Hardcore in een context van subculturen

advertisement
FACULTEIT LETTEREN EN
WIJSBEGEERTE
Vakgroep Geschiedenis van de
Nieuwste Tijden
Hardcore in een context van subculturen
scriptie neergelegd tot het behalen van
de graad van Master in de Geschiedenis
door Temmerman Jan
ACADEMIEJAAR 2008-2009
Promotor : Prof. dr. Art Jan
0
INHOUDSOPGAVE
1
DANKWOORD
4
INLEIDING
5
HOOFDSTUK I
EEN DEFINITIEVORMING ROND (SUB)CULTUUR
1.
Wat verstaan we onder ‘cultuur’?
2.
Subcultuur vs. tegencultuur
HOOFDSTUK II
JEUGD(SUB)CULTUUR
1.
Factoren die de ontwikkeling van jeugdsubculturen mogelijk maakten
2.
Afbakening van het begrip ‘Jeugd’
3.
Het concept ‘jeugd(sub)cultuur’: ontstaan en ontwikkeling
3.1
3.2
3.2.1
3.2.2
3.2.3
3.3
3.3.1
3.3.2
3.3.3
3.3.4
3.3.5
3.3.6
De aanloop: de Chicago School of Social Ecology
De naoorlogse theorievorming: de generatietheorieën
Jeugd en generatie: Karl Mannheim
De generatieconflicttheorie
Gemeinschaft und Gesellschaft: de structureel-functionalistische theorie
De CCCS-benadering van de jeugd
Het CCCS: een voorstelling
Phil Cohen: Jeugdsubculturen als klassengebonden fenomeen
De strijd om de culturele hegemonie en de ‘magische’ oplossing
Dick Hebdige stelt de betekenisproductie centraal
Paul Willis en de ‘symbolische drievuldigheid’
Sarah Thornton goes Bourdieu: Subcultureel kapitaal
HOOFDSTUK III
SUBCULTUREN NA WERELDOORLOG TWEE, EEN
OVERZICHT
1.
Op weg naar een Culturele Revolutie
1.1
1.2
1.3
Teddy boys
Mods
Rockers
2.
De jaren ’60: Revolutie tegen de heersende cultuur
2.1
2.2
Idealisme tegen de burgerstaat: Beatniks en Folkies.
Op en top tegencultuur: de Peace & Love van de Hippies
3.
Na de culturele Revolutie
3.1
Glamrock
7
10
34
1
3.2
Punk: Die young, You will make a nice corpse
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
Skinheads
New Wave en Gothic: melancholie in een latex jasje
Heavy Metal: harder, faster, louder
It Takes a Nation of Millions to Hold us Back: de Hip Hopcultuur
Elektronica rules! Van dance, house en techno naar rave en gabber
HOOFDSTUK IV
HARDCORE, A WAY OF LIFE
1.
Hardcore: Algemeen
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
1.9
Van punk naar hardcore
Een subcultuur in een subcultuur: Straight Edge
De vonk wordt een vuur
Links, snel en vooral extreem: grindcore en powerviolence
New York zwaait de scepter, Europa volgt
Krishnacore
Eurocore
Hardcore gemoderniseerd, enter heavy metal
Een wirwar aan hardcorestijlen
2.
Straight Edge (sXe)
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
Terminologie en ontstaan
De X van Straight edge
Straight edge vs. muziek
MacKaye over staatsgesponsorde rebellie
Een persoonlijke keuze?
Consolidatie van een subcultuur
Vegetarisme en Veganisme in de sXe-scene
Hardline: het rechte, maar vooral het harde pad
3.
Hardcore, de situatie in België
3.1
3.1.1
3.1.2
3.1.3
3.1.4
3.1.5
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.7.1
3.7.2
Reflectie op de Belgische scene
De BXL-scene
De Brabantse Hagelandscene
Limburg en de Zonhoven-crew
Antwerpen
Oost-Vlaanderen
Toonaangevend in België: de H8000scene
Straight edge in H8000
Veganisme/vegatarisme in H8000
Labels
Magazines
Waarden in de H8000scene
Unity, Respect, Brotherhood
Do It Yourself
65
2
3.8
3.8.1
3.8.2
3.8.3
Tendensen in hardcorescene
Violent Dancing
Verrechtsing binnen de scene
Hardline, Hare Krishna en Christenheid in H8000
BESLUIT
86
BIBLIOGRAFIE
87
BRONNEN
.
Geluids-en filmfragmenten
90
Geschreven bronnen
3
DANKWOORD
Zij is er dan eindelijk, die scriptie over de geschiedenis van de hardcoremuziek in WestVlaanderen. Sowieso schrijf je een scriptie nooit alleen, maar dit geldt des te meer met
betrekking tot een scriptie over een sociaal gegeven als hardcore. Hardcore is immers in al
zijn facetten een sociale beweging. Bijgevolg zou ik de volgende mensen willen bedanken.
Zonder hen was deze scriptie immers nooit tot stand gekomen.
Eerst en vooral zou ik mijn ouders willen bedanken voor alles (moeilijk gaat dus echt wel
ook), mijn vriendin Ellen voor de steun en toeverlaat (en voor de noodzakelijke
aanmoediging), mijn broer Stefaan en mijn zus Katrien, eveneens voor de steun. Ook de
mensen op het werk aan het VIB/Ugent verdienen een dikke dank jullie wel (om een oogje
dicht te knijpen als ik alweer eens met mijn gedachten bij “dienen hardcore” zat).
Verder ben ik de volgende mensen omwille van hun medewerking aan dit project “een dikke
merci” verschuldigd:
Bruno Vandevyvere (Genet Records, Pyrrhus en organisator IeperHardcoreFest), David
Deblock alias Bloxje (Morda, Ezekiel28, Zeus Walks The Earth as Men), Dominiek Denolf
alias Dompie (Spirit of Youth, Solid, Blood Redemption), Jasper Himpe (All Above Hate,
crew Genet vzw en IeperHardcoreFest), Joost Noyelle alias JoshFury (Congress, Liar, Man’s
Ruin), Lazar Zec (Rafflesia), Lieven Van Beneden (crew Genet vzw en IeperHardcoreFest),
Micha Ivanov (crew Genet vzw en IeperHardcoreFest), Mike Spysschaert alias Spike (Always
Fallen, Kuato Records, crew Genet Records en IeperHardcoreFest, The Brave Do Not Fear
The Grave) en Wim Jacobs (Legion, Blood Redemption, Crimson Falls). THANKS, YOU
ALL ROCK!!!
Tot slot zou ik deze scriptie willen opdragen aan Maria ‘Ma’ Tessens, mijn meter, die deze
week het gevecht tegen kanker heeft verloren en die gisteren werd begraven.
Jan Temmerman
7 augustus 2009.
4
INLEIDING
Acht oktober 2006, jongerencentrum De Schuur in Izzegem. Een getatoeëerde man staat wild
gesticulerend op een podium. Onder een muur van heavy metalriffs gaat een kolkende bende
jongeren voor het podium wild tekeer. Op een gegeven moment steekt de getatoeëerde
persoon een zangmicro in het publiek. Meteen wordt hij belaagd door de schijnbaar
hondsdolle meute die allen tegelijk de micro proberen op te eisen. Iedereen schreeuwt in de
richting van de micro: “Straightedge, burns in my heart. Straightedge, burns in my soul”. We
bevinden ons op de ‘Final March’, het allerlaatste optreden van Liar. In het naar daar rijden
bleek het JOC De Schuur niet zo gemakkelijk te vinden. Tot we een kleine colonne auto’s
tegenkwamen met Duitse en Tsjechische nummerplaten. Duitsers en Tsjechen in deze uithoek
van West-Vlaanderen? Volgen maar, en inderdaad, een kwartier later bereikten we onze
bestemming. Ook een kleine internationale delegatie had de weg naar daar gevonden en wou
het allerlaatste optreden van dit metalcore icoon niet missen. Eén maand later op elf
november, speelt dat andere icoon Congress, eveneens zijn laatste optreden.
Met Congress en Liar verdwenen twee, zowel nationaal als internationaal, invloedrijke bands
die jaren een hele undergroundbeweging hadden gedragen: H8000hardcore (uitgesproken als
Hatethousand). Het nummer 8000 verwijst naar de postcode van West-Vlaanderen, de ‘H’
staat voor ‘hate’ tegenover alle mistoestanden in de maatschappij en tegenover al wie deze
muziek en haar idealen niet lust
Een aantal jaar voordien was ik al een paar keer met hardcore in contact gekomen.
Subculturen hebben me immers altijd geïnteresseerd. Het was alsof er onder jongeren kleine
micromaatschappijen bestonden, met elk hun eigen waarden en normensystemen. Hardcore
begreep ik niet goed. De muziek klonk als een kruising tussen heavy metal en punk, maar
toch zag je bijna geen heavy metalfans in hun publiek. En dan was er Straight edge (kortweg
sXe). Was dit nu hetzelfde als hardcore? Was iedere hardcorefanaat met andere woorden ook
straight edge? En wat me nog meer trof was wat straight edge inhield. Veel jongeren
experimenteerden met van alle vormen van genotsmiddelen om hun eigen grenzen te
verkennen. Zo jaagden zij onbewust of bewust hun ouders, leerkrachten en vrienden op de
kast. Maar straight edge vertrok van een resoluut afwijzen van al deze genotsmiddelen zoals
alcohol en vormen van drugs. Hoe slaagden die mensen er dan in van minstens even extreem,
zo niet extremer over te komen dan de subculturen waarmee zij concurreerden? En dan waren
er nog die verhalen van geweldplegingen door sXe-aanhangers tegenover gebruikers van
drugs en alcohol. Moet straight edge dan opgevat worden als een soort sektarisch gegeven
waar je aan bepaalde vereisten moet voldoen m.b.t consumptiegebruik? Moeten hardcore en
straight edge dan worden opgevat als een vorm van tegenculturen die de maatschappij op
extreme wijze uitdagen?
Het antwoord op al deze vragen, of toch een poging tot, zit vervat in deze scriptie. Om het
fenomeen hardcore te bestuderen ben ik uitgegaan van een participatieve observatiemethode.
Ondergetekende heeft zich met ander woorden ondergedompeld in de hardcorecultuur. Ik heb
gewerkt in een hardcore speciaalzaak, de Pyrrhus, als vrijwilliger. Verder heb ik veganistisch
gekookt voor tal van bands en ben ik te zien geweest op tal van optredens. Vervolgens heb ik
de literatuur ter zake bij de hand genomen. Hardcore is bestudeerd gewest vanuit
sociologische hoek. Zonder sociologische theorieën en invalshoeken had ik het historische
verhaal van hardcore nooit kunnen schrijven. Talloze magazines met betrekking tot hardcore
heb ik doorgenomen om me een beeld te kunnen vormen van de waarden en normen binnen
deze beweging. Mij hierop baserend heb ik een vragenlijst opgesteld waarmee ik dan op zoek
5
ben gegaan naar mensen die de hardcorescene al jaren bevolken, die ze mee helpen opbouwen
hebben. Ook heb ik nieuwere, jongere fanaten van deze subcultuur geïnterviewd om naast het
beeld op het verleden, ook een beeld met betrekking tot de huidige situatie te kunnen vormen.
Aan het einde kwam natuurlijk het schrijfproces, wat geen sinecure bleek. Hoe al deze
informatie rond een rijke subcultuur als hardcore in een verhaal gieten?
Deze scriptie moet worden opgevat als een schrijfproces van groot naar klein. Eerst wordt het
meest algemene beeld geschetst, nl. de gangbare cultuur. Dan verkleinen we naar subcultuur.
Dit alles werd doorspekt met theorieën vanuit sociologische hoek. Vervolgens wordt het kader
geschapen waarin hardcore zich als subcultuur voortbeweegt. Hardcore is immers niet de
enige subcultuur bij jongeren, totaal niet. Dus werd een context gecreëerd van waaruit
hardcore is gegroeid en tegenover welke andere subculturen hardcore bestaat of heeft bestaan.
Dan gaan we dieper in op hardcore zelf en worden de bewegingen en strekkingen binnen
hardcore, waar straight edge er één van is, belicht. En tot slot hebben we het over de
Belgische situatie.
Het resultaat van deze manier van werken, valt te lezen vanaf de volgende bladzijde.
6
HOOFDSTUK I
1.
EEN DEFINITIEVORMING ROND (SUB)CULTUUR
Wat verstaan we onder ‘cultuur’?
Om subculturen zoals hardcore en straight-edge te kunnen beschrijven en te definiëren dienen
we uiteraard eerst het begrip cultuur uit te leggen. Cultuur vormt immers het grotere geheel
waarbinnen subculturen actief zijn.
Het woordenboek van de Nederlandse taal, Van Dale, duidt het begrip cultuur aan als
‘beschaving of civilisatie’. Zodoende wordt ‘cultuur’ echter een vaag en abstract begrip
waarbij het niet duidelijk is welke lading nu precies door dit begrip wordt gedekt.
Burckhardt merkte in 1882 reeds op dat ‘cultuur’, in de cultuurhistorische zin van het woord,
een vage conceptuele notie is. De term werd aangewend om zogenaamde ‘hoge cultuur’, i.e
de kunsten en de wetenschappen, aan te duiden. In de loop van de moderne geschiedenis
echter werd het concept uitgediept in neerwaartse en zijdelingse zin, om zo ook ‘lage of
populaire’ cultuur erbij te betrekken. Het begrip ‘cultuur’ werd nu ook gebruikt om de
populaire equivalenten van kunsten en wetenschappen aan te duiden, cf. volksmuziek,
volkskunst, enz…Uiteindelijk zou cultuur worden gebruikt om een hele waaier aan materiële
zaken (beelden, gebruiksvoorwerpen, huizen,…) en praktijken (conversatie, het spelen van
spelletjes, lezen,..) aan te duiden.
De antropoloog Bronislaw Malinowski gaf reeds in 1931 een brede invulling aan de term
cultuur als een combinatie van “inherited artefacts, goods, technical processes, ideas, habits
and values”.1
In 1952 distilleerden Kroeber en Kluckhohn een definitie van cultuur uit 160 omschrijvingen
die werden aangewend in verschillende sociale wetenschapsdisciplines:
“Culture consists of patterns, explicit and implicit of symbols, constituting the distinctive
achievements of human groups, including their embodiments in artefacts; the essential core of
culture consists of traditional (i.e. historically derived and selected) ideas and especially their
attached values; culture systems may on the one hand be considered as products of action,
and on the other as conditioning elements of further action” .2
In zijn “Primitive Culture” beschrijft Edward Taylor, eveneens antropoloog, ook ‘cultuur’ in
de brede etnografische zin van het woord als “that complex whole which includes knowledge,
belief, art, morals, law, custom and any other capabilities and habits acquired by man as a
member of society” .3
Ook met betrekking tot dit schrijven zullen we cultuur niet enkel als kunst, wetenschap en
uitingen van materiële verfijning omschrijven, maar als een geheel van waarden, normen,
ideeën, denkwijzen, opinies en kennis in de ruime zin van het woord. Met ander woorden we
benaderen ‘cultuur’ in de brede antropologische visie of “Culture is a particular way of life
which expresses certain meanings and values not only in art and learning, but also in
institutions and ordinary behaviour”.4
1
BURKE, P., What is Cultural History?, 2004, p. 29.
KROEBER, A.L., KLUCKHOHN, C., Culture: a critical review of concepts and definitions, in: Papers of the
Peabody Museum of American Archeology and Ethnology, 1952, p. 2.
3
BURKE, P., What is Cultural History?, 2004, p. 29.
4
HEBDIGE, D., Subculture: the meaning of style, 2002, p. 6.
2
7
2.
Subcultuur vs. tegencultuur
Binnen de heersende cultuur van een maatschappij kunnen allerlei varianten opduiken. Hoe
opener, complexer en groter samenlevingen worden, des te meer ruimte zij laten om
dergelijke varianten op de heersende cultuur te genereren. Deze varianten worden aangeduid
met de term ‘subculturen’. Het gaat hier om groepen binnen de samenleving die
geloofsopvattingen, waarden, normen en levenswijzen hebben afwijkend van deze van de
dominante overkoepelende cultuur. Deze subculturen slagen erin om “andere” levensstijlen te
ontwikkelen die worden aanvaard binnen het kader van de dominante cultuur, en zijn dus
derhalve niet subversief te noemen. In subculturen wordt met andere woorden de dominante
cultuur niet aangevallen of in vraag gesteld.
In zogenaamde ‘tegenculturen’ is bovenstaand gegeven echter wel aan de orde. Deze vertonen
dus wel een subversief karakter, cf. de skinheadbeweging ‘Blood and Honour’ die de
omverwerping van het traditionele, democratische maatschappelijke bestel en de installatie
van een extreemrechtse staat als doel hebben, gedragen door een nazistische en antisemitische
ideologie.
De lijn tussen subcultuur en tegencultuur is echter niet altijd even gemakkelijk te trekken,
integendeel. ‘The Black Panthers’ in de Verenigde Staten of bepaalde extreemrechtse
groeperingen mogen dan wel overduidelijk volgens de heersende waarden en normen van
deze westerse samenleving als tegenculturen worden getypeerd, dit zijn echter extremen.
Subculturen kunnen tegenculturen worden en omgekeerd. Een subcultuur kan bijvoorbeeld
haar niet-subversieve positie in de marge van de maatschappij ontstijgen door de overheersing
van de waarden en de normen van de samenleving die haar verdrukt niet langer te aanvaarden
en deze zelfs aan te vechten. Omgekeerd kan een tegencultuur via processen van
commercialisering en media-aandacht aanvaardbaar worden gemaakt voor een publieke
opinie en aldus een subcultureel karakter krijgen. Voorbeelden zijn legio. De hippiebeweging
bijvoorbeeld zouden we als tegencultuur kunnen typeren wegens haar verwerpen van de
Amerikaanse normen, waarden en opvattingen. Maar daartegenover staat dat kapitalistische
kledinggiganten zoals Levi’s de hippiemode gretig produceerden. De muziekcultuur die in
deze scriptie aan bod komt, ‘hardcore’, kan eventueel ook als tegencultuur worden bekeken,
alleen al door haar anticommerciële ‘Do It Yourself’-attitude (DIY). De laatste jaren zou
hardcore misschien meer onder de noemer subcultuur kunnen worden gecatalogeerd wegens
het feit dat veel bands gretig gebruik maken van de kapitalistische platenindustrie om hun
boodschap en muziek te verspreiden. Voor veel mensen in dit scenegebeuren gaat het dan
echter niet meer om ‘echte’ hardcore.
Het onderscheid tussen subcultuur en tegencultuur is dus, zoals reeds gezegd, niet
gemakkelijk te maken. Het onderkennen van een ‘zuivere tegencultuur’ is niet iets dat zich
zomaar laat vatten in een al te nauwe zwart-wit typologie. Voor extremen die zich situeren in
politiek subculturele context, cf. Blood and Honour (ut supra), of in criminele sfeer, cf.
druggebruik, hooliganisme, bendevorming,…enz. gaat dit relatief gemakkelijk. Andere
subculturele eenheden laten zich moeilijker duiden. Temeer omdat vele subculturen op
zichzelf complexe entiteiten zijn. Vooral muzikale subculturen omvatten immers op hun beurt
weer meerdere subgenres, die elk op al dan niet extremere wijze kijken naar de eigen
8
subcultuur en naar de dominante cultuur. Er dient aan toegevoegd te worden dat hoewel
tegengestelde normen in direct contrast met de aanvaardbare, gerespecteerde normen worden
ontwikkeld, een subcultuur verdrukt zal worden en een (relatief) minder lang leven beschoren
is wanneer zij in direct conflict staat met de heersende maatschappij, m.a.w wanneer zij zich
als tegencultuur gaat ‘outen’.5 Hoe extremer het contrast tussen de gerespecteerde normen van
de dominante cultuur en de normen eigen aan de tegencultuur/subcultuur, hoe harder de
repressie zal zijn vanwege de dominante cultuur. Toch dienen we ons te hoeden voor een al te
negatief percipiëren van zogenaamde tegenculturen. Mensen kunnen bijvoorbeeld
‘straightedge’ (sXe) en mensen die een extreem vegetarisch/veganistisch dieet volgen, wat
allemaal nauw samenhangt met ‘hardcore’, als tegenculturen beschouwen wegens hun
extreem verwerpen van bepaalde aanvaarde uitingen in een maatschappij (cf. alcoholgebruik,
rookgedrag, vleesindustrie, enz…) maar buiten bepaalde vormen van eventueel asociaal
gedrag, heeft vrijwel niemand hier last van.
Subculturen zijn functioneel en bestaan dus om bepaalde redenen.
“Subcultures arise as attempts to resolve collectively experienced problems arising from
contradictions in the social structure, and they generate a form of collective identity from
which an individual identity can be achieved outside that achieved by class, education and
occupation. This is nearly always a temporal solution, and in no sense a real material
solution, but one which is solved at the cultural level…”6
Dit citaat moet worden geplaatst tegen een achtergrond van structureel-functionalisme.
Subculturen bieden m.a.w enerzijds oplossingen van een eerder magische dan reële aard voor
bepaalde problemen die voortspruiten uit contradicties in de sociale structuur en die collectief
worden ervaren. Anderzijds laat de stijl (die zich veruiterlijkt in muziek, kledij, haardracht,
enz…) die in de subcultuur wordt ‘beleefd’ een expressie toe van een eigen identiteit. Naast
een individuele identiteit bieden subculturen ook een collectieve identiteit, i.e een
referentiegroep, men hoort ergens bij. Als individu kan men kiezen uit een hele waaier aan
subculturen, met dien verstande dat de gelegenheid om toe te treden gebonden is aan klasse
en opvoeding.7
Subculturen kunnen overal worden onderscheiden binnen een heersende cultuur. De cultuur in
de Matonge-wijk in Brussel zouden we bijvoorbeeld als een subcultuur kunnen typeren, maar
dit gaat ook op voor de waarden en normen op een werkvloer. Wat deze scriptie aangaat
zullen wij ons echter focussen op de cultuur van de jeugd. Jeugdculturen zijn verreweg de
belangrijkste en omvangrijkste subculturen in onze westerse samenleving, al dan niet
ondersteund door een commercieel apparaat van media, merchandise, concerten,
platenfirma’s, enz…
5
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap der
jeugdculturen, 1999, p. 4.
6
BRAKE, M., The sociology of youth culture and youth subcultures: sex and drugs and rock'n'roll?, 1980, p.
vii.
7
BRAKE, M., The sociology of youth culture and youth subcultures: sex and drugs and rock'n'roll?, 1980, pp.
167-168.
9
HOOFDSTUK II
JEUGD(SUB)CULTUUR
De band tussen jongeren en cultuur is een vrij recent gegeven. Pas in de vorige eeuw is de
westerse samenleving op een niveau gekomen dat er zich een cultuur ontwikkelde die zich
vooral toespitste op jongeren. Vooral na de Tweede Wereldoorlog werden de contouren van
jongeren(sub)culturen merkbaar. Het zou onterecht zijn te beweren dat jeugdsubculturen voor
Wereldoorlog Twee onbestaande waren, cf. jeugdbendes (ut infra, De Chicago School of
Social Ecology), feit is dat na het grote wereldconflict jongeren pas echt de aandacht trokken
door hun optreden, hun kledij en hun muziek. Vanaf het midden van de jaren 1950 zal men de
jeugd niet enkel meer typeren als een biologische of een maatschappelijke categorie, maar
ook als een culturele constructie.8 Daarom is het ook niet verwonderlijk dat vanaf de tweede
helft van de 20ste eeuw de belangstelling voor de jeugd als sociaal fenomeen sterk is
toegenomen, zowel vanwege de publieke opinie als in sociaal-wetenschappelijke kringen. Dit
ook onder het mom van de bekende uitdrukking: “de jeugd heeft de toekomst”. Een aantal op
elkaar inwerkende factoren hebben het mogelijk gemaakt dat de jeugd zich is gaan groeperen
en werd aanzien als een aparte entiteit met een eigen cultuur.
1.
Factoren die de ontwikkeling van jeugdsubculturen mogelijk maakten
Een eerste grote voorwaarde voor de ontwikkeling van jeugdsubculturen was een steeds
groter wordende onafhankelijkheid voor jongeren. Deze onafhankelijkheid vertaalde zich in
de aanwezigheid van een eigen territorium en de beschikbaarheid van middelen om
uitdrukking te geven aan het jong zijn.9 Deze beschikbaarheid van middelen werd
gegenereerd door de economische bloei na Wereldoorlog Twee. De stijging van de inkomens
zorgde voor een grotere koopkracht die aan jongeren de kans bood om hun eigen idealen en
waarden uit te drukken en te beleven.10
Daarnaast moet aan de opkomst van de massamedia en een doorgedreven vrijetijdsindustrie
na de Tweede Wereldoorlog, een belangrijke rol worden toegeschreven. Massamedia en
vrijetijdsindustrie spitsten zich voor een belangrijk deel toe op jongeren en hadden aldus een
grote impact op het ontstaan van jeugdsubculturen. Massamedia maakten het immers
mogelijk om met bepaalde cultuurstromingen en fenomenen in andere landen kennis te
maken. Aldus werd aan de jongeren een gemeenschappelijk referentie- en identificatiepunt
aangeboden. Door middel van reclamespots, televisieprogramma’s, films en popmuziek werd
aan de jongeren een wereld van stereotiepe beelden en symbolen aangeboden. Massamedia
maakten een verspreiding van die stereotiepen ‘en masse’ mogelijk. Via radio, pers en
televisie kreeg men meer rechtstreekse en onrechtstreekse informatie over wat waar gaande
was. Onder impuls van de massamedia ontstond aldus onder jongeren een homogene en
geïnternationaliseerde cultuur. Nieuwe rages in de Verenigde Staten bijvoorbeeld vonden
gemakkelijk navolging in Europa en omgekeerd, enkel door de kunst van het kopiëren. Aan
dit kopiëren werden na verloop van tijd weer eigen elementen toegevoegd, die op de duur
weer een nieuwe (jeugd)subcultuur genereerden, waarna het proces van uitwisseling opnieuw
van meet af aan begon. Uiteraard is dit gegeven nog steeds aan de orde.
Bovendien werd de periode tussen kind en volwassene langer o.a. door een intensivering van
het onderwijs. Jongeren kregen meer kansen op het vlak van onderwijs en het aantal
8
VAN BORK, R.J. & JACOBS, J.C.F., Popmuziek, het geluid van jongeren, 1986, p. 56.
JANSSEN, J., Jeugdcultuur, een actuele geschiedenis, 1994, p. 6.
10
SHUKER, R., Understanding popular music, 2003, p. 227.
9
10
geschoolden steeg zienderogen. Om van subculturen te kunnen spreken moet er sprake zijn
van een collectief, m.a.w meerdere personen die gedurende een langere periode met elkaar in
interactie staan, anders kan men ook niet spreken over een ‘collectieve identiteit’ (ut supra).
In dit collectief moet men zich buigen over gemeenschappelijke problemen die voortspruiten
uit contradicties in de sociale structuur en die collectief worden ervaren. Bovendien dient het
collectief te streven naar oplossingen voor deze problemen (ut supra). De school voldoet
zeker aan deze eisen. Op school treden jongeren immers in contact met elkaar en ontstaat er
een wisselwerking van ideeën. Ook ontstaan er gedeelde belangen binnen de sociale structuur
die de school vormt. Dit kan leiden tot bepaalde problemen en conflictsituaties waarop
schoollopende jongeren zich aaneenscharen tot een collectief dat antwoord probeert te bieden
op deze problemen. De school geldt met andere woorden als een ideale kweekvijver voor
subculturen.11
Ook dient de stad vermeld te worden als belangrijke ontstaansfactor met betrekking tot
jeugdsubculturen. In steden bestaat er immers minder sociale controle dan op het platteland.
Jongeren woonachtig in steden krijgen doorgaans meer mogelijkheden om een eigen leven te
gaan leiden.12 De stad biedt immers meer mogelijkheden tot sociale interactie, commerciële
prikkels zijn er duidelijker voelbaar, men treedt in contact met andere culturen, zienswijzen en
ideologieën… kortom, de stad draagt meer bij tot de verruiming van de wereld van de jongere
dan het platteland. Onbekend maakt immers onbemind.
Tenslotte moet ook de enorme impact van het internet worden belicht. Nu opgroeiende
jongeren leren via het internet. Het internet vormt via mailverkeer, chatboxen, fora,
gameservers, enz… een volledig nieuwe virtuele wereld op zichzelf. Internet overtreft
ruimschoots de mogelijkheden van de stad en minimaliseert zelfs de tegenstelling stad –
platteland grotendeels. Ook in dit schrijven met betrekking tot ‘hardcore’ als jeugdsubcultuur
zal blijken dat het world wide web een enorme invloed heeft op het ontstaan, de ontwikkeling
maar ook op de neergang van jeugdsubculturen.
Al deze factoren maken het jongeren meer en meer mogelijk om leeftijdsgenoten op te zoeken
en in deze interactie ontwikkelen ze eigen idealen, denkbeelden, opvattingen en gedragingen,
een eigen kledingstijl, een eigen taal, een eigen ruimte,…m.a.w een eigen cultuur.
2.
Afbakening van het begrip ‘Jeugd’
Zoals hierboven reeds werd gesteld is de ontwikkeling van een collectieve en een individuele
identiteit de belangrijkste functie van subculturen, dus ook van jeugdsubculturen. Enerzijds
willen jongeren zich onderscheiden van de gangbare dominante cultuur, anderzijds vinden ze
het belangrijk om ergens bij te horen. Jongeren hebben nood aan een referentiegroep als basis
voor de ontwikkeling van een identiteit. Bovendien zijn jeugdculturen van belang omdat het
de voorlopers of de dragers zijn van culturele veranderingen.13
Het praten over ‘jeugd’ en hun culturen stelt ons evenwel voor een aantal problemen. Om te
beginnen; wat verstaan we onder ‘jeugd’? Niemand weet waar de jeugd precies begint en
waar ze eindigt. Het is een kwestie van definiëring en zodoende zijn er biologische,
maatschappelijke, politieke, juridische of culturele uitgangspunten denkbaar. Ten tweede:
bestaat er überhaupt wel zoiets als ‘de jeugd’? Volwassenen gebruiken misschien soms het
11
DEKEYZER, E., Sociale perspectieven binnen de jeugdsubcultuur hardcore-punk, 2007, p. 14-15.
VERCAIGNE, C., Megadancings en housemuziek, 1996, p. 13.
13
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 22-25.
12
11
conglomeraat ‘jeugd’ in stereotiepe uitspraken zoals “de jeugd van tegenwoordig…” maar de
jonge generatie is niet zo homogeen als men aanvankelijk, bij het onderkennen van het
bestaan van zoiets als ‘jeugd’, dacht. Het zou dus fout zijn om alle jongeren in één hokje
onder te brengen aangezien de jeugd als entiteit wordt opgedeeld in verschillende segmenten
door factoren zoals klasse, sekse, etniciteit, enz… Daarnaast bestaan er onder jongeren van
dezelfde klasse, sekse en etniciteit nog eens verschillenden opdelingen verbonden met
bijvoorbeeld een muzikale voorkeur. Het gebruik van één overkoepelend label ‘jeugd’ doet de
realiteit dus geweld aan. Net om die reden verving het “Centre for Contemporary Cultural
Studies” te Birmingham (ut infra) in de jaren 1970 de term ‘jeugdcultuur’ terug door het
oudere begrip ‘subcultuur’.14
Wanneer men reflecteert over jeugd vanuit biologische invalshoek dan verwijst men naar een
categorie menselijke organismen van bij benadering dezelfde leeftijd, die een proces van
lichamelijke rijping doormaken. Deze menselijke organismen gaat men aanduiden als
‘pubers’. Culturen gebruiken vaak een systeem van codes en regels om deze fysiologische
groep te onderscheiden van anderen. Deze codes en regels hebben betrekking op seksualiteit,
agressie en werk. Wat dit schrijven betreft brengt de biologische invalshoek ons echter niet
veel verder.
Door het verkrijgen van stemplicht telt men, in België althans, vanaf achttien jaar mee in
politiek opzicht. De achttienjarige wordt eveneens in juridisch opzicht als een ‘volwassene’
bestempeld. Dergelijke leeftijdsgrenzen variëren sterk in de loop der tijden en verschillen per
cultuur en per sociale context.
In de maatschappelijke omschrijving van het begrip ‘jeugd’ zit de kern vervat van het
moderne idee van wat ‘jeugd’ is. De enorme veranderingen (cf. ontstaan van de
kennismaatschappij, economische overschotten, geografische mobiliteit, vernieuwing… enz.)
die uitmondden in de moderne samenleving zoals wij die nu kennen, genereerden een
maatschappelijk afgebakende periode in de levenscyclus tussen de afhankelijkheid als kind en
de verantwoordelijkheid als volwassene. De maatschappelijke bepaling van ‘jeugd’ en haar
marginalisering tot ‘noch mossel noch vis’-groep viel samen met het industriële tijdperk. Na
Wereldoorlog Twee zou ‘de jeugd’ als maatschappelijke groep in de Westerse wereld in
aanzien stijgen en een universeel verschijnsel worden. Sinds die tijd is het aantal jaren dat
binnen de leeftijdsperiode ‘jeugd’ valt, enkel maar toegenomen.15
Met de term jeugd worden dus m.a.w jongeren aangeduid die in de levensfase tussen
kindertijd en volwassenheid vertoeven. Die fase valt in elke cultuur te onderkennen, zij het
onder verschillende gestalten. In moderne Westerse maatschappijen zijn jongeren veelal
vrijgesteld van verplichtingen en verantwoordelijkheden. In onze complexe samenleving is zo
een fase van uitstel functioneel te begrijpen. Jongeren kunnen de overgang van kind naar
volwassene alleen met succes volbrengen als ze hebben kunnen proeven van vrijheid en als ze
de ruimte en de gelegenheid hebben gekregen om te experimenteren met rollen, waarden en
normen. Die experimenteerfase is noodzakelijk om een stabiele identiteit te verwerven.16
Toch valt er een globale en bruikbare aanduiding te geven voor de leeftijdsbegrenzing van
adolescenten. Het betreft hier dan jongeren tussen de twaalf en de vierentwintig jaar.17
14
VERCAIGNE, C., Megadancings en housemuziek, 1996, p. 13.
KONINKX, J., Het belang van muziek binnen Jongeren-subculturen, Een casestudy benadering van de
straight-edge beweging, 1998, p. 5..
16
ABMA, R., Jeugd en tegencultuur: een theoretische verkenning, 1990, passim.
17
VAN BORK, R.J. & JACOBS, J.C.F., Popmuziek, het geluid van jongeren, 1986, p. 61..
15
12
Wat de studie van jeugdsubculturen betreft dient evenwel nog gezegd te worden dat je “maar
zo oud bent als je jezelf voelt.” Voorbeelden van mensen die in hun jeugd verknocht zijn
geraakt aan een bepaalde muziekstijl en de daarbij horende jeugdsubcultuur zijn talrijk. In de
sociale ruimte die de subcultuur overspant hebben deze mensen vaak sociale contacten
gemaakt die zij voor langere tijd meedragen. Vaak is het zo dat de meeste van deze mensen
evolueren in een andere levensrichting, maar even vaak gebeurt het dat mensen terugkeren
naar de bekende sociale context. Dit bijvoorbeeld uit een gevoel van nostalgie, om de draad
met ‘uit het oog verloren vrienden’ weer op te pikken…enz. Mensen laten de jeugdsubcultuur
achter zich om zich te richten op werk, huwelijk, gezin of andere dingen. Eens ze in die
nieuwe levenssituatie gestabiliseerd zijn, gaan mensen terug het sociale leven opzoeken en
vaak gebeurt het dat ze hierbij teruggrijpen naar de oude bekende sociale structuren.
Muzieksubculturen zoals hardcore en heavy metal worden naast jongeren eveneens bevolkt
door een oudere generatie van mensen die zijn weergekeerd maar ook door mensen die in de
scene zijn gebleven en er hun brood mee beginnen verdienen zijn, cf. als drukker van t-shirts,
manager van een platenlabel, eigenaar van een muziekwinkel, enz… Met betrekking tot
muzieksubculturen zoals hardcore en heavy metal wordt wel eens gezegd “once you’re in it,
you’re in it for a lifetime”.18
Vooraleer we overgaan tot een overzicht van het ontstaan en de ontwikkeling van het
jeugdcultuurconcept, is het belangrijk dat we nog even stilstaan bij de begrippen ‘jeugd’ en
‘jeugdculturen’ op zich. ‘Jeugd’ en ‘jeugdculturen’ zijn begrippen uit de jaren 1960. De
begrippen doen vermoeden dat op deze leeftijd klassenverschillen er niet toe doen. Doorgaans
worden deze begrippen echter stilzwijgend toegepast op de jeugd uit de burgerklasse. Een
andere term die tot uitleg noopt is ‘tieners’ (teenagers). Het begrip stamt uit de jaren ’50 toen
James Dean in ‘Rebel without a cause’ als rolmodel voor de ‘tiener’ fungeerde. Tieners
werden door Mark Abrams in zijn invloedrijke studie, over ‘de tienerconsument’ in het
Verenigd Koninkrijk, uit 1959 omschreven als jonge mensen tussen het moment waarop ze
van de school komen en het ogenblik dat zij trouwen of 25 jaar oud worden. Het begrip
‘teenager’ kreeg onder andere omwille van films zoals ‘Rebel without a cause’ een negatieve
bijklank. Tieners werden door volwassenen geassocieerd met onrust en misdadigheid.19
3.
Het concept ‘jeugd(sub)cultuur’: ontstaan en ontwikkeling
3.1
De aanloop: de Chicago School of Social Ecology
a.
De aandacht voor jeugdculturen begon in de jaren ’20 van de vorige eeuw. De aandacht ging
toen vooral naar jeugddelinquentie en termen zoals jeugd(sub)cultuur en jongerencultuur
werden toen nog niet gebruikt. De “Chicago School of Social Ecology”, concentreerde zich
vooral op het fenomeen jeugdbendes. Deze ‘gangs’ werden beschouwd als volwaardige
subculturen met een eigen systeem van idealen, waarden en normen. De Chicago School
ontwikkelde theorieën aan de hand van de sociale ecologie van de urbane leefomgeving.
Hierbij stond vooral de relatie tussen omgeving en levenswijze centraal en men vatte de stad
op als een organisch systeem. De sloppenwijken met het daarbij horende deviante gedrag
werden beschouwd als de rotte plekken.
18
19
dixit ROB ZOMBIE in: Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
FRITH, S., Rock! Sociologie van een nieuwe muziekcultuur (vert.), 1984, pp. 199-204.
13
De academische benadering van de Chicago School heeft veel invloed uitgeoefend op later
onderzoek naar jeugd(sub)culturen. Zij vormen het startpunt van belangrijk etnografisch
onderzoek naar de relatie tussen jongeren en hun sociale ecologie of hun omgeving.
Onderzoekers wezen op de samenhang van de adolescentie met sociale en psychologische
problemen. De oorzaken van de jeugddelinquentie lagen volgens wetenschappers, zoals
bijvoorbeeld Robert Park, Paul Cressey, John Irwin en Albert Cohen, bij de materiële,
culturele, psychologische en morele ontbering in de sloppenwijken.20
3.2
De naoorlogse theorievorming: de generatietheorieën
Amerikaanse sociologen waren de eerste na de Tweede Wereldoorlog die trachtten inzicht te
krijgen in het fenomeen ‘jeugd’. Zoals hierboven reeds aangehaald trokken jongeren pas echt
de aandacht door hun optreden, hun kledij en muziek. Omstreeks de jaren ’50 van de vorige
eeuw werd de jeugd niet enkel meer getypeerd als een biologische of een maatschappelijke
groep, maar ook als een culturele constructie. De contouren van jeugdsubculturen worden nu
duidelijk merkbaar. Jongeren eisten een eigen ruimte voor zich op, vereerden eigen helden,
creëerden een eigen stijl en uitten zich in een eigen specifiek taalgebruik. Talcott Parsons gaf
het kind een naam en introduceerde de term ‘jeugdcultuur’ in de sociologie. Hiermee maakte
hij een onderscheid tussen het waardepatroon van de Amerikaanse adolescenten en dit van de
volwassenen.21 De opkomst van de rock ’n roll en de tiener als consument versterkten het
beeld bij de volwassenen van een aparte jeugdcultuur. Men ging dus m.a.w uit van een
generatiekloof. Naast de hierboven vermelde oorzaken voor het ontstaan van jeugdsubculturen, cf. grotere koopkracht, de opkomst van een vrijetijdsindustrie, de verlenging van
de leerplicht, enz… wordt nu ook de generatiekloof als oorzaak voor het ontstaan van
jeugdsubculturen beschouwd. Deze vloeit voort uit de verschillen tussen de oudere en de
jongere generatie wat betreft sociale ervaring onder andere ten gevolge van, de toenmalige
tijdsgeest in gedachten, de Tweede Wereldoorlog.
Het generatieverschil werd dus de centrale as waarrond Amerikaanse en Engelse sociologen
vanaf het midden van de jaren 1950 hun theorieën zouden construeren. Voor deze sociologen
werd de centrale tegenstelling in de westerse samenlevingen gevormd door
generatieverschillen. Bovendien zou klassenonderscheid tussen jongeren, door de opkomst
van een cultuurindustrie toegespitst op jongeren, zijn verdwenen. Traditionele scheidslijnen
tussen diverse typen jeugd zouden zijn uitgewist.22 Om het generatieconcept verder uit te
klaren moeten we echter terug naar het begin, naar de theorieën van Karl Mannheim.
3.2.1
Jeugd en generatie: Karl Mannheim
Wie spreekt over generaties en hun wetenschappelijke relevantie, kan niet om de figuur van
de Hongaars-Duitse socioloog Karl Mannheim heen. In zijn beroemde essay “Das Problem
der Generationen” (1928) onderscheidt Mannheim, een Weberiaanse gedachtegang in het
achterhoofd, drie stappen in de fasering van de generationele genese, nl. de generatieligging,
de generatiesamenhang en de generatie-eenheden. De generatieligging wijst op dezelfde
periode waarin betrokken individuen geboren en getogen zijn. Er moet wel aan toegevoegd
20
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap der
jeugdculturen, 1999, p. 7.
21
VAN BORK, R.J. & JACOBS, J.C.F., Popmuziek, het geluid van jongeren, 1986, p. 56. &
RUEBENS, M., Analyse van het jeugdcultuurbegrip in de sociologie: een vergelijkend onderzoek van enkele
jeugdsociologische theorieën, 1983, Passim.
22
ABMA, R., Jeugd en tegencultuur: een theoretische verkenning, 1990, p. 38.
14
worden dat deze eerste fase maar een mogelijkheid vormt tot het ontstaan van een generatie.
De tweede fase behelst een samenhang door het delen en ondergaan van een
gemeenschappelijk lot, cf. grote gebeurtenissen zoals bijvoorbeeld Wereldoorlog Twee. We
spreken dus pas van een generatie wanneer individuen zich als gevolg van die in dezelfde
levensfase gemeenschappelijk beleefde historische omstandigheden effectief onderscheiden
van diegenen die eerder en later opgroeiden. Onder generatie-eenheden moeten organisaties
of informele samenwerkingsverbanden worden begrepen die de stijl en de habitus van de
betrokken generatie weerspiegelen en uitdragen. Deze delen dus m.a.w een
gemeenschappelijk bewustzijn, dat zich cultureel en ideologisch gaat profileren. Op deze
manier wordt de heersende cultuur geconfronteerd met de eventuele noodzaak tot
verandering.. Generatie-eenheden vormen immers een nieuwe bewerking van het bestaande
culturele erfgoed. Eén van de sterke punten in Mannheims theorie is dat hij een conceptueel
onderscheid maakt tussen jeugd als levensfase en jeugd als historisch optredende
leeftijdsgroep, zonder evenwel het verband tussen beide te veronachtzamen. Generaties
worden volgens Mannheim gevormd in de jeugd en belangrijk is de oppositie tussen de
oudere en de jongere generaties. Sociologische generaties ontstaan in de leeftijdsfase vanaf
ongeveer zeventien jaar, als individuen zich gaan oriënteren op de wereld om zich heen, gaan
experimenteren met culturele vormen, en positie gaan kiezen ten opzichte van bestaande
ideologische stromingen. Dit gegeven wordt door Mannheim aangeduid als ‘nieuwe toegang’.
Mannheim contrasteert deze ‘nieuwe toegang’ tot het geaccumuleerde cultuurgoed met het
‘natuurlijk wereldbeeld’ dat individuen zich in eerdere leeftijdsfasen eigen maken. Dit
natuurlijk wereldbeeld bevat zowel bewuste als onbewuste elementen, maar deze laatste acht
hij de belangrijkste. In de vroege jeugdperiode neemt het individu ook de reflexieve, bewuste
elementen onproblematisch in zich op. Pas ongeveer met het zeventiende levensjaar, als de
jongere begint te experimenteren met het leven ‘an sich’, ontstaat de mogelijkheid dingen ter
discussie te stellen, volgens Mannheim. In dit psychologische moment ligt ook de
mogelijkheidsvoorwaarde voor het ontstaan van sociologische generaties. De nieuwe toegang
tot het bestaande cultuurgoed houdt in dat men gaat reflecteren op datgene wat eerst
vanzelfsprekend was, en dit vanuit een relatief weinig vastliggende ervaringsstructuur.
Wanneer er sprake blijkt te zijn van een discrepantie tussen de objectieve historische
omstandigheden en de bewustzijnsinhouden, m.a.w de ‘geleefde structuur’, zijn het vooral de
jongeren die zich op radicale wijze met de transformatie van deze bewustzijnsinhouden gaan
bezighouden. Zodoende dragen zij bij tot nieuwe cultuurvormen. Volwassenen zijn
daarentegen meer geneigd een veranderende historische werkelijkheid vanuit bestaande
denkkaders te blijven bekijken. Mannheim waarschuwt er echter voor om dit verschil tussen
jongeren en volwassenen niet gelijk te stellen met de oppositie progressief - conservatief. De
radicaliteit van jongeren kan zich immers in een concrete historische situatie ook uiten door
het teruggrijpen op nog eerdere, oudere culturele vormen, dit door een romantisering van het
verder weg liggende verleden.
Jongere en oudere generaties staan dus op grond van hun verschillende generatieposities
verschillend tegenover de actuele historische werkelijkheid en tegenover de bestaande
interpretatiekaders. Mannheim benadrukt op dit punt niet zozeer de tegenstelling de
generaties, de ‘generatiekloof’, als wel het verschil in oriëntatie zelf. Volgens hem creëert
iedere generatie zijn eigen tegenstander.
Er is echter ook sprake van intergenerationele dynamiek: de generaties beïnvloeden elkaar.
Iedere generatie(eenheid) vormt een potentieel centrum van levensoriëntatie, en in opvoeding
en onderwijs staan deze diametraal tegenover elkaar: de emotionele problematiek van de
jeugd is op andere tegenspelers afgestemd dan die van haar leermeesters. Deze spanning zou
15
bijna onoplosbaar zijn als er niet ook een terugkoppeling was: de leermeester voedt niet enkel
de leerling op, maar ook omgekeerd. De generaties staan zodoende in een voortdurende
wisselwerking. Deze terugwerking van de problematiek van de jongere generatie op de oudere
wordt des te meer dominerend als de dynamiek van de maatschappij toeneemt. De oudere
generatie ziet zich dan genoodzaakt meer open te zijn ten opzichte van de jeugd.23
In deze eerder abstract aandoende theorievorming bracht Mannheim zelf de nodige
nuanceringen aan, die in de lijn liggen van nuanceringen bij klassentheorieën. Mannheim
wijst erop met de nodige nadruk, dat een generatie allesbehalve als een homogeen
verschijnsel mag worden geïnterpreteerd. Binnen één generatie kan een bepaalde elite op het
voorplan treden, vb. een stedelijke elite, die de stijl van de generatie schept en deze
vervolgens aan andere groeperingen, die zich in deze generatie situeren, probeert op te
dringen. Leden van een generatie kunnen eveneens bij een volgende generatie als gangmakers
optreden. Aldus mogen generaties niet als opeenvolgende, op zichzelf staande monolithische
blokken worden beschouwd. De generatie-eenheden indachtig stelt Mannheim dat leden van
een generatie de historische omstandigheden waaronder ze opgroeiden, delen. Uiteraard
hebben deze historische omstandigheden het natuurlijke wereldbeeld van de generatieleden
beïnvloed, maar deze leden kunnen daar vanuit hun verschillende maatschappelijke
achtergronden verscheiden op reageren. Mannheim heeft zijn theorie dus geënt op de
klassentheorieën van Max Weber.24 Dit gegeven staat lijnrecht tegenover de
generatietheorieën na de Tweede Wereldoorlog. Zij zien het klassenonderscheid tussen
jongeren, door de opkomst van een cultuurindustrie toegespitst op jongeren, als opgeheven (ut
supra).
De generatietheorie van Mannheim vormde de basis voor twee andere belangrijke stromingen,
namelijk de generatieconflicttheorie (ontwikkeld in de psychoanalyse) en de structureelfunctionalistische benadering van de jeugd. De twee genoemde benaderingen hebben met
elkaar gemeen dat ze door Mannheim aangebrachte nuanceringen weer ongedaan maken. Het
klassenonderscheid wordt achterwege gelaten en ook het probleem van de verhouding tussen
biologische en sociologische generaties wordt gerelativeerd.25
3.2.2
De generatieconflicttheorie
Eén van de stromingen waarop de generatietheorie van Mannheim een grote invloed
uitoefende was de generatieconflicttheorie. Rond de jaren 1960 pakten jongeren uit met een
uitgesproken activisme en politiek radicalisme. De geboorte van ‘tegenculturen’ was een feit.
Bij de generatieconflicttheorie wordt gesteld dat bij de persoonlijkheidsontwikkeling in de
adolescentie een ‘natuurlijk’ conflict optreedt tussen kinderen en ouders. Naar analogie ziet
men ook de verhouding tussen jongeren en volwassenen op het maatschappelijke vlak in
termen van een generatieconflict. De adolescentieperiode kreeg betekenis en werd niet langer
louter als een overgangsperiode gezien tussen het ‘kind’ zijn en het stadium van de
volwassenheid. Met de komst van tegenculturen tekenden jongeren verzet aan tegen de
dominante cultuur en begonnen ze zich kritisch op te stellen bij bepaalde maatschappelijk
aanvaarde elementen. Jongeren werden nu aanzien als vernieuwers en bekleedden een al dan
23
ABMA, R., Jeugd en generatie, De generatiesociologische benadering, in: KLAASSEN, Cees (red.), Jeugd als
sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie en onderzoek,1991, pp. 14-19.
24
BECKER, H.A., Generaties en hun kansen, 1992, pp. 19-21. & VAN DEN BROEK, A. De verraderlijke
charme van het begrip generatie, in: Tijdschrift voor Sociologie, XXII, 2001, 4, pp. 330-331.
25
ABMA, R., Jeugd en generatie, De generatiesociologische benadering, in: KLAASSEN, C. (red.), Jeugd als
sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie en onderzoek,1991, p. 21.
16
niet bewuste verantwoordelijkheidspositie. De jeugd peilde nu naar en signaleerde de zwakke
plekken van de maatschappij waarin verandering moest plaatsvinden. Afwijkend gedrag werd
niet beschouwd als zijnde pathologisch, zoals het geval was binnen de functionalistische
theorie (ut infra). Aan deviant en provocerend gedrag wordt binnen de
generatieconflicttheorie een signaalfunctie toegekend. Vanuit sociaal-wetenschappelijke hoek
kwam er dus aandacht voor het verhaal dat schuil gaat achter opvallend gedrag van jongeren.
Deze extrapolatie van een psychologische theorie naar het sociologische niveau levert
evenwel een aantal problemen op. Zo zijn er bijvoorbeeld allerlei extra assumpties nodig om
te verklaren waarom het ‘natuurlijk’ generatieconflict soms wel en soms niet tot conflicten op
maatschappelijke schaal leidt. Niettemin blijft deze visie lange tijd populair, vermoedelijk ook
omdat ze nauw aansluit bij alledaagse opvattingen over de verhouding tussen de generaties.26
3.2.3
Gemeinschaft und Gesellschaft: de structureel-functionalistische theorie
De functionalistische benadering ziet de verhouding tussen de generaties als een afgeleide van
de verhouding tussen ‘Gemeinschaft’ en ‘Gesellschaft’, met als conceptuele tussenschakel de
structurele afstand tussen het gezin en de instituties van de moderne industriële maatschappij.
Cultuur wordt bekeken vanuit de functie die zij vervult voor het behoud of de versteviging
van de samenleving. De stroming legt de nadruk op generatieovergang en aldus wordt de
adolescentie hier gezien als een overgangsperiode tussen gezin en maatschappij, tussen de
primaire gezinsidentificatie en de secundaire persoonlijkheidsaanname.27 Problemen ontstaan
wanneer het gezin de jongeren onvoldoende voorbereiding weet te geven op het leven in een
verbureaucratiseerde, grootschalige en onpersoonlijke maatschappij. Het generatieconflict
wordt hier verklaard vanuit een (tijdelijke) onbalans van het ‘sociale systeem’. Dit systeem
genereert zelf weer een oplossing in de vorm van een informele groep van leeftijdsgenoten, de
‘peer group’, die gaat functioneren als een extra socialisatie-instantie (ut supra; subculturen
vs. tegenculturen, de functie van subculturen). Belangrijke figuren in deze stroming zijn
uiteraard Talcott Parsons (ut supra) en de Israëlische socioloog Shmuel Eisenstadt. Volgens
deze laatste bieden school en vrije tijd aan de jongeren een betrekkelijk autonome ruimte,
waar ze zich kunnen onttrekken aan de sociale controle van volwassenen en waar ze hun tijd
kunnen invullen met hun eigen jeugdverenigingsleven. Binnen dit terrein kunnen jongeren
elkaar helpen om de moeilijke periode tussen het ‘kind zijn’ en de volwassenheid te
overbruggen. De jeugdcultuur biedt als het ware een antwoord op de angsten, de
onzekerheden en de machteloosheid die jonge mensen eventueel ervaren.28
Het werk van bovengenoemde academici heeft veel invloed gehad op het analytisch
interpretatiekader dat gebruikt wordt in jeugdsociologische studies.
Ten eerste maakt de functionalistische benadering duidelijk dat de jeugdfase een eenheid is
van verschillende relatiesystemen. Belangrijke probleemcomplexen kunnen, vertrekkend
vanuit dit perspectief, systematisch worden geanalyseerd, bijvoorbeeld welke betekenissen de
verschillende sociale netwerken, i.e socialiserende instanties, hebben voor jongeren. In welke
samenhang staan zij? Welke veranderingen manifesteren zich gedurende de jeugdperiode in
26
ABMA, R., Jeugd en generatie, De generatiesociologische benadering, in: KLAASSEN, C. (red.), Jeugd als
sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie en onderzoek,1991, p. 20 &
DEKEYZER, E., Sociale perspectieven binnen de jeugdsubcultuur hardcore-punk, 2007, p. 18-19.
27
VRANKEN, J. & HENDERICKX, E., Het speelveld en de spelregels: een inleiding tot de sociologie, 2004, p.
191-193. & ABMA, R., Jeugd en generatie, De generatiesociologische benadering, in: KLAASSEN, C. (red.),
Jeugd als sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie en onderzoek,1991, p. 20
28
DEKEYZER, E., Sociale perspectieven binnen de jeugdsubcultuur hardcore-punk, 2007, p. 18.
17
de context van het gezin, de peer group, de media, de school en de beroepsopleiding? Op
welke wijzen gaan verschillende groepen jongeren om met uiteenlopende socialiserende
instanties? Welke rol spelen ‘significant others’ bij het dilemma van individualisatie en
integratie waarmee vooral jonge mensen zich geconfronteerd zien?
Een ander belangrijk probleemcomplex van de functionalistische benadering van de jeugd
behandelt de vraag naar de maatschappelijke voorwaarden en omstandigheden die van invloed
zijn (geweest) op de definitie en de afgrenzing van de levensfase jeugd in de menselijke
levensweg. Welke structuurveranderingen heeft deze leeftijdsfase ondergaan in de afgelopen
decennia? Welke gevolgen heeft dit voor de afbakening van de levensfase jeugd in de
menselijke levensloop en voor de identificatie van nieuwe fasen, cf. postadolescentie? De
functionalistische theorie deelt dit onderzoeksthema onder meer met historisch-sociologisch
onderzoek, maar benadert dit thema toch op een heel eigen manier.
In de functionalistische benadering van de jeugd wordt eveneens systematisch aandacht
besteed aan de structurele en culturele aspecten van de leeftijdsgroep. In de sociologische
structuuranalyses worden de interactieprocessen bestudeerd van jongeren als groep (het
jeugdgroepleven), evenals de relaties van jeugd met andere groepen. Welke differentiatie in
typen van groepen leeftijdgenoten kan worden vastgesteld? Waarom worden bepaalde
gedragspatronen tot norm verheven en aldus aanvaard? Welke verschillen zijn er naar
geslacht, sociaal milieu en etniciteit op te merken en welke ontwikkelingen doen zich hierin
voor? Kan er gesproken worden van een toenemende fragmentarisering van de jeugd? Hoe
geven jongeren hun leven vorm?29
De functionalistische school wordt ook geconfronteerd met kritieken die poneren dat de
functionalistische benadering te weinig aandacht zou hebben voor de sociale
veranderingsprocessen in de samenleving. Verder zou zij socialisatie teveel opvatten als een
sociaal adaptatieproces en teveel nadruk leggen op stabiliteit en integratie van het sociale
systeem. Ook zou zij het universeel geachte waardesysteem in de samenleving teveel
accentueren en nauwelijks oog hebben voor alternatieven voor de maatschappelijke orde of
ook voor huwelijk en gezin.30 Meer toegespitst op de jeugd geeft de benadering minder zicht
op specifieke verschijningsvormen van jeugd in de moderne maatschappij, cf.
muziekculturen, politieke bewustzijnsvormen, kleding- en gedragspatronen, enz… Wegens de
gerichtheid op generaliserende kennis wordt er te weinig aandacht besteed aan historisch
specifieke uitingen van de manifeste structuurverbanden en het culturele optreden van
jongeren. Ook vertoont de functionalistische school weinig aandacht omtrent de subjectieve
ervaringswereld van de leeftijdsgenoten tussen het kinderbestaan en de volwassenheid.
De functionalistische benadering zoals die door Eisenstadt wordt gehanteerd, maakt het
evenwel mogelijk om leeftijd op te vatten als een maatschappelijk structuurelement. Hoewel
de leeftijdsfasen naar aantal, duur en verdeling over de levensloop variabel zijn van
samenleving tot samenleving, structureren de leeftijdsfasen toch de gehele levensloop van
iedere mens. Voor de sociologische analyse van de jeugd als leeftijdsfase en leeftijdsgroep
legt de functionalistische benadering de nadruk op de structurele betekenis van leeftijd.
29
KLAASSEN, C, Jeugd en maatschappelijke orde, De functionalistische benadering, in: KLAASSEN, C. (red.),
Jeugd als sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie en onderzoek,1991, p. 42.
30
KLAASSEN, C, Jeugd en maatschappelijke orde, De functionalistische benadering, in: KLAASSEN, C. (red.),
Jeugd als sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie en onderzoek,1991, p. 31.
18
De theorieën van deze school bieden een macrosociologische invalshoek waarbij met name de
wederzijdse afhankelijkheid van sociale fenomenen in het gezichtsveld komt. De eigenheid
van jeugd als leeftijdsfase en als sociale entiteit wordt erin verhelderd. En wanneer afgezien
wordt van onnodige eenzijdige evenwichtstheoretische implicaties biedt de functionalistische
theorie een belangrijk begripsmatig analyse-instrument om jeugd als maatschappelijk
fenomeen te bestuderen, met name voor wat betreft de samenhang tussen de leeftijdsfasen, de
leeftijdsgroepen, de zich daarbinnen afspelende processen van interactie en socialisatie,
alsmede de samenhang en differentiatieprocessen in de grotere maatschappij en cultuur.
Daarnaast besteedt het functionalisme aandacht aan de sociale ontstaansvoorwaarden voor en
de relevantie van de verschillende leeftijdsgroepen en aan de voorwaarden waaronder
jeugdige leeftijdsgroepen in universalistisch georiënteerde samenlevingen een
integratiegerichte of afwijkende, op verandering gerichte functie vervullen.31
3.3 De CCCS-benadering van de jeugd
3.3.1
Het CCCS: een voorstelling
Het ‘Centre for Contemporary Cultural Studies’, kortweg CCCS, was een onderdeel van de
Faculty of Arts te Birmingham en verrichtte in het kader van de zogenaamde ‘Cultural
Studies’ onderzoek naar allerlei jeugdthematieken, media-aspecten en onderwerpen die
relevant zijn vanuit een feministisch perspectief. Het CCCS wordt vaak beschouwd als het
Mekka van het subculturele onderzoek. In 1964 werd het opgericht door Richard Hoggart en
allerlei onderzoekers met naam en faam, cf. Phil Cohen, John Clarke, Stuart Hall, Angela
McRobbie, Jenny Garber, Paul Willis, Dick Hebdige, enz…zijn verbonden met deze
instelling. Ondertussen is het CCCS opgegaan in het Department of Cultural Studies.32
Wat betreft jeugdonderzoek heeft het CCCS zich op een specifieke wijze weten te
onderscheiden doordat de medewerkers van dit instituut hun onderzoek starten vanuit een
originele theoretische invalshoek. Daarin worden verschillende elementen verenigd: de
geschiedenis van de arbeidersbeweging die de aandacht richt op beschrijvingen ‘van
onderop’, de aandacht voor culturele instituties, de relatie tussen cultuur en klasse en de
belevingswereld en leefstijlen van jongeren. Typisch voor de onderzoekers van het CCCS is
dat zij het onderzoek naar de jeugd verankeren in de geschiedenis van de Engelse
arbeidersbeweging en daarbij bovendien gebruik maken van een speciale tak van de sociale
geschiedschrijving, die de nadruk legt op de beschrijving ‘van onderop’. Het CCCS wendt de
samenvoeging van theoretische en empirische noties aan in een klassenanalytische benadering
waarbij eclectisch gebruik wordt gemaakt van uiteenlopende theoretische
benaderingswijzen.33
Het CCCS bestudeerde jeugdsubculturen voornamelijk vanuit een Neomarxistische culturele
visie, met klassenconflicten als verklarende factor voor het bestaan van jeugdsubculturen.
Hiermee verzette het centrum zich tegen de langzaam gegroeide idee dat het
31
KLAASSEN, C, Jeugd en maatschappelijke orde, De functionalistische benadering, in: KLAASSEN, C. (red.),
Jeugd als sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie en onderzoek,1991, p. 41-43.
32
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap der
jeugdculturen, 1999, p. 8. & VAN ZUILEN, D. & KLAASSEN, C., Jeugd tussen systeem en leefwereld, De
CCCS-benadering van de jeugd, in: KLAASSEN, C. (red.), Jeugd als sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie
en jeugdcultuur in theorie en onderzoek,1991, p. 63.
33
VAN ZUILEN, D. & KLAASSEN, C., Jeugd tussen systeem en leefwereld, De CCCS-benadering van de
jeugd, in: KLAASSEN, C. (red.), Jeugd als sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie
en onderzoek,1991, p. 65.
19
klassenonderscheid bij jongeren verdwenen was. Tegen het einde van de jaren ’60 en het
begin van de jaren ’70 van de vorige eeuw, begon men in te zien dat de theoretische optie om
het klassenconcept af te danken als een overbodige categorie binnen de jeugdcultuur, niet
strookte met de werkelijkheid. Resultaten van verschillende onderzoeken naar de jeugd, haar
cultuur en consumptiestijl bewezen overduidelijk dat klassenomstandigheden wel degelijk de
keuze van vrijetijdsstijlen bepaalden. Deze contradicties tussen de theoretische visie en de
feiten werden lange tijd genegeerd. Pas wanneer het sociologische onderzoek zich toespitste
op jongeren die delinquent gedrag vertoonden, werd het klassenbegrip erkend. Toch gingen
jaren voorbij vooraleer men binnen het onderzoek naar jeugdculturen de invloed en het belang
van klassengebonden factoren erkende.34
Het CCCS heeft dan ook van bij het begin van haar theorievorming rond jeugd in het midden
van de jaren 1970 gepoogd om klassenverschillen te combineren met andere theoretische
inzichten betreffende de jeugd en haar cultuur: leeftijds- en generatieverschillen worden hier
in samenhang gebracht met de fundamenteel antagonistische verhouding tussen sociale
klassen. In die zin waren de onderzoekers verbonden aan het CCCS zeker vernieuwend te
noemen. Er werd gebroken met de traditie van hun voorgangers die alle banale vormen van
massacultuur verketterden. Frankfurter Schule-adepten Marcuse, Adorno, Horkheimer en
Enzenberger meenden dat het kapitalistische systeem als een totalitaire entiteit moest worden
beschouwd en dat deze entiteit ook de cultuurproductie trachtte te monopoliseren. Ook met
het marxistische structuralisme van Louis Althusser werd gebroken. Althusser beweerde dat
de economische onderlaag van een maatschappelijk systeem een minder belangrijke rol speelt
dan zijn ideologie. De ideologie zorgt ervoor dat het productiesysteem zichzelf blijft
reproduceren. Cultuur wordt gelijkgesteld met de heersende ideologie en die houdt zich in
stand dankzij ideologische staatsapparaten zoals daar zijn: familie, school, massamedia en
reclame. Het zijn volgens Althusser deze instituties die ons doen waarnemen en denken zoals
de ideologie het ons voorschrijft en wij staan hier onmachtig tegenover. Tegen deze
gedachtegang in besteedde het CCCS aandacht aan de zelfstandigheid en de competentie van
de cultuurconsumenten.35
In het jeugdsubcultureel onderzoek van het CCCS ligt vooral de nadruk op het begrijpen van
de ingewikkelde verhoudingen die er bestaan tussen de klasse, de culturen en de
jeugdsubculturen en van de positie van (jeugd)subcultuurvorming en stijlvorming. Centraal
staat het cultuurbegrip. Het gaat het CCCS vooral om de constructie van een algemene theorie
over culturele vormen. Het jeugdsubcultureel onderzoek vormt een onderdeel van dit
programma. Cultuur wordt beschouwd als objectieve realiteit en wordt door het CCCS
cultuurhistorisch geanalyseerd aan de hand van ideeën en begrippen ontleend aan het werk
van Gramsci. In dit verband moet vooral gewezen worden op Gramsci’s opvattingen over
culturen die voortdurend in spanningsrelaties verkeren. Daarnaast moet ook aandacht worden
besteed aan diens opvattingen over hegemonie. Gramsci gaat ervan uit dat er langzamerhand
een dominante sociaal-culturele orde is ontstaan die gewikkeld is in een voortdurende
verdelingsstrijd om de economische, politieke en culturele macht met de aan haar
ondergeschikte klassen. De dominante culturen kunnen niet of nauwelijks beschikken over
een homogene structuur, waardoor de culturele orde voortdurend ‘bedreigd’ kan worden. De
dominante orde ziet zich dan ook voortdurend genoodzaakt om zich te legitimeren. Het CCCS
34
RUYSSCHAERT, P., Het Birmingham Centre for Contemporary Cultural Studies: een analyse van
jeugdsubculturen, 1985, pp. 85-88.
35
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap der
jeugdculturen, 1999, pp. 8-9.
20
gaat in op dit uitwisselingsproces van legitimaties en beschrijft de processen van sociale en
culturele (re)productie vooral als een socialisatieproces door cultuur.36
3.3.2
Phil Cohen: Jeugdsubculturen als klassengebonden fenomeen
Het artikel “Subcultural conflict and the working-class community” uit 1972 van Phil Cohen,
is paradigmatisch geweest voor veel onderzoek binnen het CCCS: de samensmelting van
verscheidene theoretische en methodische invalshoeken is hierin reeds duidelijk aanwezig. In
dit artikel onderzoekt hij hoe jongeren zich reorganiseren in reactie op verschuivingen in de
gemeenschapspatronen van de werkende klasse. In de Londense East End deed Cohen een
aantal observaties waaruit hij de opkomst en de noodzaak van subculturen meende te kunnen
distilleren.
Cohen beschrijft de desintegratie van de gemeenschapsstructuren, i.e het familienetwerk dat
werd verscheurd ten gunste van het kerngezin. Deze desintegratie zorgde voor heel wat
spanningen en frustraties in de gezinskernen. Traditioneel boden de gemeenschapsstructuren
een veilige thuishaven voor de leden van de werkende klasse. De familie vormde de
hoeksteen van de maatschappij. Kinderen groeiden op in uitgebreide familieverbanden en
ontvingen hun opvoeding niet enkel van de eigen ouders, maar ook van de grootouders en
andere aanverwanten. ‘De buurt’ herbergde een wijdvertakt netwerk van aanverwanten. De
straat leefde en was de speeltuin van de kinderen. Cafés fungeerden als ontmoetingsplaatsen
voor gelijkgestemden uit de buurt en vervulden belangrijke sociale functies. De economie
kenmerkte zich eveneens door een sterke lokale organisatie. Of het nu ging om voeding of om
andere ambachten, de meeste handelaren bevonden zich binnen een steenworp afstand.
Beroepen waren toen nog ambachten in de klassieke zin van het woord en gingen over van
vader op zoon. De ambachtsman stond in een nauwe relatie met het cliënteel en deel uitmaken
van de werkende klasse bracht een zekere trots met zich mee.37 Mensen groeiden op,
woonden en werkten in deze ene, bijna autarkische, buurt.
Na de Tweede Wereldoorlog echter kende deze gang van zaken een einde. Een nieuw
economisch bestel schudde de traditionele socio-economische structuren door elkaar. Om de
productiekosten te drukken werd de productie gecentraliseerd en werd de verdeling van de
afgewerkte producten op grote schaal georchestreerd. Efficiëntie werd hierbij tot doel gesteld.
De kleine traditionele buurtwinkeltjes en de kleinschalige ambachtsateliers moesten het
afleggen tegen grote supermarkten en moderne hoogtechnologische fabrieken. Arbeiders
moesten nu buiten hun natuurlijke habitat gaan werken. Sommigen dienden tegen wil en dank
te verhuizen uit deze natuurlijke omgeving, naar gelang de arbeidsplaats zich verder van de
woonplaats situeerde. De veranderde situatie bracht voor de mensen de nodige frustratie en
onzekerheid met zich mee. Diegenen met genoeg technologisch vernuft raakten aan een baan
in de nieuwe industriële sectoren, maar het merendeel van de mensen verzeilde in uitzichtloze
en slecht betaalde werkomstandigheden.38 Ook de huisvesting verliep na Wereldoorlog Twee
volgens het stramien van de efficiëntie. Grote appartementsblokken werden opgetrokken en
36
VAN ZUILEN, D. & KLAASSEN, C., Jeugd tussen systeem en leefwereld, De CCCS-benadering van de
jeugd, in: KLAASSEN, C. (red.), Jeugd als sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie
en onderzoek,1991, p. 66.
37
COHEN, P., Subcultural conflict and working-class community, in: STUART, H. (ed.), Culture, media,
language: working papers in cultural studies, 1972-79, 1980, pp. 10-12.
38
COHEN, P., Subcultural conflict and working-class community, in: STUART, H. (ed.), Culture, media,
language: working papers in cultural studies, 1972-79, 1980, pp. 16-18.
21
deze boden een goedkoop alternatief voor de grotere, artisanaal gemaakte huizen. Hoewel de
‘arbeidersbevolking’ nu in staat was om een eigen woonst aan te schaffen, toch bleken de
nieuwe woningen niet aangepast aan hun noden. De nieuwe woningen waren op maat van de
middenklasse en waren gericht op de behoeften van één klein kerngezin, niet van een drie
generaties omvattende familie. De herstructureringen konden dan ook enkel rekenen op
protestgeluiden vanwege de arbeiderspopulatie.39
Het gevolg van al deze herstructureringen op socio-economisch niveau laat zich al snel raden:
de oude, vertrouwde en bekende gemeenschap viel uit elkaar. De grote familie fragmenteerde
in kleinere kernen die verspreid zaten over verschillende wijken, veelal afhankelijk van de
arbeidsgelegenheid van de kostwinner. De kleinere kerngezinnen vonden hun onderkomen in
kleine woongelegenheden, cf. grote appartementsblokken en prefab-huisjes. Moeders stonden
er, met het wegvallen van de ervaring en de hulp van de oudere generaties, alleen voor. De
straat en de cafés verloren hun sociale functies. Tegen deze achtergrond moet het ontstaan van
subculturen worden geplaatst.40
De overgang van de oude naar de nieuwe socio-economische structuren troffen de jongeren
het meeste. In de nieuwe gezinskernen ontstonden gevoelens van ontheemdheid, met de
daaruit volgende frustraties en spanningen. Een gevolg hiervan was de opkomst van
specifieke jeugdsubculturen die zich afzetten tegen de oudercultuur. De subculturele
benadering was hiermee in het leven geroepen. Zoals zijn voorgangers al deden, sprak Cohen
dan ook van een generatiekloof. Terwijl ouders zich probeerden vast te klampen aan de plaats
die ze in de vroegere socio-economische structuren hadden, liepen jongeren een groter risico
om aan de rand van de maatschappij te verzeilen. Zij waren het grootste slachtoffer van de
nieuwe ‘gezinssamenstelling’. Waar ze in de oude uitgebreide familieverbanden nog
geborgenheid konden vinden zonder daarbij hun vrijheid te moeten opgeven, werd de nieuwe
gezinsstructuur enkel claustrofobisch en verstikkend ervaren. Om hieraan te ontsnappen
waren er een aantal ‘vluchtmogelijkheden’. De eerste bestond erin te trouwen en zelf een
gezin te stichten. De tweede uitweg was de ‘subcultuur’. Deze subcultuur ziet Cohen als een
compromisoplossing voor twee paradoxale behoeften: enerzijds de behoefte om autonomie en
verschil ten opzichte van de oudercultuur tot uiting te brengen, anderzijds de behoefte om de
identificatie met de oudercultuur te behouden. Subculturen boden een ‘symbolische’
oplossing voor de tegenstellingen waarmee de jongeren zich zagen geconfronteerd.
Tegenstellingen waar de oudercultuur, i.e de cultuur van de arbeidersklasse, geen afdoend
antwoord op had dat jongeren kon bevredigen in hun zoektocht naar een identiteit.
Subculturen hielpen deze jongeren om met de stress van een onzekere toekomst om te gaan.
De subcultuur vormt echter slechts een symbolische en geen structurele uitweg. De subcultuur
veruiterlijkt zich in een bepaalde levensstijl waarvan de bouwstenen plastische en
infrastructurele vormen zijn. Onder plastische vormen moeten we veranderlijke
stijlkenmerken begrijpen, cf. kleding, haarsnit, muziek, enz… Infrastructurele vormen beslaan
bepaalde rituelen en een eigen taal of ‘slang’.
Cohen bemerkt nog een paradox die inherent is aan subculturen. Hoewel ze als symbolische
structuren zorgen voor een diffuus gevoel van affectieve verwantschap in de vorm van een
39
COHEN, P., Subcultural conflict and working-class community, in: STUART, H. (ed.), Culture, media,
language: working papers in cultural studies, 1972-79, 1980, pp. 15-18. & TER BOGT, T. & HIBBEL, B.
(red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 111-112.
40
COHEN, P., Subcultural conflict and working-class community, in: STUART, H. (ed.), Culture, media,
language: working papers in cultural studies, 1972-79, 1980, pp. 15-21.
22
gemeenzame levensstijl, schrijven ze zelf geen uitgekristalliseerde groepsstructuur voor. Het
is maar door de ‘territoriumfunctie’ dat een subcultuur verankerd raakt in de collectieve
werkelijkheid van jongeren. Op deze manier worden jongeren pas echt bewuste factoren
binnen het subculturele kader. Territorialiteit omschrijft Cohen als een proces waarin
milieugrenzen worden gebruikt om groepsgrenzen aan te duiden, die dan met een subculturele
waarde worden bekleed. Op die manier raakt een subculturele groep geworteld in de
specifieke situatie van de buurt waarin ze zich ophoudt. Bovendien wordt zo de
groepseenheid gewaarborgd en het collectief beleven van de subcultuur verwerkelijkt. In die
optiek is territorialiteit een imaginaire manier om eigendom tot uitdrukking te brengen.
Zodoende vinden jongeren binnen de subcultuur een deel van hun oude verdwenen
gemeenschap terug.
Door middel van subculturen slagen jongeren erin zich af te zetten tegen de oudercultuur
zonder hierbij een al te directe confrontatie te hoeven aangaan. Deze subculturen helpen de
jeugd om het conflict te overwinnen tussen de oude verwachtingen van hun klasse en de
verwachtingen van de ‘nieuwe’ consumptiecultuur. Ze stellen jongeren in staat de nieuwe
context te verzoenen met de verouderde, maar toch noodzakelijke sociale banden van hun
oudercultuur.41
3.3.3
De strijd om de culturele hegemonie en de ‘magische’ oplossing
Na het baanbrekende artikel uit 1972 van Phil Cohen over subcultuur kon de systematische
uitwerking van Cohen’s concepten over de jeugd en haar cultuur beginnen. Auteurs zoals
John Clarke, Brian Roberts, Stuart Hall en Tony Jefferson deden een beroep op de neomarxistische inzichten van Gramsci en Althusser omtrent ‘hegemonie’ om de theoretische
beschouwingen van Cohen verder uit te diepen. Hun werk vond een neerslag in het boek
“Resistance through rituals: youth subcultures in post-war Britain” dat verscheen in 1976.
Het centrale thema in dit werk is het belang van de maatschappelijke klasse als bepalende
factor in het ontwikkelen van subculturele strategieën. Volledig in de lijn van Cohen worden
jeugdsubculturen opgevat als een collectieve respons op de problemen en tegenstellingen die
de bestaansvoorwaarden van een groep of klasse kenmerken. Zéér belangrijk hierbij op te
merken is dat het CCCS hierbij definitief afstand neemt van het concept ‘generatieconflict.’
Deze term verhult immers enkel de aloude strijd om de ‘hegemonie’, wat nu de cruciale spil
wordt binnen de theorievorming van het CCCS. Deze strijd om de macht wordt, naast het
economische en het politieke niveau, nu doorgetrokken naar het culturele niveau. Culturen
staan immers in een antagonistische relatie tot elkaar. De dominante cultuur wil haar
verworven heerschappij en leiding behouden, terwijl de klassen die worden overheerst deze
hegemonie proberen te betwisten. Aldus wordt door het CCCS ook van klassenculturen
gesproken.42 Dat vooral in de vrijetijdsbesteding het culturele verzet in de hegemoniestrijd
gestalte krijgt is volgens het CCCS geen toeval. Dit is immers de levenssfeer bij uitstek die
niet wordt gestructureerd en gecontroleerd door heersende machtsverhoudingen. Het is de
enige optie die overblijft om te ontsnappen aan de dwangmatige structuren van arbeid en
school. Deze ophemeling van vrije tijd staat echter reële oplossingen van de moeilijkheden in
de weg. Stijlen uit de vrijetijdssfeer blijven altijd imaginaire oplossingen, die echte problemen
41
COHEN, P., Subcultural conflict and working-class community, in: GELDER, K. & Thornton, S. (eds.), The
subcultures reader, 1997, pp. 90-99.
42
HALL, S. & JEFFERSON, T. (eds.), Resistance through rituals: youth subcultures in post-war Britain, 1976,
pp. 38-41.
23
in de context van gezin en arbeid onopgelost laten of verdringen. Ze hebben bovendien eerder
een symbolische functie en weinig politieke slagkracht.43
Als we aan jeugdsubculturen denken, dan denken we ook aan ‘stijl’. Zeker voor het CCCS is
stijl de demarcatielijn in het onderzoeksveld van jeugdsubculturen. De onderzoekers gaan uit
van een bepaalde fixatie van subculturen op ‘stijl’. De interesse van het CCCS gaat trouwens
vooral uit naar de wijzen waarop een subcultuur zich aan de buitenwereld toont, m.a.w de
diverse verschijningsvormen en rituelen die voor die bepaalde subcultuur markant zijn.
Volgens het CCCS bestaat er een nauwe samenhang tussen de stijl en de klassensituering.
Men kan ‘stijl’ onmogelijk los zien van de structuur van de groep, van haar positie, relaties,
praktijken en zelfbewustzijn.44 Jeugdsubculturen kunnen dus nooit los worden gezien van de
zgn. ‘klassencultuur’ (cf. de oudercultuur van de arbeidersklasse) waartoe ze behoren. Stijl is
in deze optiek een uiting van de klassenpositionering van een subcultuur.45 Het is een vorm
van communicatie waarmee bepaalde boodschappen worden overgemaakt. Deze
communicatie is indirect en situeert zich op een symbolisch niveau. Om uitdrukking te geven
aan de stijl die in de groepscultuur aan de orde is, worden ‘stijlvoorwerpen’ gebruikt die in de
samenleving overal voorkomen. Aan deze stijlobjecten wordt echter door de desbetreffende
subcultuur een eigen invulling gegeven. De subcultuur uit zich met andere woorden door een
eigen betekenisproductie, door middel van de recontextualisatie van in de samenleving
voorhanden objecten. Deze praktijk wordt in de subculturele theorie van het CCCS
‘bricolage’ genoemd en werd ontleend aan de Franse etnoloog Claude Lévi-Strauss. Bricolage
is dus het proces van selecteren en combineren, van herordenen en in een andere context
plaatsen van toegeëigende objecten.46
Naast de term ‘bricolage’ introduceerde Paul Willis aan het einde van de jaren ’70 ook het
begrip ‘homologie’. Het resultaat van de eigen betekenisproductie is enkel mogelijk door een
‘homologe relatie’ tussen het zelfbewustzijn van de subculturele groep en de mogelijke
betekenissen van voorhanden zijnde objecten. Hiermee wil men zeggen dat de keuze van de
attributen helemaal niet toevallig is. De elementen van een stijl drukken allemaal ongeveer
hetzelfde uit. Als geheel is stijl de spiegel van collectieve maatschappelijke ervaringen. Zo is
er het voorbeeld van de ‘punkers’. Hun warrige haardracht, hun kleding die met
veiligheidsspelden, kettingen en ritsen aan elkaar hangt, een vermoeide, ondervoede blik
letterlijk in de verf gezet door zwarte make-up, de hectische, dwangneurotische muziek,
enz… drukken allemaal samen een nihilisme uit dat de kern van de punkstijl uitmaakt. Voor
‘punks’ is er nauwelijks nog een toekomst en alle conventies zijn maskers die het rotte
karakter van de samenleving verhullen. Punk weerspiegelde, alleszins wat Engeland betrof,
het verval van een samenleving die in de tweede helft van de jaren 1970 in een diepe
economische en morele crisis verzeilde. Tegen deze achtergrond passen nu eenmaal geen
bloemenjurkjes en praatjes over “peace and love”. Met het voorbeeld van de punkers in het
achterhoofd kunnen we dus stijl omschrijven als een ‘semiotische guerrilla’.47
43
CLARKE, J., The creation of style, in: HALL, S. & JEFFERSON, T. (eds.), Resistance through rituals: youth
subcultures in post-war Britain, 1976, pp. 175-191.
44
CLARKE, J., The creation of style, in: HALL, S. & JEFFERSON, T. (eds.), Resistance through rituals: youth
subcultures in post-war Britain, 1976, pp. 176-177.
45
De skinheadcultuur bijvoorbeeld situeert zich in arbeidersmiddens. Het uiterlijk en de kledingkeuze van de
skinhead reflecteert dan ook de situering in deze arbeidersklasse.
46
In de punksubcultuur wordt bijvoorbeeld de veiligheidsspeld uit haar normale context gelicht en krijgt zij een
nieuwe symbolische betekenis toegeschreven. De veiligheidsspeld wordt nu een sieraad. In: TER BOGT, T. &
HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 109.
47
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 109 & 111.
24
Subculturele stijlen die vaak zijn ontstaan als een vorm van verzet tegen de heersende cultuur
en/of als een oplossing om bepaalde tegenstellingen en frustraties te overwinnen lopen echter
vaak een grote kans om omgevormd te worden tot een nieuwe consumptiestijl. Dit kan
gebeuren door bepaalde processen van commercialisering die gevoed worden door
massamedia en dergelijke. Subculturen zijn immers waar te nemen over regionale en
nationale grenzen heen. Personen die elkaar nog nooit hebben ontmoet, maken gebruik van
dezelfde stijlmiddelen. De cultuurindustrie zorgt dus enerzijds voor de verspreiding van
subculturele componenten, terwijl ze anderzijds juist de authenticiteit en de inhoudelijke
betekenissen hierdoor geweld aandoet. De theorie van de subculturen zoals die door het
CCCS is geponeerd vertrekt van de vooronderstelling dat aan de basis van elke subcultuur een
groep jongeren staat, die hun authentieke ervaringen en creativiteit hebben samengesmeed tot
een nieuwe stijl. Deze ‘hard core’, de ‘echte’ jeugdsubcultuur, onderscheidt zich van de
modieuze ‘navolgers’, dit juist omwille van haar oorspronkelijkheid.48 Ook in
jeugdsubcultuur die het onderwerp is van deze scriptie, met de toepasselijke naam ‘hardcore’,
is dit fenomeen van commercialisering aanwezig en er valt duidelijk een tweespalt op te
merken tussen de originele leden van de beweging die bepaalde principes, cf. vegetarisme,
hoog in het vaandel blijven dragen en een nieuwere generatie van ‘navolgers’ waarbij de
authentieke waarden soms ver zijn te zoeken.
3.3.4
Dick Hebdige stelt de betekenisproductie centraal
Met bovenstaande theoretische concepten veroverde het CCCS een toonaangevende positie
binnen de sociologische traditie die subculturen bestudeerde. Uit verschillende hoeken, ook
van binnen het CCCS zelf, werden de theorieën echter op de korrel genomen. Gary Clarke
bijvoorbeeld, een adept van de CCCS-school, vond de subculturele concepten van het CCCS
te abstract. Door deze abstractie slaagde men er volgens hem in om rond subculturen
coherente theorieën naar voor te schuiven. Maar doordat de abstractie te ver werd
doorgedreven, correspondeerden deze theorieën niet meer met de realiteit. Door dit gebrek
aan realiteitszin beschouwde het CCCS, aldus Clarke, subculturen als a-historisch, statisch en
onveranderlijk. Volgens hem maakte het CCCS de fout van te vertrekken bij subculturen
zoals ze in hun huidige vorm bestaan, om vervolgens terug te werken naar de factoren die
eventueel de aanleiding hebben gevormd tot het ontstaan van de desbetreffende subcultuur.
Deze manier laat niet toe te verklaren waarom een bepaalde subcultuur zijn specifieke vorm
heeft aangenomen en waarom bepaalde mensen zich er niet toe aangesproken voelen hoewel
dit, gezien de omstandigheden, wel zo had moeten zijn.49 Bovendien rezen twijfels bij het
uitgangspunt van de klassenbepaaldheid.
Tegen de achtergrond van theoretische malaise verscheen in 1979 het werk “Subculture. The
meaning of style” van Dick Hebdige. Hij zorgde voor een frisse wind in de theorievorming
rond subculturen bij jongeren. Hebdige stelde in zijn werk de zgn. ‘betekenisproductie’ in
subculturele stijlen centraal. Hiermee relativeerde hij de gangbare klassendeterminatie die
geen ruimte liet voor de zelfstandige materialiteit van subculturele vormen. Deze periode van
de vorige eeuw kende een ware explosie van stijlontwikkelingen en eenduidige verklaringen
met betrekking tot klassensituering bleken niet meer voldoende. In zijn werk stelt Hebdige
een aantal schijnbare zekerheden van de cultuurtheorie van het CCCS in vraag. Zo ziet
Hebdige de klassenposities van de leden van een subcultuur, het steunpunt bij uitstek voor de
48
SMITS, S., Het concert als collectief ritueel in de alternatieve muziekscene: een kwalitatieve verkenning van
de hardcore-scene in Vlaanderen, 1992, p. 19.
49
CLARKE, G., Defending ski-jumpers: a critique of theories of youth subcultures, in: GELDER, K. &
Thornton, S. (eds.), The subcultures reader, 1997, pp. 175-180.
25
theorieën, als ideologische constructies vanwege de theoretici: het lijkt erop dat de actoren
binnen een subcultuur dezelfde rol krijgen toebedeeld als de actoren die zich binnen de
klassenstrijd situeren.50
De betekenis van een stijl moet niet worden gezocht in de (niet zichtbare) essentie die zij zou
herbergen, maar op het oppervlakteniveau van de stijl zelf. Hebdige contrasteert de
verklaringen van stijlobjecten in symbolische termen met het begrip “blankness”, i.e het niet
betekenen, het zuivere teken, waarbij de subculturele stijl als geheel in het teken staat van het
‘anders zijn’, van de ‘communicatie van een significant verschil’.51 In de optiek van Hebdige
is subculturele stijl een teken van weigering van de hegemoniale symbolische orde.
Binnen het CCCS-kader wordt stijl opgevat als een politiek beladen begrip. Of het nu punks,
teds, mods, rasta’s of hip-hoppers betreft, al deze groepen verzetten zich tegen in hun kring
geldende voorstellingen van volwassenen en soms zelfs tegen het geheel van de
maatschappelijk dominante ideologie. Dit gepolitiseerde stijlbegrip is echter verwaterd in de
loop der tijd. Waarom? Jeugdstijlen en mode bleken moeilijk van elkaar te onderscheiden.
Hoewel vrijwel alle jeugdstijlen nog steeds worden geassocieerd met bepaalde lagen van de
bevolking, is het bij een aantal onmogelijk om er een subversieve betekenis in te zien. Moet
men de hoge hakken uit het ‘discotijdperk’ ook als semiotische guerrilla bestempelen? Is
housemuziek ook iets anders dan gewoonweg plezier hebben in dansen? De laatste jaren
nemen zelfs volwassenen elementen uit een bepaalde stijl over om hun leven een meer
eigentijdse vorm te geven. De commerciële instellingen nemen alles op wat door de jeugd
wordt ontwikkeld. Die ‘jeugdmarkt’ fungeert voor volwassenen meer dan eens als een
richtingaanwijzer naar wat op het moment het meest in de mode is. Jeugdstijlen kan men nog
onderscheiden, maar een ‘linkse’ of ‘rechtse’ politieke betekenis kan er soms moeilijk aan
worden gegeven, tenzij je natuurlijk te maken hebt met extremen, cf. een rechtse skinhead die
een shirt draagt met het opschrift “Wehrmacht”. Stijl en mode vallen dus heel vaak samen.52
“Als hardcorekid stap je nu een H&M-winkel binnen om de kledij te kopen die je de typische
hardcorelook geeft. Een paar jaar geleden was dat echter niet zo voor de hand liggend. Je
diende toen naar een andere stad te gaan om je kledij en schoenen in een speciaalzaak te
kopen.”53
Hebdige beschrijft in zijn boek hoe snel een stijl kan worden ingelijfd in de heersende
gangbare ideologie. Datgene wat eerst choqueerde wordt op een gegeven moment een
vanzelfsprekendheid. In het openbare leven vindt men steeds twee typen van reacties.
Wanneer een stijl bruusk allerhande conventies op het terrein van de etiquette doorbreekt, is
de verontwaardiging in de publieke opinie vaak groot te noemen. Elke keer opnieuw worden
jongeren met spectaculaire stijlen in de pers omschreven als beesten. In kleurrijke
bewoordingen heeft men het dan over ‘langharig tuig, dopeheads, crapuul, enz…’54 Ook
wanneer er zaken misgaan op het maatschappelijke niveau, dan kan het gebeuren dat een
jeugdsubcultuur het tijdens een bepaalde periode moet ontgelden als zondebok. Wie fan was
van heavy metal tijdens de ‘zaak Dutroux’ en de heksenjacht die erop volgde, die weet zeer
goed waarover het gaat. Bij de naweeën van de Dutroux-zaak werd onderzoek gedaan naar
50
HEBDIGE, D., Subculture: the meaning of style, 2002, p. 121. & SMITS, S., Het concert als collectief ritueel
in de alternatieve muziekscene: een kwalitatieve verkenning van de hardcore-scene in Vlaanderen, 1992, pp. 20.
51
HEBDIGE, D., Subculture: the meaning of style, 2002, p. 101-103.
52
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 112-113.
53
Interview met David Deblock, 14/05/2008.
54
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 113.
26
een satanische sekte die in verband was gebracht met pedofiele praktijken. Bepaalde heavy
metalbands zoals bijvoorbeeld Slayer, gebruiken satanisme als gimmick om zich uiterlijk af te
zetten tegen het dogmatische, in hun ogen “brainwashing” karakter, van het Christendom. Dat
bepaalde extreem ‘satanische’ bands in Noorwegen in de vroege jaren ’90 de daad bij het
woord voegden en overgingen tot kerkverbrandingen, heeft nu niet bepaald bijgedragen tot
het positieve beeld van de heavy metalfanaat.55 De meeste heavy metalfanaten zijn
onschuldige mensen die gewoon houden van loeiharde muziek. In het Dutroux-tijdperk echter
stond de pers echter vol met vingerwijzende artikels, waarbij zelfs de meest brave bands op de
korrel werden genomen. Heavy metalfans dienden zich te verdedigen tegen vooroordelen van
ouders, leraren, publieke opinie, andere jongeren, enz… terwijl er eigenlijk nagenoeg niets
aan de hand was. Buiten een pint teveel drinken, los gaan op snoeiharde muziek, zich stoer,
duister en controversieel kleden en praten over controversiële onderwerpen die niet zomaar
worden aanvaard binnen de gangbare dominante cultuur, doen deze mensen niemand kwaad.
Wanneer een subcultuur en de daarbij horende stijl breekt met conventies m.b.t seksualiteit,
arbeid, geloof, enz…dan wordt vaak eerst moord en brand geschreeuwd door media en
publieke opinie. Men eist maatregelen om dergelijk barbaarsheden uit te bannen. Na een tijdje
luwt de storm, want zelfs de meeste extreem ogende types blijken het hart op de juiste plaats
te hebben. Dan wordt ineens duidelijk dat ook punkers, hardrockers, mods ook moeders
blijken te hebben en goede resultaten op school behalen. De stijl verwordt ineens tot een
aanvaardbare rariteit die de pagina’s van allerlei bladen opvrolijkt. Progressieve ontwerpers
nemen elementen van de stijl over in haute couture en in de aankleding van interieurs.
Vervolgens wordt de aangelengde stijl opgenomen in het modebeeld. Voor de in politieke
termen denkende auteurs zoals die van het CCCS is mode overigens allesbehalve a-politiek.
Wat ook de intentie van hippie modemakers was, de invoeging van een stijl in het modebeeld
komt in feite neer op een ontmanteling van de ondermijnende kracht van die stijl. De
semiotische guerrilla valt moeilijk te verzoenen met de marketing van peperdure
designerkleding en het doorsijpelen ervan in het alledaagse modebeeld. Er ontstaat echter een
wisselwerking. Dat stijlen gemeengoed worden via mode heeft op zich weer een effect op
stijlinnovatie en verandering. Iedere nieuwe generatie jeugd gaat op zoek naar nieuwe, nog
niet door mode gecorrumpeerde en daarmee algemeen acceptabel geworden stijlvormen.56
Hebdige beschouwt stijlen nog steeds als tekenen van verzet, maar niet langer als een (min of
meer) bewust verzet tegen iets eenzijdigs, cf. onderdrukkende levensvoorwaarden. Ze moeten
eerder opgevat worden als een uiting van de drang om te ontsnappen aan het feit dat je als
jongere niets hebt te zeggen en dat alles van bovenaf geregeld wordt. Subculturen zijn wat
Hebdige betreft pogingen om voorbij de bestaande culturele maatstaven een soort ademruimte
te veroveren, waarin heersende definities van vraagtekens worden voorzien. Het concept
‘imaginaire oplossing’ wijst Hebdige definitief de deur. De grens tussen ‘echt’
(klassentegenstellingen) en ‘onecht’ (subculturen), zoals deze strikt marxistisch werd
getrokken, komt te vervallen. Hebdige ziet subcultuur als een materiële praktijk met een eigen
zelfstandigheid.57
55
Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 113.
57
SMITS, S., Het concert als collectief ritueel in de alternatieve muziekscene: een kwalitatieve verkenning van
de hardcore-scene in Vlaanderen, 1992, pp. 21-22.
56
27
3.3.5
Paul Willis en de ‘symbolische drievuldigheid’
Met zijn boek “Common culture, Symbolic work at play in the everyday cultures of the
young” zorgde Paul Willis in 1990 voor een nieuwe frisse wind in de jeugdsubculturele
benadering. Eerder had Willis zich al onderscheiden met het bestuderen van groepen blanke
jongeren uit de arbeidersklasse. Op basis van interviews en participerende observatie
beschrijft hij hun doen en laten op school, op hun werk en in hun vrije tijd. Willis was vooral
geïnteresseerd in de wijze waarop arbeidersjongeren vaak voortijdig de school verlaten en
ervoor kiezen om te gaan werken. Belangrijk daarbij is de betekenis van de school als
cultuuroverdrager. In de gedachtegang van het CCCS wordt de school opgevat als een
socialiserende instantie waarin de cultuur van de heersende klasse aan de arbeidersklasse
wordt opgelegd. Dit gaat gepaard met de nodige strijd. In de klas worden
belangentegenstellingen uitgevochten. In de klas vindt dagelijks een botsing plaats tussen de
heersende cultuur en subculturen, ondermeer gekenmerkt door klasse, geslacht of etniciteit.
Door middel van intensief onderzoek, waarbij hij op een directe wijze participeerde aan het
onderzoeksproject, heeft Willis getracht inzicht te verwerven in dit dagelijkse strijdtoneel. Hij
toont hoe de onderzochte groep handarbeiderjongeren zich verzet, hoe zij aan die
verzetscultuur een eigen identiteit ontlenen en hoe deze hen er tenslotte toe beweegt vrijwillig
te kiezen voor het verrichten van handenarbeid. Willis verschaft een nauwkeurige
etnografische beschrijving van de schooltegencultuur die de onderzochte groep jongeren
ontwikkelde en hij geeft weer hoe deze ‘antischoolcultuur’ gekoppeld is aan de cultuur van de
arbeidsplaats. De jongeren kennen deze cultuur ‘van horen zeggen’ via uitlatingen van vaders,
broers, buren en oudere vrienden. De op de werkvloer door arbeiders nogal eens ontwikkelde
strategieën tegen verveling, vervreemding en onderschikking worden ook in de klas en op
school gehanteerd. In de klas ontwikkelen de jongeren een informele groep met een eigen
levensstijl. De culturele vormen zijn gericht op verzet tegen de autoriteit van de docent en
bestaan voor een groot deel uit het bevechten van fysieke en symbolische ruimte, lol trappen
en uitingen van seksisme en racisme. De jongeren zetten zich af tegen de heersende
‘leercultuur’ op school. Zij tonen zich allesbehalve bereid om de aangeboden ‘kennis’ in te
ruilen tegen de door de school gevraagde ‘orde’. Er wordt geen genoegen genomen met de
abstracte kennis of met de eis tot aanpassing, zoals de conformistische ‘ear-oles’, hun
tegenhangers in de klas en in de arbeidersklasse, wél doen. Het afhaken ten aanzien van de
officiële schoolcultuur is een reactie op het feit dat de leerplicht hen dwingt een spel mee te
spelen dat het hunne niet is. Tevens is het een vorm van door henzelf gekozen en
gerealiseerde doorsluizing in de onderste lagen van de sociale stratificatie. De verheerlijking
van het ‘vrije’ leven in de fabriek ten opzichte van het ‘saaie’ schoolse gebeuren en het
praktiseren van de werkvloercultuur op school, leidt tot een reproductie van de bestaande
productieverhoudingen. Zodoende worden arbeiderskinderen via het actieve verzet, weer
arbeiders. Willis toont op een originele manier aan dat deze reproductie dus niet plaats vindt
door een passieve aanpassing aan voorgegeven rollen en posities, maar juist door een actieve
productie van cultuur, door cultuurschepping. Het veldonderzoek van Willis ligt ingebed in
een theorie over culturele vormen. Zijn specifieke wijze van contextualisering van de
etnografie kan worden beschouwd als een ‘sophisticated’ perspectief op kwalitatief
leefwereldonderzoek. In de studie van Willis wordt niet alleen rekenschap gegeven van de
geschiedenis en machtsrelaties binnen de context van zijn onderzochten, maar is er ook
aandacht voor wat aangeduid wordt als de ‘symbol- and meaning-ehtnography’.58
58
VAN ZUILEN, D. & KLAASSEN, C., Jeugd tussen systeem en leefwereld, De CCCS-benadering van de
jeugd, in: KLAASSEN, C. (red.), Jeugd als sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in theorie
en onderzoek,1991, pp. 69-70.
28
Deze symboliek gaat in de theorieën van Paul Willis een steeds belangrijkere rol spelen en
hiermee groeit hij steeds verder weg van de concepten van het CCCS. In het hierboven reeds
aangehaalde boek “Common culture, Symbolic work at play in the everyday cultures of the
young” benadert Willis de cultuurproductie en de media niet als oorzaken van een zekere
pacificatie bij de jeugdsubculturen. Jongeren, meent Willis, wenden populaire
cultuurproducten aan om hun leefwereld vorm en betekenis te geven. Hij ziet ze als de
basiselementen van de alledaagse ‘common culture’. Op basis van empirische
onderzoeksresultaten doet hij drie vaststellingen die hij samenbrengt onder drie noemers:
“symbolic work, symbolic creativity and symbolic extension.” Deze drie basisconcepten
hangen samen en vloeien uit elkaar voort.
Symbolic Creativity: Willis argumenteert dat ‘symbolic creativity’ niet alleen een deel is van
de menselijke alledaagse bedrijvigheid, maar zelfs een noodzakelijk deel. Dit komt omdat
‘symbolic creativity’ een integraal deel is van ‘necessary work’, nl. datgene dat dient te
gebeuren elke dag. Of met andere woorden: “…that which is not extra but essential to ensure
the daily production and reproduction of human existence. It is this which actually guarantees
and locks in the relevance of symbolic creativity. It is this which underlies claims that the real
roots of art lie in the everyday.” 59
Wat de studie van jongerenculturen betreft verwijst ‘symbolic creativity’ naar de creativiteit
die jongeren aan de dag leggen wanneer ze bestaande publieke elementen aanwenden voor
eigen doeleinden of betekenissen. Willis spreekt in die optiek over bijvoorbeeld jongeren die
zich een kledingoutfit aanschaffen. Jonge mensen gaan niet naar één winkel om er zich snel
vanaf te maken. Integendeel, ze zijn creatief ingesteld en stellen een garderobe samen met vb.
schoenen van een skateshop, een broek uit de H&M, een t-shirt van een tweede handsshop en
een jas uit een winkel voor dure merkkledij. Het is dus een kwestie van selecteren,
combineren en hercombineren van verschillende elementen en deze samensmelten tot een
eigen stijl, die ruimte laat voor de eigen individualiteit en samenvloeit met de eigen
identiteit60 (of met de eigen ‘streefidentiteit’, i.e wat en wie men ‘wil’ zijn), maar daarnaast
ook strookt met de stijl en de identiteit van de subcultuur. Deze ‘symbolic creativity’ komt
niet enkel voor met betrekking tot stijl en mode, dit was slechts een voorbeeld. ‘Symbolic
creativity’ strekt zich ook uit over andere domeinen, cf. muziek, kunst, literatuur, hoe
jongeren omgaan met de media, hun alledaagse leven en hun omgangsvormen met andere
jongeren en volwassenen.61
Deze jongeren doen aan betekenis geven. Ze geven een betekenis, of een ‘symbolic extension’
voor zichzelf aan de elementen die ze halen uit hun omgeving. Deze ‘symbolic extension’
vloeit echter voort uit een andere soort van ‘necessary work’, nl. ‘symbolic work’.
Symbolic work: De basis van ‘symbolic creativity’ is een andere soort van menselijk
‘necessary work’. Het gaat om (necessary) ‘symbolic work’. Deze vorm van ‘necessary work’
wordt niet herkend door de mensen, maar is even noodzakelijk.
59
WILLIS, P. (ed.), Common culture, Symbolic work at play in the everyday cultures of the young, 1990, p. 9.
WILLIS, P., Notes on common culture: towards a grounded aesthetics, in: European Journal of Cultural
Studies, 1998, pp. 166-167.
61
WILLIS, P. (ed.), Common culture, Symbolic work at play in the everyday cultures of the young, 1990, pp. 30127.
60
29
“This is the application of human capacities to and through, on and with symbolic resources
and raw materials (collections of signs and symbols – for instance, the language as we inherit
it as well as texts, songs, films, images and artifacts of all kinds) to produce meanings.”62
‘Symbolic work’ gaat dus verder dan enkel de materiële productie, maar de noodzakelijkheid
ervan lijkt vergeten. ‘Necessary symbolic work’ is noodzakelijk omwille van het simpele feit
dat mensen ook met elkaar communiceren, naast het gegeven dat het ook producerende
wezens zijn. Misschien beginnen de mensen zelfs met communiceren, alvorens zij overgaan
tot het produceren. Sterker nog, niet alle mensen zijn productief, maar allen communiceren op
een al dan niet bewuste manier. Communicatie en betekenisgeving is wat onze soort
onderscheidt van andere levende wezens. Dit is hoe we de sociale en dynamische natuur eigen
aan ons ‘mensdom’ manifesteren en (her)produceren.
Willis argumenteert dat ‘necessary symbolic work’ verspreidt zit over heel het menselijk
leven. Het maakt deel uit van menselijk leven en van de dagelijkse menselijke bedrijvigheid.63
Wat de studie van jongeren aangaat, zien we volgens de theorie van Paul Willis dat uit
‘necessary symbolic work’ ‘symbolic creativity’ voortvloeit. Nemen we nu even terug het
voorbeeld van de jongeren op zoek naar hun garderobe. Jongeren gaan niet naar één winkel,
ze schuimen meerdere winkels af op zoek naar hun outfit. En binnen deze winkels worden
nog eens alle rekken nagekeken op zoek naar ‘dat ene bij hun broek passende shirt’. Soms
vindt men niet dat ene shirt waar ze voor zichzelf een betekenis aan kunnen geven en dan
wordt de zoektocht voortgezet in een volgende winkel. Of er wordt een namiddag vrij
genomen om de zoektocht verder te zetten in een andere stad, waarbij men bijvoorbeeld de
trein neemt. Met andere woorden, jongeren doen een inspanning, verrichten een zekere vorm
van arbeid, wanneer ze culturele boodschappen en producten waarnemen, selecteren en
controleren.
Symbolic extension: ‘Symbolic work’ en ‘symbolic creativity’ kunnen dan de zogeheten
‘symbolic extension’ voortbrengen, m.a.w een symbolische extensie die inhoudt dat jongeren
aan de hand van het symbolisch verrichte werk en de aan de dag gelegde symbolische
creativiteit, betekenis geven aan bepaalde zaken (cf. de gekozen kleding), niet alleen voor
zichzelf, maar ook naar anderen toe (cf. andere jongeren, vrienden en vriendinnen, maar ook
volwassenen, informatie geven met betrekking tot hun identiteit).64
Met betrekking tot dit schrijven is het belangrijk dat we een aantal dingen van Paul Willis
onthouden. Paul Willis baseert zijn bevindingen op participerende observatie, zoals ook blijkt
in zijn bijdrage omtrent “piss-take” in “Gezocht: het verhaal van Jan Modaal” onder de
redactie van professor Jan Art, waarbij Willis inzoomt op een vorm van symbolisch, verbaal
geweld binnen de werkvloercultuur, nl. iemand ‘in de zeik nemen’.65 Naast participerende
observatie baseert Paul Willis zich ook op interviews om zijn bevindingen te staven, eveneens
in zijn bijdrage omtrent “piss-take”, maar ook in het hierboven aangehaalde werk “Common
culture, Symbolic work at play in the everyday cultures of the young”.
62
WILLIS, P. (ed.), Common culture, Symbolic work at play in the everyday cultures of the young, 1990, pp. 910.
63
WILLIS, P. (ed.), Common culture, Symbolic work at play in the everyday cultures of the young, 1990, p. 10.
64
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap der
jeugdculturen, 1999, p 15..
65
Willis, P., Nog altijd in de Zeik genomen, in: ART, J., DE NIL, B. & JACOBS, M. (red.), Gezocht: het
verhaal van Jan Modaal, Acta Colloquium, Arbeid en Cultuur 1800-2000, Gent, 2 december 2005, 2007, pp. 5769.
30
Ondergetekende heeft bij het bestuderen van de hardcorescene eveneens gebruik gemaakt van
interviews met betrokkenen uit het H8000-gebeuren. Bovendien participeert de auteur van
deze scriptie al een aantal jaar aan het hardcoregebeuren, het grootste deel van de tijd als
buitenstaander die geïnteresseerd raakte in het gebeuren. Later gebeurde dit op iets
regelmatigere en actievere manier, als vrijwillig medewerker in een cd-winkel gespecialiseerd
in hardcore en punkrock (Pyrrhus, Nederkouter te Gent), als vrijwilliger bij een hardcorelabel
(Genet-records), als medeorganisator van hardcoreshows en uiteindelijk als veganistische kok
voor toerende hardcorebands. Deze scriptie vormt de neerslag van een aantal bevindingen,
gedistilleerd uit dit participerend observeren in deze hardcorebeweging en uit de interviews
met een aantal betrokkenen uit het gebeuren.
3.3.6
Sarah Thornton goes Bourdieu: Subcultureel kapitaal
Met haar boek “Club cultures: music, media and subcultural capital” geeft ook Sarah
Thornton een vernieuwende visie op het subculturele gebeuren. In deze studie betreffende de
Britse dance-scene en de ravemuziek van de jaren 1980 en 1990, in haar woorden
‘clubcultures’, neemt deze onderzoekster geen afscheid van de CCCS-traditie, maar past deze
in tussen de sociologische inzichten van Pierre Bourdieu. Deze socioloog maakte onderscheid
tussen drie soorten van kapitaal: cultureel kapitaal, economisch kapitaal en sociaal kapitaal.
Thornton voegt nog een vierde vorm van kapitaal toe, nl. subcultureel kapitaal ofwel
‘hipheid’. Volgens de inzichten van Bourdieu kan iedere vorm van kapitaal worden omgezet
in economisch kapitaal. Zo is dit volgens Thornton ook met subcultureel kapitaal.
Subcultureel kapitaal kan zich immer in een materiële vorm uiten, bijvoorbeeld in een manier
van kleden of in een platencollectie. Deze materiële vormen van kapitaal moeten echter
natuurlijk overkomen (‘ze moeten bij je passen’) en mogen dus niet geforceerd zijn, cf. je op
een punkwijze gaan kleden om ‘erbij te horen’, terwijl je eigenlijk geen idee hebt waarover
het gaat.66
Thornton onderscheidt deze vierde vorm van kapitaal nadat ze bij haar bestudering van de
subculturele fenomenen opmerkte dat leden behorende tot de subcultuur zelf vaak
onderscheid maakten tussen ‘de echte authentieke subcultuur’ en ‘mainstream’67, i.e
gecorrumpeerd en gecommercialiseerd door media en cultuurindustrie en bijgevolg niet meer
‘underground’. In dit verband vermeld Thornton dat ‘hip’ vaak wordt aangewend in
subculturen als oppositie van ‘mainstream’. Hipheid kent een positieve waardering, in
tegenstelling tot ‘mainstream’. We dienen hierbij te vermelden dat ‘mainstream’ beantwoordt
aan bepaalde stereotypen die zo worden aangeduid door leden binnen de subcultuur. Daarom
betekent het dus niet dat ‘mainstream’ gebaseerd is op de werkelijkheid. ‘Mainstream’ is
gebaseerd op een veronderstelde werkelijkheid en de veronderstelling gaat uit van de
subculturen. Iets al dan niet aanduiden als ‘mainstream’ zegt meer over diegenen in de
subcultuur die anderen labelen als zijnde ‘mainstream’ dan over het bestaan van een ‘real
mainstream’. Thornton geeft het voorbeeld van de handtas. In het door haar bestudeerde
clubcircuit wordt het onderscheid tussen mainstream-meisjes en meisjes behorende tot de
subcultuur aangeduid met het feit of ze al dan niet een handtas dragen. De subcultuur keurt
het dragen van een handtas af omdat het een teken zou zijn van maturiteit. De handtas staat
symbool voor de volwassen huisvrouw en drukt bijgevolg een positie uit binnen een
traditionele maatschappij, met klassen, waarden en normen die aanleunen bij de dominante
cultuur. Let wel, ‘mainstream’ wordt hier niet veroordeeld omdat men tot een hogere of een
66
THORNTON, S., The social logic of subcultural capital, in: GELDER, K. & Thornton, S. (eds.), The
subcultures reader, 1997, pp. 201-204.
67
THORNTON, S., Club cultures: music, media and subcultural capital, 1995, pp. 92-94.
31
lagere klasse zou behoren, maar juist omdat ‘men tot een klasse behoort’. Of deze klasse
hoger of lager is, speelt geen rol.68 Waarom jongeren zo vasthouden aan het onderscheid
tussen ‘mainstream’ en ‘hip’ of ‘underground’ en aan de klassenloze identiteit van hun
subcultuur, moet worden verklaard vanuit de leefwereld van jongeren. Deze positionering
heeft te maken met het zgn. “mossel noch vis”-gevoel dat leeft bij de jeugd. De jongeren
bevinden zich en voelen zich in een tussenpositie. Ze zijn enerzijds niet meer zo afhankelijk
van ouders als bijvoorbeeld kinderen zijn, maar anderzijds zijn ze nog te jong om een gezin te
stichten of te werken. Zich onderscheiden en status behalen is op deze vlakken dus nog niet
aan de orde. Binnen subculturen kunnen ze echter wel status behalen, op een andere manier
weliswaar. Om in de thematiek van deze scriptie te blijven: iemand kan respect en prestige
afdwingen binnen de hardcorescene door bijvoorbeeld naar heel veel shows te gaan, of sterker
nog een band te vervoegen en op te treden als zanger. Subculturen, vermits ze zich situeren in
de vrijetijdsbesteding, zijn minder onderhevig aan socio-economische beperkingen.
Subculturen bieden jongeren dus een alternatief voor de traditionele maatschappelijke,
culturele en economische velden.69
Het onderscheid tussen ‘underground’ en ‘mainstream’ wordt inderdaad in de meeste
subculturen belangrijk geacht. In de hardcorescene bijvoorbeeld heb je de twee populairste
bands van Europa op dit moment, HEAVEN SHALL BURN en CALIBAN, alle twee uit
Duitsland. Beide, overigens nog steeds bevriende, bands hebben een jarenlange traditie van
optreden in de West-Vlaamse H8000-area. De laatste jaren is er echter een verschil in attitude
op te merken vanwege de fans tegenover deze bands. Beide hebben een platencontract
getekend bij een groot platenlabel, HEAVEN SHALL BURN bij Century Media en
CALIBAN bij het Amerikaanse Roadrunner. Ondanks het feit dat HEAVEN SHALL BURN
getekend heeft bij een ‘major’ heeft de band nog altijd genoeg ‘street credibility’ en een
voldoende uitstraling van DIY-mentaliteit (i.e Do It Yourself, wordt heel hoog ingeschat in de
hardcorescene) om door de West-Vlaamse hardcorefans op handen te worden gedragen.
CALIBAN daarentegen, wordt verweten van ‘mainstream’ en ‘sell outs’ omdat ze in hun
geluid invloeden hebben opgenomen waar andere bands de laatste jaren succes mee boekten,
cf. de ‘cleane’ propere zang in combinatie met de ‘scream’, de schreeuwerige zangstem, het
handelsmerk van de superpopulaire Amerikaanse band KILLSWITCH ENGAGE. Het
publiek vindt bovendien dat de band teveel ‘rocksterrenmentaliteit’ aan de dag legt, cf. het
modieuze kapsel en de make up van de zanger. Bij de laatste gezamenlijke doortocht van
beide bands in ons land stond CALIBAN, dat internationaal meer aanzien geniet en meer
verkoopt, boven HEAVEN SHALL BURN op de touraffiche. Voor het optreden in het WestVlaamse Tielt werd echter afgeweken van het vaste stramien en mocht HEAVEN SHALL
BURN ‘headlinen’, zoals dat heet. “Héél intelligente zet” hoorde je zowel bij de organisatie
als bij mensen in het publiek, “CALIBAN zou nóg meer uitgejouwd worden dan nu het geval
gaat zijn.” Het hardcorevolkje is geen gemakkelijk en zelfs een heel kritisch publiek.
In de heavy metalscene had je bijvoorbeeld Philip Anselmo, zanger van PANTERA, die
tijdens optredens toespraken hield over “…going against the grain”. Deze speech werd
trouwens vereeuwigd op een live-cd en in de hoes van deze cd zit het opschrift “Pure against
the grain American metal” in het artwork verwerkt.70 Hiermee wou PANTERA zich
onderscheiden van andere Amerikaanse ‘mainstream bands’, namelijk bands die in hun ogen
68
THORNTON, S., The social logic of subcultural capital, in: GELDER, K. & Thornton, S. (eds.), The
subcultures reader, 1997, pp. 204-206.
69
THORNTON, S., The social logic of subcultural capital, in: GELDER, K. & Thornton, S. (eds.), The
subcultures reader, 1997, p. 206.
70
PANTERA, Official live 101 Proof, 1997, Elektra Entertainement Group, (cd).
32
en in de ogen van veel metalfans mee wilden genieten van het succes van groepen zoals
PANTERA, en schaamteloos muziek kopieerden zonder zelf enige originaliteit aan de dag te
leggen.
Het zijn maar twee voorbeelden uit twee muzikale subculturen, maar of het nu gaat over
heavy metal, hardcore, gothic, punk, dance, hiphop, enz... bij elk van hen vind je het
onderscheid ‘mainstream’ en ‘underground’ of ‘hip’. Dit gegeven bracht Sarah Thornton
ertoe om te spreken over een ‘subculturele ideologie’. Deze subculturele ideologie staat ten
dienste van een zekere agenda. Wanneer mensen een verschil willen aangeven met ‘de rest’,
willen ze op een bepaalde manier hun superioriteit uitdrukken. Volgens Thornton hebben we
dus in een zekere zin te maken met machtsprocessen.71 Misschien is het ook mogelijk dat het
doorvoeren van dit onderscheid binnen de subcultuur zelf, moet worden opgevat als een reflex
om de eigen scene, waar men zich thuis voelt, veilig te stellen en ‘puur’ te houden. Men wil
de eigen subcultuur kleinschalig houden ver van alle media-invloed en iedere vorm van
commercialisering, dus schrijft men een soort informele regels voor in de trant van: “…als je
erbij wil horen dan is het luisteren naar en het dragen van shirts van die bepaalde
‘mainstream-band’ uit den boze” of “…we zijn een groep hechte vrienden met dezelfde
waarden en principes, en het kan niet zijn dat deze ‘pure’ vriendengroep ineens overspoeld
wordt door een massa mensen die er niets van begrijpen en er enkel en alleen bijkomen omdat
het ‘cool’ is of omdat de media hen dat heeft ingegeven”.
71
THORNTON, S., The social logic of subcultural capital, in: GELDER, K. & Thornton, S. (eds.), The
subcultures reader, 1997, p. 201.
33
HOOFDSTUK III
SUBCULTUREN NA WERELDOORLOG TWEE, EEN
OVERZICHT
De geschiedenis van de hardcorescene en die van West-Vlaanderen in het bijzonder kan
gewoon zo worden verteld als een chronologisch verhaal waarbij we de bands belichten,
waarvoor ze stonden, wat de ideologische achtergrond van de fans was en wat hun stilistische
kenmerken waren. Het lijkt echter interessanter om een context te creëren van wat er nu
precies vooraf ging, waaruit hardcore groeide en wat er tegelijkertijd met hardcore populair
was aan subculturen. Deze aanpak helpt de geschiedenis van de hardcorescene te kleuren. En
door hardcore als subcultuur te plaatsen in een veld dat ook door andere subculturen wordt
bevolkt wordt de subcultuur beter begrijpbaar gemaakt voor buitenstaanders. Hardcore, en
daaruit volgend straightedge, is immers een subcultuur die zich vrij militant heeft opgesteld
en zich heeft afgezet tegen andere subculturen. Zeker in de beginjaren (i.e jaren 1990) was
praktisch 95% van de hardcorescene in West Vlaanderen straightedge. Het merendeel van de
mensen in deze subcultuur rookte dus niet, dronk niet en had geen seks in het wilde weg.
Bovendien waren al deze mensen overtuigd vegetariër of veganist.72 Men zette zich af tegen
het wilde consumentisme in het algemeen, de dronken houding van punkers en heavy
metaladepten, het druggebruik van de housescene en het dramatisch verheerlijken van
tristesse in de gothicscene.
Het schetsen van een overzicht van verschillende subculturen gedurende de laatste vijftig jaar
helpt ook om het begrip ‘jeugdsubcultuur’ an sich te duiden. Jeugdsubculturen volgen over
het algemeen een soortgelijk stramien. Ze beginnen allemaal in kleine kring, soms als
tegenbeweging tegen de gevestigde orde of tegen andere subculturen, soms zelfs in de illegale
sfeer. In deze beginfase zijn deze subculturen een undergroundfenomeen en wekken ze niet of
nauwelijks de interesse van grote commerciële maatschappijen, zeker wat muzikale
subculturen betreft. Na een tijdje groeit het succes van subculturen aan tot ze op
undergroundniveau uit hun voegen beginnen te treden. Dit is het moment wanneer de
commerciële maatschappijen zich op de subculturen gaan gooien. Er blijkt immers een markt
voor en bijgevolg een mogelijkheid tot het maken van winst. Ook de aandacht van het
maatschappelijke en politieke bestel is nu getrokken en vaak probeert men repressief op te
treden ten opzichte van de subcultuur in kwestie. Men ziet ze als een gevaar voor de
gevestigde orde, een mogelijkheid tot corrumperen van de jeugd en een bron voor ‘teveel’
verandering. Door alle commotie er rond groeit de subcultuur in kwestie qua
aantrekkelijkheid voor de jongere nog meer. De subcultuur groeit nu van een
undergroundfenomeen naar het mainstreamniveau. De subcultuur in kwestie zal nu op haar
hoogste punt komen wat betreft populariteit. Ze wordt nu zo populair en zo commercieel dat
ze voor de jongere niet interessant genoeg meer is om zich individueel te kunnen uiten,
‘iedereen is het immers.’ De subcultuur is nu over haar piek heen, verdwijnt terug in de
underground waar ze ofwel volledig verdwijnt, ofwel terug opnieuw wordt uitgevonden
waarna heel het stramien opnieuw begint. Bij iedere subcultuur krijgen we cross-overs die
binnen de subcultuur nieuwe subgenres genereren of die zorgen dat een volledig nieuwe
subcultuur ontstaat. Zo is hardcore ontstaan uit de punk en na de fusie met heavy metal
krijgen we ‘metalcore’. Cross-overs vinden dus niet alleen plaats tussen de verschillende
subgenres van één subcultuur, maar overstijgen de grenzen van de eigen subcultuur. De
technovorm ‘jungle’ is bijvoorbeeld een combinatie van house, hip hop, jazz en reggae. Naast
het cross-overfenomeen is ook de constante uitwisseling tussen de Verenigde Staten en
Europa iets wat opvalt. Dit is bij alle subculturen aan de orde. Op het ene continent wordt iets
72
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
34
uitgevonden of ontdekt, waarna het overwaait naar het andere continent. Op dat andere
continent doet men het na, verbetert men het of legt men eigen accenten. Of men doet met
datgene wat wordt aangereikt iets compleet nieuw, waardoor een nieuw subgenre of zelfs een
geheel nieuwe subcultuur ontstaat. In de ruime zin kan zelfs gesteld worden dat alles
voortbouwt op het voorgaande. Zo was het voor THE BEATLES uitzonderlijk dat artiesten
zelf hun nummers schreven. Nu schrijft bijvoorbeeld een hardcoreband zelf haar eigen
nummers, maar niemand kijkt daar nog van op. Een bepaalde technoratiest kan bijvoorbeeld
songstructuren in zijn elektronische muziek gebruiken die ooit door THE BEATLES met twee
gitaren en een ritmesectie werden gepopulariseerd, enz…
Het is echter onmogelijk om alle subculturen en mogelijke varianten te overlopen en
beschrijven. Zelfs binnen de subculturen die hier aan bod komen is het vrij moeilijk om echt
alle subgenres nog eens te gaan schetsen. Subculturen zoals disco, reggae, de cultuur van de
allochtonen, r&b zijn allemaal belangrijk en invloedrijk geweest, toch passeren ze hier niet de
revue wegens het feit dat het ons te ver zou leiden. Wie een vrij volledig sociologisch en
historisch overzicht wenst van subculturen sinds Wereldoorlog Twee tot en met de jaren 1990
moet het werk Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen onder de redactie van Tom Ter Bogt en
Belinda Hibbel ter hand nemen. Veel informatie die in het volgende overzicht aan bod komt
werd op het werk van Ter Bogt en Hibbel gebaseerd.
Met betrekking tot sommige subculturen hebben we ons best gedaan om de meest recente
ontwikkelingen te beschrijven. Sommige subgenres, cf. breakcore, hardtek, noise(core) in de
elektronische dancewereld, zijn echter zodanig recent dat hier vrijwel niets van
wetenschappelijk relevante literatuur over bestaat. Toch werden ze in het overzicht
opgenomen bij wijze van het beeld zo volledig mogelijk te maken en een knipoog mee te
geven op de huidige situatie en op de toekomst. Misschien zijn er mensen die niet met alles
wat over ‘hun’ scene gezegd wordt akkoord gaan, maar de bedoeling was om zo summier
mogelijk een zo ruim mogelijk beeld te schetsen. Uiteraard vallen er dan zaken uit de boot of
worden beelden weergegeven die de realiteit niet volledig kunnen dekken. Het beschrijven
van subculturen in al hun facetten en eventuele gevoelswaarden is echter geen gemakkelijke
opdracht.
We beginnen ons panoramisch beeld op subculturen na Wereldoorlog Twee omdat dan een
maatschappij ontstaat die gericht is op massaconsumptie en de jeugd vanaf dan als
consumerende entiteit wordt ‘ontdekt’. In de geschiedenis van subculturen werden in dit
overzicht drie fasen onderkend. De fase vlak na de oorlog tot de jaren 1960 waar de jeugd
stilaan begint los te komen van de ouderlijke heimat maar waarin jeugdsubculturen als
dusdanig nog een randverschijnsel zijn. De tweede fase behelst de periode vanaf de jaren
1960 waar we te maken krijgen met een culturele revolutie tegen het oude bestel en waarin de
jeugd de motor wordt van verandering. De derde fase toont de periode na de jaren 1960.
Jeugdsubculturen maken nu volledig deel uit van het maatschappijbeeld en ze exploderen qua
populariteit met een accumulatief karakter.
Twee subculturen komen in dit overzicht iets ruimer aan bod, nl. punk en heavy metal. De
geschiedenis van de hardcorescene kan onmogelijk worden verteld zonder dieper in te gaan
op punk, waaruit hardcore is gegroeid, en heavy metal, dat de muzikanten in West Vlaanderen
enorm heeft beïnvloed.
35
1.
Op weg naar een Culturele Revolutie
1.1
Teddy boys
Na de Tweede Wereldoorlog kende het muzikale landschap een ware schokgolf toen enkele
zwarte muzikanten blues importeerden in enkele Noord Amerikaanse steden en de muziek
aanpasten aan elektrische gitaren. Rock ’n roll was geboren en vele jongeren voelden zich
meteen aangesproken. De muziek was immers niet te vergelijken met wat in de dominante
heersende cultuur aan bod kwam. De cultuurindustrie en de media merkten op dat het
overwegend jonge publiek zich aangesproken voelde. Er stelde zich evenwel een probleem:
het luisterende publiek was over het algemeen blank. De industrie vond in sterren zoals BILL
HALEY en vooral in ELVIS PRESLEY blanke rolmodellen die het rock ’n roll genre de grote
doorbraak verschaften, zowel in de Verenigde Staten als in Europa.73
Ten gevolge van het succes van de rock ’n roll verschenen de ‘Teddy boys’ of ‘Teds’, de
eerste muzikaal geïnspireerde jeugdsubcultuur na Wereldoorlog Twee. De Teds waren
overwegend afkomstig uit de arbeidersklasse. Het betrof vooral jongeren die buiten de
economische groei van de jaren 1950 vielen en aldus niet mee profiteerden van de rijkdom.
De kledingstijl van de Teddy boys was zeer opvallend en werd geïnspireerd door rock ’n roll
helden zoals ELVIS PRESLEY. De garderobe die Teddy boys droegen werd soms
omschreven als ‘street corner fashion’ en bestond uit verzorgde kostuums, hemden met zijden
kragen, veterdasjes, daimen schoenen. De haardracht was eveneens kenmerkend: het haar in
de gel op een kuif gekamd. Met hun propere, verzorgde uiterlijk zetten deze Teds zich af
tegen de sociale arbeidersklasse, die werd geassocieerd met een vuil, vermoeid en onverzorgd
uiterlijk, waartoe ze behoorden. Toen deze jeugdsubcultuur juist opkwam werd ze door de
publieke opinie van de jaren 1950 eerder als ‘vrouwelijk’ afgedaan. Dit beeld zou echter snel
omslaan want de Teddy boys lieten zich opmerken door hun uitgesproken machogedrag en
vormden een goed zichtbare straatcultuur die wet en orde aanvochten. Vechtpartijen, een
arsenaal aan knipmessen, uitgesproken territoriumafbakening, enz… zorgden ervoor dat ze als
een bedreiging voor de rijkere middenklasse werden beschouwd. De Teds verprutsten met hun
agressieve wangedrag het beeld in de publieke opinie over de jeugdsubculturen die na hen
kwamen. De visie in media en publieke opinie omtrent jongeren als normloze en respectloze
burgers vindt voor een deel zijn oorsprong in het gedrag van de Teddy boys.74
1.2
Mods
Omstreeks de jaren ’60 van de vorige eeuw verdwenen de Teddy boys van het straattoneel en
werden zij vervangen door twee andere, diametraal tegenover elkaar staande
jeugdsubculturen, nl. de ‘mods’ (afkorting voor ‘modernists’) en de rockers (ut infra).
Ook de mods waren afkomstig uit de lagere sociale klassen, maar in tegenstelling tot hun
voorgangers bedienden zij zich van een iets keuriger en allesbehalve gewelddadig imago. Ze
dweepten met hogere vormen van kunst en luisterden naar ska, rhythm & blues, jazz,
commerciële spin-offs van THE WHO, the FACES, enz… Net als de Teds probeerden zij
zich af te zetten van hun klassenpositionering door middel van een keurig en hip imago.
Tegenover de Teddy boys was hun kledingstijl wel meer ingetogen te noemen. ‘Cool’ of ‘hip’
73
BENNETT, A., Cultures of popular music, 2003, pp. 12-17.
WIDDICOMBE, S. & WOOFFITT, R., The language of youth subcultures, social identity in action, 1995, pp.
8-9.
74
36
zijn stond centraal, i.p.v stoer machogedrag. De stijl van kleden en de manieren van
vrijetijdsbesteding genereerde binnen de mods een onderverdeling in verschillende groepen
mods. Grofweg waren er vier soorten mods te onderscheiden, nl. de ‘scooter boys’, de
‘mainstream’ of ‘smooth mods’, de ‘art school high camp mods’ en de ‘hard mods’ of
‘skinheads’.
De ‘scooter boys’ vormden de bekendste groep onder de mods. Op een bepaalde manier
zouden we ze als de tegenhangers kunnen beschouwen van de ‘bikers’ onder de ‘rockers’. De
Vespa werd in de jeugdsubcultuur van deze mods verheven tot een statussymbool en versierd
met allerhande accessoires. Qua kledingstijl vernoemen we de conservatieve maatpakken met
nauwe, keurige broeken. Het haar was kort geknipt.
De ‘smooth mods’ of ‘mainstream mods’ worden veelal in verband gebracht met de eerste
tekenen van uitgangscultuur. Deze soort van mods vielen op door hun chique Italiaanse
maatpakken en frequenteerden trendy nachtclubs. Dit nachtleven werd veelal gekleurd door
drank- en druggebruik. Voor het eerst zouden ook meisjes opduiken in een jeugdsubcultuur,
zij het met een ietwat jongensachtig uiterlijk. De ‘chique’ aandoende kledingstijl van deze
mods werd door onderzoekers vaak geïnterpreteerd als een uitdrukking van de (illusoire)
mobiliteit in een periode van economische opgang.
De ‘art school high camp mods’ vormen een ietwat vreemde, eerder experimentele versie van
de mods. Maatpakken werden door hen vervangen door kleding van een bijna vrouwelijk
allure. Sommigen droegen zelfs make up en handtassen en vrouwelijk aandoende schoenen.
Het lichaam werd als het ware opgevat als een kunstwerk. Algemeen neemt men aan dat deze
mods de inspiratie vormden voor ‘glamrock’ en bepaalde vormen van ‘punk’ en ‘new wave’.
De ‘hard mods’ zouden zich al gauw omvormen tot een autonome subcultuur, nl. de
skinheads75 (ut infra).
1.3
Rockers
Naast de ‘mods’ ontstond in dezelfde periode een andere subcultuur, die van de ‘rockers’. De
subcultuur kan nog eens worden opgedeeld in twee groepen, nl. de ‘bikers’ en de ‘greasers’.
Het enige verschil tussen bikers en greasers, is het al dan niet bezitten van een motor. Zij
kunnen worden beschouwd als de opponenten van de mods en op de meeste vlakken als de
opvolgers van de Teddy boys, met dien verstande dat van de deftige uiterlijke stijl niets meer
overbleef. Hun stijl bestond uit zwarte lederen jasjes, zware laarzen, een afgewassen jeans,
kettingen en een onverzorgd uiterlijk. Ze komen net als hun voorgangers en hun opponenten
uit het arbeidersmilieu, maar in plaats van er zich tegen af te zetten, identificeerden ze zich er
juist mee.76 Rockers stelden zich antiautoritair op en mensen waren bang van het stoere,
rebelse en gewelddadige imago. Voor de rocker stonden vrouwen de ‘drang naar vrijheid’ in
de weg en bijgevolg hoorden zij aan de haard.77 Net als de Teddy boys luisterden rockers naar
rock’n roll, maar dan wel een ruige vorm met een gemakkelijke en zeer dansbare beat.78 De
75
BRAKE, M., The sociology of youth culture and youth subcultures: sex and drugs and rock'n roll?, 1980, p.
75.
76
WIDDICOMBE, S. & WOOFFITT, R., The language of youth subcultures, social identity in action, 1995, pp.
10-11.
77
BRAKE, M., The sociology of youth culture and youth subcultures: sex and drugs and rock'n roll?, 1980, p.
76-77.
78
LAERMANS, De waarden van rockmuziek en jeugd(sub)culturen, in: Vrije Tijd en Samenleving, 1987, p. 277.
37
bikers onder de rockers zetten met hun motor hun ‘drang naar vrijheid’ in de verf en de motor
werd al snel een symbool voor gevaar, intimidatie en macht.79 Het beeld van de ruige biker
wordt gepopulariseerd in films zoals “Rebel without a cause” met James Dean en “Easy
Rider” met Dennis Hopper en Peter Fonda. Na Wereldoorlog Twee en zeker na de Vietnam
Oorlog duikt het fenomeen van de ‘motorbendes’ op. Militairen die jaren in oorlogsgebied
hadden vertoefd konden zich niet meer aanpassen aan het normale alledaagse leven. Aldus
kozen zij voor een leven buiten de maatschappij en schaarden zich aaneen in grote bendes.
Grote motorbendes cf. de Hell’s Angels ontstonden in deze periode en zij moeten getypeerd
worden als een echte tegencultuur.80 Buiten het feit dat deze mensen kiezen voor een leven
buiten de standaardmaatschappij worden deze motorbendes vaak in verband gebracht met
drugstrafiek, wapenhandel, prostitutie en andere vormen van zware criminaliteit. Op de
stilistische kenmerken van de rockers werd voortgebouwd door de heavy metalscene (ut
infra). Uit deze periode dateert ook de aanduiding ‘nozems’. Nozems waren jongeren die zich
schuldig maakten aan bepaalde vormen van onmaatschappelijk gedrag. Zij hingen rond,
vielen voorbijgangers lastig, hinderden het verkeer, waren betrokken bij vechtpartijen, enz…
Burgers ergerden zich in toenemende mate aan deze groepen ‘asociale’ jongeren. Dat zij
samentroepten was alleen al verdacht. En het feit dat deze jongeren luisterden naar voor die
tijd ‘harde’ muziek maakte hun reputatie er niet beter op.81 “The thing to do in the evenings
was to go out and hang around the phone box, because that was the only light source in the
whole village. And it was in the middle. So w used to hang around there and swap dirty
stories and if there were any luckless women passing by…. It was just f***ing hopeless, you
know. And there were villages like that all over the country.”82
2.
De jaren ’60: Revolutie tegen de heersende cultuur
In tegenstelling tot de jaren 1950 was in de jaren 1960 rebellerende jeugd geen
randverschijnsel meer. Tegen een achtergrond van atoomdreiging en het einde van de
koloniale periode, zag men steeds meer jongeren afstand nemen van de brave, conservatieve
en gezagsgetrouwe burgercultuur. Zoals hierboven reeds werd gesteld had zich gaandeweg
een vrijetijdscultuur ontwikkeld, en jongeren, hierdoor gestimuleerd door allerlei massamedia,
gaan minder vrije tijd in en rond het ouderlijk huis gaan spenderen. Vanaf de tweede helft van
de jaren ’60 leek een volledige generatiekloof een feit. Jongeren gaan zich nu openlijk
afzetten tegen de heersende gedrags- en denkbeelden van de heersende maatschappijcultuur.
Er werd hen relatief weinig in de weg gelegd om een tegencultuur uit te bouwen die alles
verwierp waar volwassenen voor stonden. Hier zijn een aantal redenen voor:
Ten eerste dient de snelle naoorlogse industrialisering te worden vermeld. Europese elites
waren in de naoorlogse periode, die eveneens het definitieve einde vormde van de koloniale
periode, stuurloos geworden. Enerzijds wilde men vasthouden aan de overgeleverde
conservatieve waarden, anderzijds zag men de industrialiseringsprocessen in vooral de
Verenigde Staten en wilde men moderniseren om niet achterop te blijven. Sterke economische
veranderingen hebben uiteraard hun culturele weerslag. Culturele uitingen van modernisering
waren een voorbode van een nieuwe betere tijd. Bepaalde negatieve verschijnselen in de ogen
van de aan zichzelf twijfelende conservatieve elites moesten er maar worden bijgenomen. Zo
zou de Kerk in Europa aan belang inboeten tegenover wereldsere denkwijzen. Hieruit volgde
79
WIDDICOMBE, S. & WOOFFITT, R., The language of youth subcultures, social identity in action, 1995, p.8.
TER BOGT, T., One Two Three Four…, Popmuziek, jeugdcultuur en stijl, 1997,p. 67.
81
TER BOGT, T., One Two Three Four…, Popmuziek, jeugdcultuur en stijl, p. 39.
82
Dixit KILMISTER Lemmy, in: Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
80
38
dat de bestaande verzuilde organisatiestructuur barsten begon te vertonen. Bovendien
experimenteerden jongeren meer en meer met levensstijlen die de oudere generaties vreemd
voorkwam. Al deze zogenaamde negatieve effecten waren misschien een reden tot zorg maar
eveneens een teken van vooruitgang.
Ten tweede werden culturele veranderingen in de jaren ’60 volgens Hans Righart mogelijk
gemaakt door de polarisatie tussen de vooroorlogse en de naoorlogse generatie. De naoorlogse
generatie kon in de eerste plaats veel gewicht uitoefenen op het maatschappelijke bestel door
hun grote aantal. De meeste ouders hadden gewacht met het krijgen van kinderen tot na
Wereldoorlog Twee. Dit had tot gevolg dat het aantal kinderen in de tweede helft van de jaren
’40 zò groot was dat men sprak van een ‘babyboom’. De omvangrijke babyboomgeneratie
vormde de jeugd van de jaren ’60 en zij groeide op zonder een directe herinnering aan
Wereldoorlog Twee. Nieuwe vormen van luxe werden langzamerhand vanzelfsprekend en
jongeren hadden minder en minder oren naar de strenge normen en waarden van hun ouders.83
Belangrijk hierbij te vermelden zijn de ‘studentenbewegingen’. Studenten hadden sinds de
jaren ’60 meer en meer middelen om zich uit te drukken, cf. studentenkranten, verenigingen,
etc… Vanaf deze periode gaan studenten zich ook meer afzetten tegen heersende normen en
waarden van het schoolsysteem. Met steeds luidere stem eisten de studenten inspraak in de
hervormingen van het onderwijs. Een belangrijke vaststelling hierbij was dat het vooral ging
om jongeren uit de middenklasse. Jongeren die over het algemeen een goede opleiding
hadden genoten en eloquent meer onderlegd waren dan jongeren uit de arbeidersmiddens.
Deze jonge mensen organiseerden zich in allerlei studentenbewegingen en bereikten door een
duidelijk discours een groter publiek. De middenklassenjeugd werd nu het politieke geweten
van het land. Met de heersende cultuur in hun land waren ze niet akkoord. Zaken zoals
concurrentie, oorlog (cf. de Vietnam Oorlog was volop aan de gang), discriminatie en de
kapitalistische vrije markt werden openlijk in vraag gesteld.84
Ook de ouders zelf genereerden de voedingsbodem voor het ontstaan van tegenculturen. Zij
worstelden met het conservatieve, traditionele waardensysteem uit hun opvoeding in een
context van een nieuwe veel lossere welvaartscultuur. Ook zij waren niet ongevoelig voor het
aan welvaart gekoppelde consumentisme. Righart ziet daarom een dubbele generatiecrisis als
ontstaansgrond voor de culturele omwenteling van de jaren ’60. Een generatiecrisis van
volwassenen met het oude bestel, en die van jongeren met de volwassenen. De belangrijkste
impuls komt vooral van de energieke jongeren, die door Righart op het historische voorplan
worden geplaatst als wegbereiders van culturele verandering.85 De belangrijkste
jongerenculturen die in deze periode ontstonden zijn die van de beatniks, de folkies en
uiteraard de hippies.
2.1
Idealisme tegen de burgerstaat: Beatniks en Folkies.
Wie op muzikaal vlak aan de jaren ’60 denkt, denkt automatisch aan THE BEATLES, THE
ROLLING STONES, en horden gillende tienermeisjes. Waar tot de jaren ’60 rock ’n roll nog
vooral een Amerikaanse aangelegenheid (cf. Cliff Richard, enz…) was, wordt vanaf 1963
Engeland toonaangevend. Toen brachten THE BEATLES hun eerste single “Love Me Do” uit
wat meteen voor een storm zorgde in het muzikale rocklandschap. In navolging van THE
83
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 79-81.
FRITH, S., Rock! Sociologie van een nieuwe muziekcultuur (vert.), 1984, pp. 15-20. & HEER, F., Jeugd in
beweging (vert.), 1972, pp 166-167.
85
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 81.
84
39
BEATLES zetten ook andere acts zoals THE ROLLING STONES, THE KINKS, THE
SMALL FACES en THE WHO Engeland op de muzikale kaart. Rock ’n roll wordt nu
beatmuziek. Deze Engelse bands waren begonnen met het naspelen van Amerikaanse Rhythm
& Blues om niet lang daarna een volledig eigen stijl te ontwikkelen. Waar vroeger ‘rockers’
vooral onder de arbeidersjeugd werden aangetroffen, bracht deze nieuwe vorm van rock
jongeren uit alle lagen van de bevolking in vervoering. Het enthousiasme onder het jonge
publiek was zo enorm, dat men nu sprak van een jeugdcultuur die als het ware uit één blok
gegoten stond tegenover de cultuur van de volwassenen. Vooral THE BEATLES werden het
symbool van de razend snelle evolutie die jeugdcultuur in de jaren ’60 doormaakte. Zij braken
met aloude conventies. Zo schreven zij zelf hun nummers. Dit was een uniek gegeven want
het schrijven van nummers werd door toenmalige muziekbands overgelaten aan professionele
songwriters. En hoewel zij ook braken met taboes op het gebied van uiterlijk, oa. het vieze
lange haar, toch moesten ook de grootste tegenstanders toegeven dat het muzikale repertoire
getuigde van een geniale eenvoud. THE BEATLES evolueerden van adolescente
liefdesliedjesschrijvers tot makers van complexe albums cf. “Lonely Hearts Club Band Sgt.
Pepper” en hadden een enorme impact op de moderne muziekgeschiedenis.86
De Britse beatmuziek zal tot nu een hele evolutie doormaken. Na de ‘glamrock’ van de jaren
1970 (ut infra) komen bands als THE CURE, ECHO and THE BUNNYMEN, THE SMITHS
en SIMPLE MINDS in de internationale picture. Ook Ierland doet een duit in het zakje met
U2. In de jaren 1990 evolueert de beatmuziek naar ‘Britpop’, in wezen een terugkeer naar de
gloriejaren van de Beat, met bands als OASIS en BLUR. De rivaliteit tussen deze twee bands
en hun fans roept herinnering op aan de rivaliteit tussen THE BEATLES en THE ROLLING
STONES. Ondertussen werd Britpop als genre verrijkt met bands zoals RADIOHEAD,
PLACEBO en THE VERVE wat de kritiek deed verstommen dat Britpop maar een
retroverschijnsel is.87
Uit het grote enthousiasme voor deze nieuwe muzikale beweging bleek dat er verandering op
til was. De jeugd wilde breken met de stijve conservatieve levenshouding van de
volwassenen. Naast de ethiek van hard werken, sparen en netheid verscheen een moraal die
veel meer keek naar de leuke dingen van het leven. Het leven moest meer bieden dan enkel
kritiekloze ondergeschiktheid aan autoriteiten en geestdodend consumeren van de nieuwe
welvaartstaat. Overal in de westerse wereld stelden jongeren zich open voor meer alternatieve
waarden zoals plezier, genieten van het nu en aandacht voor spirituele waarden. Het werden
alle kernelementen van een romantische opstand van de jeugd tegen de in hun ogen
gefrustreerde, autoritaire, materialistische en oorlogszuchtige wereld van de oudere generatie.
Reeds in de jaren 1950 bestonden in verschillende westerse landen groepjes van kunstenaars
en schrijvers die zich afkeerden van de burgerlijke samenleving waaruit zij zelf stamden.
Deze afkeer uitte zich in vitaliteit tegenover behoedzaamheid, in idealen tegenover
conformisme, in marihuana tegenover alcohol en in een algemenere poëtischere
levenshouding tegenover de alledaagse werkelijkheid. Jongeren in de VS dweepten met
schrijvers zoals Jack Kerouac en drugsexpert William Burroughs. In Europa werden
exentialistische auteurs cf. Albert Camus en Jean-Paul Sartres dan weer fel gesmaakt. Het
hyperindividuele verzet tegen een op conformisme geschoeid maatschappijtype en het zich
niet op zijn plaats voelen binnen een burgerlijke wereld, werden gevoed door een filosofie en
een literatuur die het leven beschouwden als een combinatie van noodlot en heroïek. Wanneer
men zich liet verleiden door één van de heersende ideologieën cf. de Kerk of bepaalde
politieke bewegingen, dan sprak men van ‘onwil’ om het leven te zien zoals het werkelijk
was. Ondanks hun oppositie tegen de burgerlijke samenleving hielden de beatjongeren zich
86
87
TER BOGT, T., One Two Three Four…, Popmuziek, jeugdcultuur en stijl, 1997, pp. 50-51.
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 82.
40
over het algemeen afzijdig van politiek. In de cafés waar zij elkaar ontmoetten bloeide echter
een muziekvariant op die de frustraties vertolkte van de werkende mens. Een muziekstijl die
met scherp schoot op racisme en onderdrukking van het individu, nl. ‘Folk’.88
De populariteit van folk in de jaren 1960 moet worden begrepen in het licht van de spanning
tussen stad en platteland. Het platteland stond voor de jaren ‘60 voor het verleden, het gezin
en de gemeenschap, evenwichtigheid en plaatsbesef. Toen de stadscultuur synoniem voor
commerciële cultuur werd – gecentraliseerd, gehomogeniseerd, verspreid door massamedia –
begon het platteland te staan voor ‘authenticiteit. De folk van de jaren ’60 bouwde voort op de
Amerikaanse folkbeweging van de jaren 1930.89 De folk nam oude liedjes op, vertelde
opnieuw de verhalen van slechte werkgevers, gebroken liefdes, honger en droogte. WOODY
GUTHRIE, de artiest die het genre tussen de Wereldoorlogen in leven had gehouden werd het
voorbeeld voor een nieuwe generatie singer-songwriters cf. JOAN BAEZ, TOM PAXTON
en PHIL OCHS. Deze artiesten kozen bewust politieke thema’s voor hun liedjes. Zoals
hierboven reeds gesteld werd deze wederopleving van folk gekleurd door
plattelandsromantiek, i.e. een zoeken naar waarden en leefwijzen die als tegengewicht konden
dienen voor platte commercie en massamuziek. Het was een bron van inspiratie,een manier
om het vervlakkende effect van de massamedia het hoofd te bieden en de arbeidersklasse te
bezielen met een ‘folkbewustzijn’. Folkies ondersteunden de protestbewegingen van de jaren
’60. Toen jonge blanken, met name studenten, in de jaren 1960 meer politiek actief werden,
troffen zij in folk het expressiemiddel bij uitstek aan dat onmiddellijk als klankbord kon
fungeren voor hun politieke doeleinden en dat voor de luisteraars dezelfde culturele rol kon
vervullen als de zwarte muziek. Beide muzieksoorten kwamen het duidelijkst samen in de
beweging voor burgerrechten. Belangrijk was de ‘Ban de Bom’-beweging die was gericht
tegen de productie en de verspreiding van atoomwapens. Ook belangrijk, vooral in de VS dan,
was de ‘Civil Rights Movement’ waarin vooral zwarten maar ook blanke folkies ijverden voor
afschaffing van wetten die de rassensegregatie in stand hielden. In het midden van de jaren
’60 toen de Vietnamoorlog in alle hevigheid losbarste, werd ook oorlog een onderwerp van
protest. De protestmuziek die hieruit voortvloeide beperkte zich echter niet alleen tot politieke
gebeurtenissen. De folkopleving van de jaren 1960 bracht allerhande instellingen met zich
mee, cf. clubs, festivals, koffiehuizen, enz… In deze context werd de folkgemeenschap van de
jaren ’60 bepaald. Het was een ideologische gemeenschap die werd bijeengehouden door haar
houding ten opzichte van het muziek maken zelf. In theorie bestond er in de folkclubs geen
scheiding tussen artiest en toeschouwer. Iedereen kon opstaan en meezingen. Het esthetische
accent lag minder op techniek dan op waarachtigheid en de muzikale oprechtheid van de
artiesten werd niet gedefinieerd door wat zij deden, maar door wat zij nalieten. Zo hielden
liefhebbers van folk zich ver afzijdig van elektrische versterking van hun instrument.
WOODY GUTHRIE’s belangrijkste leerling BOB DYLAN breekt met deze gewoonte en tot
grote ontzetting van een deel van zijn publiek hanteerde hij een elektrische gitaar en liet hij
zich begeleiden door een band. Dylan zou het folkgenre hiermee heruitvinden en het in de
richting van een nieuw soort ‘folkrock’ stuwen. De BYRDS, de EAGLES, enz… zouden hem
hierin volgen. De opvattingen bij het schrijven van de teksten werden steeds meer literair,
terwijl er een artistieke afstand groeide tussen zanger en publiek. Folkrock zou zich
ontwikkelen tot een zachtaardige vorm van rock die zich ideaal zou lenen tot soundtrack van
de hippiebeweging.90
88
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 81-86.
FRITH, S., Rock! Sociologie van een nieuwe muziekcultuur (vert.), 1984, pp. 34-35.
90
TER BOGT, T., One Two Three Four…, Popmuziek, jeugdcultuur en stijl, 1997, pp. 55-57.
& FRITH, S., Rock! Sociologie van een nieuwe muziekcultuur (vert.), 1984, pp. 36-39.
89
41
2.2
Op en top tegencultuur: de Peace & Love van de Hippies
De jeugdcultuur van de Hippies ontstond in de Verenigde Staten. De elementen die aangereikt
waren door de beatniks en de folkies werden opgepikt door een steeds groter wordende groep
van jongeren die uit de ban van ‘The American Dream’ waren gevallen. Oudere beatniks in
San Francisco gaven de jongeren een naam, ‘hippies’, een verkleinwoord van ‘hipsters’.91
Hippies dweepten met zwarte culturen. Ze flirtten met literatuur van bohémiens, cf. Ken
Kesey. Psychedelica, zoals LSD, namen een prominente plaats in bij de hippies en alsook een
streven naar bewustzijnsverruiming tegen een spiritualistische achtergrond. Ze betoonden
tevens een grote interesse voor esoterische zaken en oriëntaalse religies. Plezier maken werd
verkozen boven werken, het leven in communes boven het huwelijksleven. Hun haren werden
los gedragen. Vaak liep men blootsvoets in heel wijde en versierde kledij, de bekende broeken
met olifantenpijpen.92 Hippies wilden een heel natuurlijke ongedwongen indruk maken.
Tegenover oorlogstaal en militarisme stelden zij liefde. Geheel in de romantische traditie
hechtten zij grote waarde aan het gevoel, spontaniteit en hechting aan een gemeenschap.
Hippies reisden veel en probeerden in andere landen, die nog niet door het westerse
materialisme gecorrumpeerd waren, in contact te treden met een echter bestaan.93
Er is nogal wat discussie in de sociologische cultuur over wat de beweging nu eigenlijk
inhield. Eén strekking ziet de hippiecultuur als het conglomeraat van verschillende
subculturen, een andere ziet de hippiebeweging als bekendste onderdeel van een grotere
tegencultuur. Hippies werden al te snel afgedaan als romantische schoolvluchters die niet
meekonden met het tempo van de moderne maatschappij. Veelal Amerikaanse auteurs
beschouwden de hippiecultuur als een tegencultuur tegen de heersende technocratie. Hippies
daagden door hun uitgesproken experimenteergedrag de traditionele concepten van educatie
en moraliteit uit. In Europa echter was de hippiecultuur een relatief goed georganiseerde
subcultuur, die voornamelijk werd bevolkt door studenten en ex-studenten. In tegenstelling tot
wat men zou denken waren deze middenklassenjongeren veelal goed opgeleid en hadden ze
betere vooruitzichten op werk dan leden van meer arbeidersgeoriënteerde subculturen.94
Toch had deze culturele revolutie ook enorme schaduwzijden. De open hippiescene werkte als
een rode lap op een stier voor mensen met psychische en sociale problemen. Vooral drugs
werden een probleem. Waar eerst vooral hennepproducten werden gebruikt om in hogere
sferen te raken, deden later hard drugs hun intrede. Amfetaminen en opiaten werden populair.
De combinatie van veel mensen met problemen en hard drugs werkte criminaliteit in de hand.
Veel muzikanten konden de tol die beroemdheid met zich meebracht niet aan en stierven in
drugsgerelateerde omstandigheden, cf. Jimi Hendrix, Jim Morrison van THE DOORS, enz…
Een blik op de affiche van het Woodstockfestival, de belangrijkste symbolische gebeurtenis in
de perceptie van de hippiecultuur, leert ons veel over de soundtrack van de beweging, cf.
GRATEFUL DEAD, JIMI HENDRIX, JANIS JOPLIN, JEFFERSON AIRPLANE,
SANTANA, enz… In augustus 1969 verzamelden zich ongeveer vijfhonderdduizend jongeren
voor het tot dan toe grootste muziekfestival aller tijden, een zelfbewuste samenkomst van een
91
TER BOGT, T., One Two Three Four…, Popmuziek, jeugdcultuur en stijl, 1997, p. 95.
SCHEPENS, C., Slang bij jeugdsubculturen. Case Study: Het slang van de hardcore-subcultuur, 2000, pp.1314.
93
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 89.
94
SCHEPENS, C., Slang bij jeugdsubculturen. Case Study: Het slang van de hardcore-subcultuur, 2000, pp.1213.
92
42
generatie die dacht dat alles anders zou worden. Ondanks het tegenvallende weer, de
gebrekkige sanitaire voorzieningen en de drugs op grote schaal werd het festival een mega
succes. Woodstock vormde de inspiratie voor het organiseren van festivals op grote schaal bij
veel latere subculturen. Ook oudere gerenommeerde artiesten speelden in op de heersende
cultuurtrend. THE BEATLES hadden succes met songs zoals “Lucy in the Sky with
Diamonds” (LSD, nvdr.) en ook de ROLLING STONES lieten zich niet onbetuigd en
scoorden met “We Love You” een hit van wereldformaat.95
In de vroege jaren 1970 verliep de hippiebeweging. Een dermate naïeve en idealistische
ideologie moest wel op zijn eigen grenzen stuiten. De muziekgoden van weleer waren
uitgeblust of verslaafd. Hippies werden na een aantal jaren uiteraard volwassen en dan diende
zich het probleem aan dat het bijzonder moeilijk was om in de hippiescene geld te verdienen.
De alternatieve maatschappij had eenvoudigweg geen alternatieve basis. Voor de overgrote
meerderheid zat er niet veel anders op dan te gaan werken binnen de structuren die zij achter
zich hadden willen laten. Het idee dat een generatie de wereld zou veranderen heeft slechts
een paar jaar stand gehouden. In het begin van de jaren ’70 werd het duidelijk dat de
bestaande structuren zich niet zomaar lieten omvormen. Hoe kleurrijk de jaren ’60 ook mogen
lijken, het is een verkeerde perceptie als zou de hele jeugd in beweging gekomen zijn. Hippies
waren het meest zichtbare deel van een generatie. Een generatie die naast hippies ook bestond
uit jeugdigen die gewoon in de voetsporen van hun ouders traden. De meeste hippies zochten
hun weg binnen de bestaande maatschappij en, veelal hoog opgeleid (ut supra), slaagden de
meesten erin een comfortabel bestaan uit te bouwen, zonder dat zij overigens al hun idealen
ter zijde hoefden te schuiven. Wat in algemene maatschappelijke zin niet lukte, was privé tot
op zekere hoogte wel realiseerbaar.96
Wie denkt dat de hippiecultuur volledig uitgestorven is vandaag de dag komt echter bedrogen
uit. De idealen van de hippiecultuur werden gerecycleerd in de jaren ’80 en ’90 in de
dancescene (ut infra, de cultuur rond ‘Acid house’). De hippiecultuur bestaat nu ook nog
steeds, hetzij op véél kleinere schaal, met concentraties in bijvoorbeeld de streek rond Goa, in
India. Deze streek heeft haar naam gegeven aan een bepaalde elektronische muziekvorm, nl.
GOA-muziek. Een techno-achtige muziekvariant bestaande uit monotone basritmes voorzien
van een dromerige ravemelodie. Meer en meer worden ook in Europa Goa-festivals
georganiseerd, maar van een grootschalige hippierevival kunnen we natuurlijk niet spreken.
Ook in de zogenaamde ‘Love-parades’ in Berlijn van de dance-subcultuur kunnen we
enigszins de ‘love & peace’ idealen van de hippiecultuur terug vinden net als in het
druggebruik dat met die parades gepaard gaat.97
3.
Na de culturele Revolutie
3.1
Glamrock
De vroege jaren 1970 staan voor schoenen met hoge hakken, lange geföhnde haren,
vetkuiven, vrouwelijke looks, eyeliner en een dikke laag schmink ‘Glamrock’ bouwde voort
op het flamboyante ‘vrouwelijke’ van de ‘art school high camp’-mods uit het vorige
decennium (ut supra). Glamrock evolueerde uit de Beatmuziek en was even succesvol met
DAVID BOWIE, T-REX, ROXY MUSIC, SLADE en THE SWEET.98 Eén band uit de
95
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 93-94.
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 103-104.
97
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 147.
98
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 82.
96
43
glamrockperiode zou tot ongekende hoogten in de muziekgeschiedenis klimmen, nl. QUEEN.
Glamrock verdwijnt echter weer even snel uit beeld. Ook al heeft glamrock als subcultuur
relatief kort bestaan, toch heeft ze grote invloed, vooral op het theatrale vlak, gehad op andere
latere subculturen. Glamrock heeft vooral op stilistisch vlak het pad geëffend voor ‘Punk’ en
‘New Wave’.99 Maar ook sommige ‘Heavy Metal’ en ‘Shockrock’bands zijn voor bepaalde
showelementen schatplichtig aan de Glamrock van de vroege jaren 1970.
3.2
Punk: Die young, You will make a nice corpse
Afgesleten jeans, spikes, kettingen, kogelriemen, gescheurde lederen jekkers, onverzorgd
uiterlijk, Dr. Martensboots, felgekleurde hanenkammen,… het zijn allemaal uiterlijke
stilistische kenmerken waaraan je een ‘Punk’ kan herkennen. Punk ontstond als felle
tegenreactie op de grote elitaire, stadionacts die waren geëvolueerd uit de hippiemuziek.
Ofwel waren deze bands een hype gecreëerd door massamedia, ofwel maakten ze knappe
maar te moeilijke muziek, of ze stonden mijlenver van hun doelpubliek qua levensstijl en qua
gevulde bankrekening. Punk staat voor een ‘back to the roots of rock ’n roll’: drie akkoorden
en spelen maar, het liefst zo rauw en hard mogelijk. Punk kondigde de anarchie af en begon
als keiharde, emotionele tegencultuur waarbij de hele gevestigde orde op de korrel werd
genomen. Er werd gezworen bij een ‘DIY’-mentaliteit (Do It Yourself, nvdr.) die diametraal
tegenover het grote show- en merchandise-apparaat stond van de grote acts in die tijd, cf.
ELTON JOHN. Met het minimale aan middelen probeerde men een zo groot mogelijk effect
te bereiken. Schokeren bleek hierbij een handig middel. Punk groeide uit de muziek van
IGGY & THE STOOGES, THE VELVET UNDERGROUND,… en manifesteerde zich voor
het eerst in New York City met de RAMONES en de HEARTBREAKERS. Clubs zoals
Max’s Kansas City en vooral CBGB’s werden bijna legendarische ontmoetingsplaatsen in de
Punkwereld.100
De idealen van de punkscene in de Verenigde Staten en de bijhorende DIY-mentaliteit werden
al snel geëxporteerd richting Europa. In 1976 barstte de bom in Engeland waarna ook op het
Europese vasteland punkers in het straatbeeld verschenen. Malcolm McLaren, de mythische
manager van THE SEX PISTOLS, speelde hierbij een belangrijke rol. Deze gehaaide uitbater
van een kledingzaak in Londen, zag wel wat in die nieuwe rebelse golf uit Amerika.101 THE
SEX PISTOLS werden onder zijn vleugels wereldberoemd. Na een tumultueus optreden voor
de televisie werd de band gedumpt door haar platenmaatschappij. In de ogen van de brave
Engelse burger en in die van het politieke establishment waren de THE SEX PISTOLS een
bende, ongemanierd, van het straat geplukt tuig. Ofwel probeerde men de band en haar fans in
diskrediet te brengen, ofwel probeerde men ze dood te zwijgen. In mei 1977 bracht de band
rond Johnny Rotten, naar aanleiding van de festiviteiten rond het zilveren jubileum van
Koningin Elizabeth, de single ‘God Save The Queen (the Fascist Regime)’ uit. Ondanks een
boycot van de openbare omroep en ondanks alle publieke en politieke weerstand klom het
nummer naar plaats één in de Britse charts. Dit was ongezien. Iets later kwam op Virgin
Records hun enige plaat ‘Never Mind the Bollocks: Here’s The Sex Pistols’ uit. De
verkoopcijfers gingen door het dak. De hele gevestigde maatschappijorde, inclusief de
muziekindustrie, passeerde op de plaat de revue als pispaal. Jongeren vonden het fantastisch.
Eindelijk nog eens een muziekvorm en een bijhorende subcultuur die de ouderen op de kast
kon jagen. Punk maken was niet moeilijk. Je hebt een instrument, je speelt een akkoord, je
99
BRAKE, M., The sociology of youth culture and youth subcultures: sex and drugs and rock'n roll?, 1980, p.
80.
100
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 131-133.
101
BENNETT, A., Cultures of popular music, 2003, 60-62.
44
speelt het snel en je hebt punk. Bands verschenen en masse uit het niets. Naast THE SEX
PISTOLS zorgden THE CLASH, THE DAMNED en GBH voor een verdere verbreiding van
het genre.
Punk stond voor een vorm van nihilistische rebellie. Het rebelse werd geuit in de muziek en
haar teksten, maar nog meer in het uiterlijk van de punks. De subcultuur ontstond dan ook in
een context van economische en sociale malaise door de crisis van de jaren 1970. In Engeland
was de macht van de ooit zo krachtige vakbeweging gebroken door de rechts conservatieve
regering. De werkloosheid was torenhoog en voor jongeren bood de toekomst onzekere
perspectieven. Punk is misschien negatief te noemen, maar niet fatalistisch. Men bezong de
heroïsche aftakeling.102 De waarden van de punkscene kunnen eigenlijk zeer goed worden
samengevat in het voorvoegsel ‘anti’. Punks waren anti- politiek, anti-kapitalistisch, antiburgerlijk, anti-arbeid, anti-autoritair,… enz. Om een lang verhaal te korten, punks waren
gewoon anti-maatschappij. In punknummers werden anarchie en chaos verheerlijkt, terwijl
oude gevestigde waarden en normen werden bespot en dienden te worden afgebroken.103
Binnen de punk zullen zich na verloop van tijd enkele subgenres ontwikkelen. ‘Anarchopunk’
ontstaat aan het einde van de jaren 1970 en is sterk politiek getint. In wezen is dit een paradox
want punk behoorde zich ver van het politieke veld te houden. Toch wordt bij Anarchopunk
een extreemlinkse positie ingenomen. Belangrijkste vertegenwoordigers zijn CRASS,
POISON GIRLS, enz…
Begin de jaren ’80 ontstaat ‘Betonpunk’ uit de fusie tussen punk en heavy metal met als
bekendste vertegenwoordigers THE EXPLOITED. De nadruk ligt op het stoere en op
provocerende uiterlijke kenmerken zoals de hanenkam, kettingen, tatoeages, SM-sieraden,
enz… De thematiek die de muziek vergezelt behandelt spuwen op de maatschappij, niets
doen, rel schoppen, enz…
Uit de crossover tussen reggaemuziek en punk ontstaat de ‘Ska-punk’. Ska-punk is feest en
bekende reggaeritmes worden versneld en vermengd met punkriffs. De bekendste
vertegenwoordigers zijn zonder twijfel SKA-P.
‘OI!’ ontstond in Engeland als de muziek van de arbeidersjeugd, waarbij de oude
arbeidersidealen zoals hard werken en patriottisme hoog in het vaandel werden gedragen.
Deze anti-intellectuele stroming van punk wordt de soundtrack van de ‘hard mods’ (ut supra)
die zich als aparte subcultuur gaan opstellen in de ‘skinheadbeweging’ (ut infra).104
In de late jaren 1970 en de jaren 1980 groeit uit punk een hele resem van nieuwe jeugd
culturele stijlen, zoals ‘New Wave’, ‘grunge’...105 Verder heeft punk een grote invloed
uitgeoefend op heavy metal, met het ontstaan van het subgenre ‘thrash metal’ in de ‘Bay
Area’ van San Francisco.
Met MINOR THREAT, THE GERMS, D.O.A, BLACK FLAG, BAD BRAINS, enz…
destilleerde zich uit de punk een nieuw subgenre, ‘hardcore’, het onderwerp van deze scriptie.
Hardcorepunk ontstond als reactie op het veelal ‘dronken’ en ‘luie’ gedrag van de punkscene.
102
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 133.
BRAKE, M., The sociology of youth culture and youth subcultures: sex and drugs and rock'n roll?, 1980, pp.
80-81.
104
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap
der jeugdculturen, 1999, p 38.
105
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 138.
103
45
Hardcore is een Amerikaans fenomeen met invloeden uit de Engelse en Amerikaanse
punkscene. Op het muzikale vlak zijn de eerste hardcorebands vooral een hardere
punkvariant. Het tempo ligt hoog, de gitaarriffs zijn stevig en de teksten worden veelal
uitgeschreeuwd. Hardcore is behalve een muziekstijl, ook een sociale en politieke beweging.
Politiek, massamedia, het maatschappelijk bestel en de autoriteiten worden per definitie
gewantrouwd. Hardcore gold als maatschappelijke reactie van de jeugd tegen het
conservatieve beleid van Ronald Reagan in de vroege jaren 1980.106 Bepaalde
maatschappelijke mistoestanden werden door hardcorebands door de mangel gehaald. Tevens
ontstaat binnen de hardcorescene het ‘Straightedge’-ideaal (sXe). Het is een filosofie die
uitgaat van een gezonde geest in een gezond lichaam. Bijgevolg gaat men zaken die
corrumperend zijn voor het lichaam doelbewust gaan afwijzen. Straightedge staat voor drie
weigeringen, gesymboliseerd in de drie X’en. Men onthoudt zich van de geneugten van
alcohol, drugs, en seks buiten een monogame relatie. Tevens is er aandacht voor dierenleed.
Veel hardcore-straighedgers zijn vegetariër of veganist. Organisaties zoals ALF en PETA
kunnen in hardcoremiddens op veel bijval rekenen. Op het fenomeen hardcore wordt in de
volgende hoofdstukken dieper ingegaan.
De laatste jaren is punk bezig aan een enorme revival, zij het in een licht gewijzigde versie.
Door wisselwerking met ‘hardcore’-muziek ontstaat ‘skatepunk’, soms ook ‘pretpunk’
genoemd. Punk is nu populair bij de skatende jeugd. Weg met die hanenkammen, die
gescheurde jeans en die lederen jekkers. Nu zijn het de wijde broeken, de honkballpetjes, de
skateschoenen (cf. het merk Vans of Airwalk) die de garderobe van de jeugdcultuur vormen.
Bands zoals BAD RELIGION, LAGWAGON, GREENDAY, NOFX,… bliezen het
punkwereldje nieuw leven in.107 Wat fans betreft verschillen de toeschouwers op
skatepunkoptredens vaak niet zoveel van deze op hardcoreoptredens.
Tot slot dienen wij nog aandacht te besteden aan het subgenre ‘crustpunk’ of ‘crustcore’ of
kortweg ‘crust’. Crust ontstond medio de jaren 1980, ongeveer gelijktijdig met het ontstaan
van ‘grindcore’ (ut infra), met bands zoals AMEBIX. Later werd het geluid van crust op punt
gesteld door bands cf. EXTREME NOISE TERROR, DOOM, DISFEAR, DISCHARGE,
enz… Crust is een symbiose van anarchopunk, hardcore en bepaalde vormen van metal,
hoewel dit laatste door crusts zelf al eens ontkend wordt. Crust is rauw, hard, extreem en
wordt vaak ongelofelijk snel gespeeld. Crustfans durven zich wel al eens de enige rechtmatige
erfgenamen van de punk noemen, en de rest als ‘fashionpunk’ afdoen. De DIY-mentaliteit
staat enorm hoog aangeschreven. Crusts zijn veelal politiek geëngageerd en bevinden zich
uiterst links van het politieke spectrum. Men ijvert vaak voor ecologische thema’s zoals
boskap108, vervuiling door multinationals, enz… Ook heeft men zeer grote aandacht voor
dierenleed en veel crusts zijn dan ook vegetariër of zelfs veganist. Dierenorganisaties zoals
PETA en ALF vinden bij crusts vaak grote weerklank. Verder worden sociaal ruimtelijke
knelpunten, zoals leegstand, aangekaart. Crust is de soundtrack van de kraakbeweging.
Onnodig lang leegstaande gebouwen worden door crusts opengebroken, ‘gekraakt’, en als
woning gebruikt. Voorbeelden hier in Gent zijn ‘Alcahel’ (het vroegere Alacatelgebouw aan
de Gasmeterlaan), en de ‘Noodzaak’ in het verlengde van de Coupure. Beiden werden onlangs
ontruimd. Een andere activiteit die hoog op hun agenda staat is het zgn. ‘bombspotting’.
106
GEENS, M., De Straight Edge beweging, Kwalitatieve studie van een jeugdsubcultuur aan de hand van
participerende observatie en diepte interviews, 2000, pp. 24-25.
107
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap
der jeugdculturen, 1999, p 38-39.
108
Het Lappersfortbos werd gedurende heel lange tijd bezet, veelal door crustpunks, die met hun bezetting een
politiek statement wensten te maken en ook het bos probeerden te beschermen tegen de sloop. (nvdr.)
46
Kernwapens en ander grootschalig wapengeweld worden door crustpunks verafschuwd.
Crusts zijn uitgesproken anarchistisch, uitgesproken antiracistisch en beschouwen rechtse
skinheads en politie als de vijand. Vaak wil dit al eens uitlopen op vechtpartijen. Crusts zijn
vaak de initiatiefnemers van anti-oorlogbetogingen, tegenbetogingen gericht tegen optochten
van extreemrechts, affiche en flyercampagnes om het publiek te sensibiliseren m.b.t bepaalde
politieke, ruimtelijke, sociale en ecologische knelpunten. Het uiterlijk van de crust is die van
de punk, maar dan zonder leder want dit is afkomstig van dieren. De crust heeft pearcings, is
onverzorgd van uiterlijk en veelal getatoeëerd. Sommige crusts hebben een hanenkam maar in
plaats van deze te verven en rechtop te zetten is deze veelal in rastavlechten gedraaid.109
3.3
Skinheads
Binnen de mod-subcultuur waren zoals hierboven reeds aangehaald een viertal groepen te
onderscheiden. De vierde groep, de hard mods, stonden het laagste in de socio-economische
stratificatie van de maatschappij. Bepaalde luxeartikelen zoals bijvoorbeeld de Vespa van de
‘scooter boys’ en in het flamboyante nachtleven duiken konden zij zich niet veroorloven.
Omwille van deze reden scheidden zij zich af van de mod-beweging en vormden een eigen
autonome subcultuur, namelijk de ‘skinheads’. De skinheadsubcultuur zou uiteenvallen in
twee bewegingen: de rechtse neonazi skinheads en de links georiënteerde SHARP.110
Net als de rockers identificeerden de skinheads zich met hun afkomst uit de arbeidersklasse en
hun stijl vertoont heel veel affiniteit met werkkledij. Het uniform van de rechtgeaarde
skinhead bestaat uit zware industriële werkschoenen of Doc. Martensboots met een
verstevigde tip (de veters naar gelang de kleur van de politieke voorkeur, wit voor ‘rechts’ en
rood voor ‘links’), nog eens geaccentueerd met een opgerolde afgesleten jeans, een hemd of
shirt, bretellen (de kleur weerom naar gelang de politiek kleur). Hun haar was
‘gedisciplineerd’ kortgeschoren en gaf hen een bijna paramilitair, uiterlijk. Een belangrijk
punt in de Engelse skinheadcultuur werd gevormd door voetbal. Skinheads waren vaak
betrokken bij geweld op stadiontribunes en activiteiten van hooliganisme.
De waarden van deze beweging waren conservatieftraditioneel: hard werken, patriottisme en
heteroseksualiteit. Skinheads troepten samen in clubcafés, vormden lokale bendes,
markeerden hun territorium met slogans en verdedigden hun grondgebied. Onderzoekers
plaatsen de verschijning van skinheads in het straatbeeld in een context van
jeugdwerkloosheid en stedelijk verval.111
Skinheads wierpen zich op als strijders die de traditionele arbeidersbelangen verdedigden
tegen bepaalde maatschappelijke tendensen die volgens hen een gevaar vormden voor de
‘waarden en normen’ van de ‘gewone werkmens’. Homoseksualiteit bijvoorbeeld, vormde in
de ogen van de skinhead een gevaar voor de veronderstelde “mannelijkheid” van de arbeider.
Skinheads namen hun rol als voorvechter voor die traditionele waarden heel letterlijk wat zich
uitte in de zogenaamde ‘bashings’. Zo werden bij ‘Paki bashings’ immigranten in elkaar
geslagen. Bij ‘queer bashings’ werden homoseksuelen op de korrel genomen. De ‘peace &
love’ waarden van de hippiecultuur waren in strijd met deze van de skinheads, wat dan ook
109
KONINKX, J., Het belang van muziek binnen Jongeren-subculturen, Een casestudy benadering van de
straight-edge beweging, 1998, p. 36.
110
SHARP staat voor ‘Skinheads Against Racial Prejudice’ in: WOOD, R.T., The straightedge youth subculture, observations on the complexity of sub-cultural identity, in: Journal of youth studies, 2003, p. 47.
111
WIDDICOMBE, S. & WOOFFITT, R., The language of youth subcultures, social identity in action, 1995, p.
10.
47
resulteerde in ‘hippy bashings’. De Skinheadcultuur bestaat nog altijd en is qua uiterlijk en
qua waarden vrijwel onveranderd gebleven.112
Qua visuele beeldvorming omtrent de skinheadcultuur zijn “American History X” met Edward
Norton en “Romper Stomper” met Russell Crowe het bekijken waard. Wat muziek betreft zijn
het vooral OI!-bands zoals SCREWDRIVER die de skinheadidealen bezingen.
3.4
New Wave en Gothic: melancholie in een latex jasje
Naast punk ontstond er een andere subcultuur die qua uiterlijke, stillistische kenmerken
leentjebuur ging spelen bij de glamrock van de jaren 1970. Het was een subcultuur die zich
eveneens afzette tegen de steriele, massagerichte muziek van de vorige generatie. Ook hier
koesterde men een, eerder romantisch, wantrouwen tegenover de bestaande orde. In
tegenstelling tot punk beperkte men zich niet tot een muzikaal simplisme. Deze stijl zou men
gaandeweg ‘New Wave’ gaan noemen. Waar punk een meer Engelse aangelegenheid was,
was new wave vooral iets dat in de Verenigde Staten ontstond met THE VELVET
UNDERGROUND. Men zong niet over hash of LSD, maar over heroïne. Men had het niet
over peace & love maar wel over sadomasochisme. THE VELVET UNDERGROUND met de
legendarische LOU REED op zang werd wereldpopulair mede dankzij Andy Warhol, die de
eerste release “The Velvet Underground & Nico” voorzag van een albumcover. Deze hoes, de
beroemde Popart banaan op een witte achtergrond, staat op het netvlies van vele
muziekliefhebbers gebrand.
Men begint echter pas echt van new wave te spreken met de opkomst van de band JOY
DIVISION. Dit muziekcombo stond model voor alle zgn. doemmuziek van de eerste helft van
de jaren ’80. Waar woede en frustratie bij punk werd vertaald in een loeiharde rauwe sound,
keerde de agressie in deze gitzwarte muziek tegen zichzelf. JOY DIVISION produceerde twee
ultra donkere doemplaten vol sombere muziek gedragen door de melancholische stem van
zanger Ian Curtis. Curtis zou later ten onder gaan aan zijn doembeelden en pleegde
zelfmoord. Andere bekende vertegenwoordigers uit deze subcultuur zijn TALK TALK, THE
SISTERS OF MERCY, SIOUXIE AND THE BANSHEES, DEPECHE MODE, THE CURE
en zelfs U2 wordt soms bij de new wave gerekend.
De zwarte, donkere melancholische muziek van de new wavecultuur wordt ook wel eens
omschreven als ‘gothic’, al was het alleen al om het uiterlijk van sommige artiesten, cf.
Robert Smith van THE CURE, en hun fans. Het uiterlijk van new wavers was zoals hierboven
reeds gesteld geïnspireerd op de glamrock van de jaren ’70. Jongens modelleerden hun haren
tot een warrig kapsel geïnspireerd op dit van Robert Smith. Verder brachten ze make-up aan
rond de ogen en gebruikten ze zwarte lipstick. Meisjes volgden de zangeres van SIOUXIE
AND THE BANSHEES als rolmodel. Ook zij schminkten hun gezicht met zwarte
accentueringen en verfden hun haar zwart eventueel met gekleurde strepen erin. De kleding
was uiteraard ook pikzwart, al dan niet voorzien van franjes.113
De nihilistische stijl van deze subcultuur baadde in een ondergangsfeer en zou zich in de loop
van de volgende decennia ontwikkelen variërend van gemakkelijk in het gehoor liggende
popmuziek, over darkwave naar de elektronische geluiden van de EBM (Electro Body Music)
112
WIDDICOMBE, S. & WOOFFITT, R., The language of youth subcultures, social identity in action, 1995, p.
10. & BRAKE, M., The sociology of youth culture and youth subcultures: sex and drugs and rock'n roll?, 1980,
p. 76-77.
113
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 137.
48
en de Industrial. Ondertussen zijn er tal van crossover bewegingen geweest die new wave
vermengden met heavy metal, punk, enz… Bij ons in België concentreren optredens van deze
subcultuur zich vooral rond Waregem en Gavere. Bands die in de laatste jaren succesvol
bleken zijn VNV NATION, DAS ICH, FIELDS OF THE NEPHILIM, LACRIMOSA en
CHRISTIAN DEATH.
Zeker het vermelden waard is de Belgische band FRONT 242. Deze band wordt vaak gezien
als één van de grondleggers van de EBM en vormde de inspiratie voor topacts van vandaag cf.
NINE INCH NAILS, RAMMSTEIN en zelfs THE PRODIDGY.114
3.5
Heavy Metal: harder, faster, louder
Heavy metal groeide in de late jaren 1960 uit de rock ‘n roll, net als bij punk uit onvrede met
de heersende trends in het toenmalige muzikale landschap. Heavy metal ontstond in blanke
arbeiderskringen bij jongeren die zich niet aangetrokken voelden tot de alternatieve levensstijl
van de hippies, die in hun ogen te ‘middle class’ aandeed. Ook de disco van toen kon dit
segment van de jeugd niet aanspreken. Het jeugdige blanke proletariaat vond uiteindelijk
helden die muziek maakten die dichter aanleunde bij hun belevingswereld. Qua terminologie
worden ‘hardrock’ en ‘heavy metal’ vaak door elkaar gebruikt om éénzelfde subcultuur aan te
duiden. Hardrock is de eerste term die wordt gebruikt en die nu veelal wordt aangewend om
de bands van de ‘seventies’ aan te duiden. Vanaf de jaren ’80 komt de term ‘heavy metal’,
gebaseerd op een frase – “heavy metal thunder” - uit de klassieker ‘Born to be Wild’ van
STEPPENWOLF. Het is een term die de lading beter dekt vermits het genre in de loop van
zijn geschiedenis is versplinterd in allerlei subgenres: cf. speed metal, thrash metal, death
metal, doom metal, black metal, grunge, stonerrock, metalcore, enz…
Jimi Hendrix en Eric Clapton zijn twee van die helden wier gitaarwerk van immense invloed
was op het ontstaan van de ‘hardrock’ of ‘heavy metal’ aan het begin van de jaren 1970.
Vooral de bezetting van Clapton’s laatste band CREAM, bestaande uit drums, bass en gitaren,
zou de blauwdruk vormen alle latere groepen die luid en hard gingen en die gitaarsolo’s tot
een belangrijk segment van de show maakten.115
Vaak wordt ‘Deep Purple in Rock’ uit 1970 de eerste hardrockplaat genoemd, maar over het
algemeen wordt BLACK SABBATH beschouwd als de eerste echte heavy metalband, zowel
qua sound als qua uitstraling. “Every cool riff is already written by BLACK SABBATH.
Anything anyone else does is basically ripping it off. Everyone plays it slightly different,
backwards, faster, slower. It doesn’t matter, BLACK SABBATH did everything already.”116
BLACK SABBATH en contemporaine bands zochten hun inspiratie in klassieke muziek en
opera, cf. componisten zoals Wagner, maar ook in de Amerikaanse blues. Aan de blues
ontleenden de metalartiesten het gebruik van de ‘drietoon’, “the devil’s tone”, om de muziek
die donkere, demonische sfeer mee te geven. “The origins of metal really takes us back to the
blues in America. And that is of course very much an oppressed form of music. And it very
much spoke to people that needed something different. It’s about the factory worker coming
out of the factory wanting the energy to come out in a different way in an entertainment form
that was theirs and theirs alone.”117
114
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap
der jeugdculturen, 1999, p. 49.
115
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 127-128.
116
Dixit ROB ZOMBIE in: Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
117
Dixit DOME Malcolm in: Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
49
Zeker in de begindagen bevond het hardrockpubliek zich over het algemeen in de lagere
klassen van de maatschappij. Critici en journalisten uit de middenklasse deden de muziek af
als rotzooi en dit versterkte bij de jongeren alleen maar het oordeel dat niemand hen wilde
zoals ze waren. Er was maar één groep muzikanten die hen wel begreep, mensen zoals zij:
hardrockartiesten. Op de duur koesterden hardrockfans het zelfbeeld van ‘proud pariahs’. Het
heavy metaluniform bestond uit een strakke afgesleten jeans, sportschoenen of zwarte
legerboots, een lederen motorjekker of een jeansvestje voorzien van opnaai-emblemen met
bandnamen, t-shirts met de namen van de favoriete bands en vaak shockerende afbeeldingen
afgekeken van horror en fantasy-strips. De overheersende kleur van de metalkledij was
overwegend zwart. Verder waren lange haren in de mode en een handig hulpmiddel om het
‘headbangen’118 iets meer schwung te geven. Tatoeages komen veelvuldig voor.119 Met de
komst van crossoverstijlen door de combinatie van heavy metal met hardcore en punk (ut
supra), verandert de kledingstijl geleidelijk aan van spannende zwarte (soms lederen) kleren
naar een meer ‘streetwise’ manier van kleden. Spannende broeken worden vervangen door
losser zittende legerbroeken, legerboots worden al eens vervangen door skateschoenen. De
kleur blijft evenwel overwegend zwart.
Vooraan bij heavy metaloptredens net voor het podium, zeker bij de iets extremere subgenres,
gaat het er soms heftig aan toe. Deze plaats wordt aangeduid als de ‘pit’ of de ‘moshpit’.
Jongeren beuken tegen elkaar op en het heeft soms iets weg van een grote dronken
vechtpartij. Dit gegeven heeft verschillende namen, i.e ‘moshen’, ‘body slamming’, ‘pogo’,
enz… Het is een manier om frustraties uit het alledaagse leven af te reageren. Met de invloed
van hardcore in de heavy metal sluipt er meer techniek in het moshen en duiken er
karatebewegingen op in de pits vooraan, wat het allemaal iets gevaarlijker maakt. Het ziet er
allemaal kwaadaardig en gevaarlijk uit, maar op een aantal occasionele blauwe plekken,
schrammen en bloedneuzen na, valt het allemaal nog wel mee. Bij ‘crowdsurfen’ wordt men
over de hoofden van de toeschouwers naar voor gebracht. Bij ‘stagediven’ wordt van het
podium in het publiek gesprongen, hopend dat men wordt opgevangen.120
In de beginperiode en de jaren 1980 was het heavy metalpubliek overwegend mannelijk.
Meisjes hielden niet zo van de rauwheid in de muziek en vonden de agressieve sfeer van
moshen en stagediven maar niets. De sfeer die heavy metal uitstraalde was er ook één van
mannelijkheid en stoer doen.121 Geleidelijk aan zou dit veranderen en na verloop van tijd
verschijnen vrouwen zelfs op het podium. Pioniers waren GIRLSCHOOL en DORO PESCH
(ook lang frontvrouw geweest van WARLOCK). Nu vinden we vrouwen overal terug aan het
heavy metalfirmament, van engelachtige zangstemmen cf. LACUNA COIL, WITHIN
TEMPTATION, enz… tot de meer gutturale, agressieve klanken bij ARCH ENEMY en
WALLS OF JERICHO.122
In de heavy metalscene heerst een grote samenhorigheid. Over het algemeen wordt dit
verklaard door de veelvuldige afwijzing vanwege omgeving en media. In de vroegste periode
zou men hardrock typeren als een vorm van nozemrebellie tegen de gevestigde middenklasse
in al haar deftigheid. Dit beeld valt op de metalsubcultuur van vandaag niet meer toe te
118
Headbangen is een typische fenomeen voor de heavy metalscene. Hiermee wordt het op en neer schudden van
het hoofd op het ritme van de muziek aangeduid. In: WALSER, R., Running with the devil : power, gender, and
madness in heavy metal music, 1993, pp. 16-17.
119
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 129.
120
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap
der jeugdculturen, 1999, p. 40.
121
WALSER, R., Running with the devil : power, gender, and madness in heavy metal music, 1993, pp. 112-116.
122
Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
50
passen. De subcultuur is in al haar facetten min of meer een neerslag van de maatschappij. Je
vindt er politieke strekkingen van links naar rechts, maar evengoed mensen die volledig apolitiek zijn. Het merendeel van de fans hangt geen bepaald geloof aan en diegenen die wel
geloven hangen dit meestal niet op aan één God, één Kerk of één bijbel. Dat gelovigen in de
metalscene minder vertegenwoordigd zijn heeft veelal te maken met de manier waarop heavy
metaladepten tegen vormen van georganiseerd geloof aankijken. In hun ogen is het een
middel om mensen te onderdrukken en in de pas te laten lopen. Sommige aanhangers zien de
metalbeweging als een vorm van protest, niet zozeer tegen andere manieren van leven, maar
veel meer tegen de problemen en de verschillende vormen van onderdrukking die zich in onze
samenleving kunnen voordoen. Voor anderen geldt dit minder. Heavy metal is voor hen een
bepaalde levensinstelling die vooral is gericht op veel lol maken, doen wat je zelf verlangt en
niet te veel vooruit kijken. Indien men het toch bekijkt als protest, dan is dit protest qua
intensiteit niet te vergelijken met bijvoorbeeld dit van de punkbeweging. De rebellie van
metalfans is in wezen niet zozeer een actieve politieke aangelegenheid maar uit zich meer in
uiterlijk, de muziek, het gewoon ‘zijn’ en leven zoals men dat zelf verkiest. Veel jeugdige
aanhangers vinden dat er binnen de westerse cultuur weinig aandacht is voor negatieve
gevoelens als lijden, dood, verdriet, haat, walging en woede. De huidige maatschappij heeft
een kunstmatig ‘vrolijke’ consumerende wereld gecreëerd en alles wat hierbuiten valt is
vervloekt via taboes. Metalfans weigeren zich aan te passen in een context waar mensen een
spiegel wordt voorgehouden en waar men de kop in het zand steekt voor de realiteit. Aan de
hand van de muziek trachtten heavy metalliefhebbers een plaats voor zichzelf te creëren
waarin wel plaats is voor niet-geaccepteerde gevoelens. Hiermee wordt tegengewicht geboden
aan het oppervlakkige valse beeld waarin iedereen gelukkig is en waarin alles ‘harmonieus’
samenvalt.123 Veel liefhebbers van deze harde muziek vertellen dat zij zich vanaf de
middelbare school anders en een buitenstaander hebben gevoeld. “It’s outsider music about
outsider subjects. And as a kid I was an outsider, the loner. That’s where it begins. You get
obsessed with weird subjects. You don’t care about baseball, you’re obsessed with the
Manson Family. Not because you think it’s cool, because it certainly not appears to be cool
because that makes you the weird kid. And nobody wants to be the weird kid. You just end up
being the weird kid and you can’t figure out how you got there. And heavy metal is sort of like
that, except it’s all the weird kids in one place.”124 De middelbare school is voor veel
jongeren een belangrijke ontmoetingsplaats (ut supra). Rond die leeftijd ontdekken jongeren
elkaar als gesprekspartner en geestverwant om verschillende buitenschoolse activiteiten te
ondernemen, veelal in groepsverband. Diverse jeugdgroepjes klitten samen in deze levensfase
en hierbij spelen de verscheidene vrijetijdsbestedingen een belangrijke rol. Muziek is daar één
van. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat vele groepjes metalliefhebbers, i.e jongeren met
een zelfde voorkeur voor muziek, gedrag en manier van kleden, al worden gevormd op de
middelbare school. Dergelijke groepen verschaffen aan deze jongeren een gevoel van
erkenning en herkenning. Buiten deze scene worden deze gevoelens meestal niet ervaren.
Belangrijk, zeker voor wat betreft de metalsubcultuur, is dat jongeren binnen deze groep het
gevoel hebben dat ze zichzelf kunnen zijn en zich kunnen uiten (oa. op optredens) op
manieren die buiten deze subcultuur niet worden gewaardeerd en geaccepteerd. Men hoeft
zich binnen de scene niet te houden aan regeltjes en andere voorschriften die in de gewone
maatschappij wel gelden. Net zoals iedere andere subcultuur, biedt deze groep van
gelijkgezinde leeftijdsgenoten de mogelijkheid om belangrijke omgangsvormen te leren, zoals
vriendschap, gelijkheid en eerlijkheid. Fans beschrijven de sfeer in de heavy metalsubcultuur
als eerlijk, rechtvaardig, relaxed en gelijkwaardig. De heavy metalscene kan dus voor haar
leden een belangrijke integrerende en zingevende functie vervullen. Veel metalfans houden er
123
124
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 180-182.
Dixit ROB ZOMBIE in: Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
51
misschien een negatieve kijk t.o.v de buitenwereld op na, toch vinden zij vaak een geschikte
baan. Als dit hard studeren vraagt, dan moet dat maar. Als het noodzakelijk zou zijn, vinden
heavy metalfans het maar weinig moeite om hun uiterlijk aan te passen om meer kansen op de
arbeidsmarkt te krijgen. Qua toekomstverwachtingen verschillen heavy metalfans ook maar
weinig van leeftijdsgenoten in andere subculturen. De meeste stellen een goede gezondheid,
genoeg sociale contacten, een goed draaiende relatie en voldoende geld om een leven te
kunnen uitbouwen erg op prijs.125
In de beginperiode waren naast BLACK SABBATH en DEEP PURPLE ook STATUS QUO,
URIAH HEEP en uiteraard LED ZEPPELIN actief. Met ALICE COOPER trad de horror en
de show er rond op de voorgrond. Net zoals bij punk ontstaat er een wisselwerking met de
Verenigde Staten. Deze wisselwerking tussen de V.S. en Europa zal de geschiedenis van de
heavy metal tot nu blijven kleuren. Het Amerikaanse antwoord op de Engelse hardrock wordt
vertolkt door bands als GRAND FUNK RAILROAD, BLUE ÖYSTER CULT en natuurlijk
AEROSMITH. Australië doet met AC/DC ook een duit in het zakje. Hardrock is in deze
periode een muziekvorm die mensen samen weet te brengen in grote voetbalstadions. Aan het
einde van de jaren 1970 lijkt het vet van de soep, op JUDAS PRIEST na, tot in Engeland een
hele resem jonge bands weer aan de kar begint te trekken. Deze bands worden samengebracht
onder de noemer “the New Wave of British Heavy Metal” (meestal afgekort tot NWOBHM).
De bekendste zijn SAXON, DIAMOND HEAD, ANGEL WITCH, MOTÖRHEAD,
SAMSON en IRON MAIDEN. Deze laatste heeft minstens evenveel invloed gehad op het
hele metalgebeuren als BLACK SABBATH. Zowel qua riffs als qua songstructuren zijn een
hele hoop huidige metalbands, maar ook punk en hardcoreacts, schatplichtig aan deze Britse
band. Ook dient VENOM uit deze periode te worden vermeld. Deze groep was één van de
eersten die metalmuziek gingen combineren met satanische showelementen. Na IRON
MAIDEN versplintert het genre in een hele hoop subgenres.
‘White metal’ is een eerste subgenre en meteen een vreemde eend in de bijt. White
metalbands verschillen weinig qua muziek van andere metalbands in de eerste helft van de
jaren 1980. White metalbands staan in de onderwerpen die worden bezongen wel lijnrecht
tegenover de rest. Geen teksten over de dood, over depressieve gevoelens, over shockeren,
over satanisme, over roemruchte geschiedkundige gebeurtenissen, enz… Whitemetal
verspreidt het ‘Woord van God’ en kan m.a.w worden gecatalogeerd onder een vorm van
gospel. STRYPER en VENGEANCE zijn vrij bekende white metal bands. Dit subgenre vindt
zijn antagonist in ‘black metal’ waarover hieronder meer.126
‘Powermetal’ of ‘gewone heavy metal’ is eigenlijk niets meer dan voortbouwen op de
klassieke lijn die IRON MAIDEN en JUDAS PRIEST hebben uitgestippeld.
Powermetalmuzikanten zijn vaak geschoolde muzikanten die zich baseren op virtuoze
klassieke muziek. Supersonische solo’s, hoge zangstemmen die doen denken aan de klassieke
operasopranen van weleer, koorgezangen geïnspireerd op QUEEN en URIAH HEEP en dit
alles gespeeld tegen een sneltreintempo. Thematisch heeft men het vaak over fantasyonderwerpen, over veldslagen, motorrijden. Uiteraard lopen de fans in het zwart, maar leder
neemt een belangrijke plaats in en de kledij mag een beetje spannen. Bekende bands zijn
BLIND GUARDIAN, HELLOWEEN, MANOWAR… Bij de doorsnee heavymetalfanaat kan
deze muziek op redelijk wat sympathie rekenen en fans van dit subgenre verwijzen graag naar
zichzelf als ‘true metal’. Bij fans van de extremere subgenres en bij de crossoverstijlen wordt
125
126
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 183-184.
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 173.
52
deze muziek een beetje denigrerend afgedaan als ‘cockrock’. In hardcorekringen hoorden we
regelmatig de term ‘muziek voor mazoet-hardrockers’ opduiken.127
Aan de Amerikaanse Westkust, in ‘the bay area’ rond San Francisco ontstaat ‘thrashmetal’.
Thrashmetal is de combinatie van de riffs van Engelse heavy metal, vermengd met de
snelheid en het gemene van punk. Traditioneel staan twee bands aan de wieg van de
thrashmetal: SLAYER en EXODUS. Het genre werd verder uitgediept door MEGADETH,
TESTAMENT, DEATH ANGEL, VIO-LENCE en uiteraard METALLICA. METALLICA
zou de metalsubcultuur naar nieuwe hoogten stuwen en het extreem populair maken. Qua
belang voor de muziekgeschiedenis komt METALLICA op de duur op dezelfde eenzame
hoogten als BLACK SABBATH en IRON MAIDEN. Aan de Amerikaanse Oostkust rond
New York zijn ze iets minder scheutig met punkinvloeden met bands als ANTHRAX,
NUCLEAR ASSAULT en OVERKILL. Ondertussen begint ‘hardcorepunk’ stilletjes aan van
de grond te komen, cf. MINOR THREAT, BLACK FLAG en ontstaan de eerste prille
‘metalcore’ crossoverbands: D.R.I (DIRTY ROTTEN IMBECILS) en S.O.D
(STORMTROOPERS OF DEATH). De thrashgolf slaat over naar Europa en vindt vooral in
Duitsland een dankbaar publiek. KREATOR, SODOM en DESTRUCTION groeien uit tot de
Duitse heilige thrash drievuldigheid. In België speelt CYCLONE uit het Brusselse in het
voorprogramma van METALLICA een uitverkocht Vorst Nationaal plat. Ook Zuid-Amerika
komt in beeld met SEPULTURA. Deze band is van groot belang met betrekking tot de
modernisering die heavy metal onderging bij het begin van de jaren 1990. SEPULTURA
introduceerde Zuid-Amerikaanse ritmes in de muziek en profileerde zich meer met een
‘hardcore’attitude. Deze Brazilianen zouden een grote toenadering vertegenwoordigen tussen
heavy metal, hardcore en andere subgenres. De band trad vaak op in gewone ‘street-clothing’
en de bandleden droegen shirts van hardcore en crustpunkgroepen. Bovendien worden met
SEPULTURA globaliseringproblemen, thema’s met betrekking tot de derde wereld en
onrecht aanvaard als onderwerpen die aan bod kwamen in heavy metal teksten.
Hardcorebands die wereldproblemen bezongen en die heavy metal riffs combineerden met
hardcorepunk verschenen nu op metalfestivals. Hardcoreband BIOHAZARD trad op met
EXODUS, SICK OF IT ALL verschijnt op Graspop Metal Meeting in de Kempen. Heavy
Metal is nu geen subcultuur meer die zich vooral in de Verenigde Staten en de westerse
Eurozone laat opmerken. Met de val van het ijzeren gordijn was spelen in Oostbloklanden
geen ‘voorrecht’ meer voor bands cf. IRON MAIDEN, OVERKILL, PANTERA, enz… Een
nieuwe markt kwam vrij. Ook andere werelddelen stellen zich ontvankelijk op voor metal.
bands die in het westen uitgeblust leken. Veel powermetal en hairmetalgroepen (ut infra)
vinden in Japan een tweede adem. Zuid-Amerika kwam zoals gezegd in de picture met oa.
SEPULTURA.
Tegelijk met thrash ontwikkelde zich in de streek rond Los Angeles de ‘shockrock’scene,
vaak ook iets minder flatterend ‘hairmetal’ genoemd. De voornaamste bands in dit subgenre
waren MÖTLEY CRÜE, POISON en W.A.S.P (“We Are Sexual Perverts”). Dit zijn
metalbands die qua show en uiterlijk schatplichtig zijn aan de glamrock van de vroege jaren
’70. Geföhnde haren, make up, leder, latex en vrouwenkleren waren de stilistische
kenmerken. Het is een vreemde eend in de bijt gezien het stoere imago van de heavy metal.
Paradoxaal genoeg werd het toen een teken van mannelijkheid om zich als een vrouw te gaan
verkleden. Nog straffer is dat het werkte want ouders en het politieke bestel waren bang van
deze vulgaire rockartiesten.128 Thrashfans vonden het hele shockrock gebeuren maar verwijfd
en METALLICA verhuisde zelfs gedegouteerd van Los Angeles naar San Francisco.
127
128
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
53
Omstreeks de tweede helft van de jaren 1980 breekt in de Verenigde Staten een periode aan
van repressie t.o.v. heavy metal vanuit het politieke bestel. Het is een tijd van rechtszaken,
parlementaire commissies en censuur. Tipper Gore, de vrouw van Al Gore, richtte het
‘Parents Music Resource Center’ (PMRC) op en leidde de kruisvaart tegen tal van heavy
metalacts maar ook tegen gewone popartiesten, die naar haar mening iets te vulgair omgingen
met zaken zoals seksualiteit. Het resulteerde in de bekende “Parental Advisory: Explicit
Content” labels op cd-hoezen.129 In republikeinse rechts conservatieve kringen werden platen
van ‘foute’ artiesten publiekelijk verbrand. Tipper Gore bereikte met haar PMRC echter het
tegenovergestelde effect. De verboden vrucht smaakte voor de jongere immers iets beter en
door alle commotie rond deze bands gingen de verkoopcijfers peilsnel de hoogte in.130
Metal bleef heel lang een cultverschijnsel. Met uitzondering van een aantal populaire bands
deden platenmaatschappijen vrij weinig om het genre te promoten. Radiopubliciteit was zo
goed als onbestaande. Toch slaagde men erin om van heavy metal één van de belangrijkste
jeugdsubculturen van de jaren 1980 te maken. Ten eerste zijn fans van deze muziek extreem
loyaal. Ten tweede ontstonden in de loop van de jaren ’80 enkele ‘independent’ muzieklabels
die zich uitsluitend op heavy metal gingen richten, cf. Megaforce, Roadrunner, enz… Ten
derde wordt de aandacht groter voor het gebeuren wegens het doorbreken van enkele
metalbands naar het grotere ‘poppubliek’. Dit komt doordat bands zoals GUNS ’N ROSES en
BON JOVI naast harde nummers ook hardrockballads uitbrachten. Het is koren op de molen
voor de fans van de meer extremere metalvarianten. Er ontstaan extremere subgenres.
‘Death Metal’ is zo een extremere variant. De muziek varieert van extreem snel naar een
logge muur van muziek. De zangstem verandert nu van extreem hoog naar donker onaards
grommen of ‘grunten’. Het voornaamste onderwerp dat in de teksten aan bod komt is de dood
in al zijn facetten, het liefst zo grof, vuil en smerig mogelijk uitgebeeld.131 Nummers dragen
titels als ‘Hammer smashed face’, ‘F***ed with a knife’, ‘Chopped in half’,… en laten weinig
aan de verbeelding over. Bands uit de Floridascene worden hiermee razend polulair. De
voornaamste zijn OBITUARY, CANNIBAL CORPSE, CRYPTOPSY, DEATH, enz… De
deathgolf waait weer over naar Europa met Engelse bands cf. BOLT THROWER,
BENEDICTION, het Franse EXHORDER en het Zweedse HYPOCRISY. BOLT THROWER
had zijn roots in de crustpunk en ineens verschenen ook punkers op deathmetalshows.
‘Doom’ metal is een genre dat direct voortbouwde op BLACK SABBATH en kenmerkte zich
door een trage, logge zware muur van geluid. Bekende bands waren CANDLEMASS en het
Amerikaanse SAINT VITUS. Aan het begin van de jaren 1990 zou de doommetal een aantal
nieuwe subgenres voortbrengen. ‘Stonerrock’ is er één van.132 Belangrijke
vertegenwoordigers zijn MONSTER MAGNET, KYUSS en BLACK LABEL SOCIETY. De
nadruk bij deze muziek ligt op de zware, maar meer ‘groovy’ sound. Basgitaar, drums en
laaggestemde gitaren spelen een belangrijke rol bij het verkrijgen van de juiste sfeer.
Doommetal zou zich verder ontwikkelen en na het opduiken van gregoriaanse gezangen,
theatrale kenmerken ontleend aan de Gothic en de new wave, sfeervolle keyboards en de
thematiek van ‘weltschmerz’ uit de romantiek, duikt de term gothicmetal op. Bands als TYPE
O NEGATIVE en PARADISE LOST bevinden zich nog op de dunne scheidingslijn tussen de
129
Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
Dixit BRUCE DICKINSON in: IRON MAIDEN, Part 1: The Early Days (film), EMI, released 2004.
131
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 173.
132
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 128.
130
54
twee subgenres. Vaak horen de muzikanten zelf de term ‘gothic’ niet graag bij de verwijzing
naar hun muziek maar MOONSPELL, THEATRE OF TRAGEDY en MY DYING BRIDE
komen al moeilijker onder deze aanduiding uit.133
De combinatie van doommetal met de electrogeluiden uit de ‘New Wave’ van de jaren ’80
levert ‘industrial’ op met vertegenwoordigers als MINISTRY en het meer commerciële
RAMMSTEIN.
Verder levert de combinatie van doommetal met hardcorepunk in de late jaren ’90 het
subgenre ‘sludge’ of ‘sludgecore’ of ‘sludgemetal’ op. Maar daar gaan we later op in.
Met het aanbreken van de jaren 1990 waait de populariteit van de heavy metal een beetje
over. In de Verenigde Staten organiseert men nog de grote stadiontournee “Thrash of the
Titans” maar op die affiche stond ook de vreemde eend in de bijt ALICE IN CHAINS. Een
nieuw subgenre was geboren, ‘grunge’. Grunge had zijn uitvalsbasis in de deprimerende
omgeving rond de streek van Seattle, waar het 280 dagen op een jaar regent en waar het aantal
zelfmoorden onder de jeugd extreem hoog lag. Belangrijkste vertegenwoordigers waren
SOUNDGARDEN, ALICE IN CHAINS en NIRVANA. Tekstueel waren deze bands vooral
heel kritisch en melancholisch.ingesteld. Muzikaal leunde men aan tegen de heavy metal,
maar men ontdeed de muziek van alle franjes, show en extreem gezang. Grunge was de
soundtrack van mensen die niet akkoord waren met de waarden van geld verdienen en
meelopen zoals president Ronald Reagan die voorstond. Grungers zagen er onverzorgd uit en
vormden de levende ontkenning van de ‘American dream’.134
Metal wordt in de jaren 1990 weer een underground verschijnsel. Een aantal bands
overstijgen het genre en houden het vuur nog brandende. SEPULTURA brak door naar een
iets alternatiever publiek. MACHINE HEAD en PANTERA moderniseerden de metalsound
zonder aan agressie in te boeten. De meeste bands echter die vroeger het mooie weer maakten
lijken stuurloos en brengen flauwe gerecycleerde platen uit of wagen zich aan nieuwe stijlen,
maar zonder succes. Twee metalsubgenres slagen er evenwel in om in deze periode toch
ophef te veroorzaken, ‘Black Metal’ en ‘NU-Metal’.
‘Black metal’ ontstond in Scandinavië en dan vooral in Noorwegen. De muziek is
geïnspireerd op de thrash van oa. SLAYER, bepaalde vormen van snelle death metal en dit
alles werd gekleurd met eigen inheemse ‘heidense’ folkelementen. Het geheel klonk, zeker in
de begindagen, het liefst zo grauw, vuil en smerig mogelijk. De ideologische thematiek die
aan de muziek werd gekoppeld besloeg het satanische concept dat onder andere door
VENOM werd bezongen. Black metal is misantropisch en verafschuwt het christendom. Vaak
zingt men over de heidense Germaanse goden en de Scandinavische natuur. Het christendom
werd opgedrongen aan de voorouders die hun oude mythologieën zagen verdwijnen. Veel
black metalbands zien in het christendom de vijand die dient te worden verjaagd waarna de
oude heidense godsdiensten kunnen terugkeren. Velen zien ook de ‘satan’ als de bevrijder en
door hem te omarmen wordt je waarlijk een sterke persoonlijkheid. Black metalbands
schminkten zich vooral in de begindagen in agressief aandoend wit met zwart rond de ogen en
de mond.135 Op het podium werd vaak met bloed gegooid en werden bijvoorbeeld
schapenkoppen als showattributen gebruikt. De Noorse band GORGOROTH kreeg het vorig
jaar nog aan de stok met Poolse autoriteiten na de uitzending van hun show op de Poolse
televisie. In de uitzending was te zien hoe iemand tijdens een optreden op een kruis werd
133
134
135
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 173.
TER BOGT, T., One Two Three Four…, Popmuziek, jeugdcultuur en stijl, 1997, p. 100.
Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
55
genageld. Verder waren de blasfemische uitlatingen er teveel aan voor de zeer katholieke
Polen. Het klinkt allemaal extreem en voor veel mensen is de sfeer rond black metal eigenlijk
gewoon show en een vorm van galgenhumor. Het is een soort boodschap aan de buitenwereld
waarbij men alles en iedereen gewoon verafschuwt. Black metal spot met de stralende
toekomst die ons beloofd wordt door de technologie en beelden van destructie en verval
worden verheerlijkt. Het is een vorm van agressie als tegengif voor een
beschavingsdepressie.136 Andere metalheads vinden het maar een pose en moeten er eens
goed om lachen. Voor een beperkte groep mensen was dit alles echter geen show en zij
gingen in de vroege jaren 1990 over tot actie. In deze periode deed de zgn. “Circle of Black”
van zich spreken. Een aantal aan deze beweging gelieerde groepen staken kerken in brand en
pleegden moorden. Twee bands deden van zich spreken, MAYHEM en BURZUM. De zanger
van de eerstgenoemde band genaamd ‘Dead’ schoot zich door het hoofd met een tweeloop.
Van dit tafereel werden foto’s genomen, die nu trouwens op een albumhoes prijken en naar de
meest hechte fans werden volgens de ‘legende’ stukjes schedel en hersenweefsel gestuurd.
Een ander bandlid, Euronymous zou door Varg Vikernes alias Count Grishnackh, bezieler van
BURZUM, worden vermoord op zeer brutale wijze. Varg Vikernes zou hiervoor worden
veroordeeld tot 21 jaar cel. In de gevangenis schreef deze muzikant een aantal essays en
boeken waarbij hij zich out als extreem nazistisch en antisemitisch.137 Ook leden van
EMPEROR en DISSECTION werden veroordeeld voor moord. Andere spraakmakende bands
in dit genre zijn BATHORY, IMMORTAL, MARDUK en DARKTHRONE. Met het Engelse
CRADLE OF FILTH en het Noorse DIMMU BORGIR treedt de commercialisering op en
doen theatrale elementen ontleend aan de gothicscene hun intrede. Black metal verwordt nu
geleidelijk aan van een extreme tegencultuur naar een aanvaarde, doch nog extreme,
subcultuur. De productie van platen klinkt nu niet meer zo grauw en smerig maar eerder
verfijnd. Het extreme heeft meer en meer plaatsgemaakt voor theatrale showelementen.
NU-Metal wordt populair aan het einde van de jaren ’90. Deze muziekstijl combineert zware
gitaren en dito zang met moderne elementen ontleend aan hiphop en rap. Vaak treedt men ook
op met een dj die de muziek kleurt met extra samples. Het maakte van NU-metal een
commercieel hitgevoelig subgenre. Belangrijke bands zijn KORN, DEFTONES, LINKIN’
PARK en het iets zwaardere SLIPKNOT. In de begindagen kon NU-metal op weinig
sympathie rekenen van de doorwinterde metalfans wegens te modern en te veel gericht op het
commerciële. Een aantal bands heeft zich nu toch kunnen bewijzen en sommigen hebben hun
etiket NU-metal van zich kunnen afschudden.
In de tweede helft van de jaren 1990 verschuift het artistieke zwaartepunt van de heavy metal
naar Europa en meerbepaald Zweden wordt leidinggevend. Bands als AT THE GATES, IN
FLAMES en DARK TRANQUILLITY worden onder de noemer “the Second Wave Of
Swedish Death Metal” (SWOSDM) gebracht. De eerste golf beslaat Zweedse bands cf.
HYPOCRISY aan het begin van de jaren 1990 (ut supra). De tweede golf gebruikt IRON
MAIDEN riffs en steekt deze in een toegankelijk deathmetaljasje. De onderwerpen die
worden bezongen beslaan meer het alledaagse leven en de problemen er rond i.p.v de
kwaadaardige, duistere satanische thema’s van weleer. Rond de eeuwwisseling wordt deze
lichting bands wereldpopulair en metal wordt van een undergroundfenomeen terug één van de
grootste subculturen. Het geluid van AT THE GATES en IN FLAMES wordt even bepalend
136
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap
der jeugdculturen, 1999, p. 40.
137
MOYNIHAN, M. & SÖDERLIND, D., Lords of Chaos, The Bloody Rise of the Satanic Metal Underground,
2003, pp. 51-60 & pp. 140-167. & Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
56
voor de verdere geschiedenis van heavy metal als het geluid van BLACK SABBATH, IRON
MAIDEN en METALLICA toen destijds. Bovendien groeien met deze bands een aantal
subgenres naar elkaar toe, en versplintert heavy metal weer in een aantal crossovergenres. AT
THE GATES zanger Thomas Lindberg had roots in de crustpunk en was ook actief in die
scene als zanger van de crustband DISFEAR. Bovendien was hij extreem begaan met
dierenrechten en outte hij zich als ‘veganist’. AT THE GATES straalde bovendien uiterlijk en
tekstueel een bepaalde hardcore-attitude uit, wat dan weer op sympathie uit die hoek kon
rekenen.
In de tweede helft van de jaren ’80 was ‘metalcore’ langzamerhand van de grond gekomen
met crossoverbands zoals S.O.D, D.R.I, CRUMBSUCKERS, enz… Later nemen bands cf.
MERAUDER en EARTH CRISIS de fakkel weer over om hem weer door te geven aan
MORNING AGAIN en ALL OUT WAR. Ondertussen ontstond weer een wisselwerking met
Europa. Laatstgenoemde bands vonden een afzet in West-Vlaanderen waar ondertussen bands
als CONGRESS en LIAR immens populair werden en de H8000scene geboren werd.
Amerikaanse metalcoreacts kregen voet aan wal op het Europese vasteland dankzij WestVlaamse H8000labels zoals ‘Genet Records’ en ‘Goodlife Recordings’. Naast de term
‘metalcore’ pleegt men soms ook de term ‘new school hardcore’ te gebruiken. Het is een
aanduiding die te kennen geeft dat de metalcore in deze periode misschien wel klinkt als
heavy metal, maar dat de aloude hardcoreprincipes hoog in het vaandel worden gedragen.
Typische heavy metalfans zag je toen bijna niet op deze optredens. Hardcorekids waren
ruimer in hun beeld over heavy metal en hen kon je wel aantreffen op shows van de andere
heavy metalsubgenres. In de vroege jaren combineerden de West-Vlaamse bands hardcore
met metalriffs ontleend aan BURZUM, KREATOR, SODOM, enz… Duitsland volgde al snel
met HEAVEN SHALL BURN, CALIBAN en THE YEAR OF OUR LORD.138
Na IN FLAMES en AT THE GATES zou het metalcoregenre wereldwijd ontploffen en
uitgroeien tot één van de belangrijkste subgenres binnen het heavymetalconglomeraat. De
Amerikaanse scene in Massachussets nam de ideeën van de West-Vlaamse H8000scene over
en combineerde daarnaast hardcore met het geluid van AT THE GATES en IN FLAMES.
Bands uit de regio van Massachussets cf. KILLSWITCH ENGAGE, SHADOWS FALL,
UNEARTH, ALL THAT REMAINS,… worden wereldpopulair en vullen zalen met een
capaciteit van een paar duizend uitzinnige fans. Ze betekenen een heel nieuwe verrijking van
het heavy metalgenre en het label ‘hardcore’ geraakt met betrekking tot deze bands in
onbruik. Ze worden nu aangeduid met ‘the New Wave Of American Heavy Metal’
(NWOAHM).139 In hun kielzog beginnen ook andere acts hardcore te combineren met andere
subgenres binnen de heavy metal, maar ook erbuiten. Er ontstaat weer een hele resem nieuwe
subgenres, ‘sludgecore’, ‘grindcore’ ‘mathcore’, ‘deathcore’, ‘postcore’, ‘digital hardcore’,
‘Noisecore’,… maar hierover meer in het volgende hoofdstuk omtrent hardcore zelf. (ut infra)
Het metalgenre in het algemeen is tegenwoordig populairder dan ooit. Het grootste Belgische
festival m.b.t. deze muziek ‘Graspop Metal Meeting’ in Dessel is gegroeid van 15.000
bezoekers in het jaar 2000 naar circa 130.000 bezoekers anno 2009.
Heavy Metal is in de laatste jaren ook neergestreken in gebieden op deze aardbol waar je het
niet zou verwachten, cf. India, bepaalde gebieden in Zuid-Amerika met dictatoriale regimes
en zelfs gebieden met fundamentalistische geloofsprincipes waar metalfans letterlijk moeten
onderduiken uit vrees voor hun leven. Heavy metal mag dan een product zijn afkomstig uit de
Westerse wereld, de globalisering heeft een enorme impact gehad op heavy metal als
138
139
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, release date: 11/01/06.
57
undergroundverschijnsel. Overal brengen mensen hun culturele achtergrond in combinatie
met heavy metalmuziek, waardoor het genre zich verder ontwikkelt en waardoor nieuwe
subgenres ontstaan en zullen ontstaan.140
3.6
It Takes a Nation of Millions to Hold us Back: de Hip Hopcultuur
‘Hip hop’ is een cultuur die ontstaat aan het einde van de jaren 1970 uit een krachtige, zwarte
straatcultuur in The Bronx, New York. In deze periode werd de kloof tussen arm en rijk, en
tussen blank en zwart (vaak synoniem) alleen maar groter. Zwarten bij wie het economisch
voor de wind ging trokken weg uit de getto’s, die vervielen tot gevaarlijke achterbuurten met
rivaliserende jeugdbendes tegen een achtergrond van geweld, drugstrafiek en werkloosheid.
Om te ontsnappen aan de horror van alle dag zochten sommige jongeren hun heil in de
muziek. Niet beschikkend over kapitaal om dure instrumenten en versterkers aan te schaffen,
begon men maar te rappen. ‘Rap’ is een onderdeel van de hip hopcultuur waaronder men ook
het ‘deejayen’ en het ‘scratchen’, ‘breakdancen’, ‘human beatboxen’ en ‘graffiti art’ dient te
verstaan. De hip hopsubcultuur verschafte aan jonge, kansarme zwarten in de getto’s een
nieuw zelfbewustzijn. Jongeren vonden er meer een uitlaatklep in die bij hen en hun
achtergrond paste, dan in de populaire disco van die tijd.
Rap als zwarte muziekvorm gaat terug op de slavernij en in de gospel kende men ook al
ritmisch spreek-zingen. Artiesten uit de wereld van de ‘Soul’, cf. JAMES BROWN, MILLIE
JACKSON,…enz praatten op de muziek tijdens hun concerten. Op de dansfeesten in de
getto’s voegden de dj’s verschillende muziekstijlen door elkaar. Men kreeg een cross-over
van oude soul en funk op de ritmische en instrumentale passages van disconummers. De ‘mc’
(i.e. “Master of Ceremonies”) is de persoon naast de ‘dj’ die ritmisch pratend een tekst op de
muziek naar voor brengt. De dj brengt het ultralage ritmische basgeluid voort, isoleert kreten
en zinnen uit oude hits en samplet deze doorheen de nieuwe muziek. Ook het ‘scratchen’ is
karakteristiek. Scratchen is het stopzetten en ritmisch heen en weer bewegen van de plaat
terwijl de naald nog in de groef zit.
Rap werd geïntroduceerd in het straatbeeld door THE LAST POETS in 1969. Op de eerste
echte grote raphit is het 10 jaar wachten. In 1979 brengt de groep SUGARHILL GANG het
nummer “Rapper’s Delight” uit. Er volgen nog tal van rapnummers die het harde leven in de
getto’s in de Amerikaanse grootsteden bezongen. De muziekstijl zou uitgroeien tot de sterk
ritmische combinatie van mannelijke bravoure en gal spuwen op de gevestigde
maatschappijorde.141
Rapgroepen zoals NIGGERS WITH ATTITUDE (NWA), ICE CUBE en ICE-T ontwikkelden
de ‘gangsta-rap’. Tal van kleine criminelen, cf. Dr. DRE, klommen op tot wereldbekende
muzikanten. Iemand zoals SNOOP DOGGY DOGG zou multimiljonair worden ondanks een
lopende rechtszaak wegens moord op een dealer van een rivaliserende ‘gang’. Veel van deze
artiesten bezongen het bendeleven in de gettowijken, maar evenveel haalden zij het nieuws
door hun vrouwonvriendelijke uitlatingen. Vrouwen werden in deze teksten veelal beschouwd
als inferieure bemoeizieke wezens die eigenlijk dienden voor één ding: seks. Het veelvuldig
voorkomen van allerlei schuttingwoorden in deze muziek zorgde net als dit het geval was bij
de metalscene voor de nodige maatschappelijke en politieke commotie. Ook rapplaten werden
voorzien van het bekende label “Parental Advisory: Explicit Content”. Net zoals het bij
uitgaven van heavy metalplaten het geval was, zorgde de heisa rond rapartiesten voor een
140
141
Global Metal (film), Seville Pictures, release date: 17/10/07.
TER BOGT, T., One Two Three Four…, Popmuziek, jeugdcultuur en stijl, 1997, p. 85.
58
spectaculaire stijging in de verkoopcijfers. De collage van zwarte stijlen door elkaar gemixt
tot hip hopmuziek bleek in de begindagen ‘te zwart’ voor de grote mastodontmaatschappijen.
Uiteindelijk namen een paar kleine maatschappijen zwarte artiesten onder hun hoede. Met
succes, want artiesten zoals Dr. DRE werden stinkend rijk met hun eigen platenlabel.
De band die misschien het meest opzien baarde in de jaren ’90 was PUBLIC ENEMY. De
muziek was een kleurrijk palet van verschillende stijlen gaande van oudere zwarte pop, over
soul en funk naar eigen ritmes en melodieën. Vooral tekstueel echter viel PUBLIC ENEMY
op. De band werd beschuldigd van (omgekeerd) racisme door haar uitlatingen t.o.v de blanke
maatschappij. Afro-Amerikaanse artiesten getuigden vaak van het nodige wantrouwen
tegenover de vaak door joden gedomineerde muziekindustrie. Dit was niet anders bij PUBLIC
ENEMY, en de beschuldigingen van antisemitisme lieten dan ook niet lang op zich wachten.
De groep bezong eveneens de ideeën van de vermoorde, militante Malcolm X en onderhield
openlijk contacten met de ‘Nation of Islam’ , een radicale vereniging die opkwam voor de
zwarte onderdrukte en die een volledige afscheiding van het blanke ras voorstond. Blanke
jongeren lieten zich niet afschrikken door een als verdacht bekeken godsdienst als de islam,
en zij kochten gretig de uitgebrachte platen. Deze blanke middenklassenjongeren zagen in rap
een kritiek op het systeem waar zij zelf ook niet mee akkoord gingen. De tweede cd van
PUBLIC ENEMY “It Takes a Nation of Millions to Hold Us Back” groeide uit tot een
mijlpaal in de muziekgeschiedenis, niet alleen in de zwarte gemeenschap maar ver daarbuiten
op mainstreamniveau.
THE BEASTIE BOYS was zo een band die veelvuldig naar rap had geluisterd en dit blanke
drietal werd wereldpopulair met hun versie van rapmuziek. Blanke artiesten zoals BECK
vermengden rapinvloeden in hun manier van spelen, maar ook in hun productietechnieken.
Hip hop is nu net zoals heavy metal een conglomeraat dat bestaat uit verschillende
uitingsvormen. Het kan gaan van de warme soul van artiesten als OUTKAST, over de
luchtige rapmuziek van WILL SMITH, de hitgevoelige hip hop van PUFF DADDY (of P.
DIDDY) tot de iets agressievere ideologische rap van WU-TANG CLAN.142
Om zich af te keren van de middenklassenconventies qua uiterlijk en kledij, droegen hip
hoppers ‘street-clothing’. Sportschoenen, trainingspakken, baseballpetjes, laag hangende
jeansbroeken, opzichtige dure juwelen naar gelang de status, enz… behoorden allemaal tot het
uniform van de hiphopper. “Die kleding was zowel een teken van ongebroken vitaliteit, een
tentoonspreiding van het door fitness gevormde lichaam, als een ontkenning van een bestaan
als normale, in het arbeidslegioen geïntegreerde burger. Die laatste draagt, overdag
tenminste, natuurlijk nooit vrijetijdskleding.”143
Zeker qua kleding, maar ook qua muziek (in de zgn. ‘beat down’) heeft hip hop zijn invloed
gehad in het hardcore milieu. De ‘gangsta look’ met baseballpetjes, gouden kettingen, brede
laag hangende broeken en bijhorende gedragingen duikt op in het skate milieu en de
hardcorescene. Muzikanten van de eerste generatie in de H8000scene in West-Vlaanderen
vonden het maar niets. Zij vinden het in hun woorden maar een platte “though guy yow
homie” mentaliteit. Ook het weinige respect naar vrouwen toe staat deze mensen niet aan.
Toch is heel deze trend populair geweest in hardcoreland, oa. in Nederland in de streek rond
Eindhoven, en met DHM-crew in de streek rond Roeselare.144
142
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 122-127.
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 124.
144
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008
143
59
Bij de overgang van de jaren ’80 naar de jaren ’90 wordt rap zo commercieel aanvaard dat
ook in andere subculturen de interesse groeide. Grote popmuzikanten maken cross-overs
tussen rap en hun eigen muziek, of werken met rappers samen om hun muziek terug wat meer
eigentijds karakter te geven. Steven Tyler, zanger van hardrockband AEROSMITH, nam met
rapgroep RUN DMC de single “Walk this way” op die meteen naar de hoogste plaats in de
hitparade klom. Gangsta-rapper ICE-T formeerde een band rond zich en gooide met
BODYCOUNT in de heavy metalscene hoge ogen. Net zoals bij SEPULTURA en hun
teksten over de derde wereldproblematiek, trok BODYCOUNT de aandacht met onderwerpen
cf. bendeoorlogen in Amerikaanse grootsteden, apartheid, politiegeweld en andere uitingen
van racisme. Hun derde plaat ‘Copkiller’ werd om duidelijke redenen in bijna alle westerse
landen verboden. Ook op het festival van Werchter verschenen middelvingers in de richting
van politie en security. Met NU-metal kreeg rap pas echt voet aan de grond in de heavy
metalscene. Zangers rapten zich doorheen hun teksten en bands zoals SLIPKNOT hadden een
‘scratcher’ op het podium. Ook in de ‘dance’scene maakte hip hop opgang met JUNKIE XL,
die een mix brachten tussen techno en rapmuziek. De populaire technovariant ‘jungle’ is in
feite een fusie van jazz, hip hop en housemuziek.145
Onze noorderburen hadden vrij snel een succesvolle hip hopscene. Het begon bij een aantal
jongeren van Surinaamse of Antilliaanse afkomst die in het Engels rapten, maar al snel
begonnen ook blanke jongeren te rappen, eerst in het Engels maar ook in het Nederlands. DEF
RHYMES brak door aan het einde van de jaren 1990, net als POSTMAN die een sfeervolle
mix van rap en reggae ten berde brachten. Het grote blanke voorbeeld dat in het Nederlands
rapte was OSDORP POSSE. Eén Nederlandse band die rap in hun muziek verwerkten,
URBAN DANCE SQUAD brak door op internationaal niveau.146 Bij ons in België baarde
vooral ’T HOF VAN COMMERCE opzien, door hun West-Vlaamse teksten en door de
soloprojecten van voorman FILIP KOWLIER.
3.7
Elektronica rules! Van dance, house en techno naar rave en gabber
Als je tegen een leek iets zou vertellen over house of techno, dan gaat die persoon vaak
meteen denken aan ‘Johnny’s’ en ‘Marina’s’, Adidas trainingsvesten, nagelwitte
sportschoenen, vetkuiven in gel achterover op het hoofd gekamd, gouden oorringen,
opgedreven scooters, en monden vol kauwgom die in het meest platte dialect vragen: “valt er
iets te zien misschien, of moet je een lap op je smoel hebben?” House en techno komen echter
in zoveel varianten en subgenres voor en hebben zoveel verschillende soorten aanhangers dat
we onmogelijk dit ‘Johnny en Marina’ beeld er aan kunnen ophangen. Fans van de
verschillende subgenres in deze elektronische muziek variëren van rasechte hippies, over
mensen die eruit zien als rasta’s tot mensen die er graag deftig en modieus uitzien. Mensen
die kunnen worden getypeerd als Johnny’s of Marina’s beslaan in werkelijkheid maar een
klein segment in het conglomeraat dat housemuziek in al zijn varianten vormt. De
verschillende house en technovarianten verschaffen mogelijkheden tot uitleven aan jongeren
uit verschillende lagen van de maatschappij, met verscheidene achtergronden en
opleidingsniveaus en met verschillende stilistische uiterlijke kenmerken.
‘House’ is een elektronische muziekstijl die werd ontwikkeld in het homowereldje van
Chicago. In discotheken aldaar zoals ‘the Warehouse’ dansten de overwegend gekleurde
bezoekers op nieuwe door middel van de computer voortgebrachte beats. Via de computer
145
146
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 144.
TER BOGT, T., One Two Three Four…, Popmuziek, jeugdcultuur en stijl, 1997, p. 89.
60
mixten dj-pioniers zoals FRANKIE KNUCKLES soul en disco met synthesizergeluiden,
samples en computerbreaks.147 Door de elektronische revolutie in de muziek beschikten dj’s
over een basis van eindeloos durende repetitieve drum- en baspartijen. Zangstemmen
vormden niet langer het centrale element in de muziek. Na verloop van tijd kreeg de break
meer en meer een zelfstandig karakter en werd deze aangevuld met verschillende boven op
elkaar gespeelde melodische structuren. Met de komst van samples in het geheel was de
nieuwe muziekvorm geboren: ‘house’. In New York gebeurde hetzelfde in clubs zoals
‘Paradise Garage’. Overwegend Afro-Amerikaanse en Puerto-Ricaanse mannen, veelal
homoseksuelen, gaven zich op de nieuwe muziek over aan een hedonistische moraal in een
context van druggebruik en vrij seksueel verkeer.
Tegelijkertijd ontwikkelde zich in Detroit de ‘techno’scene. Techno is een vergelijkbare door
de computer gegenereerde dansmuziek. Dj’s zoals JUAN ATKINS en DERRICK MAY
combineerden de futuristische synthesizerpop van een new wave band als KRAFTWERK met
opzwepende funk. Vanuit de homoclubs zouden deze nieuwe geluiden de wereld veroveren.
Onder de noemer ‘Dance’ worden de verschillende house en technostijlen en hun
respectievelijke subgenres samengebracht. Net zoals bij andere subculturen vinden er crossovers plaats tussen de verschillende subgenres maar ook naar andere subculturen wordt
gekeken. ‘Deep house’ is een combinatie van originele ‘Chicago house’ met elementen uit de
disco vermengd met zang en strijkergeluiden. In Engeland was er na de zomer van 1967 een
nieuwe ‘Summer of Love’, die van 1988 met als soundtrack de ‘Acid house’. Een nieuwe
jeugdcultuur met stilistische elementen ontleend aan de hippiecultuur kreeg binnen afzienbare
tijd een massaal en internationaal karakter. Het symbool van deze ‘acid cultuur’ was een
vrolijk lachend en felgeel gezichtje. Deze ‘smiley’ verscheen aan het einde van de jaren 1980
in alle mogelijke varianten op T-shirts, opnaai-emblemen, buttons, stickers, enz… Ook qua
druggebruik merken we overeenkomsten met de hippiecultuur, alleen werd LSD vervangen
door XTC.148 De drug XTC verscheen in pilletjesvorm op de dansvloer en was afgeleid van
MDMA, een therapeutisch middel dat werd gebruikt in de psychiatrie. Naast het
buitengewone gevoel van energie zodat men de hele nacht kon doorgaan, zorgt deze ‘love
drug’ voor een goede stemming en een gevoel van openheid en verbondenheid met
anderen.149 Ook de idealen van de hippiecultuur werden gerecycleerd. “Make love, not war”
werd nu wel vervangen door “drop pills, not bombs”. In tegenstelling tot de hippiecultuur,
bestond het housevolkje niet uit middenklassenjongeren die gestudeerd hadden. De lustige
fuifnummers waren eerder afkomstig uit het Brits arbeidersmilieu, arm en niet onderlegd, die
door Europa zwierven. Zij leefden van tijdelijke inkomsten uit de horeca, kruimeldiefstallen
en drugs dealen. Met de ideologische onderbouw van de hippiebeweging had deze subcultuur
echter weinig te maken. Het ging hem hier eerder om jongeren die aan de zelfkant van de
maatschappij leefden, onder het mom van ‘kritisch zijn’.150
Behalve in Engeland vielen de nieuwe houseklanken ook te horen in clubs op Ibiza. Jonge
Britse zwerftoeristen dansten er tot ‘s morgens op deze wilde repetitieve muziek. Op Ibiza
werd de muziek verder uitgediept, om dan opnieuw geïmporteerd te worden in Engeland,
waarna de verspreiding over de rest van Europa kon beginnen. House evolueerde van een
undergroundstroming in obscure clubs naar een massacultuur die duizenden samenbracht op
weiden, in hallen en hangars. Deze grootschalige dansfeesten worden ‘raves’ of ‘raveparty’s’
147
VERCAIGNE, C., Megadancings en housemuziek, 1996, p. 28-29.
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 142-143.
149
VAN VEEN, G., Welcome to the future, 1994, pp. 21-25.
150
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 142-143.
148
61
genoemd. Vooral in Engeland zorgde de schaalvergroting voor problemen. Hoe breng je het
organisatorisch voor elkaar om duizenden mensen bij elkaar te brengen, hen allen te voorzien
van de nodige drank en drugs en hen te laten genieten van een dansfestijn vol lasers en andere
showelementen op loeiharde muziek? En als dit alles lukt, hoe ga je dan om met de repressie
van de overheid die de strijd had aangebonden met drugs, die toevallig op deze raves massaal
aanwezig waren?
In het begin waren er geen problemen met de ‘dancetasy’feesten. De drug maakte van de
stoerste vechtersbazen lieve, aanhankelijke jongens. Tot de eerste drugsdoden vielen, waar de
pers natuurlijk een vette kluif aan had. Bovendien werd de drugsmarkt in Engeland
gecontroleerd door hooliganfirms die werkten in opdracht van malafide onderwereldfiguren.
Het maakte dat de raveparty’s werden verboden en in de illegaliteit plaatsvonden. Eind de
jaren 1980 lieten organisatoren via de telefoon pas op het laatste moment weten waar de
party’s zouden plaatsvinden. Politiediensten mobiliseerden enorme hoeveelheden aan
mankracht om horden jonge mensen, die in de weekends over de Engelse wegen zwierven, te
beletten dat zij hun bestemming zouden bereiken. Ook in de rest van Europa werden de
feestjes naar de illegaliteit verbannen. Uiteindelijk zouden de vragende jeugd en de
respectievelijke overheden een compromis bereiken. Vergunningen werden nu gemakkelijker
toegekend aan clubs om langer open te blijven en de geluidsnormen te overschrijden. De
housescene verplaatste zich weer naar de clubs.151
In de jaren 1990 zou net als bij zoveel andere subculturen het cross-overfenomeen
plaatsvinden in de house en technocultuur en ontstonden er weer tal van nieuwe subgenres. Er
ontstaat een tweedeling tussen enerzijds het underground clubcircuit dat meestal bevolkt
wordt door alternatieve jongeren met een iets meer exquise muzieksmaak, en de grote
massadancings en festivals die commerciëlere varianten draaien van stijlen die ontstaan zijn
in die clubs voor een veel breder publiek.152
APHEX TWIN is één van de bekendste ‘ambient’groepen. De stijl is gegroeid vanuit de
zoektocht naar een nieuw bewustzijn. De term is gebaseerd op het Latijnse werkwoord
‘ambire’ wat zoveel betekent als ‘omringen’. De stijl is een rustgevend geheel van
meditatieve klanken. Vaak werd deze elektronische muziekvorm gedraaid in de zgn. ‘chill out
rooms’, rusteilanden op zware technofuiven waar men even op adem kon komen.153 Ambient
en daarop gebaseerde geluidseffecten zouden na de eeuwwisseling meer en meer gebruikt
worden door muzikanten van allerlei subculturen om hun muziek een voller karakter mee te
geven. Nog voor de term ambient in gebruik geraakte, deden groepen in de jaren ’70 zoals
PINK FLOYD al aan ‘soundscaping’, i.e door middel van geluiden en effecten op de
instrumenten als het ware een landschap van geluiden creëren.
De fusie tussen jazz, hip hop, reggae en house zou de technovariant ‘jungle’ opleveren. Jungle
ontstond in het Engelse nachtleven en veroverde van daaruit met groeiend succes in de jaren
1990 de rest van Europa veroveren. Jungle is snelle muziek, van 150 beats per minuut (BPM)
en meer. De muziek bestaat uit zware baslijnen die zijn gemixt met versnelde breaks uit de
hip hopscene. Aanhangers zijn voorzien van losse kledij en al dan niet een kort rastakapsel.154
151
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 144-145.
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p. 146.
153
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap
der jeugdculturen, 1999, p. 48.
154
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap
der jeugdculturen, 1999, p. 48.
152
62
‘Drum&Bass’ is soortgelijke muziek als jungle, alleen zou jungle complexer zijn en
drum&bass meer gericht op het ‘swingende’ aspect van de muziek.
‘Mellow house’ of ‘clubhouse’ is een rustige, melodieuzere en dromerige variant van house
en staat tegenover de veel hardere en snellere techno. ‘Trance’ is een zweverige technovariant
die verwijst naar de staat waarin de combinatie van drugs en muziek je kan brengen.155
Uit de Belgische ‘New Beat’, een variant op de Chicagohouse, wordt aan het einde van de
jaren 1990 in Nederland de zgn. ‘gabberhouse’ of hardcore156 gedestilleerd. Gabberhouse is
een harde, agressieve vorm van house met meer dan 200 BPM. Vaak wordt gezegd dat
gabbers als de moderne skinheads kunnen beschouwd worden. Dit is deels terecht. Gabbers
kwamen uit de arbeidersmilieus en hadden over het algemeen een lagere opleiding genoten
dan hun leeftijdsgenoten in de andere subgenres van de dance. Ook zij waren militaristisch
kaalgeschoren en vaak maten zij zich een patriottisch profiel aan. Veelal was de kleding van
de gabber voorzien van een opnaai-embleem met de vlag van het land van herkomst. Vlaamse
gabbers hadden een Vlaamse leeuw op hun ‘bomberjack’ hangen, Nederlandse gabbers de
Nederlandse driekleur. Naast een bomberjack had de gabber een trainingspak en
sportschoenen aan. De meisjes droegen hun haar strak in een staartje op het hoofd. De
zijkanten en de nek waren meestal ook kaalgeschoren. Verder kleedden zij zich in een
joggingbroek met sportschoenen onder en een topje. Alle gabbers over één kam scheren als
extreemrechtse nazi-sympathiesanten is echter een straat te ver. Rechtse skinheads staan
bekend om hun afwijzing tegenover drugs (cf. weed is a niggerplant used by hippies) en drugs
is nu juist wat gabbers nodig hadden om te kunnen ‘hakken’. Hakken is een extreem
vermoeiende en lastige dansstijl die wordt uitgevoerd op de agressieve gabberhouse. De
populairste drugs bij gabbers was uiteraard XTC maar ook speed, dat wordt gesnoven,
gerookt of ingeslikt. Door de amfetaminen konden gabbers de ganse nacht door blijven
hakken.157 De commercialisering sloeg weer toe en gabber wordt één van de meest
succesvolle jeugdculturen van het einde van de 20ste eeuw. Uiteindelijk zou gabber te
mainstream worden en aldus niet meer aantrekkelijk blijken voor het nieuwe jonge volkje. De
overdaad aan drugs beschadigde ook het imago van de gabbercultuur. Uiteindelijk ging de
cultuur ten onder aan haar eigen succes.
De laatste jaren blijkt vooral bij het alternatieve hippievolkje ‘goa’muziek erg in trek. De
provincie Goa in India is al decennia lang een soort bedevaartsoord voor hippies. Goamuziek
is een psychedelische housevariant met veel trance-elementen voorzien van zware beats. Het
ritme kan wel eens op het onverwachte veranderen. De bedoeling van goanummers is mensen
in de sfeer brengen door vrij rustig te beginnen en dan op te bouwen naar een climax. Met de
goamuziek komt de revival van MDMA dat men nu liever neemt in zuivere vorm in plaats
van de in XTC verwerkte vorm. Ook LSD en ketamine nemen een belangrijke plaats in bij de
goaminnende druggebruiker.
155
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap
der jeugdculturen, 1999, p. 48. & TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen,
2000, pp. 145.
156
OPGELET: de hardcore waar gabbers naar luisteren is niet dezelfde als de hardcore die het onderwerp
vormt van deze scriptie. Het ene genre is loeiharde, agressieve dansmuziek die bestaat uit computer en
synthesizergeluiden. Het andere genre dat in deze scriptie wordt behandeld komt voort uit de fusie van punk en
metal en kent een klassieke basisopstelling van gitaren, drum en zangstem. Buiten het feit dat de muziek van
beide subculturen hard en agressief is, hebben zij eigenlijk niets met elkaar te maken.
157
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in het landschap
der jeugdculturen, 1999, p. 48.
63
De nieuwe subgenres in de elektronische muziek blijven elkaar in sneltreintempo opvolgen.
De laatste jaren verscheen ‘noise’ aan de oppervlakte en dit is echt letterlijk te nemen. Horden
jongeren, al dan niet onder invloed, komen wild op een muur van verschillende over elkaar
gemixte lagen van ‘lawaai’. Ook ‘hardtek’ of ‘tekno’ met een ‘k’ is de laatste jaren echt in.
Het is een obscure, psychedelische variant van techno met zeer veel ‘breaks’ en
ritmeveranderingen en samples die verwijzen naar de psychedelische rock van de jaren ’70.
Dit genre wordt hoofdzakelijk in kraakpanden gedraaid en bevindt zich dus hoofdzakelijk in
de illegale sfeer. ‘Breakcore’ is eveneens zo’n obscure technovariant die gabberhouse,
drum&bass en ambient samenbrengt in een snelle mix met bijna spastische
ritmeveranderingen. Intersubculturele cross-overbewegingen van elektronica met hardcore en
metalcore zou ‘digital hardcore’ opleveren. De grondleggers van deze beweging is de band
ATARI TEENAGE RIOT. Noise(core), hardtek, breakcore en digital hardcore zijn
subculturele technovarianten die zich per definitie aan de extreemlinkse zijde van politieke
spectrum bevinden. Deze stijlen zijn veelal ontstaan als tegengewicht voor de extreemrechtse
tendensen die zich voordeden in de verschillende housestrekkingen.
De dancecultuur is in al haar huidige strekkingen nog altijd een subcultuur met vele
aanhangers. Net zoals het heavy metalgenre blijft de dancesubcultuur zichzelf heruitvinden en
nieuwe subgenres opleveren in een alsmaar sneller tempo. Bijna iedere house of technovorm
begon als een dansbeweging ofwel in de illegaliteit ofwel in het club circuit waarna heel snel
commerciële tendensen optraden die het desbetreffende genre een massaal karakter
meegaven. Ondanks de vaak gehoorde, gerecycleerde ‘love & peace’ idealen van de hippies,
bleef het in de eerste plaats een vrijetijdscultuur die alleen in kleine kringen uitgroeide tot een
vorm van radicale kleinburgerlijkheid. De grote ‘Love Parades’ in Berlijn zijn uitgegroeid tot
hoogmissen in de housescene en trekken op topjaren bijna één miljoen uitzinnige
feestvierders158 en ook in ons land worden kleinere versies van die parades georganiseerd die
op massale belangstelling kunnen rekenen. De elektronische muziek leeft dus meer dan ooit.
158
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, pp. 148.
64
HOOFDSTUK IV
HARDCORE, A WAY OF LIFE
1.
Hardcore: Algemeen
1.1
Van punk naar hardcore
Hardcore werd gedistilleerd uit punk. Aan het einde van de jaren 1970 en het begin van de
jaren 1980 ontstaan in Washington DC en later ook in New York en de staat Californië bands
die punkinvloeden verwerken in hun muziek. Deze jeugdsubcultuur wordt ‘hardcorepunk’ of
kortweg ‘hardcore’ genoemd. Bands als MINOR THREAT, DEAD KENNEDY’S, STATE
OF ALERT, BAD BRAINS en BLACK FLAG met de invloedrijke HENRY ROLLINS
treden aan met een ideologische achtergrond die sterk afwijkt van wat de punkbands uit deze
periode predikten. In plaats van een negatief gedachtegoed te verspreiden die de maatschappij
afkeurde, maar dat er toch niets aan te doen was, stonden bovenvermelde bands voor een
positiever ideaal. Deze bands spuiden enorm veel maatschappijkritiek maar stelden daar een
positief alternatief voor in de plaats, nl. verandering is mogelijk en iedereen heeft zijn
toekomst in eigen handen.159 De basisopstelling van de hardcoreband is deze van een gewone
rockband: een drummer en bassist als ritmesectie, vergezeld van één of twee gitaren
waarboven een zanger zijn teksten zingt of schreeuwt. Deze meer gitaargeoriënteerde muziek
is rauw, hard, energiek en opzwepend te noemen. Het DIY-principe (i.e Do It Yourself) van
de gewone punk wordt zeer belangrijk ingeschat en gewoon verder gezet als reactie op de
wetten van de commercialiteit in de muziek. Hardcore was dus enorm anticommerciële,
compromisloze en sterk sociaal bewuste muziek die vooral in het undergroundgebeuren
plaatsvond.160 De muziekstroming werkt bij jongeren als een rode lap op een stier en de groei
van deze beweging was explosief. Tot halverwege de jaren 1980 deze scene een slechte naam
kreeg door agressie en rellen tijdens de optredens. BLACK FLAG en DEAD KENNEDY’S
gingen hieraan ten onder.
1.2
Een subcultuur in een subcultuur: Straight Edge
Ondertussen tekende de breuk met de punkwereld zich pas goed af met de ontwikkeling van
het straightedge-ideaal door MINOR THREAT zanger Ian MacKaye. In nummers zoals
“Straightedge” en “Out of step” bezingt MacKaye zijn frustraties en zijn bevindingen omtrent
druggebruik en de gevolgen daarvan. In zijn lyrics komt straightedge (afgekort sXe) tot uiting
als een levenskeuze waarbij algemeen maatschappelijk aanvaarde vormen om het lichaam te
corrumperen worden afgewezen. In algemene termen gaat het dan om de verwerping van
drugs, tabak, alcohol en seks buiten een monogame relatie. Hoewel MacKaye in 1981 het
sXe-concept had bedoeld als een reflectie van zijn eigen persoonlijk ervaringen en
bevindingen, toch legde hij later uit dat hij zich vrij snel realiseerde dat vele ander punks zich
eveneens zo voelden. Het devies van de punk “schijt aan alles” verwerd nu tot “probeer de
wereld beter te maken, te beginnen bij jezelf”161. Andere bands zoals 7SECONDS, JUDGE,
YOUTH OF TODAY, UNIFORM CHOICE en later ook EARTH CRISIS, DYS,
INTEGRITY en RAID namen de idealen, die Ian MacKaye in 1981 bezongen had, op in hun
muziek.162 Straightedge zou overwaaien naar Europa waar vooral door de West-Vlaamse
159
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p 268.
DE CORTE, K., Subculturen in de nineties, in: Het Perron, 1997, p. 597.
161
PRINS, E., Jongeren op de bres voor een rein leven, Hardcore en Christenjeugd: twee werelden, één ideaal,
in: 0/25, Tijdschrift over Jeugd, 1997, p. 28.
162
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, pp. 32-34.
160
65
scene, als één van de eerste in Europa, de principes verder uitgedragen werden. Op het
straightedgeconcept komen we later echter terug (ut infra).
1.3
De vonk wordt een vuur
Na de split van beiden BLACK FLAG en DEAD KENNEDY’S werd de muziekstijl opgepikt
door een nieuwe generatie van jongeren. 7SECONDS, YOUTH OF TODAY, GORILLA
BISCUITS, AGNOSTIC FRONT, WARZONE, CRO-MAGS namen het roer over en
ontwikkelden de muziek verder die nu zou worden geboekstaafd als ‘old school hardcore’.
Het ging om vette rechttoe rechtaan muziek met een hoog punk meezinggehalte en een
muzikale standaardbezetting. De drums in deze muziek gingen ten opzichte van de gitaren een
zeer grote rol spelen.163 In Europa krijgen we in deze periode vooral in Italië een bloeiende
scene met NEGAZIONE, RAW POWER, WRETCHED en INDIGESTI. In Nederland had je
een scene rond de band TECH-9 en bij ons in België waren THE REPULSIVES en
HATECREW de eerste hardcore-acts die kwaliteitsmuziek brachten.164
1.4
Links, snel en vooral extreem: grindcore en powerviolence
Ondertussen ontstond er met ‘grindcore’ een vreemde eend in de bijt in hardcoreland.
Grindcore is hardcore met de snelst mogelijke variant op het typische hardcore drumritme en
een blaffende, haast dierlijke zang. Het genre neigt ook naar extreme metalvarianten cf. death
en black metal. De invloeden van crustpunk zijn groot. Bands die dit genre hebben
ontwikkeld zijn het Britse NAPALM DEATH en het Belgische AGATHOCLES.165 Tekstueel
heeft men het bijna uitsluitend over links politieke onderwerpen. Met ‘power violence’
hebben we een andere extreme variant, maar in tegenstelling tot grindcore spitste men zich
vooral toe op crustinvloeden en minimaliseerde men de metalinbreng bijna volledig. Het
typische hardcore drumritme werd nu ook volledig overboord gegooid. Het genre werd vorm
gegeven door het Nederlandse LÄRM, één van de eerste straightedgebands in Europa, en het
Amerikaanse SIEGE. Het werd verder ontwikkeld door NO COMMENT en CAPITALIST
CASUALTIES.166
1.5
New York zwaait de scepter, Europa volgt
Aan het eind van de jaren 1980 en het begin van de jaren 1990 werd de hardcorescene uit
New York leidinggevend. Deze ‘New York Hardcore’ werd bevolkt door bands als
AGNOSTIC FRONT, MADBALL, BIOHAZARD, CRUMBSUCKERS waarvan leden later
ook PRO-PAIN oprichtten. De komst van de New York Hardcore betekende metalinvloeden
in de hardcorebeweging. De muziek klonk nog altijd als hardcore maar ze werd zwaarder
gemaakt door middel van heavy metalriffs. Vanuit de heavy metalscene waren er al een aantal
cross-overbewegingen geweest met D.R.I (i.e DIRTY ROTTEN IMBECILES, opgericht in
1982), SUÏCIDAL TENDENCIES en S.O.D (STORMTROOPERS OF DEATH, eveneens
afkomstig uit New York en begonnen als zijproject van leden uit ANTHRAX en NUCLEAR
ASSAULT). Ook met grindcore was er al heavy metal in de hardcore geslopen. Nu vond dus
de omgekeerde beweging plaats met hardcoregroepen die metalriffs produceerden. Binnen het
163
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p 270.
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
165
SMITS, S., Het concert als collectief ritueel in de alternatieve muziekscene: een kwalitatieve verkenning van
de hardcore-scene in Vlaanderen, 1992, p. 52.
166
GEENS, M., De Straight Edge beweging, Kwalitatieve studie van een jeugdsubcultuur aan de hand van
participerende observatie en diepte interviews, 2000, p. 38.
164
66
genre ‘New York Hardcore’ ontpopte zich ook een nieuwe strekking, nl. ‘hatecore’. Binnen
deze strekking staan gevoelens van haat centraal ten gevolge van het deprimerende
stadsleven. De voornaamste band is SICK OF IT ALL.
De bands uit de New Yorkse scene gaven een impuls aan de Europese hardcorescene. Er werd
afgestapt van het kopiëren van de Amerikaanse bands en in Europa begon men eigen stijlen te
ontwikkelen. West-Vlaanderen was één van de eerste gebieden in Europa waar
hardcoreklanken op een iets meer georganiseerde manier te horen waren. De eerste lichting
bands nl. RISE ABOVE, NATIONS ON FIRE, BLINDFOLD, SPIRIT OF YOUTH en
SHORTSIGHT werden samengebracht onder de noemer ‘8000hardcore’. De ‘H’ van ‘hate’ is
er pas later aan toegevoegd na het ontstaan in West-Vlaanderen van de cross-overbands die
metal met hardcore vermengden.167
1.6
Krishnacore
Tegelijkertijd ontstond er in straightedgemiddens aan het einde van de jaren ’80 en aan het
begin van de jaren ’90 een tendens waarbij sXe-jongeren zich begonnen te vereenzelvigen
met de idealen van Hare Krishna. Op het eerste zicht zou men denken dat er allesbehalve een
connectie bestaat tussen deze harde muziek die door straightedgebands worden gespeeld en de
idealen van de Hare Krishna beweging. Wanneer men echter dieper ingaat op de leer van
Hare Krishna dan komen treffende gelijkenissen tussen de sXe-levensstijl en het Krishna
bewustzijn aan de oppervlakte. Krishna-adepten worden opgeroepen om volgende
verleidingen te weerstaan. Ten eerste mochten zij geen vlees eten, geen toxicologische
middelen consumeren, niet gokken en er geen losse seksuele levenswandel op na houden. Op
het eerste zicht blijken beide levensstijlen dus zeer nauw bij elkaar aan te sluiten. ‘Krishnacore’ is een genre dat vooral aan het begin van de jaren ’90 boomt met bands als 108,
SHELTER, COPPER en ANOTHER WALL.168
1.7
Eurocore
In het midden van de jaren ’90 begon ook de scene rond het Nederlandse Maastricht te
groeien met bands cf. RIGHT DIRECTION, BACKFIRE!, DISCIPLINE, enz… Behalve in
Maastricht groeien er ook scenes in Eindhoven, Amsterdam en delen van Friesland. In
Duitsland krijgt deze beweging navolging met groepen zoals RYKER’S. Deze bands en hun
muziek wil men al eens samenbrengen onder de noemer ‘eurocore’. Meestal spelen deze
groepen de traditionele ‘old school hardcore’ geïnspireerd op de Amerikaanse voorbeelden.169
1.8
Hardcore gemoderniseerd, enter heavy metal
‘New school hardcore’ vond vooral voedingsbodem in België en in deze stijl werden naast old
schoolinvloeden ook elementen uit andere muziekstromingen zoals OI! en vooral heavy metal
toegevoegd. In West-Vlaanderen ontstond nu de H8000beweging met LIAR en CONGRESS
als voornaamste vertegenwoordigers terwijl in Brussel de BXL-scene van de grond kwam met
DEVIATE, LENGTH OF TIME en ARKANGEL.170 Ook andere scenes in België zouden
zich ontwikkelen, cf. de Hagelandscene, maar hierover verderop meer. (ut infra). De mix van
hardcore en metal was al te horen geweest bij Amerikaanse bands halverwege de jaren 1980.
(ut supra) en bij de New Yorkse scene. Later, aan het begin van de jaren ’90, zouden ook
167
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 49.
169
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
170
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, 2000, p 270.
168
67
gevestigde hardcorewaarden cf. CRO-MAGS, BLOODLINE en bands uit Cleveland zoals
FACE VALUE, meer metal georiënteerde hardcore gaan spelen.171 Maar met de scene die
zich ontwikkelde in onze contreien werd het gaspedaal met betrekking tot heavy metalklanken
en structuren in de hardcoresubcultuur pas echt doorgeduwd. Bijna tegelijkertijd vond in de
Verenigde Staten een soortgelijke beweging plaats met EARTH CRISIS, ALL OUT WAR en
MORNING AGAIN. Deze bands vonden in het begin nauwelijks afzet en werden bijgevolg
uitgebracht door jawel, een platenlabel uit West-Vlaanderen, nl. Goodlife Recordings uit
Kortrijk. Naast het feit dat deze bands een hardcore mentaliteit deelden met de West-Vlaamse
groepen kwamen zij ook overeen wat betreft de filosofieën van straightedge, veganisme en
maatschappijkritische benaderingen. In Europa vond het metalcoregeluid uit België navolging
in vooral Duitsland met HEAVEN SHALL BURN, CALIBAN en THE YEAR OF OUR
LORD. In de Verenigde Staten begon na de golf die EARTH CRISIS, enz… had
voortgebracht nu een scene in Massachussets te bloeien met OVERCAST en AFTERSHOCK.
Deze bands werden wederom uitgebracht op West Vlaamse platenlabels. In deze scene
werden de kiemen gelegd voor de later wereldwijd zeer succesvolle “New Wave of American
Heavy Metal” met KILLSWITCH ENGAGE, SHADOWS FALL, UNEARTH, ALL THAT
REMAINS, enz… Onder andere SHADOWS FALL werd in Europa uitgebracht door het
Gentse hardcorelabel Genet Records. Rond de eeuwwisseling brengen de West Vlaamse
labels nog releases uit van latere succesgroepen als WALLS OF JERICHO (op Genet)172 en
AVENGED SEVENFOLD (op Goodlife) dat nu de wereld rondtoert als voorprogramma van
mastodontgroepen als IRON MAIDEN. Na deze wapenfeiten slabakt de Belgische
hardcorescene, terwijl de bands uit de Amerikaanse scene wereldwijd zalen met duizenden
fans uitverkopen. Of men dan nog van ‘echte’ hardcore kan spreken is zeer de vraag. Deze
bands zijn geen undergroundfenomenen meer want ze zitten op grote ‘major’ platenlabels’ en
van de alom geprezen ‘DIY’mentaliteit waar de West-Vlaamse scene blijft bij zweren is niets
meer te merken.173
1.9
Een wirwar aan hardcorestijlen
Ondertussen is los hiervan in het begin van de jaren 1990 een rustige variant van hardcore
ontstaan, nl. ‘emocore’. Emocore combineert hardcore met meer melodische en experimentele
muziek en kan gezien worden als een slomere, meer emotionele vorm van hardcore. De
muziek wordt zeer ‘moody’ ervaren met akoestische stukken met afwisselend gesproken en
zeer dramatisch geschreeuwde teksten, plotse gitaaruitbarstingen, langzame ritmes
afgewisseld met onvoorspelbare, bijna spastische ritmestukken. FUGAZI, met MINOR
THREATH zanger Ian MacKaye is een bekende vertegenwoordiger, net als bands cf.
EMBRACE en RITES OF SPRING. In de laatste jaren waren vooral de Belgische bands
LIFECYCLE en REIZIGER174 populair of het uit het voormalige Joegoslavië afkomstige
FEAR BEFORE THE MARCH OF FLAMES. Sommige van deze emo-bands schaarden zich
in de zomer van 1985, door hen “Revolution Summer” genoemd, aaneen in de zgn. BYO
(Better Youth Organisation). Deze organisatie zette zich af tegen geweld op shows en
extreemrechtse tendensen die zich in de hardcore voordeden, vooral in de scenes rond bands
171
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008.
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
173
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
174
SMITS, S., Het concert als collectief ritueel in de alternatieve muziekscene: een kwalitatieve verkenning van
de hardcore-scene in Vlaanderen, 1992, p. 52.
172
68
als CRO-MAGS en AGNOSTIC FRONT. De BYO organiseerde concerten en bracht platen
uit.175
Omstreeks de eeuwwisseling komt ‘deathcore’ op de proppen. Deathcore is een mengeling
tussen Deathmetal en extreem snelle hardcore. De stem kenmerkt zich door extreem laag
onaards gegrom afgewisseld met ‘pig squeals’ (het klinkt effectief een beetje alsof er een
varken wordt gekeeld).176 Bekende bands zijn JOB FOR A COWBOY en ALL SHALL
PERISH. Ook de Belgische scene laat van zich horen met ABORTED, dat al geruime tijd op
het internationale niveau is doorgebroken, en CRIMSON FALLS, dat ook goed aan de weg
aan het timmeren is.
Extreem snel, extreem onvoorspelbaar, extreem virtuoos maar ook extreem spastisch en soms
moeilijk om volgen is ‘mathcore’. Deze ‘mathematic hardcore’ is eigenlijk over de hele lijn
extreem te noemen. De riffs zijn niet te anticiperen, net als de drumritmes. De structuur is er
wel, maar is enorm complex. Een vaste lijn met een repetitief karakter bestaat bijna niet in
mathcore. De bekendste band, overigens zeer populair, is THE DILLINGER ESCAPE PLAN.
De cross-over tussen doommetal en hardcorepunk, levert het subgenre ‘sludge(core)’ op.
Sommige fans zien NEUROSIS als een van de belangrijkste vertegenwoordigers, maar niet
iedereen is hiermee akkoord. Een bekende sludgecoregroep van bij ons is AMENRA,
gegroeid uit H8000legende SPINELESS.
Zoals in het overzicht bij de elektronische muziek al is aangehaald leverde de
intersubculturele cross-overbeweging tussen hardcore, metalcore en elektronica ‘digital
hardcore’ op met de bekendste band ATARI TEENAGE RIOT.
Na weerom een stortvloed van substijlen kunnen we wel stellen dat hardcore in al zijn
geledingen leeft. Veel bands van de begindagen zijn ook nog altijd actief. SICK OF IT ALL
bestaat nu al langer dan twintig jaar. BAD BRAINS is ook weer aan het optreden geslagen.
MINOR THREAT, met Ian MacKaye is ook nog altijd min of meer actief. Het label van de
MINOR THREAT zanger, ‘Dischord Records” bestaat nog altijd. HENRY ROLLINS, de
legendarische zanger van BLACK FLAG is ook nog altijd actief als auteur van boeken en
performer van zgn. ‘spoken words’ waarbij hij in interviews en voor een publiek nog altijd
ongezouten zijn mening zegt. Bovendien staat hij nog vaak op het podium met zijn HENRY
ROLLINS BAND.177
2.
Straight Edge (sXe)
“I’m a person just like you
But I’ve got better things to do
Than sit around and fuck my head
Hang out with the living dead
Snort white shit up my nose
Pass out at the shows
175
GEENS, M., De Straight Edge beweging, Kwalitatieve studie van een jeugdsubcultuur aan de hand van
participerende observatie en diepte interviews, 2000, p. 38.
176
GEENS, M., De Straight Edge beweging, Kwalitatieve studie van een jeugdsubcultuur aan de hand van
participerende observatie en diepte interviews, 2000, p. 38.
177
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
69
I don’t even think about speed
That’s something I don’t need
I’ve got the straight edge
I’m a person just like you
But I’ve got better things to do
Than sit around and smoke dope
‘Cause I know I can cope
Laugh at the thought of eating ludes
Laugh at the thought of sniffing glue
Always gonna keep in touch
Never want to use a crutch
I’ve got the straight edge”178
2.1
Terminologie en ontstaan
De term straight edge (de term wordt zowel aan elkaar of los van elkaar geschreven) is
afkomstig van de hierboven vermelde MINOR THREATsong met de gelijknamige titel. De
tekst is van de hand van zanger Ian Mackaye die eigenlijk nooit geïnteresseerd geweest is in
het opstarten van één of andere beweging. Hij vatte het nummer ‘Straight edge’ gewoon op
als het bezingen van een persoonlijke keuze of zoals hij in zijn eigen woorden stelde: “I think
it’s really important to note that I was singing to fifty people , or maybe one hundred, or
maybe even two hundred. But I wasn’t thinking that it (straightedge) would be something that
people all around the country or the world would pick up, or that it would be an idea that
would be discussed for more than twenty years. It’s crazy!”179 Hoewel MINOR THREAT als
band eigenlijk maar een drietal jaar heeft bestaan (tussen 1980 en 1983), toch is haar invloed
op de punkrock, vooral qua ideologie, enorm groot geweest. In een ander nummer van
MINOR THREAT, “Out of step”, komen de basisprincipes van straight edge pas echt goed
naar voor. De frase “I don’t smoke, I don’t drink, I don’t fuck… At least I can fucking think”180
zegt het eigenlijk allemaal. Straightedgers onthouden zich van genotsmiddelen zoals hard- en
softdrugs, tabak en alcohol. Over het laatste van de drie bestaan er soms wat misverstanden
als zou het zo zijn dat straightedgers nooit seks hebben. Dit is niet zo, maar omwille van
ethische redenen beperken straightedgers hun seksuele betrekkingen tot één persoon.
Buitenrationele seks en ‘one night stands’ zijn dus uit den boze. Ook seks kan immers een
verslaving zijn. Het beleven van seks diende volgens MacKaye gekoppeld te zijn aan een
liefdesrelatie en mocht als dusdanig niet uit zijn context getrokken en genuttigd worden als
een consumptieproduct.181
2.2
De X van Straight edge
De drie zaken waar straightedgers zich van onthouden, i.e drugs, alcohol en occasionele seks
worden in de sXe-subcultuur vaak gesymboliseerd in de drie ‘X’en. Deze drie ‘X’en ziet men
dan ook vaak opduiken in designs van tatoeages, posters, albumcovers, magazines, enz… De
178
MINOR THREAT, Minor Threat (EP), Dischord Records, 1981.
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 49.
180
MINOR THREAT, In My Eyes (EP), Dischord Records, 1981.
181
Interview met Micha Ivanov, 7/7/2008.
179
70
‘X’ als symbool voor de straightedgebeweging verscheen voor het eerst in de vroege jaren
1980. Zij werd op de handen getekend van jongeren die punkrockconcerten bezochten op
locaties die een licentie hadden om alcohol te verkopen. Aldus wist de persoon achter de toog
dat hij aan die jongeren geen alcohol mocht verkopen. In een korte tijdspanne echter werd de
‘X’ gebruikt door straightedgers, die er zelf voor kozen geen alcohol te nuttigen, om zich te
identificeren en om hun solidariteit uit te drukken met andere straightedgers. Vandaag is die
‘X’ in de straightedgecultuur in alle mogelijke varianten aanwezig. Sommige sXe-aanhangers
combineren die X met hun eigen interesses of culturele achtergrond. Voorbeelden zijn legio.
De sXe-band JUDGE bijvoorbeeld gebruikt voor de benen van de X twee hamers, de band
SIX FEET DEEP twee gekruiste schoppen, DIEHARD gekruiste baseballbats, enz… 182
2.3
Straight edge vs. muziek
Op de soms gestelde vraag of straight edge had bestaan los van hardcore is het antwoord altijd
volmondig “neen”! Het beste medium om een boodschap te verspreiden is nog altijd muziek.
In muziek kan men gevoelens en ideeën kwijt en bijgevolg brengt muziek altijd een gevoel
van samenhorigheid met zich mee wanneer ook andere mensen achter deze muziek en haar
ideologieën staan. Muziek kan je beluisteren wanneer je wil en op optredens ontmoeten
dezelfde mensen elkaar vaak. Aldus komt men sneller in contact met het hele muziekgebeuren
en met de achterliggende waarden.183 Wat zou straigt edge dus zijn zonder de muziek, zonder
hardcore? Een soort van sekte of iets dergelijks. De meeste respondenten die hebben
meegewerkt aan deze scriptie stellen duidelijk dat als MINOR THREAT er niet was geweest,
dan had het nummer “Straight edge” nooit bestaan en dus ook de beweging die eruit volgde
niet. Straightedge is dus een muziek gerelateerd begrip. Je kan perfect niet roken, niet drinken
en geen drugs gebruiken, zonder dat je straight edge wordt genoemd. Dit gegeven ging echter
nooit sXe genoemd zijn zonder de muziek van MINOR THREAT. Straight edge zou men dus
als het ware kunnen bekijken als een subcultuur binnen een subcultuur.184
2.4
MacKaye over staatsgesponsorde rebellie
Ian MacKaye wil zelf echter niet als profeet of ‘dè stichter’ bekend staan. Zijn bedoeling was
voor zichzelf in zijn muziek een statement te maken tegen de negatieve levenswijze van de
punks van zijn tijd. In die punkwereld nam alcohol en drugs een belangrijke plaats in.
Volgens hem werkten deze toxicologische stoffen doemdenken alleen maar in de hand en
verwerd de mens tot een lui en slaafs wezen. Zijn ideeën konden in de gevestigde punkscene
van die periode op weinig sympathie rekenen, integendeel. MacKaye wilde zich op het
positieve richten om van daaruit een beter leven aan te vatten. Punk draaide in zijn ogen om
maatschappelijke conventies uitdagen en bepaalde wantoestanden aanklagen. Hij en zijn
vrienden boden tegenstand ten overstaan van maatschappelijk aanvaarde verslavingen die
alcohol en bepaalde drugsoorten met zich meebrengen. Drug- en alcoholgebruik bij tieners
was en is in zijn ogen een uiting van maatschappelijke wantoestanden en daartegen moet
worden geprotesteerd. Daarom vindt MacKaye dat ‘straight edge punk’ weldegelijk een plaats
verdiende in de ‘bredere’ punkscene. Bovendien argumenteert MacKay dat het drug- en
alcoholgebruik bij punkers geen ware vorm van rebellie is. Roken, drinken en zelfs het nemen
182
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, pp. 9-10.
PRINS, E., Jongeren op de bres voor een rein leven, Hardcore en Christenjeugd: twee werelden, één ideaal,
in: 0/25, Tijdschrift over Jeugd, 1997, p. 30.
183
184
Interview met Jasper Himpe, 22/7/2008. & Interview met Lieven Van Beneden, 11/11/2008. & Interview met
Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
71
van drugs beschouwd hij als ‘rebellie gesponsord door de staat’. De staat waartegen men dient
te protesteren, de maatschappij die onder andere punks behoren te veranderen.185 Als we hier
even bij stilstaan dan moeten we inderdaad onderkennen dat de staat via tabaksverkoop een
fortuin aan taksen op zijn rekening schrijft. Hetzelfde geldt met betrekking tot de verkoop van
alcohol. Meer nog, drugs en alcohol zorgen ervoor dat mensen verslaafd worden, hun normale
levensritme niet meer aankunnen, werkloos worden, in de marginaliteit belanden en op de één
of andere manier van de staat afhankelijk worden. Deze afhankelijkheid kan zich uiten op
directe wijze, via uitkeringen, of op indirecte wijze, teren op de ‘goodwill’ van mensen die
wel werken. Op een manier is het profiteren van en teren op in plaats van rebelleren tegen.
2.5
Een persoonlijke keuze?
De sXe-levenswijze wordt door mensen gekozen om persoonlijke redenen en de bedoeling is
dan ook niet dat men de levenswijze gaat opdringen aan anderen. Een sXe-kid getuigt in een
interview: “The major reason that I’m straight edge is self-respect. I’ve seen to many people
who can’t handle drugs and alcohol, and so many families that have been ruined because of
it, that I just don’t have any desire in using them. A lot of people have no problem controlling
their use of alcohol, and tobacco properties… that is their choice and I respect it, as long as it
is not affecting anyone else. My choice is to keep a clear head.”186
Toch horen we bij sommige sXe-bands een militantere houding doorsijpelen in de teksten. De
hierboven reeds aangehaalde straightedgegroep JUDGE lieten in het nummer “In my way”
het volgende verstaan aan druggebruikers: “Those drugs are gonna kill you if I don’t get to
you first”.187 SLAPSHOT uit Boston richtte zich tot gebruikers van alcohol: “Kill anyone with
a beer in their hand, cause if you drink you’re not a man… Straightedge, straightedge in your
face, you don’t belong in the human race.”188 7SECONDS bezong in 1984 het losse
flirtgedrag van mannen in de hardcorescene: “You fucking moron, your brains have run
amuck… A girl’s only lot in life is not to fuck!”189 Hoewel deze tekstflarden zeer gewelddadig
overkomen, toch wil dit niet zeggen dat deze jeugdcultuur gewelddadig is. Deze teksten
moeten worden opgevat als een vorm van zich afzetten tegen het gebruik en misbruik van
genotsmiddelen. Het is dus met andere woorden beeldspraak dat moet bekeken worden als
een soort artistieke expressie van gedachten en ideeën. En artistieke expressie reflecteert dus
niet noodzakelijk feitelijk gedrag in de realiteit. Slechts een kleine minderheid van de sXejongeren raakte ooit slaags met niet-straightedge individuen. De overgrote meerderheid keurt
geweld eigenlijk ‘en masse’ af.190 Toch, éénmaal de publieke opinie en de media de straight
edgecultuur zagen groeien gebeurde hetzelfde fenomeen dat we hebben zien gebeuren bij
andere subculturen (ut supra). Er ontstond repressie vanuit het overheidsapparaat. Jammer
genoeg werd de publieke opinie geïnformeerd door massamedia die berichtten over brutale
gewelddaden die werden begaan door een kleine minderheid van straightedgers. De verhalen
gingen al gauw een eigen leven gaan leiden en het hoeft niet gezegd te worden dat deze
cowboy-legendes de reputatie van de straight edgesubcultuur danig verprutsten. Op internet
vallen hier en daar verwijzingen te lezen naar straightedge als ‘hate-edge’ waarbij de
subcultuur in al haar geledingen wordt beschuldigd van nazistische praktijken omdat men
zogezegd mensen de keuze laat: “edge worden of slaag krijgen. Vooral de Amerikaanse scene
rond Syracuse kreeg af te rekenen met een waslijst aan beschuldigingen. Deze stellingen
185
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, pp. 96-97.
MORESCHI, A., Why choose straightedge, in: Black Earth Magazine, 1998, 1, s.p.
187
JUDGE, New York Crew (EP), Revelation Records, 1988.
188
SLAPSHOT, Step On It (album), Taang! Records, 1988.
189
7SECONDS, The Crew (album), Better Youth Organisation, 1984.
190
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, pp. 96-97.
186
72
worden weerlegd door andere waarnemers die de scene beschrijven als grotendeels niet
gewelddadig. Hardcore en straight edge beschouwen ‘respect’ als één van de grootste
vigerende waarden. “It’s all about respect: respecting one’s body, and respecting others”191
2.6
Consolidatie van een subcultuur.
Zoals hierboven reeds gesteld wijst Ian MacKaye het feit dat hij “de stichter zou zijn van een
subcultuur” volledig van de hand. Bovendien weigerde hij tussen 1998 en 2001 interviews te
geven waardoor geruchten begonnen te gonzen dat hij zelf geen straight edge meer was. De
echte reden was dat hij het grondig moe werd dat ieder interview zich telkens focuste op een
nummer dat hij twintig jaar geleden had geschreven. Een bekende uitspraak van hem
daaromtrent die soms opduikt op het web of die wordt geciteerd in magazines is: “It’s like
being stopped every few blocks to see if you’re underwear is clean”.192
MacKaye schuift de pluimen met betrekking tot de verspreiding van ‘straightedge als
ideologie’ liever door naar anderen:
“I would say that we were the first band to sing about this issue – punkband, that is. And then
a band called SS DECONTROL from Boston. They kind of came on the horizon and they were
much more militant about it. And then a band from Reno, Nevada, called 7SECONDS. They
were much more kind of positive… Those were the first two. And then there were these other
bands that started to pop up from Los Angeles, like UNIFORM CHOICE or AMERICA’S
HARDCORE.”193
Wat de consolidatie van een echte subcultuur en de uitbouw van de ideologie op wereldwijd
niveau betreft, stelt MacKay vooral de straightedgebands in New York verantwoordelijk:
“It wasn’t until the New York scene in about 1984 or 1985 (there) was an explosion (in the
straightedge music scene). And again led pretty much by YOUTH OF TODAY, what was
referred to as New York straightedge hardcore. And that’s really where the modern notion of
the movement was born. Ray Cappo, who was the singer of YOUTH OF TODAY, I guess he
was really the one who articulated straightedge in a militant, formalized, movement way.”194
En inderdaad, zanger Ray Cappo en gitarist John Porcell verklaarden vaak hoe zij hun eigen
band ‘pushten’ om de sXe-boodschap te verspreiden. Zij waren het die opriepen aan hun
publiek om te leven volgens waarden en zij schiepen een meer formeel kader waar thema’s
zoals trots, engagement, eenheid met andere straightedgers en optimisme gekoppeld werden
aan de kracht van de jeugd.195 Ray Cappo, de zanger van YOUTH OF TODAY, zou zich later
vereenzelvigen met Hare Krishna (ut supra) en deze idealen bezingen in de band SHELTER.
Gitarist John Porcell zou zich meer richten tot de hardlinestrekking (ut infra) van straight edge
met bijvoorbeeld de release van de, in sXekringen, legendarische plaat PROJECT X.196
2.7
Vegetarisme en Veganisme in de sXe-scene
191
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, pp. 9-10 & 51-52.
xTrue Colorsx (Fanzine), 2003, s.p.
193
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 34.
194
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 50.
195
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 50.
196
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 46.
192
73
Vegetarisme, waarbij men geen vlees eet, of veganisme, waarbij men niets eet of gebruikt dat
van dieren afkomstig is (cf. eieren, melk, wol, leder, …) worden vaak in één adem genoemd
met straightedge. De twee hebben echter niets met elkaar te maken. De band SLAPSHOT
bijvoorbeeld is overtuigd straight edge, toch eten zij graag op tijd en stond hun steak.
Veganisme of vegetarisme zijn net als straight edge persoonlijke keuzes. Ze staan los van
hardcore ‘an sich’ maar zijn er ergens toch wel mee verbonden. Vegetarisme en veganisme
hebben een zeer grote rol gespeeld in de scene, vooral in de beginjaren. Mensen dachten over
zoveel na, en vegetarische levensstijl kwam dan ook om de hoek kijken.197 Een band als
YOUTH OF TODAY bezong actief de vegetarische levensstijl. “Meateating, Flesheating,
think about it… So callous to this crime we commit.”198 Net als bij het concept straightedge
worden de lyrics na verloop van tijd extremer. Metalcoreband INTEGRITY laat verstaan dat
vleeseters eigenlijk hetzelfde lot zouden moeten ondergaan als de dieren die zij slachten en
eten. Verder spreekt men zich ook uit tegen bijvoorbeeld vivisectie, ook al is dit voor
wetenschappelijke doeleinden. Het slachten van dieren of hen gebruiken in proeven dient
gewoon te stoppen.199 Vaak wordt het niet gebruiken van dierlijke producten in de
hardcorescene hoger ingeschat dan bijvoorbeeld straightedge.200
2.8
Hardline: het rechte, maar vooral het harde pad
“The ultimate goal of hardline, however unrealistic, is to revolt against the present system
and tear it apart in the name of supreme justice….a victory for hardline is a victory for
nature, for we intend to take the earth back to a system of living with nature and not against
it. For too long the greedy hands of evil have forced us to live by their rules, and we will no
longer stand for your defiance of the basic laws of the earth. No more eating of our animal
brothers and sisters. No more scientific death camps for the unborn victims of selfish
sexuality. No more abusing the body with drugs that weaken our minds and makes us tools.
No more excuses, the earth must be set free. …. To stand for justice is to stand for all that is
hardline, and to stand for hardline is to stand for justice… Hardline cannot compromise itself
to those who do not believe in all parts of its ideology. You believe in it all or none.”
Bloomington Hardline Manifesto201
Het concept ‘hardline’ wordt voor het eerst geformuleerd door Sean Muttaqi en zijn band
VEGAN REICH in 1990. De band RAID zou de extremere visie op de straight edge-ethiek
verder overnemen. Deze zeer extreme afscheiding van straight edge als beweging is ontstaan
in de Verenigde Staten, maar waaide in het midden van de jaren 1990 over naar Europa. De
beweging is zeer puriteins en stelt de heiligheid van ‘onschuldig leven’ centraal.202 Net zoals
straight edge allesbehalve gelijk is aan hardcore, zo is hardline allesbehalve gelijk aan straight
edge. Bij hardline onderkennen we een extreme vorm van straight edge, maar hardlineadepten gaan verder, veel verder. Zo weigeren veel hardliners suiker te eten omdat suiker
eveneens de hersenen zou vertroebelen en een aanval zou vormen op het menselijke lichaam.
Het bestaande maatschappijsysteem dient volgens de hardliner omvergeworpen te worden om
plaats te maken voor een natuurlijke orde. Men verzet zich ook tegen onnatuurlijke zaken als
homofilie en abortus. Voedsel uit Derde Wereldlanden wordt ook veelal geweigerd omdat
197
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
YOUTH OF TODAY, We’re not in this alone (album), Caroline Records, 1988.
199
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 40.
200
Interview met Lieven Van Beneden, 11/11/2008. & Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
201
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 47.
202
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
198
74
men ginder, volgens hen althans, de bestaande ecologische ordening ontwricht om de
gewassen te kunnen kweken. Het komt hen in de hardcorewereld en daarbuiten vaak te staan
op beschuldigingen van homofobie en vormen van racisme.203 Volgens hen zijn de
beschuldigingen onterecht. Ze proclameren zichzelf immers als voorstanders van sociale
gelijkheid en protesteren dan ook vaak tegen racistische en seksistische uitingen in de
maatschappij. Pornografie wordt resoluut afgezworen en veroordeeld wegens het negatieve
effect op hoe mannen naar vrouwen kijken. Seks is volgens de hardliners enkel iets dat de
voortplanting dient. Seks uit lust zou dus niet mogen plaatsvinden, zelfs niet met je eigen
partner. Extreem veganisme is een ander kenmerk. Dieren en mensen staan op gelijke hoogte.
Sommige hardliners houden er banden met dierenbevrijdingsorganisaties zoals A.L.F (Animal
Liberation Front) op na. Een bekende slogan uit hardlinekringen luidt ‘It’s ok to kill humans
to save animals.”204 Hardliners worden veelal gehaat door hun tegenstanders wegens hun
directe en extreme aanpak. Hardliners, zeker in de V.S., worden wel in verband gebracht met
gewelddaden tegen alcohol- en druggebruikers of tegen ketens cf. McDonalds. Aldus
bezorgen zij de subcultuur straightedge een slechte naam. Ian MacKaye formuleerde zij eigen
mening omtrent hardline: “What aggravates me so much is about all of this is that I think,
within straightedge, for every kid that blows up a fur factory, there’s like a thousand kids who
are just doing the right thing in their own lives. And they’re just not newsworthy.”205 Ook een
invloedrijk figuur als John Porcell, nochtans bezieler van het hardline getinte PROJECT X,
zag wat voor een negatieve impact dit had op de jonge fans. Hij voelde zich slecht omdat hij
de visie had gepromoot en riep op tot stopzetting van illegale acties en het kwetsen van
mensen.206
3.
Hardcore, de situatie in België
3.1
Reflectie op de Belgische scene
De eerste bands die hardcoreklanken produceerden in België doken op rond ongeveer 19861987. Zo had je de THE REPULSIVES en YUPPIES DEAD in de streek rond Tielt. De eerste
echte hardcore-release in ons land staat op naam van HATECREW, van de streek rond Aalst
en Ternat. Deze plaat “Silent Ridge” uit 1987 wordt nu nog beschouwd als één van de betere
releases die in België werden uitgebracht.207 Het grote Amerikaanse YOUTH OF TODAY
speelde ook rond die periode in het Netwerk in Aalst. De doortocht van Europese
hardcorebands cf. het Italiaanse NEGAZIONE en het Nederlands LÄRM zorgden ervoor dat
ook hier in België mensen een instrument ter hand namen en zich toelegden op het spelen van
hardcoremuziek. Om hardcore of punk te spelen moest je eigenlijk niet zo goed zijn qua
instrumentbeheersing. Je kocht gewoon een oude versterker van iemand over en een oude
gitaar, sprak wat mensen aan en je had een band.208 In ons kleine Belgenlandje zijn na verloop
van tijd meerder bandjes beginnen opduiken die zich aaneenschaarden in ‘scenes’, soms ook
wel ‘crews’ genoemd. Deze scenes herbergen een subcultuur die staat voor verschillende
stijlen en ideologiën. We geven even een kort overzicht mee.
203
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
Interview met David Deblock: 14/6/2008.
205
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 48.
206
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, 2006, p. 48.
207
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
208
Dixit VERBEKE, Hans in: FIVESTAR PRODUCTIONS, H8000Crew, a H8000 document (film),
www.fivestarmayhem.com, 2004.
204
75
3.1.1 De BXL-scene
De scene in en rond het Brusselse is er één met een groot nationaal, maar ook internationaal
aanzien. Deze scene heeft kleppers voortgebracht zoals DEVIATE, LENGTH OF TIME,
OUT FOR BLOOD en ARKANGEL. Bands uit deze scene zijn op tournee geweest met tal
van grote metal en hardcoreacts. Een belangrijke mastermind op muzikaal vlak in deze scene
was Michel Kirby. Deze enorm talentrijke gitarist, en eigenaar van een muziekwinkeltje in
Brussel, heeft in zowat alle bands gezeten die tot op een hoog niveau zijn geklommen. De
BXL-scene heeft gedweept met de straight edge-ideologie, wat ook valt op te merken in
sommige releases. In een release van ARKANGEL valt te lezen “Life is not a product to be
consumed… Refuse to be part of murder… wash the blood of your hands…. Live Vegan!”209
De laatste jaren is men er echter een beetje van weg gegroeid. De undergroundoptredens
vinden vooral plaats in ‘Magasin 4’. Bekende punkrock en hardcorelabels zijn I Scream
Records en RPP/Existence of Hate.210 Nog vermeldenswaardig in Brabant is ‘Dè Studio’ in
Asse waar tal van klassieke releases werden opgenomen.
3.1.2 De Brabantse Hagelandscene
Deze scene situeert zich vooral in de streek rond Leuven rond het bekende Funtime-label. Dit
label brengt magazines en platen uit, en organiseert tal van optredens. De Hagelandscene
kenmerkt zich door een grote diversiteit qua substijlen. Optredens vonden meestal plaats in
jeugdhuis ‘Sojo’. Bekende bands uit deze scene zijn PN, HOMER, NOT THAT STRAIGHT
en CIRCLE.211
3.1.3 Limburg en de Zonhoven-crew
Deze provincie heeft een heel hechte hardcorescene. De voornaamste bands waren
KINDRED, KOMBAT, CRAWLSPACE, ENEMY OF THE SUN en REIZIGER. De
voornaamste plaats waar opgetreden werd is Jeugdhuis ‘De Barak’ in Dilzen. Met de
eeuwwisseling komt een jong metalcoretalent aan de oppervlakte, CHIMAIRA (nu THE
DYING genoemd) dat het redelijk ver zou schoppen. Zij Tourden Engeland met het zeer
populaire Amerikaanse DARKEST HOUR, speelden prestigieuze shows oa. op een
gerenommeerd Spaans hardcore en punkfestival, op pukkelpop en in het voorprogramma van
SLAYER in de Brabanthallen in Leuven.212
3.1.4 Antwerpen
De bekendste plaats waar in Antwerpen Hardcoreshows worden georganiseerd is
ontegensprekelijk ‘de Lintfabriek’ in Kontich geweest. Vorig jaar heeft de Lintfabriek zijn
deuren echter moeten sluiten na weerstand van omwonenden. De kleinere optreden vinden nu
meestal plaats in ‘zaal Trix’ in Borgerhout. De grotere shows gaan meestal door in ‘Hof Ter
Loo” eveneens in Borgerhout. De bekendste en belangrijkste promotor van punk en hardcore
‘HeartbreakTunes’ is trouwens gestationeerd in de provincie Antwerpen. Bands uit
Antwerpen die redelijk wat naam hadden zijn THUMBS DOWN, BUILDING, REPLY,
209
ARKANGEL, Dead Man Walking (album), Goodlife Recordings, 1999.
Interview met Wim Jacobs, 2/7/2008.
211
Independent Punkrock Zine, s.d., p. 3-5. & GEENS, M., De Straight Edge beweging, Kwalitatieve studie van
een jeugdsubcultuur aan de hand van participerende observatie en diepte interviews, 2000, p. 62.
212
Interview met Wim Jacobs, 2/7/2008.
210
76
VICTIMS OF SOCIETY en FACEDOWN dat later commerciëler voor een groot publiek
ging met .CALIBRE.213
3.1.5 Oost-Vlaanderen
Eén van de meest roemruchte platenlabels in de Europese hardcorescene, Genet Records, had
zijn basis in het Gentse. Activiteiten werden geregeld vanuit de Pyrrhus, voor vele
hardcorejongeren de ‘coolste’ cd-winkel van het land. Mensen kwamen uit alle hoeken van
België om de Pyrrhus een bezoekje te brengen. Bruno Vandevyvere, de bezieler van Genet
Records en de Pyrrhus is ook sinds het begin van de jaren 1990 de organisator van
IeperHardcoreFest. Dit festival is jarenlang het toonaangevende festival voor hardcoremuziek
in Europa geweest. Wie het boekje van een Europese hardcore of punkrock cd-release uit de
jaren 1990 doorbladert komt zeker de naam van Bruno tegen in de dankwoorden. Twee jaar
geleden heeft Pyrrhus zijn deuren moeten sluiten wegens de moordende concurrentie met
ketens zoals ‘Mediamarkt’ en illegaal downloaden. Voor veel mensen zeer jammer, want
buiten een cd-winkel was de Pyrrhus een ontmoetingsplaats waar veel jongeren
binnenkwamen al was het maar om een praatje te slaan, om bandshirts te kopen of om
geïnformeerd te worden omtrent shows enzovoort. Hoewel gestationeerd in Gent hebben
Bruno en de medewerkers van zijn label eigenlijk de H8000scene in West-Vlaanderen helpen
uitbouwen. De optredens in Gent situeren zich hoofdzakelijk in de Overpoort in muziekcafé
‘The Frontline’.214 Bekende bands die zich in het Gentse situeerden waren FAMILY OF DOG
en EXIT19. De laatste jaren is het Gentse RISE&FALL bezig met het uitbouwen van een
internationale carrière. Deze band gaat opnemen in de studio van de Amerikaanse supergroep
CONVERGE en vergezelt hen ook op tournee.
3.2
Toonaangevend in België: de H8000scene.
Omstreeks de overgang van de jaren 1980 naar de jaren 1990 begint er pas echt iets te broeien
in de streek rond Ieper en Kortrijk. Zoals de scenes in Amerika waren opgebouwd rond
invloedrijke figuren cf. Ian MacKaye, John Porcell en Ray Cappo, zo was ook de scene in
West-Vlaanderen opgebouwd rond een aantal ‘beruchte’ figuren. Figuren zoals Bruno
Vandevyvere, Hans Verbeke, Dominiek Denolf, Edward Verhaege, UJ en later ook Joost
Noyelle waren voor West-Vlaanderen de figuren waar het allemaal rond draaide. Niet dat
deze personen per definitie in de belangstelling wilden staan, maar zij waren zo veel met
hardcore en alles er rond bezig dat zij, soms tegen wil en dank, het epicentrum van de
beweging in West-Vlaanderen maar ook tot ver daarbuiten vormden. Rond 1990 vormde zich
de band RISE ABOVE, genoemd naar het gelijknamige nummer van BLACK FLAG. De
band bestond uit Edward Verhaeghe, de latere oprichter van Goodlife Recordings, Hans
Verbeke, de latere zanger van LIAR, Steve Slingeneer, de latere drummer van SOULWAX en
een zekere Françoise Lepers op basgitaar. RISE ABOVE speelde een dertiental shows maar
niet met de minsten. De eerste show was redelijk kleinschalig, amateuristisch opgebouwd. Het
ging om een verjaardagsfeestje met ‘genodigden’, uiteindelijk was er driehonderd man van
over heel België. De DIY-stijl (i.e. Do It Yourself) in de geest van de punk was er duidelijk
aanwezig. Zo werden versterkers vervoerd op de motorkappen van auto’s. De tweede show
was al meteen in het voorprogramma van GORILLA BISCUITS, toch wel een
toonaangevende band in de internationale hardcorescene.215 Na RISE ABOVE ontstond de
213
Interview met Wim Jacobs, 2/7/2008.
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
215
Dixit VERBEKE, Hans in: FIVESTAR PRODUCTIONS, H8000Crew, a H8000 document (film),
www.fivestarmayhem.com, 2004.
214
77
8000beweging (de ‘H’ van Hate stond er nog niet bij) rond bands als NATIONS ON FIRE,
BLINDFOLD, SHORTSIGHT en SPIRIT OF YOUTH. Weer ging het om dezelfde mensen.
De scene is eigenlijk organisch, toevallig gegroeid. Op die moment waren de mensen niet
bezig met “er moet meer volk bijkomen, er moeten meer bands komen en de scene moet
uitgebouwd worden”. Het hele proces verliep als het ware automatisch. Men zag altijd
dezelfde personen op shows en iedereen volgde overal waar er iets was te doen. Bands
kruisten ook onderling. Iedereen speelde bij iedereen in de band. Een opvallend kenmerk bij
de meeste respondenten uit die eerste periode is de plaats die ‘skaten’ innam. Iedereen was
met elkaar in contact gekomen via het skaten en al gauw werden er groepjes vrienden
gevormd die op de duur samen muziek gingen maken.216 We spreken nu over het jaar 1992. In
het jaar 1993 verschijnt de figuur van Joost Noyelle in de hardcorescene. Het gitaarspel van
deze muzikale mastermind zou het verdere geluid van de scene in West-Vlaanderen bepalen.
Joost was meer beïnvloed door thrash en black metal. Hij zou de metalklanken introduceren in
de hardcorescene, dit onder invloed van wat zich in de Verenigde Staten afspeelde (ut supra,
onder andere de scene in New York met CRUMBSUCKERS en dergelijke). Ook de figuur
van Hans Verbeke was beïnvloed door de Duitse thrash metalscene en de Amerikaanse crossoverbands cf. Suïcidal Tendencies. Onder de invloed van deze twee mensen zou de ‘H’ van
Hate voor het postnummer 8000 komen. Joost vond dat er een verschil diende te worden
gemaakt met de vorige lichting ‘8000bands’ Het was een expressie van haat tegenover de
wantoestanden in de maatschappij en tegenover iedereen die de muziek en haar idealen niet
lustte. LIAR en CONGRESS met Joost, Hans en UJ in de geledingen groeiden uit tot
mijlpalen in de metalcore.217 Omstreeks 1992 vind de eerste editie van IeperHardcoreFest
plaats op initiatief van vzw Vort’n Vis in Ieper. Een jeugdhuis waar deze muziek enorm
leefde, waar vele bands repeteerden en waar ook de eerste edities van het festival
plaatsvonden.218 Vanaf dit moment werd de vonk die was gelegd door de 8000bands, een vuur
dat alleen maar groter werd. Bands schoten in de streek rond Kortrijk en Ieper als
paddestoelen uit de grond: SEKTOR, SPINELESS, VITALITY, WHEEL OF PROGRESS,
FIRESTONE, ODK CREW, ONE OUTTA SIX, REGRESSION, EMPATHY, DEFORMITY
enz… Supergrote bands uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten kwamen optreden in de WestVlaamse H8000streek maar stonden vaak voor een lege zaal. Iedereen wilde de H8000bands
zien. Bij de buitenlandse bands die veel succes gewoon waren stond iedereen vaak gewoon
buiten, terwijl bij de bands van eigen bodem iedereen uit zijn dak ging. Het leverde soms
gefrustreerde reacties op bij de buitenlandse ‘sterren’ en veelal voelden zij zich overbodig.219
De beelden van sommige optredens cf. Ieperfest 1997 zijn soms te gek voor woorden. Niet
alleen in H8000 roerde zich deze muziekvorm. Eigenlijk stond heel België op zijn kop, in de
underground dan. In Wallonië ontstonden bands, cf. NEGATE uit de streek rond Charleroi.
Bands uit België gingen op toer met grote acts uit het buitenland cf. SPIRIT OF YOUTH met
25TALIFE. Duitsland, Spanje, Engeland… allemaal passeerden ze de revue.220
Na verloop van tijd beginnen ook andere streken in West-Vlaanderen zich te roeren. Aan het
einde van de jaren ’90 begon men zich in de streek rond Roeselare begon zich af te scheiden
van de H8000. Dit onder invloed van de eurocore bands. Hip hop deed zijn intrede in de
hardcorescene. De mentaliteit veranderde, de competitiviteit werd groter. Bands begonnen
meer ‘beatdown’ (zware moshstukken) in de muziek te steken. De ‘tough guy’ look werd
216
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008.
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008. & VERBEKE, Hans in: FIVESTAR PRODUCTIONS, H8000Crew,
a H8000 document (film), www.fivestarmayhem.com, 2004.
218
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
219
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
220
Interview met Wim Jacobs, 2/7/2008.
217
78
populair, zeer tegen de zin van de oude garde van het eerste uur. Mode werd belangrijker dan
de boodschap. In het begin was iedereen Straight edge in de scene. Nu veranderde dit. Bands
als DIE MY DEMON, CORE OF ANGER en OUTCAST doken op. Roken, drinken en
softdrugs deden hun intrede in de hardcore scene. Aan de kanten van Brugge en meer in de
richting van de zee probeerden jonge band rond de eeuwwisseling de H8000 glorie weer
nieuw leven in te blazen. LEGION, MORDA, SEVERANCE zijn allemaal bands die zich
inspireerden op de H8000beweging van midden de jaren ’90. Deze bands werden zeer
populair in hun streek. Eén van de laatste adepten van het H8000geluid is de jonge band
RAFFLESIA. Voor een oud gediende als Joost van CONGRESS en LIAR is H8000 echter
voorbij. De term dekt een lading bands die succesvol waren in het midden van de jaren 1990
en mensen die nu nog spreken over H8000 om bands van vandaag aan te duiden kunnen wat
hem betreft geen afscheid nemen van het verleden.221 Het geluid van deze H8000bands en hun
manier van spelen heeft echter in heel de Westerse wereld navolging gekend.
3.3
Straight edge in H8000
In de succesdagen was negentig procent van de mensen die zich bezighielden met de hardcore
subcultuur ‘into straight edge’. Vooral in de H8000scene was het alomtegenwoordig en de
meeste hardcore zat wel degelijk in deze streek. Als je het overzicht leest met betrekking tot
subculturen sinds de Tweede Wereldoorlog dan komt duidelijk naar voor dat allerhande
genotsmiddelen in tal van subculturen een vrij prominente plaats innemen, of dit nu om
alcohol gaat, of om hard- of softdrugs (ut supra). Ook beseften gewone mensen in deze
maatschappij niet dat ze vaak verslaafd waren zonder het zelf te beseffen. Bepaalde
maatschappelijk aanvaarde verslavingen zoals Coca Cola, koffie, enz… zijn als het ware
vastgeroest in de maatschappij. De scene in België was in deze periode enorm beïnvloed door
het Nederlandse LÄRM, één van de eerste sXe-bands in Europa. In magazines zoals
x8000xmagazine, uitgegeven door Hans werd ten strijde getrokken tegen deze druginvasie bij
de jeugd. De toon was ‘diehard sXe’ en ook bijvoorbeeld pornografie moest er aan geloven.222
Sommige magazines doen aan sensibiliseren. Zo valt soms te lezen in welke vorm drugs
verschijnen, van wat ze afkomstig zijn, wat de effecten zijn en vooral wat de gevaren zijn.223
Verhalen van opstootjes raken bekend van mensen die een lap krijgen omdat ze aan het roken
waren in een zaal met optredens waar dat niet gewenst was.224 “Vroeger, maar dat heeft niet
zo lang geduurd, werd je scheef bekeken als je niet straightedge was. Zo zijn er in Vort’n Vis
ook nog conflicten geweest. En omgekeerd ook natuurlijk. Je had een heel sterke hardcore
straighedge scene in West Vlaanderen, en in Luik had je een zeer sterke Crust-drunk-punk
scene. Als die groepen werden geconfronteerd met elkaar dan had je natuurlijk wel eens
wrijvingen. De ene waren al het gene dat de anderen niet waren natuurlijk: ‘clean cut
straightedge’ gasten, die niet dronken of rookten versus van die vuile, slordige, crusts,
zuiplappen en smoorders. In Vort’n Vis hebben we daar opstoten mee gehad, bijvoorbeeld
iemand die stond te smoren en die daar problemen mee gehad heeft. Zeer veel Straightedgers
waren daar inderdaad militant in, maar na een tijdje zwakte dat wel af. Nog eens: wie in de
scene zijn verstand gebruikte raakte nooit in de problemen. Er waren mensen die rookten of
joints smoorden, maar die gingen naar buiten uit respect voor de heersende waarden in de
scene.”225
221
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
VERBEKE, Hans in: FIVESTAR PRODUCTIONS, H8000Crew, a H8000 document (film),
www.fivestarmayhem.com, 2004.
223
IMS, hardcore, s.d, 3, s.p.
224
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008.
225
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
222
79
Naarmate het millennium dichterbij kwam, begon de populariteit van straight edge in de scene
te dalen. Toen uitkwam dat CONGRESS-zanger Pierre alcohol was beginnen drinken, joints
begon te roken en vlees was beginnen eten, stond CONGRESS ineens voor drie man te
spelen. Gitarist Joost werd uit LIAR gezet na het nuttigen van een glaasje alcohol op zijn
trouwdag.226 Na verloop van tijd volgden nog meer drop outs en in het begin waren de
reacties heel extreem. Mensen die afweken van de sXe-ideologieën werden door hun
omgeving gedumpt en slogans cf “One drop-out, One bullet” waren niet uit de lucht
gegrepen. Na een tijd zwakte dit volledig af. Vandaag is slechts een minderheid van de
jongeren die de hardcorescene bevolken nog straight edge. Toch valt er tegenwoordig weer
een stijging waar te nemen. Volgens een aantal respondenten zijn de redenen om sXe te
worden echter veranderd tegenover vroeger. “Vroeger werd je straight edge omdat iedereen
dat was. Het was als het ware peer pressure. Tegenwoordig worden jongeren straight edge
omdat ze dat zelf willen. Het accent is dus opnieuw verschoven naar de persoonlijke keuze, en
dit vind ik een positieve evolutie.”227
3.4
Veganisme/vegatarisme in H8000
“Vegetarisme en veganisme hebben oorspronkelijk niks te maken gehad met straight edge.
Geen idee hoe dit erin is gegroeid, al zie ik het wel als een zeer belangrijk streefdoel en
ideaal. Persoonlijk vind ik vegetarisme en veganisme belangrijker dan straight edge. Bij vegi
en vegan help je niet alleen jezelf maar ook de dieren, of dat is althans je doel. Straightedge is
iets persoonlijk waarmee je objectief bekeken enkel jezelf mee helpt. Ik vind ALF een goede
organisatie die echter de verkeerde middelen aanwendde. Door fastfoodrestaurants in brand
te steken schilder je jezelf en andere gelijkdenkende mensen alleen maar af als crapuul. In
mijn ogen gebruikten ze dus de foute manier om de boodschap over te brengen. Het trok
misschien wel de aandacht en bijgevolg werd er publiciteit voor het ‘goede doel’ gemaakt, al
zag de meerderheid van de mensen dit natuurlijk anders.”228
De meerderheid van de ondervraagde hardcore-adepten uit H8000kringen schatten
vegetarisme en veganisme hoger in dan de straight edge idealen. Het merendeel dat sXe als
levensstijl aan de kapstok heeft gehangen, is echter nog altijd overtuigd veganist of vegetariër.
Op optredens vroeger, nu veel minder, had je tal van informatiestandjes die sensibiliseerden
m.b.t dierenleed en die promotie voerden voor de vegetarische levenswijze.
Dierenorganisaties zoals PETA (People for the Ethical Threatment of Animals) werden enorm
gerespecteerd. Rond het ALF (Animal Liberation Front) bestaat, gezien hun acties, iets meer
controverse.
“ALF? Ik support acties van het ALF. Ik heb zelf nu de moed niet om het te doen. Een
McDonalds in brand steken, dat nu niet, maar bijvoorbeeld in laboratoria dieren uit kooien
bevrijden en proeven proberen saboteren, daar heb ik wel enorm respect voor.”229
“Een McDonalds in brand steken, mensen werkloos maken en een hele scene in diskrediet
brengen? Neen, dank u. Geef mij dan maar een organisatie als PETA.”230
226
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
Interview met Jasper Himpe, 22/7/2008.
228
Interview met Lieven Van Beneden, 11/11/2008.
229
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
230
Interview met Mike Spysschaert, 8/7/2008.
227
80
In 1996 werd in de H8000scene de kleine organisatie ‘Animal Truth’ opgericht door Cindy
Frey, een nu internationaal zeer bekende fotografe in punkrock, hardcore en heavy
metalkringen. Het doel van de organisatie was gewoon de mensen informeren over de vleesen dierenindustrie. Zij wilden hieromtrent de realiteit tonen want de media schilderden deze
industrieën naar hun mening te mooi en te proper af. Beelden van marteling, moord,
afslachting, verwondingen, testen en experimenten… iedereen moet kunnen zien hoe het er in
het echt aan toegaat. Animal Truth stond vaak met informatiestandjes op hardcore-optredens
met publicaties, folders, stickers, opnaai-emblemen, enz… Ook kookte Cindy Frey vaak
veganistisch voor de bands, maar ook voor het publiek. De vereniging beschikte eveneens
over een ruime mailorder catalogus en organiseerde informatieavonden op verzoek.231
Ook in magazines werden veganisme en vegetarisme gepropageerd232 of werden recepten
voor veganistisch gericht koken meegegeven.233
3.5
Labels
“De H8000scene? Wat was dat de H8000scene? Dat waren gewoon Vlaamse jongeren die
naar Sxe-hardcoremuziek luisterden. Dat was H8000. Wat heeft uiteindelijk de scene
gemaakt, niet de H8000 op zich. Wat de H8000scene heeft gemaakt dat was Goodlife, Genet
en Sobermind Records. Dàt heeft de H8000scene gemaakt! Al die bands die daarop kwamen,
dat was gewoon te gek voor woorden. Als het op Goodlife uitkwam, dan was het goed. Was
het op Genet, dan was het goed. En het was ook echt wel goed ook want bijvoorbeeld WALLS
OF JERICHO is er op uit gekomen, KILLSWITCH voorgangers zijn er op uitgekomen.
SHADOWS FALL, CATHARSIS, SATANIC SURFERS. Massa’s goede dingen werden
uitgebracht door Vlaamse labels. Ongelofelijk was dat in die tijd dat dat kon in ons klein
pietluttig Belgenlandje.”
Het label ‘Genet’ werd in 1992 opgericht door Bruno Vandevyvere. In 1989 had hij al een
distro opgericht voor de verspreiding van platen op shows, ‘His Masters Noise Distro’. Later
fuseerde die distro met nog twee andere distro’s tot ‘Fuse’. Alles overlapte elkaar een beetje:
label, distro en het organiseren van optredens. Bruno organiseerde zijn eerste optreden op 30
maart 1989. Pyrrhus, de winkel werd in Gent geopend aan St-Jacobs in 1995, later is men
verhuisd naar de Nederkouter. Bruno is achteraf bekeken niet altijd even gelukkig geweest
met de gang van zaken.
“Eigenlijk was dat een zwaar uit de hand gelopen hobby. Muziek verzamelen en vooral
traden. 1000 platen uitbrengen, en dan 1000 uitwisselen met anderen. Zo begin je, en dan met
wat spaarcenten nieuwe dingen bijkopen. Het probleem is dat je vastzit aan die winkel. Ik heb
veel fouten gemaakt, maar ja, dat weet je niet op die moment. Fouten: met die winkel
begonnen, slechte boekhouder gekozen, veel te principieel geweest, teveel DIY-style, te weinig
businessattitude.”234
Goodlife, het label van Edward Verhaege, werd opgericht in 1995. Hij legde zich van in het
begin toe op het uitbrengen van bands uit de Verenigde Staten in Europa. Bruno was
231
DUMONT, J., De ontbolstering van een undergroundcultuur, een project van De Verbeelding vzw over
hardcore en straight edge (Ervaringsverslag), Sociale Hogeschool, K.V.M.W, Gent, 1998, 53 p.
232
Pyrobolum Fanzine, 1990, p. 2-4.
233
FUNTIME, hardcore – punk magazine, 1999, p. 24-25.
234
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
81
daartegen, hij vond dit te gemakkelijk en te goedkoop. Een kleine misrekening zo bleek
achteraf.
“Bijvoorbeeld de plaat van MORNING AGAIN, wij hebben die grijsgedraaid in de Pyrrhus
maar toch is die uitgekomen op Goodlife. Ik was daar tegen, Amerikaanse bands uitbrengen,
ik vond dat te gemakkelijk. Ik heb ook met dat idee gespeeld, maar uiteindelijk heeft Goodlife
die plaat uitgebracht. Amai, wat een ‘seller’ dat die plaat geweest is, ongelofelijk. En dan ben
ik van gedacht verandert en heb ik SHADOWS FALL en WALLS OF JERICHO
uitgebracht.”235
Wat er ook van wezen moge, Edward Verhaege is stinkend rijk geworden met zijn label.
Volgens roddels in de scene heeft het grote Amerikaans-Nederlands heavymetallabel
Roadrunner om en bij de twintig miljoen oude Belgische franken op de rechten van de
Goodlifereleases geboden. Dit lokt vaak verontwaardigde reacties uit binnen de scene, want
waar is die alom geprezen DIY-mentaliteit naartoe?236 Het zal Ed worst wezen, hij is binnen.
Andere labels waren ‘PMA-records’ van UJ, de cult bassist die in bijna alle grote bands van
de 8000 en de H8000 beweging heeft gezeten. Hans Verbeke van LIAR had
‘Sobermindrecords’ waarvan de releases werden verdeeld door Genet records en dat
uitsluitend sXe-bands uitbracht.237 Van recentere datum zijn nog Reality-records en EyeSpye
uit de streek rond Brugge. EyeSpye is misschien ondertussen wel uitgegroeid tot het grootste
label na Goodlife Recordings. Zij organiseren grote shows, in de Magadlenazaal in Brugge of
in de mast in Torhout.
3.6
Magazines
Het uitbrengen van magazines was een heel belangrijk iets in de algemene hardcorebeweging.
In de jaren 1980 bestond internet nog niet echt, en een decennia later was het er wel maar niet
iedereen had het. Magazines waren dus erg belangrijk om het publiek te informeren omtrent
releases, om bands voor te stellen en om het gedachtegoed te verspreiden. Magazines
uitbrengen was iets waardoor je status in de scene kon stijgen. Iedereen die ergens ‘into
hardcore’ was heeft op een bepaald ogenblik een magazine uitgebracht. Ook Bruno van Genet
records heeft een aantal magazines op zijn naam staan.
“Ik heb ook nog een magazine gehad, Bullet magazine. Dat is eigenlijk begonnen met
Pyrobolum (= vuurbal, eigenlijk verlatijnsing van Atoombom). Ik deed daar eigenlijk weinig
voor, maar heb dat wel helpen ‘pushen’. Dat was met Dieter Roelstrate. Zeer cool magazine,
zeer goed uitgewerkt. Dieter was echt een natuurtalent, een filosoof ook. Het ging uiteraard
over hardcore. Ik denk dat er 2 of 3 issues zijn geweest, ergens in ’89 à ’90. Bullet is pas veel
later gekomen, rond 2001.”238
Andere voorbeelden zijn legio: H8000zine, x8000xmagazine, Funtime, StayXtrue magazine,
Yoda magazine, enz…
235
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
Interview met David Deblock, 14/6/2008.
237
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008.
238
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
236
82
Magazines zijn alom tegenwoordig geweest in de H8000scene en waren constant in omloop.
De Pyrrhus stond er vol mee. Vaak werden ook uit internationale hoek magazines besteld die
dan werden opgestuurd in postpakketten. Zelfs uit Japan was er vraag naar deze magazines.
De komst van het internet heeft magazines eigenlijk overbodig gemaakt. Internet betekende
eigenlijk de doodsteek voor heel de H8000scene. De Amerikaanse bands waren veel sneller
met deze nieuwe tendens mee en maakten hier ook handig gebruik van.
3.7
Waarden in de H8000scene
3.7.1 Unity, Respect, Brotherhood
Na het doorlezen van verscheidene magazines blijken waarden zoals eenheid, vriendschap en
respect van zeer grote waarde in de hardcorebeweging. Voor velen is unity echter een utopie.
Zij vinden dat er veel jaloezie in de scene heerste, dat er veel competitiviteit was en dat
messen gemakkelijk in de rug gestoken werden.239 Anderen zien dit als normaal, gezien de
hardcorescene, net als andere subculturen, een reflectie was van de maatschappij.
Sommigen vinden dat er echt wel een zekere vorm van unity is geweest. Hoe zou men anders
die scene zo succesvol hebben kunnen uitbouwen? Door samen aan dezelfde kar te trekken is
de scene tot stand gekomen.240
Wat respect betreft zegt Bruno hierop het volgende: “Respect, moet er altijd zijn. Zowel
binnen als buiten de scene, en dit voor je medemens, maar ook voor dieren en
infrastructuur.”241
3.7.2 Do It Yourself
“DIY? Zeer belangrijk. Als je iets wil bereiken moet je het gewoon zelf doen. Het is al 20 jaar
het principe van Vort’n Vis. Als je een show wilt hebben moet je zelf de bands contacteren,
zelf de flyers maken, zorgen dat er een P.A is, zorgen voor eten voor de band, zorgen voor
eventuele slaapgelegenheid, enz…”242
Het DIY-principe komt, zoals hierboven reeds meerdere malen aangehaald werd, uit de punk
scene die lak had aan commerciële tendensen van grote stadionbands in de jaren 1970. Ook in
de hardcorescene wordt gezworen bij DIY. IeperHardcoreFestival draait nu al mee van in
1992 en trekt tegenwoordig 9000 mensen. Dit gebeurt compleet volgens het DIY-principe,
dus zonder grote sponsors cf. Coca Cola, KBC en dergelijke meer.243
3.8
Tendensen in hardcorescene
3.8.1 Violent Dancing
“Hardcore was in mijn opinie was altijd: maten, vriendschap, leute hebben, vooral dat…. Je
zeker niet beter voelen dan een ander. Vroeger, iedereen was aan het zingen en aan het
feesten Er werd ook wel geduwd en getrokken. Maar niet zoals nu, natuurlijk. Tegenwoordig
239
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008.
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
241
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
242
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
243
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
240
83
heb je zo die agressieve zotten die vooraan hun nieuwste Kung Fu-bewegingen moeten tonen.
Die kickboxstyle, dat is niet plezant meer. Een paar jaar geleden is er zo een dode gevallen.
Iemand met een pacemaker die een stamp verkeerd gekregen had en dood. Degoutant,
egoïstisch gedrag is het gewoon.”244
Vroeger had je in de hardcorescene een manier van Violent Dancing waar zelfs meisjes
konden tussen staan. Dit is de laatste jaren veranderd met het importeren van ‘moshmoves’ uit
de Verenigde Staten. De Amerikanen hebben van deze moshvariant zelfs een volledig
systeem gemaakt met toenamen voor alle bewegingen. Het is duidelijk dat mensen van het
eerste uur niet gediend zijn met deze nieuwe innovatie. Het maakt de shows tot een gevaarlijk
iets soms.245
3.8.2 Verrechtsing binnen de scene
In voormalige Oostbloklanden verschenen in toiletten stickers waarop H8000 stond afgebeeld
met swastica’s en allerhande extreemrechtse opschriften.246 Nochtans waren deze bands en
hun idealen onder te brengen in het eerder linkse kamp. In magazines werd opgeroepen tegen
racisme en andere vormen van onderdrukking. Volgens vele respondenten heeft dit gegeven te
maken met jaloezie vanwege andere bands en andere scenes. Buitenlandse groepen kwamen
hier optreden maar stonden voor een lege zaal, terwijl de bands van hier alle ambiance
hadden. Dat wekte de nodige frustraties op natuurlijk.247
Er is wel een rechtsere tendens in de hardcorescene doorgesijpeld vanaf de komst van de
eurocorebands. Bands zoals DISCIPLINE, RIGHT DIRECTION enz… hadden rechtse OI!
invloeden in hun muziek en ook bands van hier werden er door beïnvloed. Alle respondenten
vinden dit een betreurenswaardige evolutie.248
3.8.3 Hardline, Hare Krishna en Christenheid in H8000
Hardliners zijn aanwezig in de Belgische hardcorescene maar hun aantal valt volgens de
respondenten te verwaarlozen.
Hare Krishna is een periode heel populair geweest in de H8000beweging. Vooral bands zoals
NATIONS ON FIRE en BLINDFOLD dweepten ermee.
“Ik wilde weten hoe het was om zo te leven dus ik ben me gaan verdiepen in Hare Krishna. Ik
was al vegetariër en ik dronk of rookte niet. Ik weet dus wel wat het is, Hare Krishna, maar ik
heb dan besloten dat het niets voor mij was. Vooral dan op seksueel vlak vind ik dat niet
gezond. Ik vind een mens heeft zijn behoeftes en in een relatie alleszins, het hoort er zeker bij.
Die mannen willen enkel gemeenschap hebben voor de voortplanting. Dat is natuurlijk één
van de regels, maar wat me ook is bijgebleven: ze zijn zogezegd tegen het materialisme, maar
het eerste wat je ziet als je die tempel binnenkomt is een vierkante blok met een gleuf in
“donation for Krishna”. Je zegt dan wel “ok, je leeft ook niet van de overheid”, maar zo
overduidelijk geld bedelen dat ze daar doen, ik vond het te ver. Het is één van de weinige
244
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008.
Interview met David Deblock, 14/6/2008.
246
VERBEKE, Hans in: FIVESTAR PRODUCTIONS, H8000Crew, a H8000 document (film),
www.fivestarmayhem.com, 2004.
245
247
248
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008.
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008. & Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008.
84
religies natuurlijk die ook goed zijn en ook werken maar natuurlijk niet in een tempeltje in
Durbuit, wel in landen zoals in India. Het kastensysteem daar, dat is dan weer iets anders. Ik
ben uiteindelijk tegen georganiseerde religie maar vind anderzijds ook dat iedereen voor
zichzelf moet uitmaken hoe of waarin hij wil geloven.”249
New Born Christians heb je ook in de hardcorescene, zeker nu. Maar de meeste respondenten
zijn van mening dat hardcore seculier dient te blijven. Voor georganiseerde religies die
eigenlijk gecreëerd zijn om mensen te onderdrukken is geen plaats in de hardcore volgens de
stichters van de beweging.250
249
250
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008. & Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
85
BESLUIT
Subculturen in het algemeen zijn geen statische dingen. Dit is wel duidelijk gebleken. Zij zijn
onderhevig aan veranderingen door externe en interne factoren. Subculturen bij jongeren
volgen evenwel over het algemeen een soortgelijk stramien. Zij beginnen als kleine entiteiten,
vaak bij minderheidsgroepen. Soms geschiedt dit in de marginaliteit of zelfs in de illegaliteit.
Bijna tegelijkertijd krijgen media en publieke opinie, samen met commerciële
belangengroepen de subcultuur in de gaten wanneer zij klaar staat om de zogenaamde
‘underground’ te verlaten om door te groeien naar het mainstreamniveau. Eerst volgen
vormen van repressie vanwege overheid, publieke opinie, media en ouders. De desbetreffende
subcultuur wordt beschouwd als een eventueel gevaar. De verboden vrucht smaakt voor de
jongere ergens nog meer, waardoor de populariteit van de subcultuur in kwestie nog stijgt. Tot
dit stadium vallen sommige subculturen ergens te beschouwen als zogenaamde tegenculturen.
Na verloop van tijd treedt echter aanvaarding op, temeer omdat beide kampen ergens water in
de wijn doen en naar elkaar toegroeien. Op een gegeven moment is de subcultuur zo populair,
dat iedere jongere er aan deelneemt. De nood aan iets nieuws stijgt omdat jongeren zich
individueel willen uiten en ontwikkelen. De subcultuur is nu over haar hoogtepunt heen en
verdwijnt weer in de underground waar zij heruitgevonden wordt of een langzame dood sterft.
Dit stramien is ook aan de orde wanneer we hebt hebben over hardcore. Hardcore kan gezien
worden als een tegenbeweging, temeer door subgenres als straight edge en zeker door
afscheidingen als hardline. Toch is zij nu ook aanvaard geworden als gewone subcultuur,
temeer door commerciële tendensen. Extremen zoals hardline zullen net als bijvoorbeeld de
skinheadcultuur altijd wel tegenculturen blijven.
Hardcore als subgenre zal zich net als heavy metal blijven heruitvinden en blijven opsplitsen
in verschillende subgenres dankzij het dankbare fenomeen van de cross-overs met andere
subgenres maar ook met andere subculturen. Wat de scene in België, en vooral deze dan in
West-Vlaanderen betreft, deze is op zeker moment op internationaal niveau van zeer grote
invloed geweest. Uiteindelijk is zij voorbijgestoken door soortgelijke subgenres in de
Verenigde Staten doordat de nieuwe bands niet hetzelfde niveau haalden dan deze in de jaren
1990. Bovendien bleef men hier in België vasthouden aan de gekende DIY-principes, terwijl
in andere landen de bands kozen voor grote labels die alles voor hen doen. Een derde
dooddoener is het internet geweest. De Belgische scene bleef haar informatie via magazines
verspreiden terwijl de nieuwere, jongere generatie lak heeft aan deze papieren boekjes.
Internet is the future, en daar is een discrepantie ontstaan tussen de nieuwe en de oudere
generatie in deze scene. Toch is de nieuwe generatie van bands goed bezig en zij hebben wel
deze nieuwe media opgenomen in hun commerciële tactieken.
86
BIBLIOGRAFIE
ABMA, R., Jeugd en tegencultuur: een theoretische verkenning, Nijmegen, SUN, 1990, 151
p.
ART, J., DE NIL, B. & JACOBS, M. (red.), Gezocht: het verhaal van Jan Modaal, Acta
Colloquium, Arbeid en Cultuur 1800-2000, Gent, 2 december 2005, Gent, Amsab-ISG, 2007,
115 p.
BECKER, H. A., Generaties en hun kansen, Amsterdam, Meulenhoff, 1992, 210 p.
BERGHMAN, M., Resistance through distinction, Het subculturele veld, Onderzoek bij punk
rock en hardcore, Licentiaatverhandeling, Licentiaatverhandeling, Departement Sociologie,
K.U. Leuven, 2006, 127 p.
BENNETT, A., Cultures of popular music, Maidenhead, Open University Press, 2003, xii,
194 p.
BERTH, T., Van jeugdcultuur naar jeugdstijl, Een analyse van de recente ontwikkelingen in
het landschap der jeugdculturen, Licentiaatverhandeling, vakgroep Communicatiewetenschappen, Universiteit Gent, 1999, 95 p., ill.
BRAKE, M., The sociology of youth culture and youth subcultures: sex and drugs and rock'n
roll?, London, Routledge & Kegan Paul, 1980, viii, 204 p.
BURKE, P., What is Cultural History?, Cambridge, Polity Press, 2004, 152 p.
DE CORTE, K., Subculturen in de nineties, in: Het Perron, XIII, 1997, 4, pp. 591-599.
DEKEYZER, E., Sociale perspectieven binnen de jeugdsubcultuur hardcore-punk,
masterscriptie, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Gent,
2007, 99 p. + CD.
DUMONT, J., De ontbolstering van een undergroundcultuur, een project van De Verbeelding
vzw over hardcore en straight edge (Ervaringsverslag), Sociale Hogeschool, K.V.M.W, Gent,
1998, 53 p.
FRITH, S., Rock! Sociologie van een nieuwe muziekcultuur (vert.), Brussel, Elsevier, 1984,
319 p.
GEENS, M., De Straight Edge beweging, Kwalitatieve studie van een jeugdsubcultuur aan de
hand van participerende observatie en diepte interviews, Licentiaatverhandeling,
Departement Sociologie, K.U. Leuven, 2000, 114 p., ill.
GELDER, K. & Thornton, S. (eds.), The subcultures reader, London, Routledge, 1997, xvi,
599 p., ill.
HALL, S. & JEFFERSON, T. (eds.), Resistance through rituals: youth subcultures in postwar Britain, London, Hutchinson, 1976, 287 p., ill.
87
HALL, S. (ed.), Culture, media, language: working papers in cultural studies, 1972-79,
London, Hutchinson, 1980, 311 p.
HEBDIGE, D., Subculture: the meaning of style, London, Routledge, 2002, viii, 195 p.
HEER, F., Jeugd in beweging (vert.), Den Haag, Gaade, 1972, 221 p., ill.
JANSSEN, J., Jeugdcultuur, een actuele geschiedenis, Utrecht, De Tijdstroom, 1994, 269 p.,
ill.
KLAASSEN, C. (red.), Jeugd als sociaal fenomeen, Identiteit, socialisatie en jeugdcultuur in
theorie en onderzoek, Leuven, Acco, 1991, 153 p.
KONINKX, J., Het belang van muziek binnen Jongeren-subculturen, Een casestudy
benadering van de straight-edge beweging, Licentiaatverhandeling, vakgroep
Communicatiewetenschappen, Universiteit Gent, 1998, 123 p., ill.
KROEBER, A. L. & KLUCKHOHN, C., Culture: a critical review of concepts and
definitions, in: Papers of the Peabody Museum of American Archeology and Ethnology, 1952,
Vol. 47, 1, p. 2.
LAERMANS, De waarden van rockmuziek en jeugd(sub)culturen, in: Vrije Tijd en
Samenleving, V, 1987, 3, pp. 269-286.
MOYNIHAN, M. & SÖDERLIND, D., Lords of Chaos, The Bloody Rise of the Satanic Metal
Underground, Feral House, Port Townsend, 2003, 405 p.
PRINS, E., Jongeren op de bres voor een rein leven, Hardcore en Christenjeugd: twee
werelden, één ideaal, in: 0/25, Tijdschrift over Jeugd, II, 1997, 8, pp. 28-33.
RUEBENS, M., Analyse van het jeugdcultuurbegrip in de sociologie: een vergelijkend
onderzoek van enkele jeugdsociologische theorieën, Licentiaatverhandeling, Departement
Sociologie, K.U. Leuven, 1983, 165 p., ill.
RUYSSCHAERT, P., Het Birmingham Centre for Contemporary Cultural Studies: een
analyse van jeugdsubculturen, Licentiaatsverhandeling, Departement Sociologie, K.U.
Leuven, 1985, 117 p.
SCHEPENS, C., Slang bij jeugdsubculturen. Case Study: Het slang van de hardcoresubcultuur, Licentiaatverhandeling, Departement Communicatiewetenschappen, K.U.
Leuven, 2000, 97 p., ill.
SHUKER, R., Understanding popular music, London, Routledge, 2003, xiv, 286 p.
SMITS, S., Het concert als collectief ritueel in de alternatieve muziekscene: een kwalitatieve
verkenning van de hardcore-scene in Vlaanderen, Licentiaatverhandeling, Departement
Sociologie, K.U. Leuven, 1992, 141 p., ill.
TER BOGT, T., One Two Three Four…, Popmuziek, jeugdcultuur en stijl, Utrecht, Lemma,
1997, 131 p., ill.
88
TER BOGT, T. & HIBBEL, B. (red.), Wilde Jaren, een eeuw jeugdculturen, Utrecht, Lemma,
2000, 351 p.
THORNTON, S., Club cultures: music, media and subcultural capital, Cambridge, Polity
Press, 1995, x, 191 p.
VAN BORK, R.J. & JACOBS, J.C.F., Popmuziek, het geluid van jongeren, Muiderberg,
Coutinho, 1986, 152 p., ill.
VAN DEN BROEK, A. De verraderlijke charme van het begrip generatie, in: Tijdschrift voor
Sociologie, XXII, 2001, 4, pp. 329-360.
VAN VEEN, G., Welcome to the future, Amsterdam, Arena, 1994, 160 p.
VERCAIGNE, C., Megadancings en housemuziek, Leuven, Davidsfonds, 1996, 148 p.
VRANKEN, J. & HENDERICKX, E., Het speelveld en de spelregels: een inleiding tot de
sociologie, Leuven, Acco, 2004, 474 p.
WALSER, R., Running with the devil : power, gender, and madness in heavy metal music,
Hanover, Wesleyan University Press, 1993, xviii, 222 p.
WIDDICOMBE, S. & WOOFFITT, R., The language of youth subcultures, social identity in
action, London, Harvester Wheatsheaf, 1995, vi, 250 p.
WILLIS, P. (ed.), Common culture, Symbolic work at play in the everyday cultures of the
young, Buckingham, Open University Press, 1990, viii, 165 p.
WILLIS, P., Notes on common culture: towards a grounded aesthetics, in: European Journal
of Cultural Studies, Vol. 1, 2, 1998, pp. 163-176.
WOOD, R.T., The straightedge youth sub-culture, observations on the complexity of subcultural identity, in: Journal of youth studies, VI, 2003, 1, pp. 33-52.
WOOD, R.T., Straightedge youth, Complexity and contradictions of a subculture, New York,
Syracuse University Press, 2006, ix, 180 p.
89
BRONNEN
.
Geluids-en filmfragmenten
ARKANGEL, Dead Man Walking (album), Goodlife Recordings, 1999.
DUNN, S., Metal, a headbanger’s journey (film), Seville Pictures, 2006.
DUNN, S., Global Metal (film), Seville Pictures, 2007.
FIVESTAR PRODUCTIONS, H8000Crew, a H8000 document (film),
www.fivestarmayhem.com, 2004.
IRON MAIDEN, Part 1: The Early Days (film), EMI, 2004.
JUDGE, New York Crew (EP), Revelation Records, 1988.
MINOR THREAT, Minor Threat (EP), Dischord Records, 1981.
MINOR THREAT, In My Eyes (EP), Dischord Records, 1981.
PANTERA, Official live 101 Proof (album), Elektra Entertainement Group, 1997.
SLAPSHOT, Step On It (album), Taang! Records, 1988.
7SECONDS, The Crew (album), Better Youth Organisation, 1984.
YOUTH OF TODAY, We’re not in this alone (album), Caroline Records, 1988.
Mondelinge bronnen
Interview met Bruno Vandevyvere, 11/6/2008.
Interview met David Deblock: 14/6/2008.
Interview met Dominiek Denolf, 18/6/2008.
Interview met Jasper Himpe, 22/7/2008.
Interview met Joost Noyelle, 18/6/2008.
Interview met Lazar Zec, 10/7/2008.
Interview met Lieven Van Beneden, 11/11/2008.
Interview met Micha Ivanov, 7/7/2008.
Interview met Mike Spysschaert, 8/7/2008.
90
Interview met Wim Jacobs, 2/7/2008.
Geschreven bronnen
Backdrop Magazine, s.d, 5, s.p.
Black Earth Magazine, 1998, 1, s.p.
Dragon Breath, hardcore fanzine, s.d, 1, s.p.
FOND OF LIFE, das fanzine aus dem Saarland, oktober 1998, 5, 29 p.
FOND OF LIFE, das fanzine aus dem Saarland, april 1999, 6, 29 p.
FUNTIME, hardcore – punk magazine, IV, 1999, 16, 50 p.
FUNTIME, hardcore – punk magazine, V, 2000, 20, 50 p.
FUNTIME, hardcore – punk magazine, VI, 2001, 23, 50 p.
IMS, hardcore, s.d, 3, s.p.
Independent Punkrock Zine, s.d., 3, 33 p.
In The First Hardcorezine, s.d., 2, s.p.
LOUD!, Punkrock/Hardcore Magazine, winter 2000, 1, 46 p.
MAFIA (fanzine), s.d., 1, s.p.
MAINSPRING, medium for expression, s.d., 2, s.p.
Pyrobolum Fanzine, 1990, 3, 48 p.
RETRIBUTE, s.d., 1, s.p.
xTrue Colorsx (Fanzine), 2003, s.p.
StayXtruezine, s.d., 1, 29 p.
Yoda Mag, s.d, 9, s.p.
91
Download