15 oktober 2013 Factsheet beoordeling lijst add-on geneesmiddelen Wat is de lijst add-on geneesmiddelen? Op de lijst add-on geneesmiddelen staan geneesmiddelen die zo duur zijn, dat ziekenhuizen ze lastig uit het DBC-zorgproduct kunnen betalen. Deze middelen kosten gemiddeld meer dan €10.000 per patiënt per jaar. Ziekenhuizen mogen geneesmiddelen bij bepaalde indicaties op deze lijst als add-on declareren. Herbeoordeling lijst add-ons De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft dit jaar de middelen op de lijst getoetst en bekeken of ze inderdaad gemiddeld meer dan € 10.000 per patiënt per jaar kosten. Middelen die aan die eis voldoen, blijven op de lijst. Voldoet een geneesmiddel daar niet aan, dan vervalt de add-on en kunnen ziekenhuizen het via het DBCzorgproduct declareren. U houdt recht op het geneesmiddel Een add-on is een manier van bekostigen. Het zegt niets over of iemand recht heeft op een geneesmiddel of niet. Als een middel niet op de lijst staat, dan moet de arts het gewoon voorschrijven als een patiënt het geneesmiddel volgens hem nodig heeft. Herbeoordeling Alle middelen die in 2012 op de lijst met add-ons voor geneesmiddelen stonden, heeft de NZa getoetst aan de eis van gemiddeld € 10.000 per patiënt per jaar. Daarvoor heeft ze bij alle ziekenhuizen de hoeveelheid verstrekte eenheden en het aantal patiënten per add-on en indicatie opgevraagd en de gemiddelde kosten berekend voor de stofnaam en de indicatie. Daaruit blijkt dat 28 combinaties van stofnamen en indicaties de kostendrempel niet halen. De verwijdering van add-ons heeft geen gevolgen voor de totaal gecontracteerde zorg. Slechts de manier waarop ziekenhuizen deze geneesmiddelen declareren verandert. Met ingang van 1 januari 2014 declareren ziekenhuizen deze geneesmiddelen als onderdeel van DBCzorgproducten en niet meer als add-on. Ziekenhuizen en zorgverzekeraars moeten met dit besluit rekening houden bij de afspraken over de inkoop voor het jaar 2014. Veelgestelde vragen Welke middelen staan er op de lijst add-on geneesmiddelen? De lijst bevat 222 combinaties van stofnamen en indicaties. De meest actuele lijst staat altijd op de website van de NZa als bijlage bij de Beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ (BR/CU-2104). Het middel dat ik gebruik staat niet (meer) op de lijst. Krijg ik het nu niet meer voorgeschreven? Of een geneesmiddel voor een bepaalde ziekte wel of niet op de lijst staat heeft niets te maken met het recht dat u heeft op dat geneesmiddel. Als een geneesmiddel niet op de lijst staat, dan moet het ziekenhuis het geneesmiddel declareren via het DBC-zorgproduct bij uw behandeling. Daarin zit ook geld om uw geneesmiddel te betalen. Uw recht op dat geneesmiddel verandert dus niet op het moment dat uw geneesmiddel van de lijst afgehaald zou worden. Mijn arts wil me het dure geneesmiddel niet meer voorschrijven. Wat nu? De reden van uw arts het geneesmiddel niet meer voor te willen schrijven is belangrijk. Heeft dit een financiële achtergrond of een medisch inhoudelijke achtergrond? Als volgens u de arts het middel niet meer voorschrijft om financiële redenen, spreek dan allereerst uw arts hierop aan. Neem ook contact op met uw zorgverzekeraar. Uw zorgverzekeraar heeft namelijk zorgplicht richting haar verzekerden en moet zorgen dat u het middel krijgt als dit medisch inhoudelijk noodzakelijk is. Meld uw probleem daarnaast bij uw patiëntenvereniging en bij de NZa, mogelijk kunnen zij ook in actie komen. De verwijdering van add-ons heeft geen gevolgen voor de totaal gecontracteerde zorg. Slechts de manier waarop deze geneesmiddelen kunnen worden gedeclareerd door ziekenhuizen verandert. Met ingang van 1 januari 2014 worden deze geneesmiddelen als onderdeel van DBCzorgproducten en niet meer als add-on gedeclareerd. Ziekenhuizen en zorgverzekeraars moeten met dit besluit rekening houden bij de afspraken over de inkoop voor het jaar 2014. Ziekenhuis en zorgverzekeraar kunnen met elkaar overleggen over de uiteindelijke prijzen voor DBCzorgproducten. Daarin is ruimte om voor de gevallen dat zo’n geneesmiddel voorgeschreven is, een andere prijs af te spreken. De lijst met te schrappen add-ons per 2014 vanwege de toetsing die door DBC-Onderhoud is gepubliceerd wijkt af van de lijst die de NZa op haar website heeft staan. Welke lijst is juist? De lijst met te verwijderen add-ons die is opgenomen in de circulaire ‘Toetsing add-on geneesmiddelen aan kostendrempel’ (CI/13-39c) is juist. De lijst op de website van DBC-Onderhoud is een conceptlijst, die wordt aangepast bij het definitieve besluit over de update van het DBCpakket 2014 (RZ14b) half november 2013. Welke middelen zijn vanaf 2014 geen add on meer? De NZa heeft op 15 oktober 2013 het besluit genomen 28 combinaties van stofnamen en indicaties van de lijst add-on geneesmiddelen te schrappen, omdat zij gemiddeld minder kosten dan €10.000 per patiënt per jaar. Een overzicht van welke middelen dat zijn, leest u in de circulaire ‘Toetsing add-on geneesmiddelen aan kostendrempel’ (CI/13-39c) Nu deze middelen van de lijst zijn gehaald, hebben patiënten nog steeds recht om deze geneesmiddelen voorgeschreven te krijgen van hun arts. Die kan het gewoon declareren via het DBC-zorgproduct. Wat moet het ziekenhuis doen als hij vindt dat de kosten voor een bepaald geneesmiddel geen onderdeel zijn van het overeengekomen tarief van een DBC-zorgproduct? NZa Postbus 3017 3502 GA Utrecht T F E I 030 296 81 11 030 296 82 96 [email protected] www.nza.nl