstukken van vast gesteente (tefra) door naar buiten komen. Rond zulke openingen wordt vaak een berg gevormd en men sprak vroeger dan ook wel van een vuurspuwende berg. De momenten waarop materiaal door een vulkaan wordt uitgestoten worden uitbarstingen of erupties genoemd. vloedgolf Een aardbeving is een trilling of schokkende beweging van de aardkorst. Aardbevingen vinden plaats als er in de aardkorst plotseling veel energie vrijkomt. De energie plant zich dan in een golfbeweging vanuit het centrum naar de omgeving voort. Het denkbeeldige punt waar de beving ontstaat, het zwaartepunt van de energiedichtheid, heet het hypocentrum. Het punt aan het aardoppervlak daar loodrecht boven wordt het epicentrum genoemd. Een lijn van gelijke bevingsintensiteit rond een epicentrum heet een isoseist. Seismologie is de wetenschap van aardbevingen. Tijdens een aardbeving treden Tribo-elektrische effecten op in de vorm van lichtflitsen. De meeste aardbevingen komen voor in de aardkorst tot op een diepte van ongeveer 30 kilometer. Er komen echter ook bevingen voor op dieptes tot ongeveer 700 kilometer. vulkanen aarbevingen orkaan Een storm zonder tropische kenmerken, die de orkaandrempel overschrijdt heet een (extra-tropische) storm met orkaankracht. Alle tropische depressies, dus ook tropische cyclonen, voldoen aan drie kenmerken: I Voldoende atmosferische convectie, II een gesloten circulatie, dat wil zeggen volledig rond en niet onderbroken door een front en III een warme kern: de warmste lucht bevindt zich in het oog van de depressie. Een tropische cycloon, ook wel orkaan, cycloon of tyfoon, is een tropische storm, waarvan de windsnelheden de orkaandrempel, windkracht 12, overschrijden. Dat houdt in dat er windsnelheden voorkomen van meer van 63 knopen. Tropische cyclonen kunnen ontstaan in de tropen en subtropen (tot ongeveer de 35ste breedtegraad), maar niet te dicht aan de evenaar, doordat daar het corioliseffect te zwak is. Dit wordt ook wel de intertropische convergentiezone genoemd. Een tropische cycloon is per definitie een tropische depressie, die al naargelang haar kracht een tropische storm kan worden of een tropische cycloon, die naar gelang zijn locatie, orkaan, tyfoon of cycloon wordt genoemd. De meeste aardbevingen komen voor rondom de Grote Oceaan, in het Middellandse Zeegebied, in de Himalaya en Indonesië. Ook midden in oceanen komen bevingen voor. Aardbevingen die ontstaan onder de zeespiegel worden, minder correct, ook wel zeebevingen genoemd; een vloedgolf of tsunami kan dan het gevolg zijn.