Universiteit Derde Leeftijd vzw, 2006-07, 19 december 1 Wanneer zijn personen moreel verantwoordelijk? Stefaan E. Cuypers Hoger Instituut voor Wijsbegeerte—KU Leuven In deze les analyseer ik de afzonderlijk noodzakelijke en gezamenlijk voldoende voorwaarden waaronder personen moreel verantwoordelijk zijn. 1. Het concept van morele verantwoordelijkheid (i) causale verantwoordelijkheid (ii) rol-verantwoordelijkheid (iii) legale (of criminele) verantwoordelijkheid / wettelijke aansprakelijkheid (iv) morele verantwoordelijkheid De impliciete, algemene vereiste om moreel verantwoordelijk te kunnen zijn, is dat de kandidaat een normatieve actor moet zijn, dat wil zeggen, in staat moet zijn tot (i) intentioneel handelen, (ii) rationeel delibereren of praktisch redeneren, en in het bezit moet zijn van (iii) een evaluatief schema met normatieve principes en morele waarden om zijn (ii) deliberatie en (i) handelingen richting te geven. (ii*) Zulke deliberatieve capaciteiten omvatten onder meer (a) de capaciteit om kritisch te reflecteren over waarden / pro-attitudes, (b) de capaciteit om pro-attitudes rationeel en moreel te evalueren, en (c) de capaciteit om pro-attitudes te elimineren en te vervangen door andere. Wanneer zijn normatieve actoren moreel verantwoordelijk voor hun handelingen? Welke zijn de expliciete, specifieke voorwaarden voor morele verantwoordelijkheid? De klassieke analyse van Aristoteles. 2. Wijsgerige analyse De analyse van het concept van kennis bijvoorbeeld gaat als volgt (S is een variabele voor een subject, p voor een propositie): S weet dat p, als en alleen als 1) S meent dat p; 2) p is waar; en 3) S’s mening dat p is gerechtvaardigd. 2 Universiteit Derde Leeftijd vzw, 2006-07, 19 december 3. De epistemische voorwaarde Onwetendheid ondermijnt [prijzenswaardigheid]. volgens Aristoteles laakbaarheid (1) S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als S weet dat het moreel verkeerd [juist of verplicht] is voor S om A te doen. (A is een variabele voor een handeling) (1') S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als het objectief moreel verkeerd [juist of verplicht] is voor S om A te doen Het dr. Strangelove tegenvoorbeeld en het dr. Frankenstein tegenvoorbeeld. (1) S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als S meent dat het moreel verkeerd [juist of verplicht] is voor S om A te doen (en deze mening speelt een gepaste rol in S’s doen van A). (1*) S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als S meent, eventueel dispositioneel of onbewust, dat het moreel verkeerd [juist of verplicht] is voor S om A te doen. 4. De vrijheidsvoorwaarde Ook dwang ondermijnt volgens Aristoteles laakbaarheid [prijzenswaardigheid]. (2) S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als S vrij is om A te doen. (PAM) S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als S anders had kunnen handelen (S had alternatief B kunnen doen in plaats van A). Het mister Bean Mastermind gedachtenexperiment. Morele verantwoordelijkheid vereist geen ‘sterke’, duale controle, maar slechts een ‘zwakke’ controle over het handelen — een vorm van controle die verenigbaar is met het determinisme (hedendaags compatibilisme). (2') S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als S wilscontrole heeft over A. Universiteit Derde Leeftijd vzw, 2006-07, 19 december 3 (2) S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als S controle heeft over S’s wil en (vrije) wilscontrole over A. (2*) S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als S hiërarchische of redenen-responsieve controle heeft over A. Het probleemgeval van controleverlies door dronkenschap en het principe van nasporen. 5. De authenticiteitsvoorwaarde De epistemische voorwaarde (1*) en en de vrijheidsvoorwaarde (2*) zijn niet voldoende. Het probleem van manipulatie — het Ann/Bea gedachtenexperiment — en de bijkomende, noodzakelijke authenticiteitsvoorwaarde. (3) S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als A voortspruit uit S’s authentieke waarden / pro-attitudes. (3*) S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, alleen als A voortspruit uit S’s authentiek, evaluatief schema. Het criterium van authenticiteit in de filosofie van de opvoeding. Initiële en ontwikkelde, evaluatieve schema’s. (AUTH') S’s initieel, evaluatief schema is (verantwoordelijkheidsrelatief) authentiek, als de pro-attitudes en andere elementen ervan (i) geen enkele bevat die authenticiteitsvernietigend is, (ii) al diegene bevat die authenticiteitsvereisend zijn, en (iii) de inplantingsmethodes ervoor niet authenticiteitsvernielend zijn. (AUTH) S’s evaluatief schema is authentiek, als het (i) S’s (verantwoordelijkheidsrelatief) authentiek, initieel, evaluatief schema is zoals gespecifieerd in AUTH', of (ii) S’s (verantwoordelijkheidsrelatief) authentiek, ontwikkeld, evaluatief schema is, dat wil zeggen, een evaluatief schema dat zich, eventueel met tussenstappen, ontwikkelt heeft vanuit (i) op basis van authenticiteitsbehoudende veranderingen. Universiteit Derde Leeftijd vzw, 2006-07, 19 december 4 6. Besluit S is moreel verantwoordelijk—verdient blaam [lof]—voor A, als en alleen als (1*) S meent, eventueel dispositioneel of onbewust, dat het moreel verkeerd [juist of verplicht] is voor S om A te doen (epistemische voorwaarde); (2*) S hiërarchische of redenen-responsieve controle heeft over A (vrijheid); en (3*) A voortspruit uit S’s authentiek, evaluatief schema (authenticiteit).