MICHELANGELO’S DAVID Mathijs Meinderts - 3030628 OWG I: Florence o.l.v. M. Kwakkelstein INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1.1 Leven en werk tot aan de David 1.2 Inleiding op het onderzoek en hoofdvraag 2. Florentijnse beeldtraditie 3. Bron onderzoek 3.1 Contracten 3.1.1 Eerdere contracten 3.1.2 Het contract van 16 augustus 1501 3.2 Biografieën 3.2.1 Vasari 3.2.2 Condivi 3.3 Tekeningen 3.3.1 Schets voor een David-figuur en een armstudie: INV 714 recto, Louvre Parijs 3.3.2 Overige tekeningen 3.4 Mogelijke inspiratie voor Michelangelo’s David 3.4.1 Antieke voorbeelden of daar aan gerelateerd 3.4.2 Andere beelden voor de Tribuna van de Santa Maria del Fiore 4. Conclusie: betekenis van de David 5. Bronvermelding 5.1 Boeken 5.2 Artikelen 5.3 Websites 6. Bijlage met afbeeldingen INLEIDING L E V E N E N W E R K TO T A A N D E D A V I D “Terwijl de nijvere en aanzienlijke geesten, bij het licht van de zeer vermaarde Giotto en diens volgelingen, zich inspanden de wereld proeven te kunnen voorleggen van de bekwaamheid waarmee de goedgunstige sterren en het gelukkige mengsel van hun humeuren hen had begiftigd (…) wendde de milde Bestierder van de hemel genadig zijn blik naar de aarde, en toen hij de ijdelheid zag van talloos veel inspanningen, de volkomen vruchteloosheid van zoveel volhardende studie en de aanmatigende meningen van de mensen (veel verder verwijderd van het ware dan de duisternis van het licht), besloot hij ons van al onze dwaalwegen terug te roepen en een geest naar de aarde te zenden die alom, in elke kunst en in ieder vak, geheel alleen werkend, in staat zou zijn ons de volmaaktheid te laten zien van de kunst van het ontwerp (…).” 1 Met deze bewonderenswaardige woorden begint Giorgio Vasari zijn hoofdstuk over het leven van Michelangelo Buonarotti (1475-1564). Hoewel Vasari niet altijd even historisch correct is in zijn levensbeschrijvingen blijkt uit de tekst wel meteen het enorme ontzag voor de kunstenaar, een mening die menig tijdgenoot met hem deelde. Niet voor niks luidde de bijnaam van Michelangelo tijdens zijn leven al ‘Il divino’ (de goddelijke). En nu nog steeds geldt Michelangelo als een van de meest gewaardeerde kunstenaars ooit (zie figuur 1). Hoewel Michelangelo werd geboren op 6 maart in Caprese vlakbij Arezzo, groeide hij op in de buurt van Florence. De stad waar op dat moment al menig meesterwerk op het gebied van schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur te zien was van kunstenaars als Masaccio, Donatello en Filippo Brunelleschi. Het is dan misschien ook niet verwonderlijk dat de jonge Michelangelo hier zijn bijzondere artistieke talent wist te ontplooien, hoewel zijn vader hem liever in de politiek had gezien. Hij begon zijn artistieke carrière op 1 april 1488 als leerling binnen de werkplaats van frescoschilder Domenico Ghirlandaio (1449-1494), waar hij slechts een jaar verbleef. Eén jaar later kwam Michelangelo in aanraking met de kunstvorm die hij het meeste zou gaan waarderen, de beeldhouwkunst. In de beeldentuin van de San Marco leerde hij de basisprincipes van het beeldhouwen onder leiding van Bertoldo di Giovanni (ca. 1420-1491) en kwam in aanraking met een van de meest invloedrijke personen van Florence, Lorenzo de’ Medici (zie figuur 2). De familie de’ Medici had in deze tuin haar collectie antieke kunst ondergebracht en moet de jonge G. Vasari, De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten, deel 2, Amsterdam 2007, p. 197. 1 kunstenaar zeer hebben aangesproken. Hij bleek zeer getalenteerd hetgeen niet onopgemerkt bleef en werd opgenomen als lid van het huishouden van de Medici. Een unieke kans om zijn talenten verder te ontplooien. Uit deze periode binnen de muren van het Medici paleis dateert de Centaurenstrijd die Michelangelo in 1492 maakte (zie figuur 3 en 4). Hierin is niet alleen de inspiratie van zijn leermeester Bertoldo te herkennen, maar ook zijn voorliefde voor mannelijk naakt (wat tijdens zijn gehele leven terugkeert in zijn werk, zoals bij de David). Een ander terugkerend aspect dat is te herkennen in de Centaurenstrijd is het ‘onaffe’. Veel van Michelangelo’s beelden zijn onaf gebleven. Helaas was zijn verblijf binnen de muren van het Medici paleis van korte duur aangezien in 1492 Lorenzo de’ Medici kwam te overlijden en hij moest terugkeren naar zijn ouderlijk huis. In de periode die volgde maakte hij een beeld van Hercules uit een oud blok marmer. Het beeld is helaas verloren gegaan, wat jammer is aangezien het voor een studie naar de David een interessant beeld had kunnen blijken (verder in de scriptie zal ik hier op terug komen). Wel is er een tekening overgebleven die Rubens heeft gemaakt (zie figuur 5). De herfst van 1494 bracht ingrijpende veranderingen met zich mee toen het leger van de Franse koning Karel VIII dreigde Florence in te nemen. Het resultaat was dat er een einde kwam aan het regime van de Medici, de zoon van Lorenzo Piero de’ Medici werd verbannen en Florence werd wederom een republiek. Michelangelo ontvluchte vanwege deze ontwikkelingen de stad en reisde af naar Venetië en vervolgens Bologna. Tijdens zijn verblijf in Bologna kreeg Michelangelo de opdracht een aantal beelden te maken voor de Arca di San Domenico voor de naar dezelfde heilige vernoemde basiliek van de stad (zie figuur 6). Een van deze beelden was een figuur van de Heilige Proculus (zie figuur 7). Proculus was een plaatselijke heilige die officier was geweest tijdens de Romeinse christenvervolgingen. Hij verwierf de status van martelaar voor het doden van een Romeinse ambtenaar. Het beeld wordt dankzij de nadrukkelijke frons op het voorhoofd vaak in verband gebracht met de David, welke eveneens een duidelijk zichtbare frons op zijn gezicht heeft. Al tegen het einde van 1495 keerde Michelangelo terug naar Florence. De stad stond nu min of meer onder leiding van de boeteprediker Girolamo Savonarola (1452-1498) die met zijn preken fel ageerde tegen de decadentie van het pausdom en de Florentijnse bevolking angst inboezemde. Later in zijn leven vertelde Michelangelo dat hij de woorden van de dominicaner monnik nog makkelijk voor de geest kon halen. Terug in Florence maakte hij een jonge Johannes de Doper en een Slapende Cupido, waarschijnlijk in opdracht van Lorenzo di Pierfrancesco de’ Medici (die zich overigens had gedistantieerd van Piero de’ Medici). Met name de Slapende Cupido, helaas verloren gegaan, bleek van wezenlijk belang voor zijn verdere carrière. Het beeld bracht hem namelijk uiteindelijk naar Rome, waar hij voor kardinaal Raffaele Riario een Bacchus mocht maken (zie figuur 8).2 De Bacchus die Michelangelo maakte is in vele opzichten een ongewoon beeld. Dit komt met name doordat Michelangelo de God van de wijn, dronken van zijn eigen drank heeft weergegeven. Hieruit blijkt de eigenzinnigheid van de kunstenaar en zijn bereidheid om af te wijken van eeuwenoude beeldtradities. Ook de mogelijkheid om rond het meer dan levensgrote beeld heen te lopen was voor die tijd ongekend, zeker voor een jonge en relatief onbekende kunstenaar. Voor zo ver men weet is dit ook de eerste keer dat Michelangelo de karakteristieke ‘barre’ ondergrond gebruikt, welke hij later ook zal gebruiken voor zijn marmeren David. Overigens is de Bacchus nooit opgenomen in de collectie van kardinaal Riario en kwam het beeld terecht bij de bankier Jacopo Galli (de rede hiervoor is overigens niet bekend). De belangrijkste opdracht die Michelangelo hierna kreeg kwam eveneens van een kardinaal (zie figuur 9). Op 27 augustus 1498 werd er een contract opgesteld voor de vervaardiging van een marmeren Pietà voor kardinaal Jean de Bilhères-Lagraulas, die na de dood van paus Innocentius VIII was benoemd tot gouverneur van Rome. Het beeld was bestemd voor de kapel van de Santa Petronilla van de oude Sint Pieter. De voltooiing en plaatsing van het beeld markeerde voor Michelangelo zijn echte doorbraak als een ongekende kunstenaar. Rond zijn vierentwintigste levensjaar had hij namelijk al voor een aantal zeer vooraanstaande opdrachtgevers gewerkt en had hiermee zowel zijn vaardigheden als zijn eigenzinnige creativiteit laten blijken. Na een kort verblijf in Rome keerde hij in 1501 weer terug naar Florence en kreeg daar de opdracht om een monumentaal marmeren beeld te maken, welke in de rest van deze scriptie centraal zal komen te staan; de David (zie figuur 10 t/m 18). 2 De anekdote over de Slapende Cupido is te vinden in: Vasari (2007), pp. 204-205. I N L E I D I N G O P HE T O N D E R Z O E K Onderzoek naar de David kent een bijzonder lange en rijke traditie. Gezien de geringe hoeveelheid feiten die beschikbaar zijn en de belangrijke plaats die het beeld in de geschiedenis van de kunsten krijgt toebedeeld zijn de uitkomsten van de onderzoeken nogal uiteenlopend. Ook het beeld zelf maakt het er niet makkelijker op. David is namelijk nogal ongebruikelijk weergegeven. Ten eerste is hij volledig naakt en lijkt hij meer op een heidense godheid dan op de herdersjongen zoals hij eerder vaak werd afgebeeld. Ook ontbreken er een aantal kenmerkende elementen of zijn deze beduidend anders weergegeven. Zo is er bijvoorbeeld geen hoofd van Goliath onder de voeten van David en lijkt hij iets vreemds in zijn rechterhand te hebben gesloten. Ook de slinger die hij over zijn linkerschouder heeft geslagen is niet op de gebruikelijke wijze weergegeven. En de sterke frons op het voorhoofd van David maakt het er ook niet makkelijker op. Toch lijkt er een consensus te bestaan over wat de marmeren gigant uitbeeld, namelijk David net voor zijn gevecht met Goliath. In deze scriptie zal ik proberen de feiten en theorieën opnieuw bijeen te brengen en kritisch te kijken naar de studies uit het verleden. Staat de David wel klaar voor zijn gevecht met Goliath of moet de David anders bekeken worden? Kloppen de algemene veronderstellingen wel? Vandaar zal de volgende hoofdvraag in deze scriptie centraal staan: ‘Is de David van Michelangelo wel een weergave van het moment vóór het gevecht met Goliath?’ DE FLORENTIJNSE BEELDTRADITIE Afbeeldingen van David kwamen tijdens de Middeleeuwen en de Renaissance veelvuldig voor.3 De figuur leent zich, dankzij de uitgebreide levensbeschrijving in de Bijbel, uitstekend voor christelijke voorstellingen in of op bijvoorbeeld een kerkelijke gebouwen. Bijzonder is dat zijn gehele leven is opgenomen in het Oude Testament, wat zelden voor komt.4 Ook zien we afbeeldingen van David terugkomen in seculiere of zelfs politieke context. David wordt dan ook op veel verschillende manieren weergegeven, terug te vinden in sculpturen, fresco’s, paneelschilderingen, gravures, verluchtingen en geboorteschalen. De oudtestamentische held groeide op van een jonge herdersjongen tot een van de koningen van Israel. Uit de beschrijvingen in de Bijbel blijkt David een bijzonder complexe figuur die zowel geroemd kan worden om zijn moed in zijn gevecht tegen Goliath, als kan worden gezien als antiheld als het gaat om zijn ‘zondige/menselijke’ drang om vrouwen het hof te maken (hij jaagt zelfs iemand de dood in om zijn vrouw te kunnen schaken). Ondanks deze donkere kant genoot hij in Florence bijzonder veel populariteit en werd frequent afgebeeld in zowel schilder- als beeldhouwkunst (zie bijvoorbeeld figuur 19 en 20). Met name de jonge David was erg populair binnen de Florentijnse kunst van het Quattrocento. Het afbeelden van David als jongeman was overigens typerend voor Florence en kent daar ook haar oorsprong. Voorheen was het namelijk gebruikelijker om David als oude koning weer te geven, zoals te zien is op de Dom van Florence (zie figuur 21). Het beeld van de jonge David werd rond 1330 geïntroduceerd door de frescoschilder Taddeo Gaddi op de muren van de Baroncelli kapel van de Santa Croce (zie figuur 22). Voor het eerst is hier een jonge David te zien met het hoofd van Goliath in zijn hand, terwijl hij triomfantelijk bovenop het dode lichaam van zijn vijand staat, zonder dat het onderdeel uitmaakt van een levenscyclus van de held.5 Ook zijn in deze weergave alle attributen terug te vinden die voortaan min of meer standaard werden opgenomen in een dergelijke voorstelling (zoals de slinger, het zwaard en hoofd van Goliath en de zak met stenen). De weergave was afgezien van de jeugdigheid van David ook in een ander opzicht opmerkelijk. Men denkt namelijk dat deze David ook een belangrijke politieke boodschap met zich mee draagt. Net voordat dit fresco werd geschilderd overleden er namelijk plotseling twee personen die een gevaar vormde voor de autonomie van Florence.6 Het volk zou deze plotselinge verandering Er zijn duizenden afbeeldingen met 245 verschillende thema’s bekend die gemaakt zijn in de Middeleeuwen. Zie Gary M. Radke, Verrocchio’s David restored, Florence 2003, p. 35. 4 Het leven van David is verspreid over de Oudtestamentische boeken: I & II Samuel, I Kronieken en I Koningen: 1 – 2. 5 Zie Radke (2003), p. 35. 6 Zie Radke (2003), pp. 36-37. 3 mogelijk hebben kunnen geïnterpreteerd als goddelijke interventie, vergelijkbaar met de hulp die God aan David had geschonken in zijn strijd tegen Goliath. Dergelijk bijgeloof was overigens niet iets van alleen de Middeleeuwen, ook in de Renaissance bleef David een symbool voor goddelijke hulp. Zowel een marmeren als een bronzen beeld van David gemaakt door Donatello kregen naast een jeugdig uiterlijk ook een politieke betekenis (zie figuur 23 en 24). Al in 1416 werd de marmeren David gebruikt als embleem voor de relatief kleine staat Florence en dat zelfde geldt een aantal decennia later ook voor de bronzen David van dezelfde kunstenaar. Er zijn zelfs redenen om aan te nemen dat dit bronzen beeld verwijst naar de dreiging vanuit Milaan die onder leiding van de Visconti’s, die voor Florence lange tijd een ware Goliath vormde. Overigens is deze afbeelding van de David voor de eerste keer een groot deel van het lichaam ontbloot.7 Naast de afbeelding van een overwinnende David is er ook het thema van de onthoofding zelf, zoals deze bijvoorbeeld is te zien op de bronzen deuren van het Baptisterium van Florence (zie figuur 25). Ook dit thema lijkt een politieke boodschap uit te dragen en wordt ook wel gezien als een soort van waarschuwing tegen tirannie. Toen de Filistijnen hun leider Goliath verloren trokken hun legers zich namelijk terug (eveneens te zien op figuur 25). Wellicht dat dit voor het republikeinse bestuur van Florence een rede was om David, evenals Judith die ook een tiran doodde, te kiezen als symbool voor autonomie en de verdrijving van tirannen (zie figuur 26). Afgezien van de republiek werd de David ook gebruikt als symbool door de Medici familie die in de loop van de vijftiende eeuw de bestuurlijke touwtjes van Florence in handen namen. Zo kan de David van Verrocchio gezien worden als een waarschuwing naar degenen die probeerden de macht van de Medici omver te werpen, een opdracht die mogelijk is gegeven naar aanleiding van de mislukte ‘Pitti samenzwering’ van 1466 (zie figuur 27). Hoe dan ook stond de jonge David in Florence voor de ‘underdog’ die met behulp van God zijn vijanden zou overwinnen. Het thema, de vele afbeeldingen hiervan en een mogelijke politieke betekenis was dan ook niet onbekend bij de jonge Michelangelo. Er zijn verschillende interpretaties hiervan. Een goede weergave van deze discussie is te vinden in: Adrian W.B. Randolph, Engaging symbols: Gender, Politics and Public Art in Fifteenth-Centrury Florence, New Haven, 2002. 7 BRON ONDERZOEK De contracten E E R D E R E C O N TR A C TE N Michelangelo was niet de eerste die het blok marmer gebruikte waaruit de David is gehakt. De oorspronkelijke opdracht voor het maken van een marmeren gigant uit hetzelfde blok marmer werd namelijk al gegeven rond het midden van de vijftiende eeuw. Het contract werd gesloten met Agostino di Duccio, die al eerder voor de Dom had gewerkt. Interessant is dat in dit contract nog geen sprake is van een beeld van David, maar van een profeet in de vorm van een gigant. Het beeld zou wanneer het was voltooid op een van de steunberen nabij de Tribuna moeten komen te staan. Een plek waar al eerder beelden van profeten voor waren besteld. Een groot verschil met later is dat het beeld niet uit één blok zou worden gehouwen, maar uit vier. Dit verandert echter wanneer de Operai, beheerders van de Dom, het marmeren blok weer in beslag nemen.8 Hieruit blijkt dat Agostino di Duccio ervoor heeft gekozen om het beeld uit één blok te maken in plaats van vier. Agostino krijgt betaald wat eerder is afgesproken en het beeld blijft in de handen van de Operai.9 Op 6 mei 1476 wordt Antonio Rossellino gevraagd het beeld te voltooien, wat al die tijd in de kelder van de Domwerkplaats heeft gestaan. Maar het lijkt er niet op dat Rossellino veel aan het beeld heeft veranderd, als hij er überhaupt al aan heeft gewerkt.10 Er zijn in ieder geval geen documenten die daar veel aanleiding toe geven. HE T C O N TR A C T V A N 1 6 A U G U S TU S 1 5 0 1 Op 2 juli 1501 besluiten zowel de consuls van het wolgilde als de Operai wederom een kunstenaar te zoeken voor het voltooien van een ‘’homo ex marmore vocato Davit’’ (een figuur uit marmer, genaamd David).11 Voor het eerst wordt hier de naam David genoemd en niet slechts profeet. Ook is het interessant dat hier als opdrachtgever niet alleen de Operai worden genoemd maar ook de consuls van het wolgilde. Als een van de rijkste en belangrijkste gildes van de stad Op 20 december 1466. Zie C. Seymour jr., Michelangelo’s David. A Search for Identity, Pitssburg, 1967, p. 131-132. 9 De rede van het abrupt stil leggen van dit project zal verderop worden besproken. 10 Zijn naam wordt namelijk maar één keer genoemd in de documenten. Zie Seymour (1967), p.135. 11 Zie Seymour (1967), p.135. 8 hielpen ze wel vaker mee met projecten voor de Dom als een soort sponsor. Vandaar dat hun embleem op meerdere plekken is terug te vinden op de Dom. De vraag waarom er opeens een vernieuwde interesse was voor het voltooien van de marmeren gigant en of deze interesse misschien meer een wens was van het gilde dan van de beheerders van de Dom. Helaas is hier geen verklaring voor bekend. Uiteindelijk kreeg Michelangelo hiervoor de opdracht, wat is terug te lezen in het contract van 16 augustus 1501. Waarom men koos voor Michelangelo en waarom men hernieuwde interess had voor het project, is onduidelijk. Wel valt te lezen dat het hier inderdaad gaat om het blok marmer wat Agostino niet succesvol, “male abozatum”, heeft bewerkt en daarna opgeslagen heeft gelegen in de werkplaats van de Dom. Michelangelo kreeg blijkens dit document vervolgens twee jaar de tijd om het beeld te voltooien, per ingang van september. Michelangelo kreeg hiervoor zes gouden florijnen per jaar. Wanneer het beeld klaar zou zijn zouden de consuls en Operai het beoordelen en indien daar aanleiding voor zou zijn de kunstenaar meer geld uitkeren. In de marge van het contract staat ook nog dat Michelangelo op maandag de dertiende september met vastberadenheid en kracht aan het beeld begon te werken en dat hij met een paar slagen van zijn hamer een zekere nodum van de borst verwijderde. Deze nodum kan misschien geïnterpreteerd worden als een knoop en erop wijzen dat Michelangelo al snel een naakt beeld voor ogen had. En misschien suggereert het zelfs dat Michelangelo toen al wist hoe het beeld eruit zou moeten komen te zien (dit zal echter nooit met zekerheid te zeggen zijn). Biografieën VASARI De tekst van Giorgio Vasari over de David verschilt in sommige gevallen nogal met de feiten die bekend zijn. Zo begint hij zijn verhaal dat een aantal vrienden van Michelangelo middels een brief proberen de kunstenaar over te halen om terug te keren naar Florence. Want: “het zag er naar uit dat hij uit het beschadigde blok marmer dat in de domfabriek stond ‘een figuur zou kunnen houwen, zoals hij al eerder had gewild’ ”. De desbetreffende brief is niet bewaard gebleven en het is niet duidelijk dat de mogelijkheid tot het maken van de David voor Michelangelo de reden was om terug te keren. Overigens is er ook geen enkele aanwijzing buiten Vasari om die duidt op de ‘wil’ van Michelangelo om dit blok marmer om te toveren tot een beeld voordat hij in 1501 hiervoor de opdracht krijgt. Vasari vervolgt: “Piero Soderini, die destijds tot gonfaloniere voor het leven was benoemd, had er al vaak over gesproken het door Leonardo da Vinci te laten voltooien, en nu was hij van plan het aan meester Andrea Contucci uit Monte Sansevino te geven (…) maar toen Michelangelo in Florence aankwam, probeerde ook hij het te krijgen, hoewel het moeilijk zou zijn er een volledig figuur uit te maken (…), en de anderen durfden dit niet aan, maar hij wel, die het al vele jaren eerder had willen doen.” Uit dit gedeelte blijkt de opdracht niet vanuit de Opera del Duomo te komen maar vanuit het hoofd van de Republiek, Piero Soderini. Dit is volkomen in tegenspraak met de contracten en bovendien was Soderini in 1501 nog niet tot gonfaloniere voor het leven benoemd.12 Wederom heeft Vasari het over de wens van Michelangelo ‘vele jaren eerder’ om het blok marmer te mogen verwerken tot een beeldhouwwerk. De biograaf vervolgt dat: “uit dit negen el hoge blok marmer had ongelukkigerwijs een zeker meester Simone da Fiesole [Agostino di Duccio] getracht een reuzenfiguur te houwen, maar hij had het werk zo onhandig aangepakt dat er een gat tussen de benen was ontstaan, en het geheel was misvormd en verknoeid, zodanig dat de beheerder van de Santa Maria del Fiore (…) het blok marmer terzijde zetten: zo was het al jaren en zo leek het wel te zullen blijven ook.” Dat Agostino di Duccio aan het beeld heeft gewerkt klopt en is terug te vinden in archiefmateriaal. Charles Seymour jr. neemt aan de hand van deze contracten met Agostino een interessante stelling in door ook de beeldhouwer Donatello erbij te betrekken. Volgens Seymour zat Donatello achter het ontwerp en voerde – gezien de leeftijd van de beeldhouwer – Agostino het werk uit totdat in 1466 Donatello kwam te overlijden. Op 20 december 1466 staat namelijk gedocumenteerd dat de beheerders van de Dom het beeld in beslag nemen en dat Agostino krijgt uitbetaald voor het verrichte werk (hoewel niet helemaal duidelijk is in hoeverre Agostino was gevorderd). De woorden spreken geen onvrede over de kunstenaar, waardoor de optie van Seymour niet kan worden uitgesloten. Bovendien is het niet reëel om aan te nemen dat het blok marmer was ‘verpest’, aangezien het in dat geval wel zou zijn genoemd als reden voor het beëindigen van het contract met Agostino. Interessant is het detail wat Vasari hierna noemt, namelijk dat er een gat tussen de benen was ontstaan. Als dit namelijk waar is kan dit een rede vormen waarom Michelangelo het hoofd van Goliath niet heeft af (kunnen) beelden. Deze gedachtegang wordt versterkt door de volgende woorden van Vasari: “Michelangelo bekeek dit blok nog eens goed en ging na of hij – door de houding aan te passen aan de vorm van de steen (…) – er toch een bevredigende figuur uit zou kunnen houwen, en tenslotte vroeg hij de beheerders en Soderini of hij het doen mocht; zij verleenden hem toestemming daartoe als voor een zaak van weinig gewicht (…) aangezien de steen noch in zijn misvormde staat noch in verbrokkelde vorm van enig nu voor de dom zou zijn.” Uit het eerste deel blijkt dat Michelangelo inderdaad was gebonden aan de vorm 12 Dit was pas aan het einde van 1502. die het blok marmer had. Uit het volgende deel van het citaat blijkt hoe tegenstrijdig de woorden van Vasari soms kunnen zijn, aangezien hij het nu opeens heeft over ‘een zaak van weinig gewicht’ en dat het beeld wel was bedoeld voor op de Dom i.p.v. een project - in het leven geroepen door nota bene gonfaloniere Piero Soderini - waar meerdere kunstenaars op aasde. Over het uiteindelijke resultaat is Vasari zeer te spreken, alleen al de woorden; “En wie deze figuur heeft gezien behoeft zich beslist geen moeite meer te geven om nog andere beeldhouwwerken te bekijken, of ze nu uit onze eigen tijd of zijn of uit andere tijden, en van de hand van welke kunstenaar dan ook”, zeggen genoeg. Vasari legt hiermee min of meer een link met beelden uit de Oudheid, die Michelangelo met zijn David weet te overtreffen. Voor veel kunsthistorici is de David dan ook een ultiem Renaissance beeld, dat zowel de eigen tijd als de Oudheid in kwaliteit overstijgt. Interessant is dat Vasari ook het probleem van het gewicht en het transport aan het licht brengt. Je zou hieruit kunnen opmaken dat het beeld te zwaar was voor de Tribuna van de Dom. En de verplaatsing van het beeld moet inderdaad geen makkelijke klus zijn geweest (zie figuur 28 voor een reconstructie).13 Ook voegt Vasari nog een leuke, maar tevens zeer onwaarschijnlijke anekdote aan het verhaal toe. Waarin Piero Soderini afgeschilderd wordt als een artistieke leek.14 Hoewel de levensbeschouwing van de hand van Vasari erg leuk is om te lezen, moet de tekst niet als historisch accuraat worden beschouwt. CONDIVI Net voordat Condivi begint met zijn beschrijving van de David stelt hij eerst dat met het voltooien van de Pieta, Michelangelo: “niet alleen zijn tijdgenoten en voorlopers wist te overtreffen, maar dat hij hiermee ook de strijd aan ging met de Antieken”.15 Dit lijkt op de woorden Vasari die eveneens Michelangelo - als artistiek genie - plaats tegen de klassieken, alleen verschillen de biografen van beeld. Voor Condivi was dit namelijk al vóór dat hij de David maakte. Volgens Vasari hebben de gebroeders Guiliano en Antonio da Sangallo een vernuftige houten stellage gemaakt waarmee het beeld van de Domwerkplaats naar het Piazza del Signoria kon worden verplaatst. Zie Vasari (2007), p. 208. 14 Zie Vasari (2007), pp. 208-209. 15 Zie Ascanio Condivi (vert. Hellmut Wohl), Vita di Michelangelo Buonarroti, Pennsylvania, 1999. 13 Ook verschillen de twee over de rede van terugkomst van Michelangelo. Volgens Condivi zijn ´familiezaken´ de reden voor het terugkeren naar Florence en niet de opdracht voor het beeld zelf. De opdracht komt volgens Condivi wel vanuit het bestuur van de Dom: “de beheerders van de Dom hadden een blok marmer in hun bezit van negen braccia hoog, welke honderd jaar geleden uit Carrara was gebracht door een kunstenaar die niet erg bekwaam was, naar het schijnt”. Nieuw hierin is de tijdsaanduiding ‘honderd jaar geleden’, wat erg vreemd is aangezien de eerder genoemde Agostino di Duccio waaraan Condivi lijkt te refereren volgens de officiële documenten de opdracht kreeg op 18 augustus 1464 (wat uit komt op zevenendertig jaar i.p.v. de genoemde honderd jaar). Condivi vervolgt zijn tekst met uit te leggen waarom het blok marmer al was bewerkt, namelijk vanwege het transport van de marmergroeve naar Florence. En dat Agostino di Duccio het blok marmer dermate had bewerkt dat het bijna onmogelijk was er nog iets van te maken, zelf als maar een deel van het blok zou worden gebruikt. Of dit waar is valt te betwijfelen, hoewel het zeker zo lijkt te zijn dat er weinig speelruimte was bij het uithakken van de figuur. Nog een overeenkomst met Vasari is dat wederom de naam Andrea Sansovino als mogelijke kandidaat voor het vervaardigen van een beeld uit het marmerblok wordt genoemd. Uit de tekst blijkt dat Sansovino aan de beheerders van de Dom vraagt om het beeld af te maken, aangezien hij denkt dat hij dat wel kan door er een aan toe te voegen. Maar voordat ze hem het blok geven lijkt het of ze eerst Michelangelo’s hulp willen inschakelen. Na het horen van zijn mening en zijn plan voor het marmeren blok vragen ze uiteindelijk aan Michelangelo om een beeld te maken in plaats van Sansovino, wat hij deed zonder er dingen aan toe te voegen. Lastig aan deze informatie is dat er verder geen enkele bewijzen zijn die dit verhaal valideren. Misschien wilden Vasari en Condivi hiermee enkel de superioriteit van Michelangelo benadrukken ten opzichte van zijn tijdgenoten en een parallel trekken met een prijsvraag uit het verleden (honderd jaar eerder). Namelijk de wedstrijd voor het maken van de deuren van het Baptisterium, tussen Lorenzo Ghiberti en Filippo Brunelleschi.16 Overigens zijn er een aantal overeenkomsten te vinden in de Christusfiguur die Sansovino maakte voor boven de deuren van het Baptisterium en de marmeren David van Michelangelo (zie figuur 29).17 Een ander interessant gegeven dat Condivi ons mee geeft is de rede voor de onafheid van sommige van de beelden van Michelangelo, in het geval van de David is dat zowel boven als onderaan het beeld te zien wat staat voor het ‘contemplatieve leven’.18 De onaffe plek boven op het hoofd is bijgewerkt en is er daarmee verloren gegaan. Een verklaring voor het onaffe Dit verhaal is overigens opgenomen in Le Vite, zie: Vasari, deel 1 (2007). Sansovino voltooide dit beeld pas na de David in 1505. 18 Zie Condivi (1999), p. 70. 16 17 karakter van de achterkant van de David valt misschien te verklaren door de plaatsing van het beeld op de Dom, waar de achterkant nauwelijks zichtbaar zou moeten zijn geweest (en afwerking minder nodig was). Het vervaardigen van David uit het desbetreffende blok marmer was volgens de biograaf een bijna onmogelijke klus, aangezien Michelangelo er niks aan wilde toevoegen en het moest doen met een blok dat al deels was bewerkt (volgens Condivi geeft Michelangelo dit zelf ook toe). De uitdaging bij het maken van het beeld zal voor Michelangelo waarschijnlijk vooral hebben gezeten in de diepte van het blok en het feit dat er al aan gewerkt was. De kunstenaar is er volgens de tekst vervolgens achttien maanden mee bezig geweest. Ook noemt Condivi de opdracht voor een bronzen David die Michelangelo kreeg van zijn ‘goede vriend’ Piero Soderini (het beeld is verloren gegaan). En noemt hij het bronzen beeld van Donatello (zie figuur 24), die volgens Michelangelo een bekwaam kunstenaar was die mooie beelden maakte maar ze alleen niet goed genoeg polijstte achteraf. Aan het begin van de tekst over de David vertelt Condivi overigens waar het beeld uiteindelijk kwam te staan: “bij de deur van het Palazzo del Signoria aan het einde van der Ringhiera” (Ringhiera is de naam voor de verhoging oftewel het podium voor officiële gelegenheden voor het paleis). Al met al blijken de teksten van zowel Vasari als Condivi lastig te gebruiken, zonder er eerst kritisch naar te kijken. De teksten zijn af en toe in tegenspraak met elkaar en vaak volledig in tegenspraak met de officiële documenten van de Dom. Toch is het belangrijk de teksten op te nemen in het onderzoek aangezien beide heren Michelangelo persoonlijk kende en sommige informatie wel van belang kan zijn. De tekeningen S C HE T S V O O R E E N D A V I D - F I G U U R E N E E N A R M S TU D I E : I N V 7 1 4 R E C TO , L O U V R E , P A R I J S Deze tekening wordt bijna altijd aangehaald in studies naar de David (zie figuur 30).19 De arm in het midden wordt over het algemeen gezien als een studie voor de rechterarm van de David en de linker tekening van David met het hoofd van Goliath als een studie voor de ‘bronzen David’ die Michelangelo maakte.20 Saul Levine ziet dit anders, hij is er namelijk van overtuigd dat beide afbeeldingen voorstudies zijn voor de marmeren David.21 Volgens hem is de linkerschets een eerste conceptstudie voor de David, gemaakt in de lente van 1501. De reden voor Michelangelo om van deze traditionele manier van afbeelden af te wijken komt voort uit de politieke veranderingen in Florence, waarvan het uiteindelijke beeld het resultaat is. Zijn argument hiervoor is dat de linkerschets beter geassocieerd kan worden met een beeld uit marmer dan van brons. Hij haalt hierbij ook de Bacchus aan, die volgens hem een gelijksoortige houding heft (zie figuur 8). Dankzij de relatief wijde houding van de David zou het volgens Levine binnen het marmeren blok passen waaruit de David moest worden gehouwen. Mij lijkt dit echter vreemd, aangezien de rechterknie een aardig stuk naar voren lijkt te staan. Bovendien is het maar de vraag of er wel zo veel speelruimte was binnen het blok om voor een dergelijke en beduidend andere houding te kiezen dan degene die het uiteindelijk is geworden (het eerder genoemde gat tussen de benen kan het onmogelijk hebben gemaakt er een hoofd van Goliath tussen te plaatsen). Hier komt bij dat het bij het beeld op de schets veel meer details zijn weergegeven die mogelijkerwijs zouden wegvallen op de hoge Tribuna van de Dom, wat duidt op een meer directer contact met het publiek en lagere positie. Chronologisch gezien lijkt de linkerschets van later datum aangezien deze in combinatie met de tekst om de armstudie heen schijnt te zijn gemaakt. Ik ben dan ook van mening dat dit niet een tekening betreft voor de marmeren David, maar voor de bronzen David voor Franse Maréchal de Rohan. Ondanks dat dit beeld twee maanden eerder als opdracht aan hem was gegeven door de Signoria, op 22 juni 1501, begon Michelangelo hier mogelijk later aan te werken. De arm in de zij, het een been enigszins naar voren gebogen met de voet op het hoofd van Goliath evenals een wapen in zijn rechterhand doet denken aan de bronzen David van Bijvoorbeeld door C. de Tolnay 1943/47, C. Seymour 1967, F. Hartt 1970 en D. Summers 1978. Deze traditie stamt al uit 1853: F. Reiset, Description Abregee Des Dessins de Diverses Ecoles: Et Un Bronze de Michel-Ange, Parijs, 1853. 21 S. Levine, Michelangelo’s Marble “David” and the Lost Bronze “David”: The drawings, Artibus et Historiae, vol. 5, nr. 9 (1984), pp. 91-120. 19 20 Donatello, waarop de David voor de Rohan op moest lijken (de Rohan had namelijk een tijd doorgebracht in het Palazzo Medici, waar hij het beeld heeft gezien). Bijzonder interessant aan deze tekening is ook de eerder genoemde tekst die aan de rechterzijde is te vinden. Deze wordt altijd in verband gebracht met de arm van de marmeren David, wat vreemd is aangezien de arm ondersteboven staat als je de tekst leest in tegenstelling tot de schets aan de linkerkant van het papier. Het bovenste gedeelte van de tekst luidt: “Davicte cholla fromba / e io chollarcho / Michelagniolo”. In het Nederlands is dit: ‘David met de slinger / en ik met de boog / Michelangelo’. Deze woorden lijken erop te wijzen dat Michelangelo zichzelf probeerde te indentificeren met David. Maar waarom de kunstenaar dit deed, als het al het geval is en wat daarvan de precieze symboliek is blijft giswerk? Charles Seymour ziet de ‘boog’ als een metafoor voor de boog-boor die al reeds de Oudheid werd gebruikt door beeldhouwers (zie figuur 31). Betekent het dan dat het blok marmer voor Michelangelo een soort Goliath was? Condivi schrijft wel dat Michelangelo ook zelf in zag dat het een moeilijke klus zou worden. Bovendien wordt er aan het blok gerefereerd met de term ‘gigante’ in het contract van 16 augustus 1501.22 Maar hoe kan het dan dat de tekst ondersteboven staat met betrekking tot de arm, hierdoor lijkt het eerder te horen bij de schets aan de linkerkant van de tekening. Misschien identificeert Michelangelo zich wel in het algemeen met de persoon David, aangezien een beeld van hem jaren later - de Overwinnaar - ook enigszins doet denken aan het thema van David en Goliath (zie figuur 32). Ongeacht de cryptische betekenis van het beeld, doet het ook qua houding en gezicht enigszins denken aan de marmeren David. Hoe dan ook kan men enkel speculeren over de persoonlijke betekenis van David voor Michelangelo zelf. Saul Levine ziet de tekst anders, namelijk verwijzend naar de politieke gebeurtenissen.23 David moet in dit licht gezien worden als een metafoor voor de jonge Republiek Florence die bedreigt wordt door Goliath, in de persoon van Cesare Borgia en de verbannen Piero de’ Medici. Het fragment “io collarcho” verwijst dan naar de persoonlijke bereidheid van Michelangelo om zijn stad te verdedigen (men werd destijds voorbereid op mobilisatie). Dit laatste lijkt nogal onwaarschijnlijk aangezien hij eerder de stad had ontvlucht na de verdrijving van Piero de’ Medici. Overigens lijkt Michelangelo in zijn keuze van opdrachtgevers niet echt te letten op hun politieke positie. Naast de bovengenoemde tekst staat er onderaan ook een regel - van wat lijkt - een gedeelte uit een gedicht van Petraca: “rocte l’alta cholonna el verd[e]…”. Normaliter zou de zin eindigen met ‘lauro’, in het Nederlands zou de volledige zin dan zijn: ‘gebroken is de hoge kolom en de groene laurierboom omgehakt’. Volgens Charels Seymour verwijst deze zin naar de dood 22 23 Zie Seymour (1967). Zie Levine (1984), pp 96-100. van de vroegere beschermheer van Michelangelo, Lorenzo de’ Medici.24 De groene laurier was namelijk een algemeen bekend symbool voor de bankiersfamilie en in het bijzonder voor Lorenzo. Daarnaast zou Petrarca het gedicht hebben gemaakt naar aanleiding van het verlies van zijn beschermheren (de familie Collona). Saul Levine is het hier niet mee eens en ziet eerder een link met de verdrijving van de Medici en moet de betekenis, net als de andere woorden, gezocht worden binnen een politieke context. Voor Levine neemt Michelangelo’s David hier al, symbolisch de plaats in van de bronzen David en Judith met Holofernes van Donatello (zie figuren 24 en 26). Beide sculpturen waren in het bezit geweest van de Medici en werden na de verdrijving van de familie gebruikt als symbolen voor de Republiek Florence. De David van Michelangelo zou inderdaad gebruikt worden als een politiek symbool, alleen is de vraag of dit al in 1501 de bedoeling was. Omdat de opdracht voor de David vanuit de beheerders van de Dom komt lijkt te komen is dit zeer onwaarschijnlijk. De uitleg van Seymour lijkt daarom plausibeler. Hoewel de tekst eerder toepasbaar is op de schets voor de bronzen David, aangezien de schets voor de bronzen David niet op zijn kop staat bij het lezen van de tekst, de armstudie voor de marmeren David wel. OVERIGE TEKENINGEN Naast de hierboven besproken studies is er nog een aantal andere tekeningen die in verband kunnen worden gebracht met de marmeren David van Michelangelo. Als eerste een tekening waarvan over het algemeen wordt aangenomen dat het gaan om een studie van de Apollo Belvedere uit de collectie van het British Museum (zie figuur 33 en34). Dit antieke beeld heeft Michelangelo gezien voordat hij in 1501 Rome verliet om naar Florence terug te keren. Hoewel deze tekening volgens Levine wel wat weg heeft van de Apollo Belvedere is dit geen studie van het antieke beeld, maar grijpt het terug op een klassieke beeldtraditie van krijgers zoals Hercules.25 Het verband met de David is dat dit een studie kan zijn voor een met Goliath vechtende David-figuur. Net als de David van Andrea del Castagno in de National Gallery of Art, waaraan de schets erg doet denken (zie figuur 35). Hoewel de tekening inderdaad erg doet denken aan de David van Castagno, lijkt me de figuur met de arm hoog boven het hoofd geen reële optie. Wederom gezien de geringe 24 25 Zie Seymour (1967), p.5. Zie S. Levine (1984), pp. 101-102. speelruimte die Michelangelo moest hebben gehad binnen het al bewerkte blok marmer. Bovendien suggereert het haar dat het hier gaat om een studie voor een schildering, het wapperende haar zou onmogelijk zijn voor een marmeren beeld. Daarom is de tekening mijns inziens eerder gemaakt als voorstudie voor het grote fresco van de slag bij Cascina waarvoor Michelangelo niet veel later de opdracht toe zou krijgen (zie figuur 36). De tweede tekening wordt eveneens in verband gebracht met de Apollo Belvedere (zie figuur 37). Michelangelo heeft deze Apollo niet alleen in het echt gezien, maar mogelijkerwijs ook op een gravure van het beeld gemaakt door Nicoletto da Modena in 1500 (zie figuur 38). De houding van de Apollo op de gravure lijkt men te kunnen terugvinden in de tekening (vooral de linkervoet). Hoewel niet iedereen een relatie ziet met het antieke beeld of de prent van da Mondena, lijkt de figuur op de tekening wel in zekere mate op de uiteindelijke David. Met name de torso en het rechterbeen lijken overeen te komen en zijn niet geheel toevallig het meeste uitgewerkt. Deze theorie kan worden ondersteund in combinatie met een tekening uit het Ashmolean Museum te Oxford (zie figuur 39). Hierin zien we precies de elementen, het linkerbeen (met name de knie) en de linkerarm, die in de vorige schets minder waren uitgewerkt. De beide lichaamsonderdelen komen sterk overeen met de linkerzijde van de marmeren David. Een combinatie van de vorige twee schetsen is afgezien van de marmeren David ook terug te vinden in een andere tekeningen uit het Louvre (zie figuur 40). Hierin is wederom de houding van de benen te verbinden met de Apollo Belvedere evenals het rechterbeen en gebogen arm van de David, hoewel in de tekening de rechterarm is gebogen. Een andere reden om dit beeld te verbinden met het David thema is de linkerhand. Eenzelfde houding is namelijk terug te vinden in de David van Antonio del Pollaiuolo, waarbij de hand op eenzelfde wijze is weergegeven en hier een slinger vast houdt (zie figuur 41). Vreemd genoeg is deze overeenkomst nog niet eerder opgemerkt. Aan de hand van de besproken tekeningen blijkt de interesse voor zowel de klassieke beeldhouwkunst als zijn vijftiende-eeuwse voorgangers, zoals de beeldhouwer Donatello en de schilder Antonio del Pollaiulo. Naast al eerder genoemde werken zijn er nog een aantal andere kunstobjecten die in dienen te worden besproken in relatie tot de David. Deze zullen worden besproken in het volgende hoofdstuk. MOGELIJKE INSPIRATIE VOOR MICHELANGELO’S DAVID ANTIEKE VOORBEELDEN OF DAAR AAN GERELATE ERD Naast inspiratie uit de Oudheid via de Apollo Belvedere, lijkt Michelangelo ook beïnvloed te zijn geweest door een kolosaal beeld wat een aantal jaren eerder in Rome was gevonden voordat hij hier een tijd verbleef. Het betreft enkele fragmenten – een hoofd en een hand – die vermoedelijk bij een beeld van de Romeinse keizer Constantijn hebben gehoord (zie figuur 42). Deze resten werden in 1486 gevonden in de gedeeltelijke ruïne van de onder Constantijn voltooide Basilica van Maxentius (zie figuur 43). Vanaf 1492 waren de overblijfselen opgesteld in het Palazzo dei Conservatori op de Capitolijn, een plek waar Michelangelo ze makkelijk zou hebben kunnen bezocht. Naast de aanzienlijke omvang die beide beelden gemeen hebben – hoewel het beeld van Constantijn een stuk groter is – zijn er nog een aantal andere belangrijke overeenkomsten tussen de David en de ‘Constantijn’. Met name de grote ogen met de karakteristieke pupillen, de enigszins getuite mond en de ronde kin komen sterk overeen. Overigens kan de genoemde Basilica van Maxentius gebruikt worden als argument voor de discussie omtrent de uiteindelijke plaatsing van de David dat zou kunnen pleiten voor de keuze van de gelijkvormige Loggia dei Lanzi (zie figuur 44 en 45).26 Een andere mogelijke parallel met de Oudheid kan eveneens gelegd worden met het gezicht van de David. Het beeld komt namelijk het beste tot zijn recht als het gezien wordt vanaf de kant dat het gezicht bijna en profil naar de linkerkant is weergegeven (zie figuur 46). Hierdoor lijkt het enigszins te verwijzen naar de portretten van keizers of andere vorsten op antieke cameeën of munten. Het zou zo kunnen zijn dat Michelangelo zich heeft laten inspireren door een van de cameeën of munten in de collectie van Lorenzo de’ Medici. Aangezien de David is weergegeven als jongvolwassene en niet als kleine herdersjongen kan misschien verwijzen naar zijn latere koningschap. Een dergelijk voorbeeld zou meegespeeld kunnen hebben in de overwegingen van Michelangelo. Bovendien zou dan zowel het lichaam als het hoofd zijn geïnspireerd door de Oudheid. In een extreem geval zou het hoofd gezien in deze context zelfs een hommage kunnen zijn naar zijn oude beschermheer Lorenzo de’ Medici, waar Michelangelo met weemoed aan terugdacht bij het maken van de David (als men uitgaat van de eerder genoemde theorie van Seymour m.b.t. het gedicht van Petraca en de studie voor de David). Vaak hebben de keizers op antieke cameeën ook nog eens lauwerkrans op het hoofd, wat kan dienen als extra argument voor deze theorie in combinatie met die van Seymour. Een argument dat C. Seymour gebruikt om aan te geven dat Michelangelo die plaats zou kunnen hebben verkozen boven de plaats die het uiteindelijk is geworden. Zie Seymour (1967), p. 59. 26 Overigens zien we het naar links gedraaide hoofd van de David enigszins terug in de door Michelangelo geïdealiseerde figuur van Guiliano de’ Medici, hertog van Nemours (zie figuur 47). Hierover weten we dat Michelangelo het belangrijker vond de hertog met gepaste waardigheid weer te geven in plaats van hem af te beelden naar het leven.27 Het zou dus zo kunnen zijn dat Michelangelo hiervoor wederom koos voor inspiratie vanuit de afbeelding van keizers zoals die te zien zijn op antieke cameeën en munten om zijn beeld een bepaald ‘decorum’ te geven.28 Ook zijn er soortgelijke overeenkomsten te vinden in een minder ver verleden. Bijvoorbeeld in het Alexander reliëf waarvoor Lorenzo de’ Medici de opdracht gaf (zie figuur 48). Met name de krullen, mond en kin lijken overeen te komen met de David. Bovendien is Alexander de Grote een ultiem voorbeeld van een jonge overwinnaar met hulp van hoger hand. Een laatste verwijzing naar de Oudheid is misschien te vinden in de beeldtraditie van Hercules die al even aan bod kwam in het hoofdstuk over de beeldtraditie van David. In de inleiding noemde ik al de Hercules die Michelangelo maakte en helaas is verloren gegaan. In de mogelijke tekening van de Hercules gemaakt door Rubens herkennen we wel wat terug hoewel de houding toch duidelijk anders is (zie figuur 5). Een ander beeld van Hercules uit het begin van de zestiende eeuw lijkt meer op de houding van Michelangelo’s David (zie figuur 49). Helaas is de maker onbekend en is er geen consensus over de datum van vervaardiging. Met name de houding doet erg denken aan die van de David, wat twee dingen zou kunnen betekenen. Enerzijds dat het beeldje mogelijkerwijs Michelangelo heeft geïnspireerd voor het maken van zijn marmeren David of anderzijds dat de David de maker van het beeldje heeft geïnspireerd. Desalniettemin is er een duidelijk verband tussen de beide beeldtradities. Zelfs op de Dom waarvoor de David was bedoeld is er een afbeelding van een Hercules met een gelijkende houding te vinden (zie figuur 50). A N D E R E B E E L D E N V O O R D E TR I B U N A V A N D E S A N TA M A R I A D E L F I O R E Naast de klassieke Oudheid en de afbeeldingen van David die al eerder waren gemaakt moet Michelangelo ook zijn geïnspireerd door de andere werken die enkele decennia voor de David voor de Santa Maria del Fiore waren ontworpen. Bijvoorbeeld de werken van Donatello en Nanni di Banco, waarvan sommige ook waren bedoeld voor op de Tribuna van de Dom. Hoewel Zie Vasari (2007). Ook werden er dergelijke munten in de Renaissance zelf gemaakt. Een voorbeeld hiervan zijn de ‘Pazzi samenzwering’ herdenkingsmunten te zien op figuur 2. 27 28 deze beelden niet hetzelfde klassieke uiterlijk hebben zijn er wel een aantal duidelijke overeenkomsten, hoewel de Hercules op de Porta della Mandorla in naaktheid en pose wel doet denken aan de David (zie figuur 50). Een ander voorbeeld van Nanni di Banco is de profeet Jesaja die was bedoeld voor op de noordelijke zijde van de Tribuna, hierin is vooral een gelijkenis te herkennen in de ogen van de profeet (zie figuur 51). Maar een nog treffender overeenkomst is misschien wel te vinden in de pose van een beeld van een profeet gemaakt door Donatello. Hoewel de figuur duidelijk ouder is dan het marmeren beeld van Michelangelo lijkt het in de houding van de armen sterk overeen te komen met de ongebruikelijke pose van de David. Misschien is dit wel de andere David die Donatello maakte voor de Dom (het beeld is gedateerd op 1408 wat overeenkomt met de jongere marmeren David van Donatello - zie figuur 52 en 23 die dan misschien van later datum is).29 Bovendien kan deze figuur misschien wel het vreemde object in de rechterhand van de David verklaren. Het beeld van Donatello heeft hier namelijk een boekrol, een veelvoorkomend attribuut bij de beelden voor de Dom en in andere profetencycli. Het object bij Michelangelo is namelijk cilindervormig en kan mogelijk een aanzet zijn geweest voor een dergelijke banderol (het object is tot op heden niet verklaard, hoewel sommige menen dat het gaat om de steen die David gaat werpen). Misschien wilde Michelangelo het traditionele profetische uiterlijk mixen met dat van de jonge strijder met zijn slinger. Het ‘wapen’ wordt hierdoor een combinatie van goddelijke boodschap en interventie. Dit is dan meteen ook een verklaring voor zijn schijnbare leeftijd (geen man met baard, maar ook geen jonge herdersjongen). 29 C. Seymour benadrukt de rol van Donatello ook. CONCLUSIE: DE BETEKENIS VAN DE DAVID Nu ongeveer alle feiten en bestaande theorieën omtrent de David naar voren zijn gekomen is het tijd om terug te keren naar de hoofdvraag. Klopt het inderdaad dat wel dat David hier is afgebeeld voor zijn strijd met Goliath? Dat David heel anders is weergegeven is evident. Op het eerste gezicht heeft het beeld het uiterlijk van een heidense godheid of vorst zoals dat te zien is in de beelden uit de klassieke Oudheid. Maar tegelijkertijd zijn er ook veel aanwijzingen dat Michelangelo zich heeft laten inspireren door beelden uit een minder ver verleden. Aangezien het beeld duidelijk eerst bedoeld was voor op de Tribuna van de Santa Maria del Fiore is dat dan ook de context waarbinnen het beeld moet worden geplaatst. De specifieke plaats op de Tribuna was niet bekend en van een oriëntatie naar het zuiden is dus geen sprake. Hier kan dan ook geen politieke boodschap vanuit gaan zoals sommige beweren. De beelden die al eerder voor dit project waren gemaakt leggen duidelijk de nadruk op de uitstraling van de figuren als profeet, het is dan ook waarschijnlijk dat Michelangelo hetzelfde beoogde (het betrof niet voor niks een profetencyclus). Ook in de contracten wordt er vaak verwezen naar het beeld met ‘profeet’, waaruit misschien deze behoefte omtrent het uiterlijk van het beeld kan worden gedestilleerd. Met de slinger over de schouder die via de rug overloopt naar zijn rechterhand lijkt de kunstenaar een parallel te trekken met de boekrol. Het attribuut verwijst dan ook niet alleen naar de strijd met Goliath maar ook naar de strijdbaarheid van de kerk in de vorm van de profeten. Bovendien is het object niet duidelijk als slinger weergegeven en ontbreekt er een steen die het had kunnen verduidelijken (of hij zit verborgen in de kap van de slinger in zijn linkerhand). Het klassieke uiterlijk en de serieuze blik versterken dit gemixte beeld van de David. Hoewel het dus aannemelijk is de David te plaatsen in strijd met Goliath is er eigenlijk niks dat daar direct op wijst. En binnen de kerkelijke context waarin het mijns inziens moet worden geplaatst is het onwaarschijnlijk dat er vanuit de David primair een politieke boodschap uit gaat in de vorm van een waarschuwing naar de vijanden van buitenaf. Deze betekenis heeft het pas gekregen toen er werd besloten om het beeld niet op de Dom te plaatsen maar voor het Palazzo del Signoria. BRONVERMELDING BOEKEN - Borsook, Eve en Offerhaus, Johannes, Francesco Sassetti and Ghirlandaio at Santa Trinita, Florence. History and legend in a Renaissance chapel, Dornspijk, 1981. - Condivi , Ascanio (vert. Hellmut Wohl), Vita di Michelangelo Buonarroti, Pennsylvania, 1999. - Paoletti, John T. en Radke, Gary M., Art in Renaissance Italy, Londen, 2005. - Pope-Hennessy, John, Italian High Renaissance & Baroque Sculpture, Londen, 1996. - Radke, Gary M., Verrocchio’s David restored, Florence, 2003. - Randolph, Adrian W.B., Engaging symbols: Gender, Politics and Public Art in FifteenthCentrury Florence, New Haven, 2002. - Rubinstein, Nicolai, The Palazzo Vecchio 1298-1532: Government, Architecture, and Imagery in the Civic Palace of the Florentine Republic, Oxford, 1995. - Seymour, Charles, Michelangelo’s David. A Search for Identity, Pittsburg, 1967. - Snow-Smith, Joanne, Michelangelo’s Christian neoplatonic aesthetic of beauty in his early oeuvre: the nuditas virtualis image, uit: Francis Ames-Lewis en Mary Rogers (eds.), Concepts of Beauty in Renaissance Art, (Ashgate) Hants, 1998, pp. 147-162. - Summers, David, David’s Scowl, uit: Wendy S. Sheard en John T. Paoletti (eds), Collaboration in Italian Renaissance Art, New Haven, 1978, pp. 113-124. - Vasari, G (vert. Anthonie Kee), De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten, deel 2, Amsterdam 2007, p. 197 - Zöllner, Frank en Thoenes, Christof, Michelangelo 1475-1564, Köln, 2008. A R TI K E L E N - Donato, Maria Monica, Hercules and David in the Early Decoration of the Palazzo Vecchio, Journal of the Warburg and Courtauld Institutes, Vol. 54 (1991), pp. 83-98 . - Hirst, Michael, Michelangelo in Florence: 'David' in 1503 and 'Hercules' in 1506, The Burlington Magazine, Vol. 142, No. 1169 (Aug., 2000), pp. 487-492. - Olszewski, Edward J.. Prophecy and Prolepsis in Donatello's Marble "David“, Artibus et Historiae, Vol. 18, No. 36 (1997), pp. 63-79. - Joannides, Paul, Two Drawings Related to Michelangelo's "Hercules and Antaeus“, Master Drawings, Vol. 41, No. 2, Drawings by Sculptors (Summer, 2003), pp. 105-118. - Levine, Saul, Michelangelo's Marble "David" and the Lost Bronze "David": The Drawings, Artibus et Historiae, Vol. 5, No. 9 (1984), pp. 91-120. - Levine, Saul, The Location of Michelangelo's David: The Meeting of January 25, 1504, The Art Bulletin, Vol. 56, No. 1 (Mar., 1974), pp. 31-49. - Parks, N. Randolph, The Placement of Michelangelo's David: A Review of the Documents, The Art Bulletin, Vol. 57, No. 4 (Dec., 1975), pp. 560-570. - Popp, Anny E., Two Torsi by Michelangelo, The Burlington Magazine for Connoisseurs, Vol. 69, No. 404 (Nov., 1936), pp. 202-203+206-209+212-213. - Schneider, Laurie, Donatello's Bronze David, The Art Bulletin, Vol. 55, No. 2 (Jun., 1973), pp. 213-216 - Wilde, Johannes, Michelangelo and Leonardo, The Burlington Magazine, Vol. 95, No. 600 (Mar., 1953), pp. 65-75+77 WEBSITES - Louvre website: Département des Artes graphiques, < http://arts-graphiques.louvre.fr > - The British Museum website, < http://www.britishmuseum.org > - The National Gallery of Art (Washington D.C.) website, < http://www.nga.gov > - The Metropolitan Museum of Art website, < http://www.metmuseum.org/ > BIJLAGE MET AFBEELDINGEN Figuur 1 Daniele da Volterra Portret van Michelangelo c. 1545 olieverf op paneel, 88.3 x 64.1 cm Metropolitan Museum of Art, New York Inv. nr.: 1977.384.1 Bron: < http://www.metmuseum.org/Imageshare/ep/large/DT10054.jpg >, 14-1-2011 Figuur 2 Bertoldo di Giovanni Herdenkingsmunt ‘Pazzi samenzwering’ c. 1478 brons, diameter 6.35 cm Victoria & Albert Museum, Londen Inv. nr.: 4579-1857 Bron: < http://collections.vam.ac.uk/item/O1028 45/medal-the-pazzi-conspiracy/ >, 14-12011. Figuur 3 Michelangelo Buonarroti Centaurenstrijd c. 1492 marmer, 84,5 x 90,5 cm Casa Buonarroti Inv. nr.: 4579-1857 Bron: < http://www.wga.hu/art/m/michelan/1sculpt u/1/2battle.jpg>, 14-1-2011. Figuur 4 Bertoldo di Giovanni Ruiterslag c. 1475 brons, 43 x 99 cm Museo Nazionale del Bargello, Florence Inv. nr.: Bron: < http://www.scalarchives.com/ >, 15-1-2011. Figuur 5 Peter Paulus Rubens Hercules c. 1492 inkt op papier, 30,5 x 16,9 cm Louvre, Parijs Inv. nr.: 20213 recto Bron: < http://arts-graphiques.louvre.fr/>, 14-1-2011. Figuur 6 Niccolò dell’Arca (e.a.) Arca di San Domenico c. 1469-1473 marmer Basilica di San Domenico, Bologna Bron: < http://en.wikipedia.org/wiki/Arca_di_San_Domenico >, 14-1-2011. Figuur 7 Michelangelo Buonarroti Heilige Proculus 1494-1495 marmer, 58,5 cm (incl. voetstuk) Arca di San Domenico , Basilica di San Domenico, Bologna Bron: < http://www.scalarchives.com/ >, 14-1-2011. Figuur 8 Michelangelo Buonarroti Bacchus 1496-1497 marmer, 203 cm (incl. voetstuk) Museo Nazionale del Bargello, Florence Bron: < http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/ 2/2d/Michelangelo_Bacchus.jpg >, 14-1-2011. Figuur 9 Michelangelo Buonarroti Pietà 1498-1499 marmer, 174 cm Rome, Vaticaan, Sint-Pieter Bron: < http://commons.wikim edia.org/wiki/File:Mich elangelo%27s_Pieta_54 50_cropncleaned_edit2.jpg >, 14-1-2011. Figuur 10 t/m 16 Michelangelo Buonarroti David 1501-1504 marmer, 516 cm Galleria dell’Accademia, Florence Bron: Antonio Paolucci (red.), David. 500 years, Florence, 2006, pp. 4-5. Figuur 17 Michelangelo Buonarroti David (detail en profile) 1501-1504 marmer, 516 cm Galleria dell’Accademia, Florence Bron: Antonio Paolucci (red.), David. 500 years, Florence, 2006, p. 45. Figuur 18 Michelangelo Buonarroti David (details) 1501-1504 marmer, 516 cm Galleria dell’Accademia, FlorenceBron: Antonio Paolucci (red.), David. 500 years, Florence, 2006. Figuur 19 Domenico Ghirlandaio David (detail Sassetti kapel) 1483-85 fresco Santa Trinità, Florence Bron: < http http://www.wga.hu/framese.html?/html/g/ghirland/domenico/index.html >, 14-12011. Figuur 20 Francesco Pesellino David-cyclus (1: David en Goliath / 2: Triomf van David / 3: detail ) 1445-1455 tempera op paneel, 45 x 179 cm National Gallery, Londen Bron: < http://nationalgallery.org.uk/paintings/francescopesellino-the-story-of-david-and-goliath >, 14-1-2011. Figuur 22 Taddeo Gaddi David ca. 1330 fresco Baroncelli kapel, Santa Croce, Florence Bron: foto genomen door Mathijs Meinderts Figuur 23 Donatello David ca. 1408-1409 ? marmer Museo Nazionale del Bargello, Florence Bron: < http://www.wga.hu/art/d/donatell/1_early/david/1david_1.jpg > Figuur 24 Donatello David ca. 1450 ? brons Museo Nazionale del Bargello, Florence Bron: < http://www.wga.hu/art/d/donatell/1_early/david/2david_11.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 25 Lorenzo Ghiberti Deuren Baptisterium 1436 brons Baptisterium San Giovanni, Florence Bron: < http://imagecache6.allposters.com/ LRG/40/4016/CUWWF00Z.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 26 Donatello Judith en Holofernes ca. 1455-1460 brons, 236 cm Palazzo Vecchio, Florence Bron: < http://www.wga.hu/art/d/donatell/3_late/1judith.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 27 Verrocchio David ca. 1473-1475 brons Museo Nazionale del Bargello, Florence Bron: < http://www.aiwaz.net/uploads/gallery/david-4637-mid.jpg>, 14 januari 2011. Figuur 28 Reconstructie vervoer van de David Bron: < http://www.casabuonarroti.it/english/e-carro.htm >, 14 januari 2011. Figuur 29 Andrea Sansovino Doop van Christus ca. 1505 marmer Museo Opera del Duomo, Florence Bron: < http://www.wga.hu/framese.html?/html/s/sansovin/andrea/index.html >, 14 januari 2011. Figuur 30 Michelangelo Buonarroti Schets voor David-figuur en armstudie 1501 inkt op papier Louvre, Parijs Bron: < http://artsgraphiques.louvre.fr/fo/images -fo/d0001235-000.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 31 Boog-boor Bron: Charles Seymour, Michelangelo’s David. A search for Identity, Pittsburgh, 1967, p, 160. Figuur 32 Michelangelo Buonarroti Victory (overwinnaar) 1532-1534 marmer Salone dei Cinquecento, Palazzo Vecchio, Florence Bron: foto genomen door Mathijs Meinderts. Figuur 33 Michelangelo Buonarroti Studie Apollo Belverdere (?) 1501 (? -> 1504-1505) inkt op papier British Museum, Londen Bron: < http://www.britishmuseum.org/images/ com14441_l.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 34 Onbekend (naar Leochares) Apollo Belverdere Marmer, 224 cm Vaticaanse Musea, Vaticaanstad, Rome Bron: < http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thum b/e/e6/Belvedere_Apollo_PioClementino_Inv1015.jpg/372px-Belvedere_Apollo_PioClementino_Inv1015.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 35 Andrea del Castagno David Schild, tempera op leer (op hout) National Gallery of Art, Washington D.C. Inv. nr.: 1942.9.8 Bron: < http://www.nga.gov/image/a00005/a00005d0.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 36 Aristotele da Sangallo Naar Michelangelo’s Slag bij Cascina ca. 1542 Holkham Hall, Norfolk Bron: < http://www.italianrenaissance-art.com/imagefiles/battle-of-cascina.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 37 Michelangelo Studie voor David (?) ca. 1501 (?) inkt op papier Louvre, Parijs Inv. nr.: RF 1068 verso Bron: < http://artsgraphiques.louvre.fr/fo/imagesfo/d0112678-000.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 38 Nicoletto da Modena Apollo Belvedere (naar) ca. 1500 (?) gravure Bron: Levine, Saul, Michelangelo's Marble "David" and the Lost Bronze "David": The Drawings, Artibus et Historiae, Vol. 5, No. 9 (1984), pp. 91-120. Figuur 39 Michelangelo Studie voor David (?) ca. 1501 (?) inkt op papier Ashmolean Museum, Oxford Bron: Levine, Saul, Michelangelo's Marble "David" and the Lost Bronze "David": The Drawings, Artibus et Historiae, Vol. 5, No. 9 (1984), pp. 91120. Combinatie fig. 30, 37 en 39 Bron: Zie figuren 30, 37 en 39 (zelf samengesteld) Figuur 40 Michelangelo Buonarroti Studie voor David (?) ca. 1501 (?) inkt op papier Louvre, Parijs Inv. nr.: INV 689 recto Bron: < http://artsgraphiques.louvre.fr/fo/images-fo/d0001200000.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 41 Antonio del Pollaiulo David ca. 1472 tempera op hout (populier) Staatliche Museen, Berlijn Bron: < http://www.wga.hu/art/p/pollaiol/antonio/david.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 42 Onbekend Fragmenten beeld van Constantijn de Grote ca. vierde eeuw na Christus Capitolijnse Musea, Rome Bron: < http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/th umb/c/ce/Rome-CapitoleStatueConstantin.jpg/450px-Rome-CapitoleStatueConstantin.jpg >, 15 januari 2011. Figuur 43 Onbekend Basilica van Maxentius, Rome Bron: < http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/th umb/f/ff/RomaBasilicaMassenzioDaPalatino.JPG/300 px-RomaBasilicaMassenzioDaPalatino.JPG >, 14 januari 2011. Figuur 45 Onbekend Loggia dei Lanzi Bron: < http://employees.oneonta.edu/farberas/a rth/Images/ARTH200/Women/Loggiadei Lanzi.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 46 (zie afbeelding 10 t/m 18) Figuur 47 Michelangelo Buonarroti Grafmonument voor Guiliano de’ Medici, Hertog van Nemours 1526-33 marmer Sagrestia Nuova, San Lorenzo, Florence Bron: < http://static.howstuffworks.com/gif/michelangelosculptures-30.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 48 Verrocchio (werkplaats) Alexander de Grote 1483-1485 marmer National Gallery of Art, Washington D.C. Inv. nr.: 1956.2.1 Bron: < http://www.nga.gov/image/a00005/a00005e5.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 49 Bertoldo di Giovanni (?) Hercules Pomarius (tussen) 1490-1510 brons Victoria & Albert Museum Bron: < http://media.vam.ac.uk/media/thira/collection_images/2006B A/2006BA1395_jpg_l.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 50 (onder) Nanni di Banco Hercules, Porta della Mandorla ca. 1414-1421 marmer Duomo Santa Maria del Fiore, Florence Bron: < http://www.wga.hu/framese.html?/html/n/nanni/banco/index.html >, 14 januari 2011. Figuur 51 (rechts) Nanni di Banco Jesaja ca. 1408 marmer Museo Opera del Duomo, Florence Bron: < http://www.wga.hu/art/n/nanni/banco/esaias.jpg >, 14 januari 2011. Figuur 52 Donatello (?) David (?) ca. 1408 of 1412 (?) marmer Museo Opera del Duomo, Florence Bron: uit Paoletti, John T. en Radke, Gary M., Art in Renaissance Italy, Londen, 2005.