HULPKOK(IN) WZC Locatie: WZC St Jozef – Wuustwezel (Gooreind) A. FUNCTIEBESCHRIJVING Niveau D1-D2-D3 Plaats in het organogram Werkt onder de directe leiding van de chef – kok (eigen aan WZC) of onder de chef-beheerder (via externe partner). Hoofddoel van de functie Mee instaan voor de bereiding van aangepaste, lekkere en gezonde maaltijden voor bewoners en externe gebruikers en voor de daartoe noodzakelijke hygiënische omstandigheden in de keuken. Functie-inhoud Tot het takenpakket van de hulp-kok(in) behoren volgende taken: t.a.v. de bewoners en het personeel : correcte , kwalitatieve en cliëntgerichte uitvoering van de taken opgedragen door de chef – kok / chef-beheerder bij de bereiding van de maaltijden correcte en cliëntgerichte portionering van de maaltijden zorgen voor een kwalitatieve presentatie van de maaltijden bewaken van afleveren of uitlenen van voedingswaren en materiaal dagelijks onderhoud en vullen van de warmhoudkarren en opdienkarren klaarzetten van het restaurant helpen bij op – en afdienen t.a.v. de leveranciers : controle van leveringen op juistheid, hoeveelheid, kwaliteit en temperatuur t.a.v. collega’s in de keuken : actieve deelname van werkoverleg opbergen van voedingswaren en voedingsoverschotten mee helpen bewaken van het voorraadbeheer mee helpen bij onderhoud en hygiëne van de keuken mee helpen bij afwas en onderhoud keuken en ontsmetting instaan voor een correcte verwijdering van afvalproducten voorbereiding van de voedingswaren en maaltijden waken over de reinheid van keukenmateriaal t.a.v. de chef-kok / chef-beheerder en de directie: signaleren van geconstateerde problemen m.b.t. voeding en keuken prijsbewust werken waken over de koele berging, berging droge voeding, koel- en vriescel Verruimende bepalingen: Bijkomende opdrachten verrichten in functie van de continuïteit van de werking van de keuken en de instelling, op vraag van de chef-kok / chef-beheerder of van de directie. Elke oproep van de chef-kok / chef-beheerder of van de directie buiten de diensturen beantwoorden. Middelen en methodes Voornaamste te hanteren middelen grootkeuken – apparatuur, voedingswaren, onderhoudsmaterialen en producten PC software voor stockbeheer, bestellingen en andere opvolgingsprogramma’s Voornaamste geëigende methodes koken en bereiding van voedingswaren in grootkeuken onderhoudstechnieken afgestemd op doel, materialen en producten bestelprocedure B. FUNCTIEPROFIEL Aanwervingsvoorwaarden Diploma dat toegang geeft tot niveau D, afgeleverd door een erkende hotelschool Bereid zijn tot ploeg – en weekendwerk Slagen in een bekwaamheidsproef Verzorgd voorkomen en onberispelijke persoonlijke hygiëne Handig zijn, met goed werktempo Kennis Kennis van voedingswaren, grondstoffen en de behandeling ervan Kennis van onderhoudsmaterialen, - producten en – technieken Basiskennis van dieetleer Kennis van HACPP regelgeving en methodieken Attitudes Zin voor orde en hygiëne Zin voor afwerking Vriendelijk en behulpzaam zijn Competenties Kerncompetenties Deskundigheid Men beschikt over de gespecialiseerde kennis voor het uitoefenen van de functie. De individuele inspanningen om nieuwe vaardigheden aan te leren en op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen worden hierbij ook in rekening gebracht. Dynamiek De mate waarin men zich engageert in de functie. Om te blijven voldoen aan onze missie en om onze visie te verwezenlijken, moeten we dynamisch zijn. Verandering is immers inherent aan het hebben van een visie. Wil je iets bereiken, dan moet je er iets voor doen Integriteit De mate waarin men algemeen aanvaardbare normen en waarden handhaaft bij de uitoefening van zijn functie. Is zich goed bewust van eigen normen en waarden en handelt er eerlijk en consequent naar. Staat voor gedane toezeggingen en verplichtingen. Respect De mate waarin de kandidaat respect en empathie heeft voor en zich kan inleven in de omstandigheden waarin mensen zich soms bevinden en zich kan voorstellen hoe ze zich daarbij voelen. Hij heeft daar begrip voor en toont dat. Verantwoordelijkheidszin Men voelt zich verantwoordelijk voor het resultaat van zijn/haar werk ook als meerdere mensen hiertoe hebben bijgedragen. Komt afspraken na en zoekt geen uitvluchten voor eigen fouten. Generieke competenties Betrokkenheid De mate waarin de medewerker zich verbonden toont met de taak en de job en op basis hiervan anderen kan stimuleren en enthousiasmeren over het werk. Klantgerichtheid De mate waarin de medewerker prioriteit geeft aan service en klanttevredenheid. Onderzoeken van wensen en behoeften van de cliënt/bewoner en hiernaar handelen. Anticiperen op de behoeften. Samenwerken De mate waarin de kandidaat rekening houdt met de wensen en behoeften van collega’s en chef zonder de doelmatigheid van het eigen werk uit het oog te verliezen. Hij kan werkrelaties en – contacten opbouwen en onderhouden, noodzakelijk voor het werk. Hij vervult zijn deel van het werk en draagt bij tot de goede sfeer in de organisatie. Hij is bereid om collega’s te helpen. Plannen en organiseren De mate waarin men efficiënt opdrachten plant, organiseert en uitvoert. De mate waarin men zich kan houden aan deadlines, de dagelijkse taken onder controle kan houden en prioriteiten naar voor kan schuiven in functie van dringende gevallen en objectieven van de organisatie. Flexibiliteit De kandidaat is in staat om afhankelijk van de omstandigheden zijn eigen stijl, benaderingswijze of aanpak aan te passen. Inlevingsvermogen Gedrag dat getuigt van het begrijpen van de behoeften en gevoelens van anderen. Zich bewust tonen van andere mensen en de omgeving en van de eigen invloed hierop. Leervermogen De mate waarin de kandidaat door zijn nieuwsgierigheid ertoe komt om zijn kennis en vaardigheden permanent te verfijnen. Zelfstandigheid De kandidaat kan goed beoordelen in welke aangelegenheden hij zelf kan beslissen (zonder chef lastig te vallen) en in welke aangelegenheden de chef geraadpleegd moet worden. Hij kan functioneren zonder dat elk detail van een opdracht wordt uitgelegd. Hij moet niet voortdurend beroep doen op anderen. Besluitvaardigheid Op basis van beschikbare informatie tijdig juiste en realistische conclusies trekken, beslissingen nemen en deze beslissingen (laten) uitvoeren. Nauwkeurigheid De mate waarin je de opdrachten op een zorgvuldige en correcte manier uitvoert. Deze competenties zijn uitgewerkt in het competentiewoordenboek. Technische competenties Communicatieve en relationele vaardigheden 1. In staat zijn op een constructieve manier samen te werken en leiding kunnen aanvaarden. 2. Mondelinge en schriftelijke communicatie. 3. Respect en aandacht hebben voor het unieke in iedere mens. 4. Software: vlot kunnen omgaan met standaard PC software 5. Aangepaste maaltijden op maat aanbieden. 6. Tact, discretie, eerbied voor privacy en beroepsgeheim. 7. Diplomatisch zijn. Onderhoudstechnische vaardigheden 1. Het werkblad en het keukengerei klaarmaken. 2. Toestellen aanzetten (ovens, kookplaten, steamer, friteuse,...). 3. De werkpost en het keukengerei onderhouden, schoonmaken en ontsmetten. 4. Aandacht geven aan orde, netheid en veiligheid in de keuken volgens de HACCP regelgeving. 5. Signaleren van storingen en defekten. Technische kookvaardigheden 1. Koken voor een doelgroep: bejaarden. 2. Menu’s uitwerken. Recepten creëren of aanpassen (samenstelling, nieuwe smaken, diëten, bijvoeding, geblixte voeding,...). 3. Groenten en fruit wassen en schoonmaken. 4. Vlees en vis voorbereiden (schoonmaken, snijden, opbinden, omwikkelen,…). 5. De ingrediënten doseren en mengen. 6. De bereiding en de productie van koude en warme gerechten. 7. Vlees, vis, groenten, ... koken, bakken, stomen of opwarmen. 8. HACCP regelgeving toepassen. 9. De gerechten opmaken om op te dienen (presentatie, samenstelling, afwerking, ...). 10. De goederen ontvangen en controleren (op kwaliteit en versheid) en opslaan in een koelen vriescel of voorraadkamer. 11. Bereidingen en producten verpakken en etiketteren (fabricatie- en houdbaarheidsdata). 12. De voorraad opvolgen, tekorten vaststellen. 13. Bestellingen plaatsen, in ondersteuning van de chef-kok / chef-beheerder. 14. Controle en verwerken van voedseloverschotten. C. SELECTIEPROCEDURE Examenprogramma (totaal: 100 punten) Het examenprogramma bestaat uit de volgende onderdelen: Schriftelijke/praktische proef (50 punten) Een proef die de technische vaardigheden en de communicatievaardigheden toetst op vlak van werkmethodes en dagelijkse omgang in de keuken van een WZC. Interview of mondelinge proef (50 punten). Evaluatie van de overeenstemming van het profiel van de kandidaat, met de specifieke vereisten voor de functie, evenals van zijn motivatie en zijn interesse voor de functie. Om te slagen moet de kandidaat: Minimum 50% van de punten behalen op elk van voormelde proeven, onderdelen en subonderdelen van de proeven. Op het totaal van de proeven minstens 60% van de punten behalen. Jury De jury is samengesteld uit: De directeur of chef-kok van het eigen Woonzorgcentrum Een directielid of chef-kok van een extern Woonzorgcentrum of externe partner met gelijklopende activiteiten als van het eigen Woonzorgcentrum Secretaris van de jury: de OCMW-secretaris of een door hem aangeduide ambtenaar Wervingsreserve Alle geslaagde of geschikt bevonden kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld, worden in een wervingsreserve opgenomen voor een duurtijd van 3 jaar, mits een melding in een raadsbesluit.